No. 22. Zaterdag 16 Maart 1907. 4e Jaargang. Wees U Zelf! Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". Ernsiige menschen. Een üöddenraapsier. FEUILLETON^ Allerlei. DE EEMLANDER. Verschijnt Woensdags en Zaterdags. Bureau Kortegracht 1. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post - 0.90 Prijs der adrertentiën Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) De Kamer van Koophandel en Fabrie ken heeft in een tweetal vergaderingen het bekende marktrapport van de ver eeniging „Handel en Nijverheid" besproken en daarna een advies saam- gesteld, dat nogal in vele opzichten afwijkt van het rapport. Met dat samen stellen van het advies schijnt het vrij vreemd te zijn toegegaan. Nadrukkelijk toch is door den heer Sinnige gecon stateerd, dat in het ontwerp-advies wel is opgenomen wat niet en niet wat wel in de vorige vergadering is gesproken. Dit is leen vrij zonderlinge manier van doen, die nog in een eigenaardiger licht verschijnt als uien in aanmerking neemt, dat door den heer Van Duinen ronduit den Voorzitter der Kamer van Koop handel is verweten dat deze niet geheel onbevooroordeeld tegenover het rapport stond. Leest men do verslagen der ver gaderingen van de Kamer van Koop handel dan ook na, dan moet men wel tot de conclusie komen, dat de voor zitter zich schijnbaar wel eens wat voel laat leiden door motieven die niet direct het belang der zaak raken. Personen, die het weten kunnen, beweren, dat alles wat vun Handel en Nijverheid komt in de oogen van den heer J. Ger. Kleber dient bestreden te worden en ofschoon wij ons in deze geen partij stellen, heb ben we toch bij het volgen der discussies den indruk gekregen dat de heer Kleber meer fulmineerde tegeu Handel en Nijverheid dan tegen het marktrapport. Ja hij deed dat o. i. vrij openlijk, zonder het echter te willen erkennen. Nu dat pleit voor den heer Kleber. Daarmee toont hij te beseffen hoe verkeerd het is te vragen bij do behandeling eener zaak, vanwaar komt het, terwijl toch eenig en alleen den doorslag mag geven de vraag: Wat wordt ons geboden. En -* Kleine fouten te ontdekken, is van ouds her de liefhebberij geweest van zoodanige koppen, die weinig of in 't geheel niet boven het middelmatige verheven worden. Vroeger had ze betere dagen gekend, hans was de vóór haar tijd oude vrouw ezakt, steeds dieper en dieper, en leepte zij haar ellendig bestaan Toort, 's morgens de vuilnisbakken omwroe tende, met grove aschhandcn iu het weg geworpen vuil roerende om de zaken die van haar gading waren, in den meege nomen zak te bergen, om zich daarna weer verder te slecpen met loornen, langzamen tred. Toen zij nog in haar goede dagen was, haar man nog had en in 't bezit harer kinderen was, zou zij zich geschaamd hebben voor haar tegenwoordig hand werk, toen was er voorspoed in huis en ging het winkelzaakjc goed, want van handel leefde 't gezin. Vader kwam ech ter te sterven, moeder bleef metde kin deren achter, en kon jammer genoeg niet alleen regeeren. De zaken gingen achter uit, langzaam maar zeker, gestadig werd van dien kant bezien is zijn houding ook te vergeven, daar men niet van ieder zooveel karakter mag eischen, dat men zich boven kleinzielige alledaugsch. heden weet te verheffen. Om nu zijn houding evenwel eenigs- zins te motiveeren gebruikte de heer Kleber een grofheid aan het adres van Handel en Nijverheid, die geheel onver diend was. Hij toch verweet den samen stellers van het marktrapport gebrek aan ernst. Dit nu lijkt ons zoo iets beleedigends voor die heeren, die zich do groote moeite hebben gegeven een rapport to leveren, dat een degelijk goed stuk werk mag genoemd worden, dat door die uitdrukking reeds voldoende wordt aangegeven, wat feitelijk den onder grond vormde van hot optreden van den heer Kleber. Niettemin hij heeft ge tracht dit aan te toonen. In het verslag lezen we daaromtrent liet volgende: „Spr. moet, met het schrijven van den „Ontvanger in de hand, vragen of het „nu wel getuigt van ernst bij II. N. „dat zij zóo, zonder nader ouderzock, „een conclusie nam in haar rapport „over het afnemen van drankverbruik „hier te stede. Zij had moeten inforinee- „ren naar de juiste oorzaak van den „terugloop der cijfers en eerst dan haar „conclusie mogen trekken". Met dat schrijven wordt bedoeld een brief van den ontvanger der accijnzen van den volgenden inhoud: „Het komt mij niet onnoodig voor, er de aandacht op te vestigen, dat het telken jare lager worden der opbrengst van den gedistilleerd-accijns volstrekt niet wijst op minder verbruik per hoofd, maar wel op grooteren inslag op geleide-biljet en vooral op het niet tijdig betalen van den accijns van hot gedistilleerd, dat op vervoer-biljet wordt ingeslagen. Naar verluidt, zou die toenemende minder goede gewoonte een gevolg zijn 't debiet minder, de jeneverduivel ver scheen in huis. De oudste zoon gaf er den brui aan moeder te helpen en ging als soldaat naar Oost-Indië, om niets meer van zich te laten hooren, moeder met vier kinderen achterlatende. Eenige jaren tobde zij zoo voort, doch 't zaakje wilde niet meer, wat moeder verdiende, werd door de kinderen opgemaakt, totdat zij zelf den moed opgaf en met hen mee ging drinken, waarvan twist en krakeel 't noodzakelijk gevolg waren, zoodat meermalen de buurt op stelten stond en de buren het huis en winkeltje der we duwe schuwden. De tweede zoon, ook de kinderschoenen ontwassen, volgde het voorbeeld van zijn oudere broeder, ging ook als soldaat naar Oost-Indië, scheidde met een koud hart, zich niet om de el lende bekommerende, die hij achter liet, wat ging hem zijn moeder aan, 't kon hein ook niet meer schelen, wat er van terecht kwam. Daar bleef zij zitten met nog oen zoon, een lange slungel, die in 't geheel niet wilde werken, een echte straatslijper, ge heel ongeschikt tot arbeid, geheel onver schillig, verstompt door zijn gebrekkige opvoeding, levende van 't weinige dat moeder nog met behulp harer dochter verdiende, thuis komende om te slapen en te eten, de zomernachten buiten door brengende met andere jongens van de straat, opgroeiende voor galg en rad. Meermalen sloeg deze veelbelovende telg zijn moeder en zusje, wanneer 't eten niet op tyd klaar was of iets niet naar van het niet op tijd beschikbaar hebben van de benoodigde gelden, dus op het tegengestelde van welstand. Naar aanleiding van een beschouwing over deze materie, kortelings in een officieel rapport gelezen, ben ik zoo vrij, deze toelichting aan de door u gevraagde cijfers toe te voegen". We laten nu in 't midden of het wel getuigt van ernstige bestrijding, wanneer men een onderdeel aangrijpt om een goede zaak tegen te werken. Vrijelijk kan de geheclo conclusie omtrent ver mindering van drankgebruik vervallen, en dan nog staat het geheelc markt rapport onaangevochten. Maar wat moet men denken van den ernst der heeren, als men in aanmerking neemt, dat de cijfers vaak ontleend zijn aan de offi cieele verslagen der Kamer van Koop handel. Dat is niet alleen met die omtrent het drankgebruik maar ook meerdere bestreden cijfers zijn getrokken uit die verslagen. De cijfers der Kamer van Koophandel worden dus bestroden door de Kamer van Koophandel. Zit daar nu iets achter? Of is dat soms de opperste uiting van ernst? Zeer terecht wees een der bestuursleden van Handel en Nijver heid er op dat het verwijt van minder ernst feitelijk de Kamer zelf treft. En hij zou willen verzoeken om het ge meentegeld voortaan niet te verknoeien aan misdruk doch het te besteden voor verslagen met juiste cijfers. Voorwaar de voorzitter van de Kamer van Koophandel had wel eens de moeite mogen nemen hot marktrapport wat beter te lezen, mogelijk had dc bestrijding dan wat hooger gestaan. Maar niet alleen de voorzitter gaf vreemde gedachtenuitiugcn te genieten, ook een tweetal leden toonden het zeer ernstig met de zaak te meenen. Het zelfde bestuurslid van Handel en Nijver heid wees er nl. op, dat een der leden van de Kamer van Koophandel als secretarii zijn zin geschiedde. Dikwijls kwam dc politie er aau te pas, om de ruzie te stillen, soms diep in den nacht. Ook deze derde zoon, die reeds op jeugdigen leeftijd in een werkinrichting was opgeborgen geweest, vertrok einde lijk, 't geen een verademing voor haar was, hij trok een dienstplichtig nummer en werd ook soldaat. Lang duurde dit echter niet, 't jonge mensck, aan vrijheid en bandeloosheid gewoon, kon van orde en tucht geen be grip meer krijgen, hij was te ver ge daald, een straatmeid met wie hij „ver- keering" had droeg er 't hare toe bij om zich spoedig te laten „wegjagen", het eenvoudigste middel om van den dienst ontslagen te worden, doch niet eerder voordat hij eenige maanden gevangenis straf had ondergaan, om dan weder in zijn wereldje van ongerechtigheid terug te koeren. Moeder, die met 't zusje was achtergebleven, daalde echter ook, lang zaam maar zeker, 't zusje werd grooler, bereikte den leeftijd eener volwassen vrouw en om de ellende ten top te doen stijgen, ook deze ging zich thans met moeder aan den drank te buiten. De ge volgen bleven niet uit, de drankellende dreef hun 't huis uit, 't zaakje raakte geheel aan kant, thans werd een klei ner huisje betrokken, en hierin werden de meubels die niet in den lommerd waren gekomen, gebracht, om vervolgens woer verder voort te gaan, dieper te zinken, want do maat was nog niet vol, liep nog niet over. Thans gaf 't zusje van Vreemdelingenverkeer meehielp het rapport aan te nemen, zij het met een geringe wijziging. En hij stemde ook voor het advies van de Kamer. Is dat soms weer ernst? Een ander lid was een en al enthou siast over het markrapport er liet dat meermalen blijken. We behoeven geen nameu te noemen, niet waar mynheer Sinnige? En toch stemihij voor het advies der Kamer. We vragen al weer: is dat ernst? Komaan heeren, als er zaken te be handelen zijn, zet dan toch uw klein burgerlijke bekrompenheid eens op zij en toont door een beetje ruimte van blik, dat het belang der zaak alleen door U in het oog wordt gehouden! Heusch uw iuvloed zal er bij winnen, terwijl ge nu niet geheel ernstig wordt genomen door vele personen. Amerika is toch maar het land van de practische menschen. In allo opzich ten toonen de Amerikanen steeds hun evenmenschen een heel eind vooruit te zijn. Om ons maar eens tot een voor beeld te bepalen. Valt er iets in ons land voor, dan zijn dadelijk een aantal journalisten druk in de weer om alles van a tot z haarfijn voor dc lezers uit te pluizen, zoodat van het donkvermogen van het publiek weinig of niets gevergd wordt. Niet alzoo in Amerika. De Amerikaansche krantenverslagge vers hebben een zeer bijzondcren stijl die niets gemeen heeft met die hunner vakgenooten in Europa. De Yankee journalist bepaalt er zich toe, als hij een gebeurtenis vertelt, van het eerste en laatste voorval in zijn geschiedenis ge wag te maken; alles wat daar tusschen valt, do handeling die tot dc ontknooping leidt, laat hij eenvoudig weg. Bijvoor beeld: „In Maryland woonde een man, die een weddingschap aanging, dat hij op slag vijftien dozijn oesters zou verorberen Hij deed het en won de weddenschap. zich over aan prostitutie en moeder werd „souteneur". Mannen van 't laagste al looi kwamen op bezoek, ergerlijke too uoelen werden afgespeeld; ten langen leste bogou 't don huisheer te vervelen, ze werden met hun hebben en houden op straat gezet, en een andere woning was er voor hen niet te krijgen, niemand die hen in zijn huis wilden hebben. 't Armzalige inboedeltje werd door de Reiniging ergens anders onder dak ge bracht, want moeder en dochter trokken zich van hun eigendom niets meer aan, 't kon hun niet meer schelen hoe 't ging, nu sliepen ze maar ouder den blooteu hemel, op een bank, staande aan een der Singels, strekten zij zich uit, of in de een of andere donkere portiek werd de nacht doorgebracht, 's Avonds, wanneer 't donker was, liep 't zusje op de „baan", moeder stond op den uitkijk, gaf zich als 't noodig was of te pas kwam ook over aan ontucht, om toch maar geld te hebben voor drank en als 't er over schoot voor een logementje van den lOen rang. 's Mor gens kon men hen beiden waarnemen, dan stonden ze samen bibberend van koude, zich te koestereu in de stralen der opkomende zon, dan worden de ordelooze haren met dc vingers uitge harkt, de gekreukte kleedicgstukken wat glad gestreken en gingen ze samen er op uit om vodden te rapen, ten einde van de armzalige opbrengst brood voor den nieuwen dag te hebben. Moederen zusje, de eerste een jonge oude vrouw, De zilveren hengsels van zijn doodkist hebben 12 dollars en 35 cents gekost". Is dal niet veel aandoenlijker dan een verhaal waarbij ons in bijzonderheden zou zijn afgeschilderd de doodstrijd van deze rampzalige? Een paar andere voorbeelden: Een jongeman uit Louisville wilde eens pro- beeren of een vaatje buskruit, dat lang aan de invloeden van weer was bloot gesteld geweest, nog gebruikt kon wor den. Hij porde in het kruid met een gloeiende staaf ijzer. Men hoeft zijn ouders wijsgemaakt dat hij niet spoed naar Europa was vertrokken, maar 't is zeer goed mogelijk dat deze knoo- pen vinden en stukken van de kleeron die hij droeg, want op grooten afstand van de plaats waar het vat lag, zijn die neergekomen." „John Smith junior, van Nebraska, beweerde, dat hij om zijn hals een ratelslang kou winden, zooals do slangenbezweerders doen. Hij beproefde liet. Daar de bcgrafenismaat- schapppij er op gestaan had, dat zij vooruit haar geld zou ontvangen, had de teraardebestelling van het stoffelijk overschot vier dagen later plaats dan eerst was bepaald." „Iemand in Chicago had herhaalde lijk zijn vrouw verboden het vuur aan te steken met spaanders, gedrenkt in petroleum. Maar eigenwijs als de vrou wen zijn, was zij toch haar gang ge gaan. Door een gelukkig toeval even wel passen de kleeren der eerste vrouw de tweede evengoed." Nu vraag ik ieder, is dit niet in alle opzichten practisch. Hoeveel inkt en papier wordt er zoodoende niet uitge wonnen? En wat ook geen onbclang-.. rijke faktor is, wat leert men zoo schrij vende het lezende publiek niet denken, waaraan de meeste schrijvers gewoonlijk zich heel weinig gelegen laten liggen en alles zoo nauwkeurig mogelijk uit werken. Nu is nauwkeurigheid ook gewoonlijk een goede eigenschap, en is men het niet, dan heeft dat wel eens onaangename gevolgen. Dat blijkt nog uit het volgende verhaal, dat door het „Utr. Dagbl." als historisch wordt mee gedeeld. In een kleine gemeente in onze pro vincie ging een paartje trouwen. De oudste wethouder, een man op jaren, fungeerde als ambtenaar van den bur- dc laatste een meid in de kracht des levens, doch verwoestende haar bestaan, haar lichaam, haar gezondheid, ook zij geleek een afgeleefd mensch. Meerma len was hun hulp geboden, ook door hen aanvaard; ze hadden zelfs eenige dagen weer in een huisje gewoond, doch orde kenden zij niet meer en 't zusje had ook eene vrijer opgedaan, een slampamper, waarvoor dc twee vrou wen ook nog den kost moesten ophalen, desnoods met huu lichaam. Dc herfst kwam, 't weder werd guur, de straten nat, 't was 's nachts buiten niet meer uit te houden en op zekeren dag ver dween ook 't zusje met haar vrijer, moeder thans geheel alleen latende; ze moest nu maar zien dat ze zich redde, zij zou 't ook probecren in een groote stad. Thans stond de oude vrouw alleen, al haar kinderen hadden haar verlaten, nog eenmaal werd zij geholpen, en nu alleen zijnde bleef zij wonen in 't voor haar gehuurde huisje, nu bleef ze 's nachts en 's avonds thuis, werd niet meer gezien bij nacht en ontijd langs straten en singels, ze was te oud en te - leelijk geworden, niemand die haar meer aankeek, ze werd beroepsvoddenraap ster, thans regelmatig 's morgens met gierenklauwen de vuilnisbakken om wroetend, voortsleepend haar rampzalig bestaan.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 1