No. 12. Zaterdag 9 Februari 1907. 4e Jaargang. Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". De man van den d?9 FEUILLETON. „De Verworpeling", Textielkunst - - - - - - te Utrecht. Verschijnt Woensdags en Zaterdags. Bureau Hendrik van Viandenstraat 28 Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der adverteiiiiëu Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) Duitschland heeft sedert jaren zijn „Reise-Kaiser", en sinds de laatste vier maanden zijn „Reise Kolonial-Director". Met een goeden wil bezield, een zekere dosis welbespraaktheid, en vervuld van liefde voor zijn onderwerp, pakte Dom burg bij herhaling zijn koffertje en trok het land door als een Peter van Auiiens. Waar hij kwam en sprak, kon hij de woorden van zekeren grooten Romein op zich zelf van toepassing verklaren: Veui, vidi, vici. Hij hoeft op veel plaatsen gesproken met den gloed der overtuiging en had, dank zijn welbespraaktheid en het ver mogen om te kunnen uiten wat hij te zeggen had, een enorm succes. Duizen den in den lande hebben naar hem geluisterd, en zoo heeft hij de zwakken in 't geloof naar een koloniale toekomst een hart onder den riem gestoken, de geloovigen versterkt in hun verwachting van een toekomst, in de thaus nog vrij poovere bezitting van Afrika. Niet anders kunnende, moest hij vele aan vragen om te komen spreken van de hand wijzen: een dag heeft maar 24 uren en een avond heeft cv hoogstens 5 a 6. Het heeft vele steden, in oen breeden kring om Frankfurt gelegen verdroten, dat zij den mail van den dag niet kouden hooren: Dernburg zien Dernburg hooren was het onderwerp van den dag, juist zooals een 14, 15 jaren geleden Sequah, de wonderdokter, die totaal verlamden genas, en de onge loovigen een stuk geloof kwam aanbren gen door zijn wondervolle massagekunst, die hij, geheel in den stijl van zijn kunde, door drukke gesticulaties en groote troni-geluiden deed vergezeld gaan. De keizer is danig in zijn nopjes met dezen man van-het-woord. Gewoonlijk ziet men dat twee kunstenaars van In de liefde voert hij die bemitit, het minste gezag. OF De geschiedenis eener schilderij, DOOK ROMA WHITE. 3) „Ik wou, dat je dat vervloekte glas weg zette; ik kan die lucht niet uit staan," zeide Jack geprikkeld. „Drink 't liever op," zeide William hem het glas aangevend. Jack ging wal achteruit en hield zijn hand voor zijn mond. „Houd op!" riep hij; „neem 't weg. Je weet, dat ik er niet tegen kan. Als ik eens begin kan ik niet meer uitschei den. Waarom martel je mij zoo, Bill? Wil je mij te gronde richten?" „Kom, kom, je bent koud; 't zal je gelijken aanleg, elkaar het licht in de oogen niet gunnen; maar hier har monieert het best; de een blijft de kcizcr-koninklijke spreker, de ander de burgerman, die nog geen prins- of vorste lijke titel uit des keizers handen heeft ontvangen, al is dit misschien niet meer ver af. Toch is do eenvoudige Dernburg sedert kort Grootkruis van de orde van den Italiaanschcn kroon, een onderschei ding hem door de Italiaansche regeering verleend, wegens betoonden ijver bij het tot stand komen van een maatschappij, tot ontginning van de Pontijusche moe rassen, aan welke koninklijke onder scheiding een verheffing tot den adelstand verbonden is. Men ziet hot, Dernburg heeft een zekere voorliefde om op te treden tegen de zorg, die moerassen kunnen baren, het mogen dan Pontijusche ofAfrikaan- sche moerassen zijn. De einduitslag der herstemmingen, die heden onder de telegrammen te vinden zijn, hebben bewezen dat Dern burg, behalve als Directeur van een bank, in welke functie hij zeer veel moet gepresteerd hebben, ook uitstekend op zijn plaats is op do door Prins Hohenlohe verlaten zetel; hij heeft ge daan wat hij kon. Over 't algemeen vond men het ver- rasseud, dat Dernburg in eigen persoon in den verkiezingsstrijd afdaalde en tot „het volk" sprak; maar het was niet bloot „het volk" alleen, dat hij zijn koloniaal hart luchtte ook tot de professoren sprak hij, en tot de officieren, en steeds waren er vorstelijke personen onder het luistergrage auditorium, voor wie allen de nieuwe Directeur een sympathieke figuur was. Zijn woord, om en nabij don nieuwjaarsdag gesproken: „ik zal geen smet dulden op het witte vest der koloniale afdeeling", sloeg in, en de geheole familie werd overladen met geschenken, die op den len Januari in groote verscheidenheid in den huize Dernburg werden aangedragen. Hoe het zij, de wijze van optreden van Dernburg is van dien aard geweest, dat een groot gedeelte van het resultaat der verkiezingen op rekening van dezen jongen, krachtigen man is te stellen. Met belangstelling wordt het streven en werken van den nieuwen Rijksdag, die den 19cn Februari a.s. zal geopend worden, tegemoet gezien. opknappen. Je zoudt geen vijf minuten kunnen zitten, zooals je nu bent." Jack greep het glas met bevende hand en dronk het in één teug leeg. William glimlachte, zijn werk voldeed hem dien dag. Toen hot sluitingsuur daar was en hij zijn schilderij bekeek, floot hij van tevredenheid, terwijl zijn model, met doffe oogen en wankelende schreden de stille straat opging. Eenige munuten later ging ook William Ffarringdon uit om te gaan theedrinken in Salisbury Gardens. Hij bracht een zeer aangenainen mid dag met Gertrude door en toen hij, zoo omstreeks zes uur, het mooie huis in Kensington verliet, voelde hij zich zoo opgewekt en vroolijk, als hij in lang niet geweest was. Met een vluggen, veer- krachtigen stap liep hij door High Street naar zijn eigen woning. Toen hij een kleine zijstraat passeerde, zag hij tegen een der huizen een verlaten, ineenge doken gedaante liggen. Het licht van een lantaarn viel juist op dat gelaat, terwijl hij er snel voorbij liep en hij herkende zijn broeder Jack. Kitty zat dien nacht tot één uur tc wachten op Jack's tkuiskoinst; doch toen hij kwam wenschte zij bijna, dat hij maar weggebleven was. Dien nacht, voor het oerst in zijn leven, sloeg hij haar. De lente had haar intrede gedaan en Er komt in de laatste jaren oen streven om meer aandacht dan tot dusver ge schiedde te wijden aan de textielkunst in 't algemeen en wat daarmede nauw verband houdt het naaldwerk. Yoor een paar jaar had men de tentoonstelling van oud en nieuw kunstnaaldwerk in het Museum van Kunstnijverheid te Haarlem, daarna die in het „Wijnhuis" tc Zutphen en enkele maanden geleden een dergelijke te Deventer. Thans bevatten de zaaltjes van de Yerceniging „Aoor de Kunst" tc Utrecht een overzicht van de textielkunst uit alle eeuwen, een zeer fraaie verzameling uit de collectie van den heer Fr. Fisch- bach, directeur van de Kunstnijverheids school to Wiesbaden. Deze Utrechtsche tentoonstelling wijkt in zoo verre af van de bovengenoemde, dat hier, hoewel aardig vertegenwoordigd, het naaldwerk bijzaak, de weefkunst daarentegen hoofdzaak is. Yoor ons, moderne vrouwen, is het bezoeken van dergelijke tentoonstellingen niet alleen belangwekkend, maar tevens leerrijk en in vele opzichten beschamend. Zonder den tijd terug te willen wenscheu, waarin vrouwen en meisjes zich hoofdzakelijk bezighielden met naaldwerk, is er toch in de laatste jaren te veel met minachting neergezien op dit z.g. iiuttelooze peuter werk. Hot zij hierbij terstond toegegeven, dat het naaldwerk der laatste 50 jaren over het algemeen uitsteekt door groote smakeloosheid en prutserigheid; de out den winter op de vlucht gedreven. Over al ontsproot het jonge groen! De boomen leken wel reuzenbouquettcn met hun roze en witte bloesems, en do musschen tjilpten onvermoeid hun welkom aan rle lieve zon. De tijd voor de tentoonstel ling naderde, en William Ffarnngdon's schilderij was gereed. Do verworpeling van 't platform en die op de schilderij staar den elkaar steeds aan en beider gelaat gaf de ellende en 't. diep gezonkeue van den auder weer. Dien middag kreeg Jack zijn ontslag en de laatste shilling van zijn loon. Zwijgend slenterde hij de zonnige straat op naar do dichtst bijgelegen tapperij. William liet door een vrouw, die hij daar altijd voor gebruikte, zijn atelier wat opknappeu. Om vier uur verwachtte hij Gertrude, haar tante en neef, Arthur Meynell, en moest hij nu nog even naar huis om zijn werkpakje tegen iets beters te verwisselen. Terwijl de vrouw druk bezig was, met de zorg van iemand, die gewend is aan de eigenaardigheden der artisten, werd de deur opengestooten en verscheen een vrouw op den drempel. „Moet u Mr. Ffarringdon hebbeu?" vroeg de werkvrouw aau de overwachte bezoekstoi „Neen, ik ik kom om mijn man," zeide Kitty, want zij was het, zichtbaar verlicht nu zij niemandandersjdan de werk vrouw in't atelier vond. „Hij zatvoor model, weet u ook wanneer hij vertrokken is?" wikkelde vrouw ging het daardoor be neden zich achten den kostbaren tijd aan dergelijk werk tc besteden en eerst in de laatste jaren, nu artiesten van beide seksen zich de zaak aantrekken, begint er nieuwe bloei te komen in dezen tak van kunst, en gaat men het versieren van stoffen met de naald in overeenstemming brengen met de mo derne eischen die de beschikbare tijd en de kunstsmaak stellen. Het beschamende voor ons vrouwen, van den tegenwoordigen tijd, dat het bezichtigen van het werk van vroegere geslachten meebrengt, is hierin gelegen, dat wij met al onze rijke hulpmiddelen toch in waren kunstzin, in het combi- neeren van kleuren vooral, zooverre ten achter staan bij vroegere cultuurmenschen, die met hun aangeboren smaak bewon derenswaardige dingen tot stand brachten. De tentoonstelling in Utrecht bevat proeven van weef- en borduurwerk uit de vroegste tijden. Zoo vindt men bor duurwerk met primitieve diormotieven, uit de Inkaperiode in Peru; ook een soort knoopwerk, veel gelijkende op ons inacramé, is uit dien tijd aanwezig, Zeer merkwaardig zijn ook afbeeldingen van weefsels gevonden in graven in de Krim, dagteekenende uit den tijd van Perikles; zeer mooie bladmotieven vindt men hierbij en enkele figuren bewerkt met den kettingsteek. Ook afbeeldingen van bedrukte stoffen vindt men uit die' zelfde streek en tijd, waarbij personen, strijdwagens en ook enkel ornament als versieringsmotief hebben gediend. Zeer interessant zijn de goedbewaarde overblijfsels van weef- cn borduurwerk uit Oud-Egypte, waarbij men zich ver baast over de onverbleekte kracht der kleuren, die, hoewel sterk contrastecrend, toch niet schel zijn. Een drietal vrouwenfiguren bij dit Oud-Egyptisch borduurwerk worden op de tentoonstelling aangeduid als voor stellingen van Lente, Zomer en Herfst. Het alleroudste specimen van bedrukte „Zoowat een kwartier geloden," ant woordde de vrouw niet onvriendelijk. „Mr. Ffarringdon laat hier niemand toe, als mij en zijn vrienden maar daar u de vrouw van zijn model bent, wilt u de schilderij misschien wel eens zien?" voeg de zij er, met een air van gewicht, bij Kitty zuchte even, maar ging toch het doek toe. Zij zeide geen woord, doch haar gelaat werd steeds bleeker bij het zien van die verloopen gedaante, die haar van het doek aanstaarde. Haar oogen begonnen onheilspellend te flikkeren. „Ik voor mij vindt het uiet mooi zeide de vrouw. „Maar Mr. Ffarringdon is er geloof ik erg mee in zijn schik. O, daar zal je die dames en die mijn heer hebben!" Er werd luid getikt tegen de deur van het atelier. Plotseling gaf de vrouw een gil van schrik. Kitty had een mes van de tafel genomen en het hoog opheffend, stiet zij het een-twee-driemaal met wanhopende kracht in het doek. Op het hooren van dien gil stormde Arthur Meynell het ate lier binnen, gevolgd door Gertrude en haar tante, die verbaasd en verschrikt op de drempel bleven staan, terwijl Arthur naar Kitty snelde en haar, zonder iets te zeggen, het mes afnam, het ver van zich afslingerde en haar stevig vastgreep. ,Wat beduidt dit? Wat wil zij?" vroeg hij. De vrouw begon een snikkend verhaal. „Wat is hier gebeurd? Wat beduidt stof, waarschijnlijk 3000 jaren oud, heeft men gevonden in een pyramido; het stelt voor de afbeelding van de godin Neith, do patrones der weefkunst, zit tende aan haar weefstoel. Verder bevat een der zaaltjes eeu uitgebreide collectie van Turksch naald werk, een soort fil tiré, aan beide zijden gelijk [en keurig bewerkt linnen uit de landen van den beneden-Donau: borduur werk uit Duitschland en Servië uit de 16e eeuw; fraai naaldwerk uit Rumenië; veelkleurige mutsen uit Moravië en Servië en een grooto verscheidenheid oude Duitsche mutsen, deze laatste voorname lijk in goud- en zilverboorduursel. Eenige proeven van borduurwerk uit de landen aau de Noordzee doen ons een verge lijking maken met die uit de meer Oostelijk gelegen landen; deze laatste, vooral die uit Servië en Bulgarije, win nen het verreweg, voornamelijk ook wat de kleur betreft. Ook een lapje Perzich borduurwerk en een veelkleurige kous uit dat land trekken de aandacht. Een kleine collectie oude genaaide kant is aanwezig, benevens wat oud doorstop werk en guipure; doch al deze artikelen zagen wij meermalen fijner en ook in grooter verscheidenheid. De vitrine in een der zalen bevat een paar fraai geborduurde kazuifels, een sjerp van Poolsch weefsel en als proeven van onze vadcrlandsche kunst een lap Utrechtsch fluweel en een pronkhand- doek in zeer fraai Zaanlandsch stikwerk. Hot leeuwenaandeel in oen der zaleu wordt ingenomen door Japansch weefsel en borduurwerk; deze collectie brengt ons opnieuw tot de overtuiging, dat wat borduren betreft, geen volk de concur rentie met Japan kan doorstaan. Soms is het borduurwerk zóó fijn, dat men eerder aan een bewerking met hot pen seel dan mot de naald denkt; dau weer doen geborduurde vogels ons denken aan email en relief, zoo dicht zitten de steken naast elkaar,zonder dat evenwel de natuurlijke sierlijkheid er iets bij inboet. dit alles? Wie heeft dat gedaan?" riep plotseling een verschrikte stem. William Ffarringdon was binnengekomen, en wees naar zijn schilderij. „Stil," zeide Arthur Meynell's rustige, kalme stem. „Laten wij eerst hooren, wat deze arme vrouw te vertellen heeft." „D hoeft mij niet zoo vast te houden," zeide Kitty, nu weer volkomen kalm. (Ik zal u alles vertellen." Toen hij haar beschaafde manier van spreken hoorde, liet hij haar dadelyk los. Staande naast het vernielde doek, ver telde ICitty al wat zij wist. William deed geen poging om haar in de rede te vallen; hij stond met zijn handen in zijn zakken ongeduldig te wachten totdat Kitty klaar was met haar verhaal en wendde zich toen tot Gertru de. Haar gelaat was doodsbleek en haar stem beefde, toen zij hem vroeg: „Is dit waar?" Doch eer William Ffarrington tijd had alles te ontkennen, verscheen een onver wachte getuige in do deuropening; schui- volend kwam Jack Ffarringdon binnen en staarde in 't rond. Gewoonte bracht hom op dat uur daar. Toen, op de schil derij wijzend, zeide hij met een dronke- mans lach: „Dat ben ik, Bill heeft het gemaakt!" Dat was te veel voor Gertrudezij greep haar neef bij zijn arm en riep: „O, brengt mij naar huis! Laten wij gauw weg gaan, tante!"

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 1