"ittph. l. boekelman" WIN TER A V ON DIJEN OT. Voor 1907. - IDEËEN. Stadsnieuws. Piano en Zang. Mej. J. A. Schouten „De Eemlander" Bij GRAFT Co., Uitgevers te Amsterdam, verscheen: Het bouwen van café-restaurant aan de Langostraat, voor rekening van den lieer A. H. van Kalken, is gegund aan de aannemers G. Mostertman en G. van Nes alhier, voor de som van f 13.095. De laagste inschrijvers bij de aanbeste ding waren J. van Yeen en B. II. Lcn sing ad f 12.294. Door de recherche is aangehouden zekere E. de W., verdacht van diefstal van konijnen te Austerlitz. Het leveren bij inschrijving onder stad genooten, van linnen, katoenen goederen enz. dekens, kussens, matrassen, voor het nieuwe St. Elisabeths Gast- of Zieken huis alhier is aan de volgende firma's opgedragen: H J. Bonnier, G. II. van Dam, Fortmann en Hehenkamp, Gez. van Gelder, Gebr. Hamers, H. W. F. J. de Jong, Jacobs en Co., A. van Kalken, K. Kok, W. Kuiper, B. II. Kuiper M. van Kaalte, M. A. Kamselaar, Gebr Kintel, F. Schliehe, D. J. Smits, G. H. J. Vos. Van de Rotterd. Boek en Kunst drukkerij ontvangen we een proefnum mer van Het Maandblad voor Kleermakers en Coupeurs. Tot heden verscheen in ons land op dit gebied nog geen tijdschrift in dien geest bewerkt, zoodat het ongetwijfeld voor velen zeer welkom zal zijn. De inhoud lijkt ons zeer goed verzorgd toe, terwijl de bijbehoorendc platen prachtig van afwerking zijn. We raden dan ook ieder belangheb bende aan eens een proefaflevering te vragen, die gratis verkrijgbaar is. Exploitatie Amersfoortsche Tram over de maanden November 1905 en 190Ö. 1906 1905 Aantal betalende. passagiers 6403 6208 Opbrengst passage 486,645 416,875 Opbrengst per 9,01 8.83 Dagkilometer. TAPTOE. Wat was het jammer, dat Donderdag j.l. de zaal van Amicitia niet beter bezet was! Wat is het toch moeilijk omtrent den smaak van het publiek conclusion te trekken. Nu werd in een zeer mili taire plaats een militair stuk gegeven, van een bekenden schrijver, door een gezelschap, waarvan onlangs een der plaatselijke bladen nog bovendien een uitstekende recensie gaf te lezen, en ziet, er waren meer leege stoelen dan mensehen. Enfin, „les absents ont toujours tort" dat is in dit geval zeker zoo geweest. De geringe opkomst heeft aan het spel geen afbreuk gedaan, integendeel er werd met een entrain gespeeld, zooals men zelden ziet; en dat nog wel den geheelen avond zonder souffleur! De inhoud van het stuk kunnen wij bij onze lezers als bekend aannemen. Het is in Duitschland verboden daarna, (misschien ook wel daarom) is het in alle talen vertaald en is het stuk met succes de wereld doorgegaan. Al ver taalde men echter tot de namen toe in het Sanscrit, zoo blijft Taptoe (Ein Zaphfenstreich) toch een echt Duitsch stuk en dat hebben de Nederlandsche vertolkers zeer goed begrepen. Ons leger kan niet meer bogen op een recente krijgsgeschiedenis, en zeer terecht werd dan ook onlangs in de Nieuwe Rotter- damsche Courant opgemerkt, dat onze Militaire Willemsorde al lang zou uit gestorven zijn al» wij geen koloniën hadden. Dat is in Duitschland niet het geval, daar klinkt het jaartal 1870 nog ieder welgeaard Duitscher aangenaam in de ooren. Dat jaar waarin de Duitschc een heid door het. leger is tot stand gebracht. Dit feit en de vermeerdering van grond gebied na een roemrijken krijg zijn zeker wel den grootste oorzaken van de hoogc stelling die de armee in de Duitsche maatschappij inneemt. Dat eenigszins door die verheffing in hetleger misstanden zijn ontstaan, wie zal het tegenspreken? Maar wij gelooven juist omdat ons leger niet zulk een hoog standpunt inneemt dat de wondcplekken waarop Beyerlein in Taptoe den vinger legt bij ons niet voorkomen. Het slaat daarom bij een Hollander niet zoo in als bij een Duit scher. Wij bezitten en dat is geluk kig niet die enorme afscheiding van officieren en minderen zooals Taptoe ons te zien geeft, want ons leger is daarvoor te democratisch. Op deze wijze doorgaande zou het er op gaan lijken of wij de behandeling van de oorlogsbegrooting wilden vooruit loopcu, en dat is meer het werk van hen, tlie met het zwaard omgaan dan van lien, die zooals wij de pen als hun wapen beschouwen. Laten wij overgaan tot eenige loftuitingen over het spel, want dat is een dankbare taak. Wij zullen ons beperken tot de hoofdpersonen daarbij echter opmerkend, dat geen der nevenrollen slecht gespeeld werd. Honneur aux dames! In een stuk, waaraan 18 heeren deelnemen en slechts ééne dame is deze hulde aan het vrouwe lijk geslacht zeker niet misplaatst. Mej. Greta Beekman gaf ons als Klaartje Volckhardt subliem spel te zien. In welk bedrijf zij ook opkwam, het was steeds geheel in stijl; in de eerste plaats haar echt Duitschc verschijning, dat mooie blonde haar en dat aardige frissche gezichtje, dat paste zoo vol maakt bij hetgeen zij moest presteeren. Bovendien beschikt zij over een stem, die in staat is den meest verstokten Nurks een traan in zijn oog te doen opwellen. Als wij slechts denken aan haar optreden in het 3e bedrijf, voor don krijgsraad, als zij zegt: „Wij hebben elkaar lief" „Ik heb hem lief." Er ging een rilling door de zaal, zoo mooi en gevoelvol als dat gezegd werd. Ook in do sterfscene maakte haar stem menig oog vochtig. Den heer Brondgeest heeft zijn stem niet zoo iu zijn macht als Greta Beek man. Vooral in de smart scènes heeft hij neiging tot overdrijving. Dat neemt echter niet weg, dat hij uitstekend speelde. Aan de wijze waarop bij de uniform draagt, herkent men dadelijk den oud- oflicier en dat maakt ook dat hij ineen dergelijke rol zich gemakkelijk beweegt. Een meesterstukje van tooneelspeelkunst gaf de heer Brondgeest ons te zien in den aanvang van het 2e bedrijf, als hij aan den deuren luistert en Klaartje verwacht. Eere aan den heer Lageman voor den mooien kop, dien hij zich als wacht meester Volckhardt gemaakt had; hij was wel echt het type van den flinken, fatsoenlijkon ouderofficier, die behalve om zijn ijzeren kruis ook om zijn menschc- lijke eigenschappen bij iederen chef in boog aanzien staat. Vanaf het lc tot en met het 4e bedrijf bleef hij in zijn rol. In zijn dialoog met den luitenant von Lanffen in het laatste bedrijf, waar hij zulk een prachtige en ware oratie houdt over „de oer" gaf hij hoog spel te zien. Steeds was hij geheel zonder overdrijving. Een beter vertolker voor deze. moeielijke rol, zal men niet licht vinden. De lieer Brouwer speelde de zware en ondankbare rol van korporaal Ilelbig zeer verdienstelijk. Het eenigszins ordinaire dat hij in liet Ie bedrijf in zijn spel moest laten uitkomen, als contrast met Von Lanffen, als deze Klaartje heeft verlaten, werd goed weer gegeven. Van de andere rollen vonden wij den heer Van Staalduijnen als luitenant Von Höwen wat stijf. In het laatste bedrijf met von Lauffen, was hij te kalm. Een figuur als ritmeester Graaf Ledenberg is, hopen wij, in het Nederl. leger onbekendop een Hollander maakt zulk een pias een onniogelijken indruk. Zijn optreden tegen Mickalek was aardig. De oppasser Michalck was zeer over dreven, de schuld ligt voor een groot deel aan de rol, want het is werkelijk niet aan te nemen, dat iemand als luitenant Von Lauffen, zulk een kerel als oppasser neemt. De griinc was echter gechargeerd. De regisseur had met geringemoeite eenige onvolkomenheden, die toch hin derden kunnen voorkomen, zoo had in het le bedrijf het bureau van don rit meester von Baunewitz meer van een schuur dan van een kamer, en was het heel vreemd, dat datzelfde bureau in het 3e bedrijf dienst deed als zittingzaal voor den krijgsraad. De stoelen waarop „.Amicitia," in die 2 bedrijven maakten een vreemden indruk. In het 2e bedrijf was de kamer van Von Lauffen veel te eenvoudig, een garsonnicre van een uhlanenluitenant met „von" voor zijn naam zal er in werkelijkheid wel iets anders uitzien. Alles bij elkaar genomen, zijn wij dankbaar voor het genotene, het was een mooie avond! Voor de Vrijzinnigen in de Hcry. Kerk. Een onzer lezers zendt ons de vol gende oproep van Ds. Bruining uit Almcloo. "Waarom zenden de Vrijzinnigen in de groote Ned. Herv. gemeenten, waar de Kei keraden hoegenaamd geen acht slaan op de rechten van minderheden, niet adressen naar de Algem. Synode om aan te dringen op een billijker regeling van de benoeming der Kerkcraadsleden en de beroeping der Predikanten? Hoe onzinnig is immers de tegen woordige regeling, waarbij de geheele gemeente en bloc stemt! Indien in de groote gemeenten de Vrijzinnigen eenigszins tot hun recht kwamen, zou het er in de Ned. Herv. kerk heel anders uitzien dan nu! Onderstaand geef ik een Concept. Aan de Algemeene Synode der Ned. herv. Kerk. Hoogeerwaarde Heeren! In 1867 is voor de benoeming van Kerkeraadsleden en de beroeping van Predikanten in de onderscheiden ge meenten der Ned. Herv. kerk het alge meen stemrecht ingevoerd, zonder dat tegelijkertijd bepalingen zijn gemaakt om te verzekeren dat eenigszins aanzien lijke minderheden kans zouden hebben op vertegenwoordiging. Dientengevolge zijn in tal van gemeen ten zelfs groote groepen van leden, die niet denken als de meerderheid, geheel van kans op vertegenwoordiging in de Bestuurslichamen dier gemeenten, en op leiding door Predikanten hunner richting verstoken geraakt. Dit moet uit den aard der zaak hoogst nadeelig werken op veler belangstelling. Het feit dat men niet den minsten invloed kan oefenen, en in de kerken nimmer een prediking hooren waaraan het eigen gemoed getuigenis geeft, kan niet anders dan machtig in de hand werken dat velen vervreemden van de kerk. Bijgevolg heeft godsdienstig leven des volks ernstige schade geleden, en zal het die in de toekomst al meer lijden, bij voortduur van den tegenwoor- digen toestand. Met den moesten nadruk komen wij er bij U op aandringen dat Gij maat regelen neemt om verdeeliug der grootere gemeenten in eenigermatc zelfstandige kringen mogelijk te maken, zoodat de onderscheiden deelen van zulke gemeen ten gelijk het in een Protestantsche kerk behoort meer zelf zullen kunnen beslissen door wie hunne belangen in godsdienstig opzicht zullen worden be hartigd. Aangezien vooraf wijziging van het Algem. Reglement onzer kerk nood zakelijk schijnt, verzoeken wij U liet daarheen te willen leiden dat in dat Reglement wordt ingevoegd een nieuw artikel 17*, luidende ongeveer: „Grootere gemeenten kunnen in „zelfstandige wijkgemeenten worden „verdeeld, en worden iu dat geval „bestuurd overeenkomstig de be- „palingen van het desbetreffend „Bijzonder Reglement." Leeraar in Utrechtschestraat b'd Hellingstraat 36. Huurhuizen 29. TAILLE USE, beveelt zich beleefd aan tot het vervaardigen van DAMES- en KINDERCOSTUMES ook REFORM- KLEEDING. Uitmuntende coupe en nette afwerking verzekerd. Geruiinen tijd in het buitenland werkzaam geweest Ruime collectie stalen voorhanden. De Administratie van Hendrik van Viandeustraat '28, AMERSFOORT. verzoekt beleefd eventuocle reclames betreffende de bezorging der courant zoo spoedig mogelijk te niogcn ontvangen Er is een nieuw gezelschapsspel iu den handel gebracht, genaamd PUNTA. Dit aangenaam Gezelschapsspel kost f 0.90, doch de boekhandelaar W. M. HEI.IL geeft het Cadeau aan een ieder, die onderstaand Pakket bestelt. Die een Postwissel van fl.zendt, zal er verbaasd van staan over het mooie en vele wat hij daarvoor ontvangt. -:- Voor EEN OCEDEN ontvangt men: -:- 1. Een rijk geïllustreerd Prachtwerk, met zeer boeiende ver halen, waaronder „Blank tegen Geel", met 500 platen en '228 bladzijden. 2. Twee mooie Kinder-Prentenboeken. 3. Het Portret van H. M. de Koningin en Z. K. H. Prins Hen drik, in passepartout. 4. Een Wedrenspel. 5. Een Landkaart van Nederland, groot 85 bij 71 Onlimeter, met plan van droogmaking der Zuiderzee. 6. Een kaart, van Europa, groot 90 bij 76 centimeter. Zend een Postwissel van f 1.waarop staat „Winterayondgenot", aan den Boekhandelaar "W. M. IIEIJL, te Utrecht, en men ontvangt liet Pakket franco thuis. Een pakket bij uitnemendheid. Eene reusachtige goedkoope aanbieding-. Verleden jaar hadden wij dagelijks dankbetuigingen voor geleverde pakketten en vele nabestel lingen, zoodat wij half December reeds totaal uitverkocht waren. Wij hebben nu voor de lezers van dit blad een pakket samengesteld dat ver boven dat van vorige jaren sta it. Men zie sleehts de advertentie verder door. le. Arno. Op welbekende wegen. 9 verhalen, die prachtig mooi lezen. Verhalen om te verslinden. Aangrijpend. Het doet lezen! 206 bladzijden. Prijs tot op heden f 1.50. 2e. Tot ontucht gedoemd. Treurige toestanden in het Engelsehe Leger in Britsch-Indië, door E. W. Andrew, met platen, 139 bladzijden. Een boek dat ieder moet kennen om met de gruwelen van het Godsdienstige Engeland op de hoogte te komen. Met aanbeveling van Dr. Pierson. 3e. De pantotlel-regeering. Aanwijzing hoe vrouwen en meisjes zich de heerschappij van den pantoffel verzekeren I- CADEAU -j Deze 3 werken zijn alleen reeds fl.50 waard, maar nu No. 4—56—7. B ontvangt men nog geheel gratis de onderstaande nummers. 4e. Een Humoristische Scheurkalender voor 1907, voor en achterzijde bedrukt, groot blok met prachtig schild. Een sieraad aan den wand. 5e. 25 gesorteerde prentbriefkaarten. Eene opruiming van kaarten van 5 cent per stuk. 6e. 100 beste visitekaartjes bedrukt met naam en woonplaats in net étui. 7e. 100 beste, passende enveloppes. Dit alles voor fl.50! Is het niet een alles overtreffend aanbod? Ieder die zoo'n pakket verlangt, bestelle onmiddellijk en zette op den postwissel duidelijk wat men op do kaartjes gedrukt wil hebben en bovendien den naam van dit blad, aan den Uitgever R. J. FUIK Den Haag. FKIEDRICH NIETZSCHE Ecnc Bloemlezing uit zijue werken door G. H. PRIEM. OORDEEL DER PERS „Een welgeslaagde poging 0111 den grooten denker hier te lande moer bekend te makon." Hel Vaderland. „Met zorg en goed oordeel wordt uit den rijken schat van Nietzsche's Ideëen hier een bloemlezing aan de Nederlandsche vrienden van dien wijsgeer aangeboden." Vragen v.d Dag. „Wij moeten den heer PRIEM dankbaar zijn, dat hij ons den grooten denker beter heeft doen begrijpen." Java-Bode. „Het is onzen landgcnooten nu mogelijk gemaakt de eigen woorden te lezen van een veelbesproken Europeesch Auteur." Nicmvs v d Dag. „Hot komt ons voor dat de heer PRIEM deze „Ideëen" met gelukkige baud gepaard cn ze met liefde vertaald heeft in een taal, zooals men die van een dichterlijke natuur als die van den heer PRIEM mag verwachten." Telegraaf. „Trois cents pages d'Idées, clioisies avec discernement et intelligemment traduites, c'est bicn, cela peut déja favie cornaitrc un peu ce penseur hardi qui tuf plus grand poète que philosophe." Mercure de France.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 6