No. 72. Zaterdag 8 September 1906. 3e Jaargang. Wees U Zelf! Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". De kerk er buiten. FEUILLETON. Dolende Ridder. De Nieuwe Spelling. Verschijnt {woensdags en Zaterdags. DE EEMLANDER. Bureau Hendrik van Viandenstraat 28. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der advertentiën Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) De „Standaard" heeft hare veront waardiging geuit over het volgende strooibiljet, verspreid in Amsterdam VII, ten behoeve van den liberalen can- didaat voor de Provinciale Staten aldaar. „"Waar gaat het met onze Neder- landsch Hervormde Gemeente naar toe? Hervormde Kiezers in district VH. Thans verlangt men van U weer, dat Gij voor de Provinciale Staten uwe stem zult uitbrengen op een Katholiek. En waarom? Waartoe? Laat U niet meesleepen op dien weg, Houdt Rome en Roomsche invloeden buiten onze Hervormde Kerk en stemt allen op: Mr. R. van Rees. Eenige leden der Ned. Herv. Gemeente." De „Standaard" zegt triomfantelijk: 't Zal ona benieuwen wat b.v. het „Handelsblad" vóór de verkiezing van dit strijdmiddel zegt; de nieuwsgierig heid is het anti-revolutionaire orgaan echter slecht bekomen; het „Handels blad" heeft, zooals te verwachten was, dergelijk strijdmateriaal onomwonden en zeer in tijds scherp afgekeurd. Wij gaan in deze natuurlijk geheel met het „Handelsblad" accoord. Wij zouden zelfs op ongeteekende aanbeve lingen van candidaten straf willen stel len. Maar tevens vragen wij ons zelvon af, of het nu juist aan de „Standaard" toekwam over dit verkiezingslibelletje in heilige woede te ontsteken, of.zc wellicht niet beter gedaan had eerst eens de hand in eigen boezem te steken. En wel hierom, omdat sinds 1901 de „Standaard" niets auders gedaan heeft dan den volke verkondigen, dat het voor die Ned. Hervormde Kerk een speciaal voordeel met zich zou brengen, de coalitie te steunen, wat op de meest listige wijze de kiezers aan het verstand Nergens kan men poëzie vindon, wanneer men ze niet bij zichzelf om draagt. Git het Engelsch van EDNA LYALL. 69.) „Onzin, hij is een vriend van mij en ik wil hem te Merlebank hebben Ik hoop dat ge dat wilt toestaan." „Oh, zeker, als ge hem bepaald heb ben wilt, maar ik moet u waarschuwen dat hij waarschijnlijk lang ziek zal blijven acute pleuris." „De arme kerel, ik dacht het gisteren avond al. Hij is een oud-vriend van mijn familie en ik zal blij zijn als ik hem helpen kan. Zal ik om een verpleeg ster seinen. „Ik kan er wel voor zorgen, als gij 't goed vindt zeide de dokter. „Zijn zuster lijkt mij 't onverschilligste wezen gebracht zou worden. Hat aber nicht geholfen. Wij herinneren ons natuurlijk nog opperbest de verkiezing in Brielle in 1905. Tot groote teleurstelling van de anti-revolutionairen, die vast op den zetel hadden gerekend, werd aldaar bij eerste stemming de liberale candidaat op een dozijn stemmen na, gekozen. En wat werd toen de tactiek? Alle ge reformeerde predikanten werden nu zorg vuldig uit den strijd geëcarteerd; en het propagandawerk uitsluitend opge dragen aan Kuyperiaansche predikanten van de Nederlandsch Hervormde Kerk, Ds. Vunderink, Postma et tutti quanti. Kon er fijner truc bedacht worden, om eenvoudige liberalen, die tevens lid van de Nederlandsche Hervormde Kerk zijn in den waan te brengen, dat het ging om de belangen van hunne kerk. Ex uno disce omnes. Dit is één voorbeeld uit velen. En voor de „Standaard", die deze her innering zal afwijzen, omdat de Redactie van de „Vaderlander" partij was iu ge noemd geding, schrijven wij het volgende af uit het „Vaderland" van 3 Februari 1905, welke courant een van hare beste medewerkers naar het Brielsche oorlogs terrein had gezonden: Vlak vóór de stemming echter, als het gaat spannen en het op ééne stem meer of minder aankomt, dan worden van heinde en ver de matadors opgeroepen om de rebelsche broeders der Hervormde Kerk nog vóór het te laat is, tot inkeer te brengen. Met een wereldschen debater is voor dat werk niets aan te vaugen. Ilij kan nog zoo thuis zijn in dierbare Standaard uitdrukkingen, en in Bijbelvastheid, voor wien ook ter wereld niet behoeven onder te doen, maar de ware „toon" krijgt hij niet te pakken. Dat kan alleen een „echte" dominee doen, een Wel eerwaarde, die gewoon is op den preek stoel te staan en de teere 6naren in het gemoed der kerksche kiezers weet aan tor wereld toe en hoe spoediger hij van haar weg is, te beter." Mr. Britton vroeg zich juist af, of hij naar Sardoni zou vragen, toen hij Gigi zag, die lusteloos door de gang slenterde. „Hoe gaat 't met uw oom, ventje?' vroeg hij. „Kan ik hem bezoeken?" „Hij is ziek," zeide Gigi bedroefd en zonder meer te zeggen, nam hij Mr. Britton's hand en bracht hem naar no. 62. De deur was open en een gepraat in 't Italiaansch werd gehoord vier menschen spraken te gelijk. Mr. Britton aarzelde, doch 't kind trok hem mede. 't Volgende oogenblik staarde hij op een aardig tooneel In 't ellendige vertrekje, dat er overdag nog treurig uitzag, werd een stormachtig gesprek gevoerd. De impresario, in 't slechtste moge lijke humeur, hield een open telegram in de hand, Gomez stond er bij, met een sarcastische glimlach op zijn donker gelaat. Madame Merlino en Sardoni schenen een hevige twist te hebben gehad en de zieke lag te midden er van er angstig naar te luisteren, terwijl hij heftige pijnen leed. Mr. Britton hoorde een [ongeduldig: „Ziet ge niet hoe slecht't voor hem is?" van Sardoni en onsamenhangende opmerkingen over „de komst van Comerio," die hem de sleutel gaven tot de zaken, die besproken werden. Hij wachtte bij de deur want üonati te raken. Dat begrijp je eerst recht, als je de operatic zelf hebt bijgewoond. Ditmaal was hiermede belast Ds. G. W. E. Vunderink, predikant der Ned. Herv. Kerk te Hoogeveen, in Drenthe, een tamelijk onbekende Kuyperiaansche propagandist, maar die ongetwijfeld cenc schoone toekomst tegemoet gaat. Want het ging voortreffelijk. Van begin tot eind bleef hij prec'es in den toon, zoo uoodig, om die broeders eerst drijvende te maken, en ze daarna met het net naar het clericale vaarwater te trekken. Daar kan geen wereldlijke mijnheer tegen op, en als er gelukkig niet de binnenkamer bestond, waar de kiezer in deze dagen tenminste een oogeublikje kan uitblazen, en tot rust en nadenken kan komen, dan zou ik het ergste gevreesd hebben voor de murmureerende broeders in het Casino, die daar ineens van Israël, Achab, Elia en van Gods Heilige Schrift te hooien kregen, dat de zaal er van daverde. De geloofsgenooten kwamen lang zamerhand geheel onder de suggestie, en de kiezers, waar het om te doen was, zag je knikken en applaudiseeren als een theologische bom met groot geweld uiteenspatte. Dat waren „momenten." Want er werd' niets meer of minder verteld, dan dat iedereen, die nog „de knie voor God boog," op Vegtel moest stemmen. Natuurlijk ging daar cone theologische inleiding aan vooraf en kwam er een theologisch slot aan, dat „de deur ferm dicht deed" zooals ik achter mij hoorde zeggen. Maar, dat iedereen, 'die nog de knie voor God boog, op Vegtel moest stemmen, dat was het feit, het „moment" daarin bestond het „loswerken der rebelsche broeders." Telkens kwam hij daarop terug en met de kracht van een fanaticus- dominéé kreeg het zelf leelijk te pakken, en staarde maar naar boven, terwijl hij stond te precken, hamerde hij het er in. Langzaam en voorzichtig begonnen, scheen hij zekerder van zijne zaak ge was te veel met geheel zijn gedachte bij wat er voorviel om hem op te merken en moest al zijn krachten inspannen om dit te kunnen begrijpen. Wat hij gevreesd had, was gebeurd. Comerio had per draad zijne diensten aangeboden en den geheelen nacht had Carlo er over gepeinsd of hij, wanneer dit gebeurde, alles aan Merlino moest openbaren. Oppervlakkige menschen zeggen dat de waarheid altijd 't beste is, doch Carlo vond het niet zoo. Eerst na uren van geestelijkeu strijd, had hij 't besluit genomen, dat alles wel beschouwd, hij niet gerechtigd was de achterdocht van Morlino op te wekken. Hij gaf echter een ander middel aan. „Kijk!" zeide hij, met moeite sprekend, „Hot Engelsche opera gezelschap van Paul Cremer heeft zeker wel een reserve bariton. Sein hem en ik zal de kosten dragen." Hij hield op en hoestte 't spreken had hem onuitstaanbare pijn doen lijden en Mr. Britton zag groote zweet droppels op zijn voorhoofd. „Accidente, het toont hoe weinig ge van die dingen af weet," zeide Merlino boos. „Van Comerio zijn we zeker en hebben meer aan hem dan aan een vreemdeling. Ik dacht dat ge boven zulke ijverzucht verheven waart Donati." Wilt ge dan op 't telegram antwoor den?" vroeg Gomez. worden, en nu werd er op los gebeukt en geslagen, dat je medelijden kreeg met die arme stakkers van kiezers, die voor zulke dilemna's werden gesteld. Stel je voor, dat je Ned. Herv. liberaal en kiezer zijt, en je hoort dan dat je den „Koning der Hemelen" in je stelsel hebt geëmancipeerd!" Dominee, die ook Ned. Herv. is, zegt het zelf. Dat is toch geenc gekheid. En zoo krijg je dan meer van die snufjes, die met eene verrassende snelheid werden uitgedeeld. Twee uur lang, zonder maar ééne minuut op te houden, ging dat zoo door, en ten slotte kr„eg je den indruk: nog een stootje, en de poorten der Hel openen zich, en Casino, kiezers, candi daten, debaters en de pers verdwijnen voor eeuwig in de onderwereld. Het word bepaald angstig, dien kok daar bezig te zien van politiek en theologie een hutspot van je wclstc te maken." Zoo werden in 1905 de leden van de Ned. Herv. Kerk door de anti revolutionairen bewerkt. Wij grijpen slechts even in ons dossier, en nemen Kampen daaruit. In Kampen werd de anti revolutionaire candidaat aanbe volen per strooibiljet, uitsluitend ge- teekend door Kuyperiaansche predikanten van de Ned. Herv. Kerk, en zoowaar, wij vinden ook een strooibiljet ter aan beveling van dcnzelfden candidaat, ge- teekond Vele Nederlandsche Hervormde kiezers. Het is casueel. Daarom nog eens, al keuren wij met het „Handelsblad" den inhoud van het strooibiljet in Amster dam VII verspreid, ten strengste af; het dunkt ons nu juist niet aan de partij, die het eerst de Ned. Herv Kerk in verkiezingsdagen in het geding haalde, die het eerst den godsdienst in de politiek bracht en verlaagde tot politiek instrument, toe te komen zoo diep verontwaardigd te wezen, als de toegeworpen bal een enkele maal wordt teruggekaatst. De fad. „Ik zal wel moeten," bromde Merlino. ,'tls een vervloekte last." En al brommend verliet hij de kamer, Carlo's ziekte als een persoonlijke be leediging beschouwend. Gomez, die zijn doel bereikt had volgde de impresario en Mr. Britton ging naar het bed en sprak met Sardoni, doch Carlo lag met gesloten oogen en sloeg geen acht op wat er voorviel tot dat hij Nita hoorde opstaan om heen te gaan. Toen riep hij plotseling: „Nita! ga nog niet weg, ik moet met je praten." Met weerzin keerde zij terug en hij werd Mr. Brittous tegenwoordigheid gewaar. „Hoe vriendelijk, dat ge gekomen zijt," zeide hij. „Wilt ge mij een oogenblik verontschuldigen, ik moet met mijn zuster spreken, er is maar weinig tijd over." „Wij zullen hiernaast wachten," zeide Sardoni, „als mevrouw Merlino ons maar wil laten weten als zij weggaat." Nita knikte, en ging met weerzin weer naast het bed zitten. Toen zij alleen waren, wendde hij zich tot haar. „Ik had hoop gehad, mij in Engeland te kunnen staande houden," zeide hij zijn best doende zich niet door de pijn te doen overmeesteren. „Het is hard voor mij te gevoelen, dat ik uw gevaar wellicht nog grooter heb gemaakt. Ge moet mij vergeven, dat ik gefaald heb, Nita!" Sinds eenige jaren is een vereeniging van personen van allerlei rang en stand bezig ons volk warm te maken voor verandering van onze speUing. Die spelling is wel een van de las tigste zaakjes, waarmee een mensch, die wel eens een brief heeft te schrijven, (en wien overkomt dat tegenwoorden al eens niet?) heeft te kampen. Moei hot de of den zijn? Een o of twee o's? Een e of twee e's? Daar heb je al eenige van de meest voorkomende moeilijk heden, waarover een dienstmeisje zoo wel als een mevrouw, een korporaal zoo goed als een generaal, een arbeider even zeer als een groot fabrikant zich het hoofd breken als er een brief ge schreven moet worden, waarop het een beetje aankomt. Een professor hoeft eens gezegd: Er is geen één Nederlan der, die onze spelling zonder fouten schrijft. De man sprak voor minstens 99% de waarheid. Onze spelling gron dig te leeren is haast een onbegonnen werk. Met de meeste willekeur hebben de spelliugmakende geleerden het eene woord mannelijk, het andere vrouwelijk gemaakt. Massa's rogels worden onze Rooge-Burgerseholieren ingepompt om de geslachten te leeren kennen, tallooze oefeningen door meester met blauwe strepen versierd mot het gelukkig resul taat, dat ze die na de schooljaren al heel gauw zijn vergeten. Op de lagere school moet aan onnoozele spelling kwesties een massa tijd besteed worden. Of het helpt? Och, lees de briefjes maar eens, welke een jongen van 18 jaar, die trouw de lagere school heeft bezocht, schrijft. Zonder zich een oogenblik te geneeren, vertelt hij, dat den man is gevallen en laat hij den meid een boodschap doen. Jaaren schrijft hij mot twee a's en duuren met twee u's, alsof meester hem op school nooit den taalregel hoeft in gepompt. Hoe die spellingregels de wereld zijn ingekomen? Wel voor een paar honderd jaar heeft een predikant, dominee Hoog straten, de aardigheid gehad in de wer ken van Vondel en Hooft eens na te cijferen, hoeveel maal een woord door hen met den en de werd gebruikt. Ilij redeneerde b. v. tafel komt 200 maal met den en 300 maal met de voor, dus „Maak je maar niet ongerust ik weet van geen gevaar af," zeide zij bijtend en met haar hoofdje schuddend. Er was een tijd geweest, dat zij hem heel wat anders had gezegd doch hij verdroeg 't gelaten. „Is dat werkelijk waar? Dan God zij gedankt, kan ik gerust gaan." Zij lachte een zeer onverschillige hartelooze lach. „Misschien verstaan wij onder gevaar niet 't zelfde. Er is geen gevaar, dat mijn man mij slecht zal behandelen, want er is iemand, die veel van mij houdt, om mij te beschermen." „Nita!" kermde hij. „Luister nu eens naar kalme redc- ueering. Merlino en ik zijn samen niet gelukkig en Comerio en zijne vrouw ook niet. Waarom moeten nu vier menschen in ellende leven om zoo'n ellendige wet." Wijl zij gezworen hebben elkaar trouw te zijn omdat de eenige hoop op een edel zuiver leven vernietigd is als zij hun plicht verzaken en 't op geven elkander te beminnen 't is niet alleen een wet, maar God's be vel. Zij lachte weer. „Bravo!" riep zij uit. „Mijn biecht vader had mij niet beter de les kunnen lezen. Ge zijt zuiver rechtzinnig mio caro, ten opzichte der huwelijkswetten. ,Maar vreemd is 't, dat die lofzangen

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 1