N o. 25. Woensdag 27 Maart 1907. 4e Jaargang. Idees U Zelf Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". Contróle. FEUIJ-LETON. ALS DE SERINGEN BLOEIEN. Ter aanbeveling. Het Congres voor Kinderbescher ming te Weenea. Verschuilt Woensdags en Zaterdags. DE EEMLANDER. Bureau Uortegracht 1. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der advertentiën Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 Bij abonnement aanmerkelijke kortirig Zij. die zich met ingung van I APBIIL a.s. op „De Ecmlander" abon- neeren ontvangen de tot <llen datum verschijnende nummers GBATIS. De nieuwe kiezerslijst, zooals die voor het stcmjaar 1907/1908 gelden zal, is 15 Februari j.l. voorloopig vastgesteld, doch de definitieve vast stelling heeft eerst 15 Mei plaats Van 23 Maart ligt de voorloopige kiezerslijst op de gemeente secretarie ter inzage. V Tot 15 April is, zooals art. 29 der Kieswet zegt: „een ieder bevoegd bij het ge- „meentebestuur verbetering van „de door dat bestuur vastgestelde „kiezerslijst te vragen op grond „dat hijzelf of een ander, in strijd „met de wet, daarop voorkomt, „of niet behoorlijk voorkomt". Wij hebben hier weinig aan toe te Toegen. i- Slechts dit. '■I Vergelijken we de kiezerslijst van vorig jaar met die van dit jaar, dan wil het ons voorkomen, dat er geen groot aantal nieuwe kiezers zijn bij gekomen. We hebben dan ook heel weinig van „kiezerskweek" gehoord. Dat is te betreuren. 'y.. Overbekend is toch, dat de kerke lijke organisaties steeds, het zij tot hunne eere gezegd, uitnemend zorg droegen, dat al hunne mannetjes „er op" kwamen. En dit kan niet van de vrijzinnigen worden getuigd. Ook al moet in aanmerking genomen, dat zij, De meest verbreide meeningen en dat gene wat iedereen voor uitgemaakt houdt verdienen dikwijls het meest onderzocht te worden. Naar het Deensch, VAN J. BLICHER CLAUSEN. 2) Toen begon voor haar de ellende op nieuw en heviger dan ooit te voren. Nu had zij zich verraden, nu had zij ham- verdriet niet meer als een heiligdom in haar hart, door niemand ooit betreden nu wist hij den weg en kon haar daar vinden wanneer hij wilde En hare liefde? die moest sterven, juist nu het oogenblik was aangebroken, dat zij Jhad mogen leven. Sterven! sterven! het klonk zoo onverbiddelijk hard in hare ooren, j terwijl zij langzaam den stoffigen weg afreed naar het station. Maar het moest! het moest! Zjjn vrouw kon zij nooit wor den, na wat er gebeurd was, dat wist door 't gemis van den vasten kerke- lijken band, in deze voor moeilijker taak stonden, evenmin mag worden ontkend, dat veelal de ijver der onzen maar lauwtjes was, wanneer daar in het kamp der overzijde een tempera tuur van gloeihitte heerschte. Er was dus aan onze zijde een besliste achter stand, die langzaam aan scheen te zullen worden ingehaald. Tenminste eenige jaren is de ijver der vrijzinnigen te prijzen geweest. Maar dit jaar? We hebben niets ge boord of gemerkt van groote werk zaamheid. We willen evenwel hopen, dat er nog wel wat gedaan zal zijn. En er is nog veel te doen. Het opgeven van nieuwe kiezers geeft nog geen doorslag. Daarvoor is noodig, dat zij, de recruten in het politieke heir, niet alleen zich als zoodanig komen aan melden, maar ook toezien, dat zij niet ten onrechte worden afgekeurd. En tevens, dat niet tegenstanders ten onrechte worden goedgekeurd. Daarom van heden af tot 15 April aan het werk ter controlecring van de nieuwe kiezerslijst. Opdat die zoo goed mogelijk worde! We staan toch voor een zeer be langrijk tijdvak op politiek gebied. Dezen zomer krijgen we de verkie zingen voor den Gemeenteraad en voor de Provinciale Staten. En behalve dat is het zeker ook niet onmogelijk dat we nog een kamerverkiezing krijgen. Ieder vrijzinnige zorge dus, dat hij op de lijst staat, anders is hij voor een geheel jaar van zijn burgerrecht verstoken. Menigmaal gebeurt het, dat men dei Redactie voor een of andere zaak, die men in ons blad wenscht te annoncee- ren, een woord van aanbeveling vraagt. Vaak hebben wij dit kunnen doen van zij. Vroeg hij het haar ooit, dan zou zij immers moeten denken, dat het uit mede lijden was en op die mannier wilde zij niet. Neen, dan liever eenzaam het leven door, of het kort of lang duurde En zij zwoer, dat zij nooit zou trouwen, zwoer het met bittere tranen en trok heen naar den vreemden werkkring onder het vreemde dak. Een jaar later schreef hij en vroeg hij haar terug te keeron. Zij frommelde den brief ineen, kuste hem herhaaldelijk met droge, koortsige lippen en verbrandde hem. Den ganschen nacht lag zij wakker in haar bed en den volgenden dag schreef zij haar „neen" kort, bijna koud. Er be hoorde iets toe om tusschen de regels te lezen, maar hij las het toch en kwam tot haar. Met zijn hand de hare vast omsluitend, herhaalde hij al wat hij haar geschreven had en voegde er nog iets aan toe. Hoe levendig herinnerde zij 't zich alles in dit oogenblik. Zijn glimlach, zijn oogen, hoe hij daar zat en haar aan zag met een blik die haar al heur zware, zwijgende geloften deed vergeten. En zij geloofde aan zijn liefde en verborg zich aan zrjn schouder met een laatste bange zucht, die nog op scheen te wel len uit de droefheid die voorafgegaan was. Na negen bauge jaren van strijd en ontzegging, genoot zij ecu moment van volkomen geluk. Ach, hoe geurden thans de seringen! Die waren er ook geweest bij haar ganscher harte, soms zijn we gedwongen geweest dit te weigeren. 't Was ook zéér dikwyls een aan gename taak, maar niet zelden ook een vrij moeilijke. Moeielijk, omdut men zoo licht vervalt iu sleurige bana liteiten, reclame-achtige zinnetjes. Het eind van het lied is steeds: geef, geef, geef en er zijn weinig men- schen, wien dit eentonig rcfreiu behaagt. „Er is zooveel te doen" en „er komen zooveel lijsten". 't Is waar. Bij menigeen onzer kon nissen vormt de post: contribntiën voor nuttige vereenigingen, steunpenningen voor nuttige doeleinden een zoo belang rijke post op het jaarlijksch budget, dat ze steen en been klagen over deze moreelo belasting. Jammer, dat dit ook vaak bij velen de eerste post is, waarop ze zoo noodig soms onnoodig - gaan bezuinigen. Jam mer, dat er zijn, die op een gegeven oogenblik, omdat ze niet aan alle aanvragen kunnen en mogen voldoen, het besluit nemen geheel met deze gaven der liefde te breken. Dat is niet goed. Ge zijt er minder om, gij die dat doet. „Yroeger, toen ik niet getrouwd was en geen kindoren had, was ik overal voor te vinden, maar nu pas ik er voor; wat ik audoren geef ontneem ik mijn kinderen" werd ons eens toege voogd, toen wij ons persoonlijk wendden tot iemand om steun voor een zeer goede zaak. We zijn het met deze redeneering niet eens, zij, die zóó redeneeren ver geten misschien, dat zij er niet mee af zijn voor de materiecle belangen van hun kroost te zorgen, zoo goed in hun vermogen is. Integendeel. Is 't loffelijk 4e trachten onze kin deren tot gegoede burgers te vormen, hooger staat bet, ze op te leiden tot „goede" menschen. En dan is één voorbeeld sterker dan twintig preeken. Doch nu onze aanbeveling. We deelden reeds vroeger medo, dat eenige jonge menschen van plan waren om een Soiree te geven ten bate van de slachtoffers der Berlin-schipbrcuk. De Hoeksche ramp heeft hoe treurig die ook zijn moge althans huwelijk, in vollen bloei langs den weg naar de kerk; ze hadden hen begroet bij den ingang van hun tuin en zich zwaar van geuren over het pad gebogen als ademden duizenden bloemeuzielen achter de bladeren; later hadden ze hen besprenkeld met den eersten fijnen nachtdauw. Zij dacht er aan, hoe hij een witte geplukt en op haar borst gestoken had, maar dat zij toen te ernstig gestemd was, om er veel acht op te slaan. Want het was geen gewoon tehuis voor jong getrouwden dat zij dien avond betrad. Daar waren plichten en verantwoorde lijkheid die haar wachtten, drie moeder- looze kindereu, die de hare zouden zijn. En zij was stil geweest toen hij haar de huiskamer binnenleidde, stil, toen hij de deur der kinderkamer voor haar opende. Maar in het halfduistere vertrek had zij zich ueergebogen over de bedjes en wonderbaar bewogen de frissche, roode mondjes gekust, die. haar werden toege stoken. Toon had zij gevoeld, dat zijne kinderen ook hare kinderen waren, dat zij ze lief zou hebben, omdat hij ze lief had en dat zij alles voor hen wezen zou, wat zij kon, Dat was immers ook niet moeilijk als hij maar achter haar stond; niets was er moeilijk als hij medehielp - 't was immers alles zon en zaligheid! En het geluk duurde een jaar tot weer de seringen bloeiden. Toen stierf hij neergeveld door een hartader-breuk, dit goede, dat er is gekomen een beetje geestdrift voor het schoone en mooio. Er is wat gaan trillen in het gemoed van velen. We hebben meegeleefd met onze helden, moegevoeld met de ramp zaligen. We hebben thans zonder morren ons penningske of onzen penning geofferd voor redders of geredden; we waren verheugd, althans op die manier een klein dadenuitinkje te geven aan het geen er in ons omging. Een uitvloeisel van dien drang tot actie opgewekt door de groote ramp, door de heldhaftige redders, een mooie, jonge uiting om eigen kracht en eigen werk te geven om hulp te vcrleenen en sympathie te betuigen vinden we in de Soiree, door do hoeren van Goethem enz. georganiseerd en waarvan wij be reids het programma plaatsen, of het „mooi' zal zijn? Hoewel 't er eigenlijk niet op aan komt of het mooi is, want al is het leelijk, dan is liet nóg mooi, is zeker alleen reeds de naam van mejuffrouw Georgine van Aaken voldoende om een mooien avond te kunnen voorspellen. Bovendien is het den heer Van Goe them c. s. gelukt zich de medewerking te verzekeren van Mej. Wolter en den bekenden Utrechtschen cellist den heer Ruygrock, zoodat de avond niet mis lukken kan. De heer de Stoppelaar en als wij goed begrijpen ook de heer Van Goethem, zullen met eigen werk komen. De heer de Stoppelaar met een sprookje van eigen vinding de heer Van Goethem met verzen, terwijl Mej. Van Goethem naar wij ineenen voor het eerst, in het publiek zal zingen. De dames en heeren, kunnen ver zekerd zijn van belangstelling voor het mooie en frissche in hun pogen. Van harte wenschen wij hen een enthousiast publick toe en ten slotte een aardig financieel succes. Aan de uitvoering zullen hunne wel willende medewerking verleenen: de dames J. Wolter, G. van Aaken en B. van Goethem; en de heeren L. Ruygrok (Utrecht), A. H. van der Stok (Utrecht) eu J. J. de Stoppelaar. De avond zal gewijd zijn aan muziek en letterkunde en het programma zal er als volgt uitzien. (Mogelijke verande ringen voorbehouden.) 1. Trio Opus llfvoorpiano, viool en violoncel). L. van Beethoven. Voor to dragen door mej. J. Wolter, G. van Aaken en den heorL. Ruygrok. 2. Meisje Lief Sprookje vanJohan J. de Stoppelaar. Voor te drageu door den heer Johan J. do Stoppelaar. 3. Hollandsche Liederen. Voor te dragen door mej. B. van Goethem. 4. a. Vijf verzen van J. Philipv.Goethem. 6. Conincskinderenvan L. H. Groudijs. c. Klokke Roeland vanAlbrecht Rhodenbroek. Voor te dragen door don heer Anton H. van der Stok. 5. n. Air, voor viool P. Locatelli. b. Perpetuum Noobile voor vioolF Ries. Voor te dragen door mej. G. van Aaken. 6. a. Larghetto voor violoncel VV. A. Mozart. b. Romance Leo Rnygrok. c. Scherzo Van Goons. Voor te drageu door don heer L. Ruygrok. 7. a. Kind van Samuel Falkland. b. Drie verzon van C.S. Ademav.Scheltema. Voor te drageu door Anton H. van der Stok, 3. Hollandsche Liederen. Voor te dragen door mej. B. van Goethem. 9. Trio Orpheus Liszt-Saint-Saéns. Voor te dragen door mej. J. Wolter, mej. G. van Aaken en de heer L. Ruygrok. en nu stond zij daar weer tusschen al de bloemen zoo arm, zoo vreeselijk arm! Nu was de band gebroken ook die haar aan do kinderen bond, dacht zij in haar vertwijfeling en zij durfde die gedachte niet verder uitwerken. Plot seling schrikte zij op. Wat was dat voor een ritselend geluid daar ginds bij den muur? Bewoog zich iets in de sterf kamer? Wel neen, natuurlijk niet! Zij deed zichzelf geweld aan en begon weer aan hare kransen. „Moeder mag ik binnenkomen?" klonk een kinderstem, maar zij verroerde zich niet. Mocht zij dan eens nooit alleen zijn met haar smart, zelfs dezen dag niet, den laatsten voor de begrafenisDe kindermeid was er toch! O, die kinderen! Hoe pijnigden zij haar! Welk een verantwoordelijkheid legden zij haar op 6teeds grootor, en nu verdubbeld, doordat zij de zorg alleen had te dragen! „Moeder, mag ik binnen komen?' klonk het weer smeekend, bijna schreiend en ditmaal opende zij snel de deur voor een driejarigen dreumes, die nieuwsgierig de kamer rondkeek, om strak daarop zijn gezichtje in de zwarte plooien van haar kleed te verbergen. Daar was iets in die angstige beweging dat er haar als van zelf toe bracht zich neer te buigen, om hem liefkozend de krullende haren te streden. Wat is er, mijn jongen? wat wil je dan?" liet kan den ernstigen, modernen mensch niet onverschillig zijn, wat op een congres voor kinderbescher ming gezegd wordt. Onze eeuw, is niet voor niet de eeuw van het kind genoemd, de belangstelling van velen gaat uit naar het onderwerp, dat daar besproken wordt. We zullen trachten eenige van de voornaamste op het congres gemaakte, conclusies weer te geven. Dr. Baernreither, de voorzitter zegt in zijn openingsspeech over het ont staan en het doel van het congres sprekende: „Het idee van kinder bescherming spruit uit het innigste wezen van onzen tijd voort, die de verkregen wetenschap in den dienst stelt van groote sociale en oecono- mische doeleinden. Vragen betreffende de gezondheid en flinkheid van de jeugd uit alle standen, occupeeren de „Ik wil vader zien, antwoordde hij, meteen uit zijn schuilplaats te voorschijn komend. ,Maar dat kan niet. Vader slaapt, weet je." „Dan ga ik heel stil naar binnen en maak hem wakker." ,Nee, nee, blijf hier! Het helpt niet, Pautje, vader wordt nooit weer wakker." Ilij keek verwonderd naar haar op, zooals zij daar stond en plotseling toegaf aan haar smart, haar tenger lichaam schokkend van tranen. Hij had haar nog nooit zien schreien en kinderen kunnen daar niet tegen hij kroop dicht naar haar toe en fluisterde: „Niet huilen, Moesje. Maar een oogenblik later begon hij weer met een angstigen blik naar do deur op den achtergrond: „Zeg, waar ia Vader? komt hij dan niet terug, als het winter wordt?" „Nee, hij komt niet terug." Het gezicht van het kind werd op eens zoo wanhopig: „Hebben we dan geen vader meer, Meesje?" „Nee, geen vader." Hij liet haar hand niet los, maar begon zacht te schreien. Toen kwam het fluisterend: „Hebben we dan ook geen moeder? Olof zegt, dat we u hebben, maar Mas zegt, nee, ons eigen moeder tje ligt op het kerkhof" „Zoo, zegt Max dat?" Zij durfde niet in do onschul dige kinderoogen kijken en zich zelf daarbij bekennen, dat Max gelijk had.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 1