Zij, die zich daarmede bezwaard achten,
kunnen zich te dier zake, binnen 14 dagen
nadat de aanschrijving ter hunner kennis
is gebracht bij verzoekschrift wenden tot
den Gemeenteraad, die. daarover alsdan
uitspraak zal doen.
Ingeval de Gemeenteraad, de aangevoerde
bezwaren ongegrond verklaart, vangt de in
het eerste lid van dit artikel bedoelde ter
mijn aan op den dag, ..uarop het Raads
besluit aan de bezoekers is medegedeeld.
Art. 4.
Alle terreinen, gelegen binnen de kom
der Gemeente, op welk water modder of
ander vuilnis blijft staan, moeten door de
eigenaars, op aanschrijving van Burgemees
ter en Wethouders, binnen den daarbij
bepaalden termijn verhoogd worden, of er
moeten daarop zoodanige werken en ver
anderingen aangebracht worden, als bij die
aanschrijving zijn bevolen om het ongerief
te verhelpen.
Het 2e en het 3de lid van artikel 3 zijn
hier van toepassing.
Art. 5.
Het schoonhouden van stegen, uitgangen,
doorgangen of toegangen tot woningen,
getimmerten of erven binnen de Kom dei-
Gemeente (voorzoover die niet als openbare
stegen of sloppen vallen onder de bepalingen
der Verordening op do straatpoli tie) zoo
mede de open ruimte tusschen twee wonin
gen, moet geschieden door de bewoners of
gebruikers dier woningen, getimmerten of
erven, die gehouden zijn, op aanzegging
der politie, daartoe onmiddellijk over te
gaan en verder alle voor de openbare ge
zondheid nadeelige stoffen en voorwerpen
daarop aanwezig, op te ruimen.
Art. 6.
Ingeval do stegen, uitgangen, doorgangen
of toegangen bij artikel 5 vermeld, door
regen of andere oorzaken onderloopen, zoo
dat zij niet meer droogvoets kunnen begaan
worden, zijn do eigenaars daarvan, op
aanschrijving van Burgemeester en Wet
houders, gehouden die binnen den daarbij
bepaalden termijn op tc hoogen of in vol
doenden toestand te brengen.
Het 2de en het 3de lid van artikel 3 zijn
hier van toepassing.
Art. 7.
Wanneer van de in artikel 5 vermelde
stegen, uitgangen doorgangen of toegangen
geen eigenaars zijn aan te wijzen, zijn
Burgemeester en Wethouders bevoegd de
verplichting tot ophooging of verbetering,
in het vorig artikel vermeld, op te leggen
aan de eigenaars der woningen, getimmerten
en erven, welke van die stegen, uitgangen,
doorgangen of toegangen genot hebben.
Het 2de en het 3de lid van artikel 3 zijn
hier van toepassing.
Art. 8.
Indien de eigenaars van bijzondere perceelen
de daarin gelegen zinkputten, sekreetputten.
riolen en goten niet steeds in voldoenden
toestand houden of de sekreetputten, wan
neer die vol zijn, niet ledigen, zijn Burge
meester en Wethouders bevoegd hen te
gelasten die binnen een bepaalden tijd te
herstellen, bruikbaar te maken en voor-
zooveel de sekreetputten aangaat, ook te
ledigen of te dempen.
De eigenaa.is zijn verplicht aan dien last
binnen den bij de aanschrijving te bepalen
termijnen te voldoen.
Art. 9.
Wanneer de zinkputten, sekreetputten,
riolen en goten geheel of gedeeltelijk liggen
in perceelen, welke daarvan geen nut of
gebruik hebben, zal de herstelling, bruik-
baarmakingeu, voorzooveel de sekreetputten
aangaat, ook dc lediging of demping, door
Burgemeester en Wethouders opgelegd
worden aan den eigenaar van het perceel,
dat daarvan nut en gebruik heeft, en is de
eigenaar van het perceel, waarin zij gelegen
zijn, op aanschrijving van Burgemeester
en Wethouders gehouden zulks te ge-
doogen.
Deze aanschrijving zal mede inhouden
den tijd wanneer en de wijze waarop de
herstelling, bruikbaarmaking, lediging of
demping zal plaats grijpen en een beambte
aanwijzen, die daarop toezicht zal houden.
Het 2do en het 3de lid van artikel 3 zijn
in de gevallen van dit en het vorig artikel
van toepassing.
Art. 10.
Het schoonhouden der sekreten moet
geschieden door de bewoners der gebouwen,
aie daarvan gebruik hebben, met dien
verstande, dat elk hoofd van een geziu
daarvoor aansprakelijk is.
Bij nalatigheid is de politie bevoegd de
De humoristische glane in de oogen,
die Kate zoo kort geleden vol tranen
had gezien, deden haar ontroeren, zij
kon niet spreken en stamelde.
„Ik moet u excuus vragen," begon zij
aarzelend, ik weet niets van 't tooncel-
leveu af, ik ik" (het viel haar
moeielijk) „ik ben nooit in een schouw
burg geweest, doch men hoort dan hoe
anderen er over denken en praat het
na, zonder de werkelijk waarheid te
vinden. Ik had geen recht u te bc-
oordcelen en hoop dat ge het mij zult
vergeven.
De hartelijke, Italiaansche wijze4 waar
mee hij haar excuses aanvaardde, maakte
haar verlegen en zij was blij, dat Clare
en de meisjes juist binnentraden en
daardoor het gesprek algemeener werd.
„De Engelschen schijnen een diep
geworteld denkbeeld te hebben, dat een
tooneelspelcr een gevaarlijk mensch
moet zijn en met wantrouwen zien zij
de vreemdelingen aan," zeide Carlo.
„Ik geloof niet dat er veel Merlcbanks
zijn om een zanger zoo maar op
te nemen, doch ik verzeker u, dat ik
er aan gewoon ben geraakt om als een
soort dynamiet te worden beschouwd,
dat *op een afstand moest worden
gehouden."
„De uitwerkselen van puriteinsche
overleveringen," zeide Clare. „Maar nu
het tooneel zooveel verbeterd is, mocht
de houding, die men er tegenover aan-
reiniging te gelasteu, waaraan onmiddellijk
zal moeten voldaan worden.
Art 11.
Wanneer de eigenaars der sekreten, welke
heistelling of vernieuwing behoeven, in het
aanbrengen daarvan nalatig zijn, zijn zij
gehouden op aanschrijving van Burgemees
ter on Wethouders, die binnen den daarbij
bepaalden termijn in voldoenden toestand te
brengen.
De eigenaars van sekreten, aan den
openbaren weg gelegen, moeten zorgen,
dat die van een sehot voorzien zijn, inte-
ricliten overeenkomstig het voorschrift van
Burgemeester en Wethouders.
Art. 12.
Wanneer verlaten sekreetputten in den
grond gevonden worden, moet hiervan
dadelijk kennis gegeven worden aan Bur
gemeester en Wethouders, Dezen zijn
bevoegd om de lediging, de reiniging en
de demping der sekreetputten binnen een
bij aanschrijving te bepalen termijn te
gelasten, aan hem op wiens erf ze gevonden
worden.
Art. 13.
Indien de sekreetputten niet geledigd
worden door werklieden van de Gemeente
reiniging, zal zulks niet anders mogen
geschieden dan van des avonds 11 tot des
morgens 4 uren, en niet dan na kennisge
ving aan deu Commissaris van politie, van
te-u minste vierentwintig- uren te voren.
Zij die met het ledigen belast worden,
zijn verplicht indien de sekreetputten niet
in voldoenden toestand verkeeren, daarvan
binnen vierentwintig uren aan den Com
missaris van politie kennis te geven.
Do vuilnis, daaruit komende, zal binnen
de bovonaangegeven tijdruimte in dichte
en overdekte wagens ot schuiten buiten de
kom der Gemeente moeten gebracht worden.
Deze bepalingen zijn niet van toepassing-
op hen, die den inhoud van hunne sekreet
putten gebruiken ter bemesting van do
gronden waarin zij gelegen zijn, mits lediging
daarvan tusschen 's avonds JO en 's morgens
6 ure plaats hebbc en zoowel dc putten als
de gronden die bemest worden buiten de
bebouwde kom gelegen zijn.
Art. 14.
Het is verboden binnen de bebouwde
kom der Gemeente eenige verzameling van
mest of vuilnis te hebben of te houden,
teuzij met schriftelijke vérgunniug van
Burgemeester en Wethouders, tot weder-
opzegging en op de daarbij te stellen voor
waarden verleend, welke vergunning op
aanvrage van de in artikel 24 genoemde
personen zal worden vertoond.
Geene vergunning, bedoeld bij dit artikel,
zal door Burgemeester en Wethouders zon
der nadere machtiging van den Raad kunnen
verleend worden voor plaatsen gelegenheid
binnen vijf Meters uit den openbaron weg'
of van woningen en binnen tien Meters van
een welput.
Voorzoo ver vergunuingeu niet overeen
komstig deze bepalingen zijn verleend vóór
het in werking treden dezer Verordening,
zal alsnog machtiging van den Raad daar
voor noodig zijn.
Het is geoorloofd om bij veestallen den
mest der dieren te verzamelen in gemetselde,
waterdichte putten ot bakken, voorzien van
luiken of deksels, welke behalve bij gelegen
heid van vullen of ledigen, steeds g-esloten
moeten zijn.
Deze mestbakkeu en mestputten mogen
niet teveus tot berging van andere vuilnis
of meststoffen gebezigd worden.
Het bloed of de afval var» geslachte of
afgemaakte dieren moet opgezameld worden
in behoorlijk inet dekseis gesloten vaten.
Bloed en afval mogen van 1 April tot 30
September niet langer dan vierentwintig
uren en van 1 October tot 31 Maart niet
langer dan driemaal vierentwintig uren in
woningen, winkels, slachthuizen of berg
plaatsen, noch op daarbij bchoorende open
plaatsen bewaard blijven.
Art. 15.
Het is verboden, mestbakkeu of mestput
ten, dienende tot verzameling van den mest
van paarden ot vee, zonder vergunning
van den Commissaris van politie, op een
anderen tijd te ledigen, dan tusschen 11
uur 's avonds en 10 uur 's morgens.
Art. 16.
De mest moet onmiddelijk vervoerd worden.
Het is verboden, voor dit vervoer gebruik
te maken van andere vervoermiddelen, dan
die zoo zijn ingericht, dat daaruit niets op
den grond of in het water worde verspreid
ot gestort.
neemt ook wel veranderen. Ik ben er
niet meer zeker van, Carlo, dat ge mij
ten laatste niet bekeert."
„Ik ben 't niet, die u er toe bekeeren
moet, maar de vele Engelsche acteurs
en actrices, die door hunne edele pogin
gen om het drama te verheffen en door
hunne zuiveren levenswandel, het oude,
puriteinsche vooroordeel logenstraffen.
Of wanneer ge door dc levenden niet be
keerd wilt worden, bestudeer dan het
leven var» de dooden, denk eens aan
een mau als Phelps of ecne vrouw als
uwe Mr. Siddons."
Het gesprek werd hier onderbroken,
door een vraag van Molly:
„Waar zou Francesca toch zitten? Ik
weet niet dat zij ooit te laat aan de
theetafel kwaui."
„Zou zij misschien hare schots in de
kerk afmaken?" zeide hij.
„O, ja," zeide Molly, geheel tevreden
gesteld, „en misschien is zij blijven
luisteren naar het instudecren van het
anthem voor morgen. Morgen hebben
wij ons jaailijksch festival.
Kate hebt ge bloemen in de vazen
geplaatst?"
„Ja," zeide Kate een beschuitje vat
tend en naar de andere zijde van de
kamer gaande om Bevis te voeden
opdat hare gloeiende wangen niet de
aandacht zouden trekken.
Francesca verscheen niet voor etens
tijd, Kate keek haar opmerkzaam aan
Art. 17.
Het is verboden, binnen de bebouwde
kom der Gemeente varkens te houden, ten
zij met schriftelijke vergunning van Bur
gemeester en Wethouders, tot wederopzegging
en op de daarbij te stellen voorwaarden
verleend welke vergunning op aanvrage
van de in art. 24 bedoelde personen zal
moeten worden vertoond.
Art 18.
Het gieren of bemesten van gronden met
sekreetmest kan gedurende het heerschen
van Aziatische cholera, van typhus of van
dysenterie door Burgemeester en Wethou
ders tijdelijk worden verboden, hetzij in de
geheele Gemeente, hetzij in een bij de af
kondiging van het verbod aan te wijzen
gedeelte.
Art. 19.
Het is aan allen, die niet tot het perso
neel der Gemeente-reiniging behooren, ver
boden mest. slijk, vuilnis of afval op den
openbaren weg der Gemeente te verzamelen.
Art. 20.
Het ophalen van haardasch, slijk en af
val aan de woningen of erven der ingeze
tenen is na 11 uur des voormiddags en van
faeealiCn na des morgens 7 unr, aan ieder,
die niet tot het personeel der Gemeente-
reinigiug behoort, verboden.
Artikel 16 is op het vervoer dezer stoffen
mede van toepassing, en wat de faecaliën
betreft, moet zulks geschieden in goed ge
sloten tonnen, zonder dat overstorting op
deu openbaren weg mag plaats hebben.
Art. 21.
Het is verboden, binnen de Gemeente lij
ders aan eene der besmettelijke ziekten,
bedoeld in artikel 1 dei Wet van 4 De
cember 1872 ^Staatsblad No 134) tot voor
ziening tegen besmettelijke ziekten, te ver
voeren, zoover het bij gemelde wot is
veroorloofd, anders dan iu draagbaren of
voertuigen, gedurende het vervoer voorzien
van een door den Burgemeester te bepalen
kentoeken.
Het is verboden dit kenteeken, na het
vervoer van de draagbaren of voertuigen
te verwijderen, voordat de ontsmetting,
volgeus artikel 9, vierde zinsnede van ge
melde wet, onder toezicht van een daar
toe door den Burgemeester aan te wijzen
beimbte zal hebben plaats gehad en door
dien beambte verlof zal zijn gegeven tot
het wegnemen van het kenteeken.
Zoolang dit verlof niet is gegeven, is het
verder vervoer van personen of goederen
met die draagbaren of voertuigen verboden.
Van liet vervoer zal ten spoedigste, zoo
mogelijk voorat, aan den Burgemeester of
aan de beainbien door hem daartoe aan
gewezen, konnis gegeven worden.
Van wege de Gemeente zullen voor dit
doel kosteloos een of meer draagbareu be
schikbaar gesteld worden, op de wijze en
ter plaatse door den Burgemeester te be
palen.
Art. 22.
Tot de verplichtiugen, in deze verorde
ning aan den eigenaar opgelegd, zijn, inge
val de eigendom aan meer dan éen persoon
toekomt, alle modeëigenaars ieder voor zich
gehouden.
Bij erfpacht, vruchtgebruik of recht van
opstal gaan deze verplichtingen over op
den erfpachter, bruiker of opstaller, gedu
rende den tijd dat zijn recht duurt.
Art. 23.
Bij twijfel wordt voor eigenaar, erfpach
ter, bruiker of opstalier gehouden degeen,
die als zoodanig vermeld staat op den ka-
dastralen legger.
Ingeval de persoon, op dien legger ver
meld, geen bekende woonplaats binnen de
Gemeente heeft, buiten de Gemeente woon
achtig is, of niet bekend is, zullen de aau-
zeggingen en aanschrijvingen aan den
eigenaar, erfpachter, vruchtgebruiker of op
staller volgens deze verordening te richten
in plaats daarvan worden gedaan aan den
hoofdbewoner, huurder ot bruiker van de
woning of het erf, waarop de aanzegging
of aanschrijving betrekking heeft.
Wanneer geou bewoner, huurder of brui
ker bekend of te vinden is, zal de aan
schrijving op het perceel en aan het Ge
meentehuis worden aangeplakt.
Art. 24
Met de opsporing der overtredingen van
de bepalingen dezer verordening zijn de
Gemeeutearchitect, Opzichters der Cremeente-
werken, Directeur der Gemeente-reiniging
en alle beambten der politie belast.
Aan al de hier genoemde personen, als
mede aan de leden der Gezondheids-com
missie, wordt de bevoegdheid verleend om,
wanneer zij dit tot handhaving der bepa-
en zag dat zij niet zoo goed als Carlo
de sporen van hare aandoening had
kunnen doen verdwijnen. Iedereen, die
oogen had, moest zien dat zij gehuild
had en llarry riep over de tafel haar
toe, met die lastige openhartigheid, dio
broers en lieven soms tentoonspreiden.
„Wel Francesca, wat ziet ge er slecht
uit. Heeft Kate je al de ellendige
krotten uit 't dorp laten zien of je al
de slechtheden van Ashborough ver
teld?"
Zij bloosde en stamelde. Kate ver
langde van harte haar te hulp te komen,
doch voor zij iets kon zeggen, had Carlo
zich in 't gesprek gemengd en gaf 't
bedaard eene andere richting om Fran
cesca uit de verlegenheid te redden.
„Dat Ashborough is, dunkt mij,
een vuil plaatsje," zeide hij, bijna zoo
erg als London."
„Och, die oude huizen te Ashborough
worden bewoond door een eigenaardig
insect, tegen kt welk elk fatsoenlijk
sterveling eene groote antipathie koes
tert. Dat maakt 't er juist niet zindelijk
en aangenaam."
Kate had toen haar tegenwoordigheid
van geest herwonnen en hield lt ge
sprek gaande, waarbij Clare haar goed
hielp en de minnenden waren blij, dat
alles zoo goed afliep. Kate bemerkte
dat Carlo den geheelen avond de op
merkzaamheid van allen van Francesca
wist af te leiden, door nu eens weer te
lingen van deze verordening noodig achten,
de woningen der ingezetenen, huns ondanks
binnen te treden, met inachtneming van
de bepalingen der Wet van den 31 Aug.
1853 (Staatsblad no. 83).
Art. 25.
Voorzooveel daartegen geen straf be
dreigd is bij eene wet, een algemeene
maatregel van inwendig bestuur ot een
provineale verordening, wordt elke over
treding van artikel 1, 5 of 10 gestraft met
een geldboete van. ten hoogste driegulden;
die van artikel 2, 12, 13. 14, 15, 16. 19 of
20 met een geldboete van ten hoogste vijf
guldeu; die van artikel 18 met een geldboete
van ten hoogste tien gulden; die van
art. 17 met eene geldboete van ten
hoogste vijftien gulden; die van artikel
4, 6 of 7 met een geldboete van ten
hoogste twintig gulden, en die van artikel
3, 8, 9, 11 of 21 met eeno geldboete van
ten hoogste vijf en twintig gulden.
Art. 26.
De artikelen dezer verordening zijn slechts
van toepassing voorzoover in het onderwerp
dat zij regelen, niet bij of krachtens de
Woningwet en bij de door Gedeputeerde
vastgestelde Bouwverordening van de Ge
meente Amersfoort is voorzien.
Zijnde deze verordening aan de Gedepu
teerde Staten van Utrecht, volgens hun
bericht van den 25 September 1906, 3 aid.
no. c,3/114, in afschrift medegedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied, waar
het behoort, den 6 October des namiddags
te 12 uren.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUYTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
Zondagmorgen half elf wordt in het
Logegebouw, van Persijnstraat 1, een
godsdienstoefening gehouden voor den
Doopsgezinden Kring, waarbij hoopt voor
te gaau Ds. A. Binnerts Sr. van Rotterdam.
De plaatselijke afdeeling van „Volks
onderwijs" vergadert a.s. Vrijdag 8 uur
in dc Zwaan. De agenda vermeldt:
1. Bewaarschoolonderwijs.
2. Openbare vergadering.
3. Ingekomen stukken, waarbij een
verzoek om adhaesie aan het salaris adres
van den Bond van Ned. Onderwijzers.
De heer A. J. J. C. Niks heeft aan
de Rijksuniversiteit te Utrecht, mei
gunstig gevolg, het artsexamen afgelegd.
In verband met de verbintenis, die de
lieer Niks met het Rijk heeft aangegaan
zal hij als officier van gezondheid naar
Ned. Indië vertrekken.
Op de eendaagsche hondententooustel-
ling van de kynologenclub te Rotterdam,
behaalde de heer J. Kooiman met zijn
Engelschen Setterreu „Spot" den eersten
en specialen prijs voor den besten reu
iu de jeugdkla6se; den eersten prijs in
de aanmoedigingsklasse; den tweeden
prijs iu de Nieuwelingsklasse en een zeer
eervolle vermelding in de open klasse.
De zangvereenigïng „Kunst Daar Ver
mogen", directeur de heer C. A. Heunks
heeft de bisschoppelijke goedkeuring
gekregen. Als haar geestelijk adviseur
is aangewezen de eerw. lieer J. E. Paar-
dekooper, kapelaan.
Zaterdagmiddag viel een jongentje bij
het Hellcbriigjc in de Westsingelgracht.
Op het geschreeuw der makkertjes,
kwam een werkman toeloopen, die zich
geen oogenblik bedacht maar dadelijk
den kleine nasprong. De man mocht
het genoegen smaken het knaapje, dat
reeds zonk nog behoudeu aan den kant
te brengen.
praten dan gewoonlijk om haar zwijgen
niet te laten bemerken, dan weer door
llarry mee te nemen om te zingen toen
deze 't hoekje naderde waar zij zich
had afgezonderd, en eindelijk door 't
gesprek op kaarten te brengen, waarmee
hij een paar aardige kunstjes kende en
waaruit als van zelf het maken van een
partijtje voortkwam.
„Hij regeert ons allen,dacht Kate
bij zich zelf, voor wie dat gevoel geheel
nieuw was. „Maar kt is alles voor Fran
cesca, aan zichzelven schijnt hij niet
te denken. Hoe zou hij mij gebrui
ken?"
Zij bleef niet lang in twijfel, want
juist keerde hij zich tot haar.
„Ge hebt geen school vanavond?"
vroeg hij. „Zoudt ge ons Schumann's
Kinderscenen nog eens willen voorspelen,
zooals gisteravond?"
„Ja, Kate, speel eens wat," drong
Harry aan. 't Whisten vlot mij altijd
beter als er muziek bij gemaakt wordt."
Carlo begon hem toen te vertellen
van dc vrouw van een speler, wier
treurig lot het was om eiken avond aan
de piano te zitten waar zij in een
spiegel de kaarten van de partners kon
zien en die zij door haar spel aan haar
man verried.
Terwijl hij praatte, had hij de muziek
voor haar opgezocht en na een snellen
blik geworpen te hebben, naar 't rustige
hoekje waar Francesca zat te borduren,
Naar wij vernemen is ook te dezer
stede een afdeeling van de vcreeniging
„Onze Vloot" in wording.
Bij beschikking van den generaal-
majoor, commandant der 4de divisie, is
de le luit. W. J. A. de Wolf van het
5e reg. inf., benoemd tot luitenant voor
speciale diensten bij het 3e bataljon.
De Staatscourant no. 235 bevat de
acte van oprichting van de „Nieuwe
Amersfoortsche Bouw-maatschappij" te
Bus8um.
Doel: de exploitatie van onroerende
goederen, gelegen in de gemeente Amers
foort, zoo door aankoop, ruiling, bebou
wing of verhuring als a iderzins. Dnur
30 jaar. Kapitaal f 50.0000, verdeeld in
100 aandeden van f 500, waarvan 62
aand. geplaatst. De overige aandeden
te plaatsen binnen 10 jaar. Directie:
G. J. Vos.
Majoor T. E. M. van Lilaar is op
non-activiteit gesteld.
Op de Zondag te Rotterdam gehoudeu
inlernationallc tentoonstelling der Kyno
logenclub behaalde de kennel „Nova"
te Soesterberg van de heeren Munnik-
huizen en Busquet verschillende prijzen.
De klerk der Posterijen en Telegrafie
le kl. A. Klein wordt met ingang van
1 Dcc. a.s. van hier overgeplaatst naar
het telegraafkantoor te Amsterdam.
Bij beschikking van den Minister van
Binnenl. Zaken van 9 October is jhr.
mr. dr. E. A. Van B e resteyn, leeraar
aan de gemeentelijke hoogere burger
school met 5-jarigen cursus te Utrecht,
tot wederopzeggens toegelaten als privaat
docent in de faculteit der rechtgeleerd
heid aan de Rijksuniversiteit te Utrecht,
tot het geven van onderwijs in de Staats
kundige geschiedenis van Nederland,
meer in liet bijzonder van de 19e eeuw.
llandel en IVijvcrlieid.
Maandagavond vergaderde de vcreeni
ging „Handel cn Nijverheid" in De
Zwaan.
Na opening door den voorzitter leest
de 2e secretaris de notulen der vorige
vergadering, die worden goedgekeurd.
Aan de orde komt punt 1. Be
spreking van maatregelen te
nemen tot deu verkoop a
contant.
De voorzitter herinnert er aan dat op
het laatste Middenstands-congres deze
kwestie ook is ter sprake gekomen. De
conclusie van mr. Korthals Altes: de
verkoop k contant als het meest voor-
deeligst voor den kleinen middenstand
moet met alle middelen worden aange
moedigd, is door het congres aanvaard
en daarom is ook deze zaak iu de aan
gesloten vereenigingen ter sprake ge
komen.
Op een vraag deelt de voorzitter mede,
dat de Bond geen algemeene leiddraad
bij de conclusie heeft gevoegd. Dit lijkt
hem ook zeer goed, daar het voor ver
schillende steden anders geregeld zal
dienen te wordeu. Toch had een kleine
toelichting niet overbodig geweest en
had de voorzitter er gaarne bijv. bij-
gezien, dat door het toestaan van een
kleine korting moet worden aange
moedigd.
Een der bestuursleden deelt mede,
dat deze kwestie in de Bestuursvergade
ring ernstig is besproken. Daar is o.a.
ook het idee opgeworpen van het in
voeren van kortingszegels, die in een
keerde hij naar de speeltafel terug.
Kate kon hem van de piano af zien
zitten en speelde droomerig voort pein
zend over dien vreemden namiddag, en
toen zij Carlo's kalm gelaat aanschouwde,
zeide zij bij zichzelve.
„Wat ben ik dwaas geweest! Hij is
de dapperste man, die ik ooit heb ont
moet en de beste ook."
Miss Claremont vertelde 's avonds alles
aan Mr. Britton en zij kwamen overeen
dat als zich eene goede gelegenheid
voordeed, zij Carlo vertellen zou, dat zij
de geschiedenis van zijne verloving
kende. Eenige woorden die Mr. Kava-
nagh, den volgenden morgen na zijn af
scheidsbezoek sprak, maakte haar dubbel
besluit om de geheele zaak eens met
Cailo te bespraken en 't speet haar niet,
dat dc avond van 't festival te koud en
te vochtig voor hem was om naar de
kerk te gaan, zoodat hij geheel alleen
was en gaarne hare uitnoodiging aan
nam om bij haar aan te komen zitten.
„Dit leven bederft mij geheel," zeide
hij, zich in een armstoel werpend met
de bevalligheid die al zijne bewegingen
kenschetste, terwijl hij de gezellige
kamer rondkeek. „Ik weet niet hoe de
Engelschen het doen, doch zij maken
hunne huizen zoo prettig, wat men elders
niet aantreft."
„Ik wenschte wel, dat ge wat meer
had gezien van het Engelsche familie
leven," zeide Clare. „Als ge maar sterk