No. 23. Woensdag 20 Maart 1907. 4e Jaargang. Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". Wees U 1*9 DE KAPEL. De Doodstraf, Waar 't om gaat. FEUILLETON. DE EEMLANDER. Verschijnt Woensdags en Zaterdags. Bureau Kortegracht 1. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.00 Prijs der advertentlën Van 1 tot 5 regels0.40 vooi iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) 9*9*9*9^9*9*9 - Zij. die zich niet ingang van i APRII. a.s. op „De Eeiulandcr" abon- neereu ontvangen de tot dien datuiu verschijnende nummers GRATIS. Een vcrkiezings-leuzc, kort en pakkend, is) het gebruikelijke middel geworden om uit to drukken waar 't om gaat bij een stembusstrijd. Vervolging van een gewoonte uit het land van „the happy constitution" heelt ook hier als bij over genomen gebruik van bekorte wetsbo- namiugen, naar beknoptheid doen stroven. Ook dit heeft zijn voor en zijn tegen. Zijn tegen, de herinnering is nog jong van jaren waar zoo een pakkende leuze in twee woorden den toestand juist schijnt in waarheid valsch te verklanken en dan bedrieglijk houvast geeft aan dat deel van het kiezersvolk, dat in kijk op de zaak geen steun heeft Agitatoren van de kracht van Kuyper plegen in het scheppen van zulke leuzen een politiek-zinnestreelend (het woord poli tiek ter wille der Calvinistische levens beschouwing niet te verontachtzamen) genot te vinden. Waar deze hartstocht tegen de Staten-verkiezingen weer eeus kou worden gewekt, zij hier bij voorbaat de inzet van den komenden stembusstrijd wat vollediger eu daardoor waarschijnlijk juister aangeduid dan een Knyperiaansche leuze zou vermogen. Sinds de laatste uitspraak van ons kiezersvolk is gebleken, dat zelfs maar bescheiden democratische regeeringsvoor- stellen, óf met verkapten tegenstand, in de Tweede, óf met heftige vijandelijk Kleine Schets naar 't Frnnsch door SOPHIE M. FROMBERG. Zij is als 't ware de bewaakster van het Alpendorpje. Van verre op den rots- achtigen weg, die naar omhoog leidt, ziet men aan den horizon, tegeu de heldere lucht, de kleine kapel verrijzen met haar overhellenden klokketoren en haar door palen gestut luifeldak. Zij beseft haar gewichtigen post niet, dien zij in 't kleine dorpje bekleedt. E Vlekkeloos wit verheft zij zich temidden van groene weiden, rotsen en lariksen. Van uit de hoogte neerziend op een breede met mos bedekte rols, waar- tosschen braamstruiken groeien, waakt z(j over het dorpje in een verborgen spleet van den berg, begraven als 't ware onder de bloeiende pereboomen. Zoo be scheiden en vreedzaam ligt zij daar, bij heid in de Eerste Kamer van rechts werden bejegend. Van een ronde, krach tige democratische gezindheid bij het vraagstuk, dat naast de electorale questie de meest natuurlijke gelegenheid biedt om democratisch te getuigen het den- fensie-vraagstuk is dit allerminst geble ken. De tijd om daar te bewijzen, dat democratie meer is dan een woord, dat men alleen partij-politiek productief aan wendt, is onbenut voorbijgegaan. De hulde die vol verdiend is door die rechtsche pers-stemmen, welke op een democratische oplossing van onze kics- recht-sukkelarijen hebben aangedrongen, wordt hier gaarne gebracht. Echter de erkenning van een algemeenen officieelen aandrang der rechterzijde naar een demo cratische kiesrechtregeling moet voorals nog in de pen blijven. Het arbeidscon tract vond scherpen tegenstand in de overwegend rechtsche Eerste Kamer; naar alle waarschijnlijkheid niet alleen ter rechter zijde. De macht, die 31 rechtsche stemmen ter volle beschikking hadden om in het voorloopig verslag hun warme sympathie uit te drukken met beginsel en streven van de sociaal- gedachte wetsvoordracht, is niet in effectieve kracht omgezet. Pleit dat voor de sociale gezindheid onzer „christelijke" Senatoren? Het proefmateriaal naar de sociale gezindheid der oppositie is schraal, dank zij de improductieve werkzaamheid van ons Hoogerhuis. Hoe zou het geweest zijn in voldoend bewijs-krachtigen om vang? Hoe zou de houding zijn tegen over de belasting-plannen die sociale rechtvaardigheid nastreefden? Er schijnt voorshands voldoende aanleiding om hier gcrechtvaardigden twijfel aan een sterke sympathie bij de rcchtschen uit te spreken. Democratische gezindheid bleek niet, of het tegendeel was aan te wijzen. Sociale overtuiging niet, of van eenigs- den voorbijganger goede en dankbare gevoelens opwekkend. Alleen het geklapwiek van een vogel verbreekt af en toe de stilte. Een vink vliegt voorbij en gaat op 't kruisbeeldje aan den kant van den weg zitten. Het Christusbeeld van ruwgehouwen steen, heeft door het weer lange haren van groenachtig bruin mo3 gekregen en eveneens een korstachtigen mosmantel, die als zilver schittert. Gedurende de lange zomeravonden is de kapel het penseel eens schilders waardig: op de afgesleten trappen, die in de rots zijn uitgehouwen, zitten dan de meisjes met haar breiwerk en spelen met de kleine broertjes en zusjes, die haar aan de boezelaars trekken. Zij zien er aardig uit, als kleine vrouwtjes met haar lange rokken eu haar om 't hoofd gestrengelde vlechten. Eenige jongens spelen verstoppertje rondom de kapel, maar zonder veel leven te maken. Een van de kleine jongens begint luid te schreeuwen, maar de oudste roept hem toe: Stil toch, de goede God woonthier en die zal je straffen! De kleineschree- wer houdt dadelijk op en loopt naar het ijzeren tralievenster dicht bij de deur om te beproeven, of hij den goeden God in de duisternis zien kan. De zon is reeds lang verdwenen, de meisjes staan op, maken het teekens des kruises, spreken haar avondgebed uit en koeren tevreden naar het rookerige keukentje in de ouderlijke woning terug. De kapel is een schuilplaats. zins twijfelachtige soort en mate. Ziedaar het getuigschrift voor de oppositie. Niet te vergeten, vooral niet te vergeten is hierbij, dat 't geldt de houding eener en dón dezer oppositie. Misschien is het mecrendeel der politieke partijen hot meest welmeenend voor de groene tafel, het meest geschikt ook; is in de staat kunde de regeeringscritiek ook niet gemakkelijk en de regeerkunst moeilijk. 't Allersterkst geldt dat tóch wel voor de tegenwoordige oppositie. Navolging van Engelschc verkiezings-praktijken, heeft haar helaas nog niet doen brengen tot aanneming van Engelschc parlemen taire gewoonten en begrippen. Harcr Majesteits Loyale oppositie te moeten zelfs maar te willen zijn, scheen lang niet altijd haar krachtens plaats en functie in het politiek bestel, natuurlijke plicht. Talmatische Loidsche verkiezings foefjes, die de voortreffelijkheid dei- oppositie tegen de verdorvenheid van den radicalen bewindsman moeten aan- toonen, strijden ongetwijfeld met de hoogheid van dien plicht. Moeten ze niet van meer politiek-onbaatzuchtige liefde voor sociale wetgeving doen spre ken, dan een nauwgezette boedelbeschrij ving zou uitwijzen? Ieder accountant zal op de balans der rechtsche oppositie het cijfer dat de sociale gezindheid aanwijst, met het merkteoken: geflatteerd, moeten stem pelen. Ook nog daarom. Is de sociale ge zindheid van die jonge elementen dei- oppositie die van dezen schat de onver mengde grondstof in zich weten, niet te sterk aangeslagen? Wat bleek daarvan naar buiten, toen dat sociale gevoel zich onder het clericaal-reactionaire pantser van gezag met Majesteit (waarschijnlijk bedoeld: Hare Majesteit buiten het ge zag) zat te verkroppen? En vanwaar de solicde borgtocht, dat bij een recht sche meerderheid de dartele loop dezer Bij haar weet de moeder, dat haar kind voor alle onheil bewaard is. De Heilige Maagd is er immers, die 't ge- hccle dorp beschermt van uit de nis boven de deur. Het beeld is bijna on kenbaar geworden door weer en wind, en van de kleur is niets overgebleven dan de blauwe oogen, die op één punt staren. Maar wat doet dat er toe? Zij doet wonderen en het is voldoende als men haar liefheeft O! als de Heilige Maagd spreken kon, zou ze treffende verhalen kunnen doen over alles wat zij gedurende de inwijding van de kapel gezien heeft. 's Winters als de sneeuw de gehecle natuur bedekt met haar donzig tapijt, is de Heilige Maagd er ook weer, om van uit hare stille woning 't gelaat naai den berg 'te wenden met zijn verblin dende sneeuwtoppen, opdat geen lawine over haar dierbaar dorp kome. In den zomer ontwaakt de kapel al vroeg en ze is dan geheel en al met dauw be dekt. Mannen gaan voorbij met hun blin kende zeisen. Een van hen, een grijsaard, knielt neder, om de Heilige Maagd een goede oogst af te smeeken. Om twaalf uur als de zon meedoogenloos haar stralen werpt op de helling van den berg, zitten ze bij elkaar op de trappen in de rots en nuttigen hun eenvoudig maal. Als de zou ondergaat, verlicht zij nog even de toppen der lariksen, om dan achter de met sneeuw bedekte bergkruinen te verdwijnen. Maar op eens hoort men schreden van een bergbewoner, die van jonge veulens weer niet bij mandement, herderlijk rondschrijven, of zachten drang van Deputaten-vergadcring zal worden gestuit? Bij overweldigende meerderheid niets tot staud brengen, als oppositie niet bij machte van een onverdeelde, onomwon den overtuiging te doon blijken: de verbetering in sociale kracht der recht schen, als partij-formatie, is nog niet in zicht. Van rechts heeft het kiezersvolk, dat democratische billijkheid en sociale recht vaardigheid verwacht van zijn Regeering en vertegenwoordiging dus wel weinig te wachten. Elke stem die naar rechts gaat is, voor de verwezenlijking van die wenschen onherroepelijk verloren. Zoo lang rechts allereerst rechts wil blijven, dit is drijven op een qtiasi-beginsel, dat de eendrachtige samenwerking van alle wèlwillenden op het terrein der demo cratische en sociale wetgeving onmogelijk maakt, is vandaar niets anders te ver wachten dan de herhaling, onder welken gewijzigden vorm ook, van de onzalig heden van het Kuyper-bewind. We waren vrijwel op den goeden weg. Wie heeft getracht ons van dien weg te dringen? De rechtschen! Waarom? Om ons weer te doen achteruitgaan naar 1905. Of voortgaan, krachtiger, zelfbe bewuster, voortvarender ook op den ingeslagen weg, of terug naar de go vaarlijke helling, die Kuyper de staats- karos af wilde doen hollen. Dat is in 't kort: waai 'toni gaat in Juni. Elke andere voorstelling is verkeerd en zij voor het meerendeel voor ons kiezersvolk verkeerd. De keuze is niet moeilijk. Ze ligt in de rechte lijn van het volksgericht van 1905. D. Omtrent hot pleidooi, door mr. D. P. D. Fabius, hoogleeraar aan de Vrije een reis naar het dal teruggekeerd is. Hij heeft de handenvol pakjes en aan zijn gordel hangt een koffiemolen. Hij neemt z'n hoed af en werpt een eer biedigen blik naar de donkere gedaante boven de deur. De voetstappen van den reiziger worden steeds onduidelijker; een vogel springt van den eenen op den anderen tak, een eekhoorntje glijdt langs een boomstam; dan keert alles weer tot de stilte terug, en langzaam breekt de nacht aan, die do weilanden met zijn donkeren mantel omhult. Alleen de kapel verheft zich als een spook temidden van de rotsen. De eeuwige lamp, die binnen brandt, verspreidt een vaag en geheim zinnig schijnsel, zoo nu en dan de ver zilverde harten van het altaar wat ver helderend. 't Is Zaterdagavond. De deur van de kapel is wijd geopend. Verscheidene jonge meisjes met door de zon gebruinde gezichten zijn druk aan 't werk met op gestroopte mouwen en opgebonden rokken. De steenen vloer is geschrobd. Een paar geverniste dennenhouten ban ken zijn zóó geboend, dat ze als een spiegel blinken. Daar komt een der meis jes aan met een bos bloemen uit de weide, die ze nog heeft kunnen redden vóór de maaiers ze afsneden. Het is aller aardigst te zien, hoe de vlugge vingers ze met strootjes tot bouquetten binden en ze dan in vazen op het altaar plaatsen. Dit alles gaat gepaard met telkens een kleine kniebuiging. De Zondag is gekomen, een heerlijke Universiteit ten gunste van de doodstraf in het vorig jaar in een lijvig geschri.'t gevoerd, merkt het „Weekblad van het recht" (no. 8493) op, dat het geheele boek eigenlijk kan worden saamgevat iu een beroep op het Oude Testament, liet voorschrift uit het Noachitisch verbond in Gen. 9, 6: Wie des menschen bloed vergiet, zijn bloed zal door den mensch vergoten worden." Het „Weekblad" zegt hiervan het volgende: „Over een dergelijk betoog, steunende op eenc bij den schrijver te eerbiedigen geloofsovertuiging is alle debat uitge sloten. Wij deelen de overtuiging van prof. Fabius, zijn meening omtrent de geldigheid van die Oud Testamentische uitspraak niet en daarmede heeft ook voor ons zijn betoog alle waarde en bewijs kracht verloren. Alle poging tot ver zoening is hier vergcefsch, en volkomen ijdel zou dn wensch zijn van den een om den ander van ongelijk te kunnen overtuigen. Daarom bepalen wij ons tot ééne opmerking en ééne vraag. De op merking is, dat reeds in 1880 bij de behandeling van het amendement om de doodstraf weer in te voeren, niemand minder dan mr. A. F. de Savormin Lob man het beroep op de uitspraak in Genesis heeft gewraakt, en dat, eigen aardig genoeg, in hetzelfde jaar, waarin ten onzent de doodstraf werd afgeschaft, de Duitsche rabbijn, dr. I. Fürst het betoog heeft geleverd „tlass die Bibel, in ihrem wahren Geiste und in Zusnm- menhang aller bezüglichen Rechtsinstu- tionen aufgefasst die Aufhebung der Todestrafe nicht uur nicht verbietct, vicl- mehr do Beibehaltuiig derselbeu unter unsrem heutigen Strafvcrfahren auf das Scharfste verurteilt". Het beroep van prof. Fabius op het woord \an don Bijbel is dus stellig minder sterk dan het schijnt. „En onze vraag betreft de gevallen, waarin, naar prof. Fabius meent, de doodstraf zou moeten worden toegepast. Consequent in de interpretatie van het Bijbelwoord verwerpt hij het onderscheid tusschen moord en doodslag en wenscht de doodstraf bedreigd te zien tegen elke opzettelijke levensberooving Doch moet die bedreiging nu ook worden ten uit voer gelegd in alle gevallen, waarin iemand opzettelijk een ander van het leven berooft? Volgens de statistiek over g. Kleine jongens in bijzonder lange broeken klauteren het pad op naar het Godshuis. Het zijn de kleine klokken luiders. Het klokje klopt door de heldere lucht en doet haar stem hooren om de getrouwen tot de mis op te roepen. De paden vullen zich met vaders, moeders en kleine kinderen. Voorop gaat de pastoor met de koor knapen. De kleine kapel is geheel gevuld. De pastoor in zijn koorkleed, leest de mis en de koorknapen verrichten hunne plichten aan het altaar. De kleine altaar kaarsen verspreiden een flauw licht, dat zich vermengt met de zonnestralen die door de gekleurde vensters vallen. Een wolk van wierook stijgt tot do Heilige Maagd op, een benauwde lucht versprei dend, vermengt met den geurvan bloemen, hooi, en gepoetste schoenen. Heilige Maria!... fluistert men. Buiten voor de deur, op de trap, op den weg, knielt de gemeente in stille overpeinzing over de wonderdadige Heilige Maagd. Het geprevel hunner gebeden vereenigt zich met 't gezang der vogels,'t ruischeu van de beek en het gesuizol van den wind in de hooge dennenboomen. Ze zijn in t schoonste Godshuis, deze brave bergbewoners, ze zijn vóór hun beminde kapel, ze zijn onder het koepeldak van den blauwen hemel. montreux, Dec. 1906.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 1