Gemengd. Stadsnieuws. Allerlei. Raadsverslag. waardig middel van bestaan verdiend. Onlangs vertelde een bookmaker mij, dat er verleden jaar in ons land voor een gezamenlijk bedrag van t 3,000,000 onder zijn collega's is omgegaan. Hiervan is ongeveer lOVo gekomen aan de baean- besturen en een zelfde bedrag aan jockey's, entraineurs en eigenaars. De rest hebben de heeren bookmakers als zuivere winst mogen opstrijken. Er is in ons land een bookmakersbureau, dat werkt met 50 man personeel; een ander bookmaker wordt geschat op een jaar- lijksch inkomen van f 150,000 waarvoor hij elke week een paar uur moet arbeiden. En nog is de man lang niet tevreden. De heeren laten zich per equipage naai de courses rijden en brengen het winter seizoen in Nizza door Treurig, diep-treurig zijn ook in ons land de gevolgen van het wedden op de courses. Want het zijn juist allijd de financieelzwakken, die op do renbaan spelen, het zijn altijd dezelfde onbe middelde verslaafden, die eiken Zondag weer naar de baan trekken, in de meestal ijdele verwachting, hun schade in te halen, hun inkomsten te vermeerderen. Er wordt, en natuurlijk hoofdzakelijk bij de bookmakers, zwaar, zeer zwaar verloren. En met het jaar nemen de paardenrennen in aantal toe. Een vijf-en-twintig jaar geleden was er ééns per jaar een wedren te Bussum; later kwamen er ecnige bij te Wolfheze en Clingendaal. En thans hebben het heele jaar door courses plaats te Rotter dam, Breda, Oud-Roosenburh, Bussum, Bergen, Leeuwarden, Heeren veen.Gronin gen, Utrecht, Woestduin, Duindigt, Pur- merend, enz. Tot op 21 Juli heb ik 31 horderennen, 51 vlakke rennen, 39 ren nen voor inlandsche paarden, en cenige honderden draverijen geteld. En het seizoen is nog in volle gang. Zoo groot is het aantal courses in ons land door die verslaafdheid aan het wedden reeds geworden, dat, met het naar verhouding gering aantal deelne mende paarden, de sportieve waarde, de belangrijkheid der wedstrijden, door die ongezonde toename zeker niet be vorderd wordt. Weer of geen weer trekken de spelers naar de banen zeker een sprekend bewijs, dat de sport hen volkomen koud laat. Daar laten zijn zich, elke week weer, door den bookmaker beet nemen, die lacht om hun dommen hartstocht, en zich wat rustig voelt in ons klein landje. Want hier is hij nog veilig, waar men hem in Frankrijk, in Duitschland, spoedig ook in België van staatswege verbannen heeft. Maar wie werkelijk de paardensport lief heeft, en tevens een groot aantal arme spelslaveu beschermen wil tegen verderfelijke practijken, die dringe aan op verdrijving van den voor alle partijen ben doen kennen. Ilij had zijn roode phrijgische muts gemakkelijk over de ooren getrokken en leunde achterover in 't hoekje, met hot kind nog in zijn armen. Mr. Britton zou wel gewenscht hebben, dat hij niet was gaan slapen, want hij zou wel wat met hem hebben willen praten, en een paar woorden hebben willen praten over zijne flinke redding van den knaap, doch hij bleek te vermoeid te zijn, want hoewel hij van tijd tot tijd de oogen opende en uit 't venster keek, zoo sloeg hij in 't geheel geen acht op zijn Engelsche reisgenoot, noch toonde ook maar de geringste neiging voor een praatje. Inderdaad had Carlo geheel vergeten, wat er rondom hem voorviel; Gigi's woorden: „Ik wenschtc wel, dat hij ons naar een landstadje bracht,' kwamen in zijn geheugen terug. Er waren tijden dat zijn verlangen naar Italië hem 't grootste verdriet berokkende, doch er waren ook oogenblikken, dat een terugdenken aan zijn oud tehuis hem zeer gelukkig maakte. Zoo was 'tdie namiddag, in half slapenden, half wakenden toestand keerden zijne gedachten terug tot de oude, bekende tooneelen, hij zag de blauwe baai van Baja, de paarlgrijze bergen van Ischin, de lachende campagna en de naburige heuvels, hiel en daar met pijnboomen begroeid. Dan doorwandelde hij de schaduw-rijkelaantjes van den tuin van Casa Bella en Fran- verloren. Iemand op 't perron herkende den grijzen Engclschman en rukte 't portier open. Wordt vervolgd). en voor de mooie, verheffende sport in de eerste plaats allerschadelijkste book makers En de Ned. Harddraverij- en Renver- eeniging stelle zich aan het hoofd van die zuiver-sportieve beweging! MAX. Een hoogst ernstige abonné zendt ons het volgende: Het is historisch, zegt hij er bij: „Een mijner vrienden, die in Noord- wegen bij een Hollandsche famillie, op een klein plaatsje woonachtig, ging logeo- ren, werd bij zijn aankomst als beleefdheid o.a. door de plaatselijke zangvereeniging ontvangen, die het Hollandsche Volkslied zou zingen. Na plechtige voorstelling zette tot zijn niet geringe verbazing het koor van zangers en zangeressen het volgend lied plechtig in: Mijn vader heeft een bokje, Een bokje zonder staart, enz. enz. besluitend met het refrein van: „En van bokje, bokje, bokje bêh!" De Hollandsche familie had de zang vereeniging dit „volkslied"? als het volks lied gegeven Een enkele vraag: Zongen de Noren „ons bokje" in het Hollandsch? Of heeft die oolijke Hollandsche familliehetschoone vaers eerst in het Noorsch vertaad? Ter wille van de historie had dat er wel bij mogen staan. (Tel.) Een christelijk afscheid. De burgemeester van onzer plattelands gemeenten heeft zijn ontslag aangevraagd, geenszins tot spijt van een groot deel der burgerij, want vóór zijn vertrek is 's avonds voor zijn woning door een menigte aangeheven bij wijze van af- scheidsserenade uit de psalmen Davids, psalm 7 vors S: Hij heeft een diepen kuil doen delven, Maar 't was bij d'uitkoinst voor zich zelveu, Schoon hij met zooveel loos beleid, Dien had tot mijn verderf bereid. De moeite, die hij dorst verwekken, Zal zijnen kop eerlang bedekken, En zijnen schedel als 't geweld, Wanneer hij and'ren heeft gekweld. Dr. Kuyper heeft dan eindelijk Donder dag zijn beloofd bezoek gebracht aan Maassluis. Wij ontlcenen het relaas aan de Kath. Msb.: „Des morgens om halftwaal kwam dr. Kuyper van twee dochters vergezeld hier aan. Een talrijke menigte had zich in de nabijheid van het station op gesteld om getuige van de aankomst te wezen. Om den toevloed van de perrons te weren, werden eenigen tijd vóór de aankomst van den trein geen perron- kaarten meer uitgegeven. Het aantal vreemdelingen, dat per trein tusschen tien en twee uren deze gemeente be zochten, bedraagt ongeveer 700. Talrijk waren ook de personen, die van 's-Gravenzande, Rozenburg, Maasland eu Schipluiden naar hier waren gekomen. Wel een bewijs, dat de naam van dr. Kuyper nog niet vergeten is, nu de drager er van niet meer den ministerieelcn rok draagt. In vier open landauers ge zeten, reden gasten en gastheer (het bestuur der Chr. scholen alhier) het eerst naar hot Zuidvliet naar het door den volksmond dusgenaamd „Domineeshuis," waar de liooge gast het eerste levens licht aanschouwde. (De vader van dr. K. was predikant bij de Ned. Herv. gemeente alhier.) Vandaar, nadat de firma Coltof en Co., fotografen alhier, gasten en gastheer voor genoemde woning gekickt hadden, naai de Zcevisschcrijsckool aan de Haven. Do wonir.g van dr. Kuyper's ouders was zooveel mogelijk gemeubileerd in den stijl van voor bykans 70 jaren. Het bezoek aan de dr. A Kuyper-school aan de Lange Boonerstraat volgde, de nieuwe school, waar in een witten steen in den gevel gebeiteld staat een kern spreuk van den oud-Minister: „Van go- slacht op geslacht moet de lcennisse Gods door het werk der opvoeding voort geplant worden." Na het gebouw be zichtigd te hebben en zijn ingenomenheid met bouw en inrichting te hebben be tuigd, werd dr. Kuyper naar het open terrein geleid, waar een sprekerstribune was opgericht en honderdon zich rondom geschaard hadden. Met de hem eigen welsprekendheid behandelde de eminente redenaar de vraag van het vrije onder wijs, wees op den bloei, die na den strijd gekomen was en bad Gods zegen af over het werk van bestuur en onder wijzers. Het was vier uur geworden en een der bestuursleden der school vereenigdc allen te zijnen huize aan een diner. De trein van kwart voor zes zou de bezoekers naar Den Haag voeren. Reeds lang vóór dien tijd waren honderden op de perrons en het stationsemplacement om het vertrek te zien. Door het be stuur uitgeleid, betrad dr. K. de wacht kamer le en 2e kl., waar plaats gemaakt werd door de andere reizigers. Een hartelijk afscheid volgde. Eerbiedig ge groet door de velen, die getuigen waren, staple dr. Kuyper in den trein, nagewuifd door de vele geestverwanten en be wonderaars. De liefde, de aanhankelijkheid der zoo gesmade „kleine luyden" jegens dezen staatsman is groot. Dit bleek gisteren telkens en op elke plaats, waar dr. K. zich vertoonde. Hij zag er uitstekend uit. Geen spoor van vermoeidheid was op het gelaat van den bijkans 70-jarigen staatsman te onderkennen. IJdelheid der ijdclheden, het is alles ijdelheid! Zou men niet wanen een rcclamcartikel te lezen uit een Ameri- kaansch blad, als er presidentverkiezin gen op handen zijn? De antirevol. Rotterdamnier wijdt van zijn kostelijke ruimte meer dan 4'/a kolom (met interlinies nog wel!) aan dit bezoek, en dies is het relaas nóg mooier! Psalmen of gezangen Leest men in De Rervoi ming het volgende over een staaltje van kerkelijke oneenigheld dan komen onwillekeurig de Psalmre- gelon voor den geest: Ai ziet hoe goed, hoe lieflijk is 't dat zonen, Van 't zeilde huis eendracht'lijk samen wonen. Van dat goede nhtsgaderd van het liefelijke der broederlijke eendracht schijnen de loden dor kerkelijke ge meente in liet dorpje F., liggende in de provincie Utrecht op de grens van Zuid- IIolland, niet veel te beseffen. Volgens De hervorming is die ge meente meer in naam dan in werkelijk heid orthodox .en wordt er sedert drie en een half jaar naar den wensch en tot volle tevredenheid ook een gezang versje gezongen. De orthodoxen willen van gezangen, alszijndc die verzen maakwerk van mcnschcu, niets weten. Alleen de psalmen behooren te worden gegalmd, de gezangen staan voor hen met alle andere wereldsche liederen gelijk. Herhaaldelijk is over het doen zingen van psalmen en gezangen zeer on stichtelijke ruzie ontstaan. "Wel breede afmeting moet de herrie tusschen de broederen in bedoeld dorpje hebben aangenomen, vóór er iets van komt buiten hunnen kring. In bedoeld dorpje zijn de kerkelijke kolleges, kerkeraad, kerkvoogden en notabelen, op een enkele na, met eenigen aanhang besliste gezangenhaters, terwijl eenige anderen naar eigener ver klaring uit vrees voor deze mannen niet durven meezingen. Geheel in strijd met het plaatselijke reglement op het beheer der kerkelijke goederen aldaar, bekleed een kerkvoogd al jaren de funktie van bezoldigd organist. Pur-sang gezangenhater zijnde, geeft deze man eiken Zondag daarvan blijk door de buitengewoue virtuositeit waarmee hij het orgel bespeelt. Wordt bij het zingen van een psalm ecu be hoorlijk tempo in acht genomen, bij een gezangenvers krijgt men al bij den eersten regel den indruk of het op een galop moet. Gevolg is, dat do zingende schaar, ondanks haar pogingen om het orgel toch maar bij te houden, een of meer noten achter is, wat eenmaal zulk een onbeschrijfelijke verwarring teweegbracht, dat de predi kant verzocht het vers over te zingen, zonder orgel. Evenwel, hij had buiten den waard, in dit geval buiten den president-kerkvoogd gerekend, die zijn bank uitstappend, op den voorzanger toetrad, en dezen gebood te gaan zitten en niet meer te zingen, waarop de voorganger zelf inzet en de gemeente met hem zingt. Reeds ontving deze kerkvoogd-orga nist een jaar geleden een berisping van het klassikaal bestuur, na herhaalde klachten van gemeenteleden, want ouder lingen en diakenen vonden geen termen voor een tuchtmiddel! Voor eenige dagen is op last van de justitie een instruktie gehouden tegen dezen kerkvoogd en een zijner vrienden wegens storing van de openbare gods dienstoefening. Intusschen gaat de jeug dige man tot groote ergernis van ieder weldenkende voort met zijn pogingen tot verwarring, zich veilig en onaantast baar gevoelend door den steun en goed keuring van zijn kollega's. Uit dat Stichtsche dorpje zijn al sinds jaren tal van kurieuse feiten, indroevig onstich telijk en nooit gehoord, te vermelden op kerkelijk gobicd, die in den lande zeker nefgens hun weerga vinden, en hetgeen aan een augiasstal denken doet." Ik heb ze al zoo lang in de gaten gehouden. Ik zal ze nou eindelijk toch wel 's te pakken krijgen. Aldus redeneerde een der kranige gemeente-veldwachters van Zevenbergen. En Zondag j 1. toog hij vertelt het D. v. N. er op uit naar den Marktdijk. En daar post gevat Ja, maar waar? 'n "Wachtpost? Daar onbekend. Achter 'n boom? Zoo krenterig. Op de helling van den dijk?... niet genoeg uit het gezicht O Eureka En onze dappere politieman klauterde behendig als een kater in eenknotwilg. En daar tusschen de takken verscholen wach tende op de dingen, die komen zullen. En of ze kwamen. Wat was dat? Kwam er geen beweging in don boom Was ie betooverd O wee!... O wee... Help. Help. En onze veldwachter verdwijnt bijna geheel en al, met huid en haar in den wilg, die hol was. Al dieper en dieper verdwijnt de zinkende veldwachter in den boom, die met zoo'n malsch hapje erg in zijn schik scheen en den buit geheel en al dreigde te verzwelgen. Onze veldwachter natuurlijk aan het alarmeeren. Toevallig waren er een paar kuuistige boeren in de nabijheid, die er met in spanning in slaagden onzen held uit zijne benarde positie te verlossen. En onze veldwachter naar huis neuriënd „Daar gaat ie alweer voor niks!" Dat is een mop, die tegenwoordig nog al opgeld doet. In Frankrijk zal men echter wel niet zeggen. „Daar gaat ie alweer voor niks", maar „Daar zit ie alweer voor niks", allen op zijn Franseh dan natuurlijk. Dat moet ik althans veronderstellen, als ik lees hoe aan de hoogste colleges de tijd doodgezeten wordt. Het Is nu al wel algemeen bekend dat minister. Clómenceau alle klokken van het ministerie heeft laten nazien, om voor goed de werktijden der heeren ambte naren te kunnen vaststellen. Het volgende toonceltje speelde zich nu af op een der bureaux. Een ambte naar houdt scherp den klokkenmaker in het oog en mompelt: Toch vreemd! Nu houd ik hem al twee uur in de gaten. Hij heeft zelfs de wijzers niet aangeraakt. Ik zou wel eens willen weten, waarmee die vent eigenlijk zijn kost verdient. De klokkemaker van zijn kant neemt voordurend den bureaukraatop en bromt: Allergekst. In twee uur heb ik m'n oogen niet van hem af gehad. Hij heeft zelfs z'n pen niet ingedoopt in dien tijd. Ik zou wel eens willen weten wat diensten die man eigenlijk bewijst om zijn salaris te verdienen. Zoo waren er dus twee menschen die ieder op hun beurt verwonderd zaten te kijken over het niets doen van den ander. Het luie zweet zal er bij zulke heeren wel niet uitkomen al is het nog zoo warm. Toch moet dat altijd zitten op den duur ook gaan vervelen, ofschoon som mige menschen er leelijk aan verslaafd kunnen raken. Zoo lees ik in een der bladen het volgende: De rechter van het kanton Jozcfstadt te Weenen beval den deurwaarder, in één der openbare zittingen van de vorige week, op te roepen den persoon Karl Hackcl. De deurwaarder antwoordde op onver schilligen toon: „o jé! Hackel, die is er niet. Ik ga maar dadelijk de getuigen roepen!" Verbaasd vroeg de ambtenaar van het O. M.„is die man hier zóó bekend?" „Nogal", hernam de rechter. Ik heb hem reeds honderdtwintig maal veroor deeld; in het geheel heeft hij 151 vonnissen wegens bedelarij, mishandeling, beleediging der wacht, en dergelijke zaken te zijnen laste!" Hackel stond nu terecht, omdat hij twee dames die niet voor hem uit den weg wilden gaan, in een winkcluitstal- ling had geduwd, met zulk 'n heftig heid, dat 'n ruit aan gruizelmunten sloeg. Hij werd tot S dagen hechtenis veroordeeld. Aan het eind der zitting merkte de rechter op: „Nooit verschijnt de man op de open bare terechtzitting. Eerst den volgenden dag informeert hij welke straf hij heeft ontvangen!" Hij was dus nog wel belangstellend naar hetgeen hij gekregen had, al wenschte hij niet ter openbare terecht zitting te verschijnen. Ja je hebt soms rare snuiters in de wereld. Dat bewijst trouwens ook weer het geen dezer dagen nabij Mulheim ge beurde. Een automobiel reed nl. op den steenweg van Mulheim in volle vaart tegen een paal en werd bijna geheel vernield. Voorbijgangers ontdekten een paar uren later het verongelukt rijtuig en daarin, behalve den chauffeur nog twee andere personen. Allen lagen dronken in diepen en rustigen slaap gedompeld, en hadden bij den ontzettenden schok niet het minste letsel bekomen! De wonderen zijn toch nog niet de wereld uit. Trouwens het is te voorzien dat er hoe langer hoe vreemder dingen zullen gebeuren, die men voor eenige jaren eenvoudig voor onmogelijk zou hebben gehouden. Dat komt omdat men hoe langer hoe meer tot belangrijke ontdekkingen komt en de wetenschappelijke gezichtskring wordt dus steeds grooter. En een gevolg daarvan is weer dat er minder zaken onmogelijk worden, want hoe minder we weten hoe meer dingen we als niet mogelijk beschouwen. Wie dat niet snapt moet het maar overslaan, maar waar is het. Een bewijs daarvoor vind ik in het volgende. Twee geleerden, een Egyptoloog en een Assyrioloog twisten met elkaar. De Egyptoloog. In Egypte heeft men de overblijfselen van telegraaf draden gevonden. Daaruit blijkt, dat de oude Egyptenaren clectriciteit ken den. De Assyrioloog. O, de Assyriërs stonden veel hooger. Bij hen heeft men geen telegraafdraden gevonden, en daaruit kan men met zekerheid beslui ten, dat zij de dradelooze telegrafie kenden. Nu wat zei ik. Had men honderden jaren vroeger zulke belangrijke ontdek kingen gedaan llugues, Marconi en al die vrinden hadden wol thuis kunnen blijven. Alles hadden we van de oude Egyp tenaren en Assyriërs kunnen lecren. Vergadering van den Raad der ge meente Amersfoort op Dinsdag den 31 Juli 1906 dos nam. ten l'/2 uur. De Voorzitter Jhr. J. W. A. Barcli- man Wuytiers opent ten kwart vóór 2 do vergadering, die bijgewoond werd door 15 van de 17 leden. Afwezig waren met kennisgeving: de heeren C. Th. van Beek en M. R. N. Oosterveen. De notulen der vergadering van 28 Juni 1.1., die ter visie hadden gelegen, werden vastgesteld, zooals zij waren ontworpen. Ingekomen waren de navolgende stukken le. Van den Minister van Binnonland- sche Zaken de goedkeuring der tijdelijke benoeming van den leeraar aan de H. B. S. II. Corver. Aangenomen voor kennisgeving. 2e. Van Ged. Staten de goedkeuring van het raadsbesluit tot wijziging der verordening scholen lager onderwijs. Aangenomen voor kennis geving. 3e. De goedkeuring van het raadsbesluit tot af- en overschrijving van posten op de begrooting voor 1905. Aangenomen voor kennisgeving. - 4e. De goedkeuring van het raadsbesluit tot wijziging der begrooting voor '05 en '06. .Aangenomen voor kennisgeving. 5e het bericht van ontvangst der ver ordening tot wijziging der verordening der straatpolitie, wegen en waterleiding, openbare gezondheid en geldigverklaring van alle verordeningen. Aangenomen voor kennisgeving. 6c Voorzooveol noodig do goedkeuring der verordening, regelende het verlof van onderwijzend personeel. Aangenomen voor kennis geving. 7e Missive waarbij beden kingen tegen de verordening ingevolge 179 der Gem. wet. Naar de commissie van wetgeving. 8e Goedkeuring van het kohier der straatbelasting, dienst'06. 9e Van B. en \Y. proces-verbaal van opname van boeken en kas bij den Gein. ontvanger. Ter inzage van de leden. 10e Een schrijven van den heer H. W. van Esvold, waarbij deze zijne benoeming tot regent van het Burgerweeshuis aanneemt. 11 e Een schrijven van de heer A. M. Tromp van Holst en Dr. II. W. Schreuder, waarbij zij hunne benoeming tot regent van het Burgerweeshuis niet aannemen. 12e Een schrijven van Mej. G. van Eeden Kamperman, waarbij zij hare herbe noeming tot Gem. vroedvrouw aanneemt. 13e Ecne schrijven van den heer A. M. Kollewijn Nz., houdende dank betuiging voor de toekenning van pen sioen. 14e Een dankbetuiging van den onderwijzer L. van Dommelen voor de toegekende gratificatie. Allen aange- genomen voor kennisgeving. Waarna de agenda aan de beurt van behandeling komt. 1. Verzoek van den lieer N. van Veen om eervol ontslag als Hoofd der School 3e soort in de Koningsstraat. Op verzoek van den voorzitter leest de Secretaris Mr. Dr. J. G. Stenfert

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 2