No. 66. Zaterdag 17 Augustus 1907. 4e Jaargang. Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". Clericalisme. Fietsen en Auto's. FEUILLETON. GE L D. DE EEMLANDER. Verschijnt Woensdags en Zaterdags. Bureau Kortegraeht 1. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der advertentlën Van 1 tot 5 regels0.40 vooi iedercn regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) Voor een jaar of tien geleden behoorde ier moed toe per fiets ons land te doorkruisen, want de fietsrijder kon er op rekenen in sommige plattelandsdorpen een paar steeneu naar het hoofd te krijgen of het slachtoffer te zijn van andere baldadigheden, zooals het belemmeren van de passage, e. a. Zelfs de omstreken van Amersfoort, de weg naar Soest of naar Hoogland waren niet veilig. De boeren hadden het land aan de fietsers. Gedeeltelijk, zij het voor een klein deel, hadden de fietsers, dien overlast te wijten aan het ongemotiveerd dolle ren nen van sommigen hunner, maar grooten- deels, was die tegenstand een gevolg van echt, dom plattelandsvooroordeel. De overlast, die men van fietsen had, was betrekkelijk gering. In dien toestand is een algeheele ver andering gekomen. Alen fietst thans in elk gedeelte van het land ever, gerust en niemand die er aan denkt het den fietser op een of andere manier lastig maken. Waaraan is die verandering in de opinie van het publiek, ook van het meest geïsoleerde plattulandspubliek te danken? Voor een deel misschien daaraan, dat het zotte woeste rennen niet of bijna niet meer voorkomt; maar hoofdzakelijk daaraan, dat de fiets zich een plaatsje heeft weten te veroveren in alle krin gen van de samenleving. 't Is niet meer uitsluitend een luxe voertuig. Dezelfde boerenlummel, die een jaar of tien geleden den stadschen fietser molesteerde rijdt nu zelf op een twee- wieler. Velen arbeiders heeft de fiets het leven veraangenaamd en vergemakkelijkt. De fiets is populair. Wie nooit gevallen is, liecft geen juist besef e an t ent er nomtig is om vast te staan. Multatl'li. *- Zal de auto dat ooit worden? Wij betwijfelen dit. Wanneer, in welk gezelschap ook, het gesprek een oogenblik begint te kwijnen, breng het dan maar op de automobielen en ge kunt er van verzekerd zijn, dat de tongen los komen. De autoinobielenhaat groeit met den dag. Niet alleen hier, maar ook in het buitenland. En geen wonder. Er is niots nieuws te zeggen van automobielenstof-stank en automobielen ongelukken. Iedereen kan dagelijks de auto's op allerlei manieren hooren verwenschen en niet ten onrechte. Alag men die automobielen- en auto- mobilistenhaat ook schrijven op rekening van hun weinige bekendheid en daarop de verwachting bouwen, dat het met de auto's gaan zal, zooals het met de fietsen gegaan is? We denken het niet. De auto's zijn thans bekend genoeg. De vrees en afschuw voor auto's kan men trouwens niet met den naam van vooroordeel bestempelen, daar die alles zins gerechtvaardigd is. En toch het kan zoo anders zijn. Een auto bezit alle mogelijke eigenschappen om zelfs in de drukste straten als het voertuig bij uitnemendheid geprezen te worden. Er is geen voertuig zoo gemakkelijk en zoo juist te besturen. Tenminste geen voertuig door paarden getrokken. Een auto is veel gemakkelijker ie besturen dan een rijtuig met een paar vurige paarden. 't Is een prachtige uitvinding, die voortdurend verbeterd maar - steeds minder populair ook wordt. De haat tegen de automobielen neemt met deu dag toe, doch enkele roeko- looze eigenaars of chauffeurs schijnen dit geheel als een machtelooze haat te be schouwen en er met hun daden tegen te spotten. Die honderd jongens, waar we mee op de schoolbanken hebben geze'en, bezorgen evenals wij, mannen ge worden ons soms rare nachtmerries in 't leven. Hoeveel heb ik er nu niet al ontmoet, wiei heugenis ik niet meer geloofde te sluimeren ergens in een roinmelhoekje van mijn herinnering, en die ineens voor mij stonden als levend- geworden dooden! Er was iets benau wends op zichzelf al in de gewaarwor ding dat zoo iemand dan óók groot bleek te zijn geworden, net als ik. In het rommelhoekje van mijn herinnering zat hoogstens zijn verbleekt portret als schooljongen: en nu sprak me daar iemand aan, die zooiets als do vader van dien schooljongen kon zijn een vage familietrek schemerde door den vollen baard heen en ik betrapte mezelf op de gedachte: dat en dat mag ik hem niet vertellen, vau zijn zoon! Het tegenwoordig geslacht herkent, op deze manier, ook de moeders van meisjes daar sedert enkele jaren de banken van H. B. 8. en gymnasium haast evenveel meisjes als jongens dra gen. Weinig dingen zijn zoo weemoedig als de wetenschap dat een dikke kom mervolle huissloof, moeder van twee kinderen, waarvan er één in den wagen ligt en één er naast in zijn neusje loopt te peuteren, dezelfde is als hot meisje dat altijd no. 1 was van de klas, met wie gij in stilte dweepte!.... Toch van deze nachtmerries wou ik u niet spreken. Het door-elkauder-slin- geren der levenspaden levert erger be- uauwenissen op. Zoo deze: Als ik goed mij in het rommelhoekje verdiepte, herinnerde ik mij hem vaag als een deugdzame „knappe" jongen. In de talen had hij altijd de mooiste cijfers maar ook in de wiskunde-vakken was hij zelden onvoldoende. Bepaald slecht was hij in scheikunde, natuurkunde, cosmografie, geschiedeuis, aardrijkskun de, staathuishoudkunde en handteekenen, maar toch rolde hij altijd er door hij bleef nooit twee jaar iu één klas zitten omdat de leeraren heni graag mochten om zijn bescheiden, oppassend karakter en om zijn vlug begrip. Alleen de gymnastiekmeester kon hem niet uitstaan; op deze les, die voor hem een tweemaal 's weeks weerkeerende Hen schijnt werkelijk vrij wel mach teloos te staan tegenover de wandaden der automobilisten. Rijdt er een te snel in stryd met de gemeentelijke veiorde- ning en kau men dit op wettige wijze constateeren och met geld is dit goed te maken en geld hebben de heeren in den regel genoeg. Dat is juist het fatale. Geld hebben ze genoeg! Alen beweert zelfs, dat er onderlinge verzekeringen bestaan, waarmede de kosten en schadevergoedingen, die hee ren automobilisten te betalen hebben kunnen worden geput. Hu gelooven we dit niet - maar al is dit niet het geval, toch blijft het een feit, dat men door gerechtelijke boeten geen einde kan maken aan het woeste rijden van sommige automobilisten. Wij zijn van oordeel, dat er van regcerings- wege een anderen weg ingeslagen moet worden om het automobielenkwaad te beteugelen. Of de overtredingen gestraft met zoo hooge geldelijke boeten, dat zelfs ver zekeringskassen daar niet tegen bestand zijn, óf men logge gevangenisstraf op. Worden er op den duur geen ernstige maatregelen genomen van de zijde dei- openbare macht, dan loopt men gevaar, dat het publiek zelf die taak in handen neemt en zichzelf „recht" verschaft. Er bestaat een automobielclub. Hoe komt het, dat er van de zijde van het Bestuur van dat lichaam nimmer met kracht geageerd is tegen het woeste rijden, zelfs in de bebouwde kom der gemeenten. Deze club kan in leer gaan bij het bestuur van onze groote rijwiel- vereeniging, die steeds in de Kampioen met kracht geageerd heeft tegen mis bruiken op rijwielgebied. Een poosje geleden toonde „De Stan daard" zich verheugd, omdat in liberale organen meer en meer van „kerkelijke" in plaats van „clericale" partijen werd gesproken. Al gelooven wij niet, dat de vrijzinnige pers met „kerkelijk" iets anders be doelde dan met „clericaal", het artikel van „De Standaard" was ook voor ons een verpoozinge, èn om do nieuwe proeve van woordenspel, waarin dit blad zoo sterk is, èn omdat er uit bleek, dat de christelijke partijen het onprettig vinden „clericaal" te worden genoemd. Vond men het maar even onplezierig „clericaal" te zijn! Herhaaldelijk gaven wij bewijzen en staaltjes van het clericalisme der anti revolutionairen; men lette er in de „christelijke" pers niet op. Waarschijn lijk omdat men tegen feiten niet kon spreken 1 Wel werd in de kleine anti-revolutio naire pers nu en dan een afwerend ge baar gemaakt. Alen praatte van deu „hatelijken naam van clericalen"; en nu wordt het verwijt (sic!) van clericalism door „De Alcrwebode" zelfs o n h o b b 1 ij k geuoemd, bekrompen en dwaas! In het voorbijgaan stippen wij even aan, dat dit blad „onze domheid" aan de „holheid der liberalistische beginse len" toeschrijft, „die men blijkbaar nog het best denkt aan te duiden onder de leuze „anti-clcricaal"; en herinneren er aan, dat de „christelijke" partijen, waar de tactiek dat eischt, zooals een paar maal in Den Haag is geschied, optrek ken als „anti-liberalen". Is hiermee eenerzijds toegegeven, wat inen anders zoo gaarne ontkent, n.l. dat liberaal zoo iets positiefs is (uien vecht tccli niet tegeu iets negatiefs!) aan den anderen kant rechtvaardigt dit ons anti clericalisme. Ook wij strij- marteling moest zijn, stond hij altijd de laatste in de rij. Ha het eind examen verloor ik hem, als zoovelen, uit het oog. Wij kwamen van de burgerschool en ik had gehoord dat hij voor 't staatsaanvullingsexamen in de oude talen zou gaan werken. Doch met de school- ouigeving schudde ik de kennis met al die schoolmakkers van mij af, nu ik als een „gevormd" inensch het echte leven intrad, en wat me tot dusver maar spel en nabootsing had geschenen zooicts als troepeunianocuvres in vrede- strijd, nu serieusc en harde struggle for life werd. In die periode wil men liefst zoo gauw mogelijk alles wat met de school samenhangt, vergeten. Na jaren, nadat zóóveel paden het mijne gekruist hadden, eu deels waren evenwijdig gebleven, grootendcels ook weer waren afgeweken, zou ik weer van hem hooren. Dat kwam zoo: Een vriend van ine, die een handels huis heeft, tobde erg met het zoeken van een tweeden klerk. Verschillenden had hij er al op proef genoemen en telkens, tot zijne groote ontstemming, weer moeten wegzenden. Toen schreef hij me een enthusiasten brief, dat hij er een gevonden had. Man van scherpen blik en nienschenkennis, faalde de eerste indruk bij hem zelden. Alle vorigen had hij het laten probeeren, zonder er veel vertrouwen in te hebbeu het was een jonge zaak en hy kon nog geen hooge salarissen geven - toen schreef hij me, dat zich iemand was komen presentecren, die hem direct had doen denken: jou moet ik hebben Mijn vriend ging geheel op in zijn jeugdige zaak en ik verheugde mij op recht, daar ik, zonder het hem te zeggen, bang was geweest dat hij nooit iets goed zou kunnen krijgen voor het salaris dat hij kon bieden. Ik toonde dus veel belangstelling en verscheidene brieven volgden waariu hij telkens met meer ingenomenheid over den nieuwen tweeden klerk schreef. Het was een van de uitnemende eigenschappen van mijn vriend, welke mijn hartelijke bewondering voor hem opwekten, dat hij zich voor het geringste détail zijner zaak evenzeer interesseerde als voor de hoofdlijnen, die alleen den grooten hoop boeien. Een tweede klerk, ja een kan- toorlooper of een schcllenjongcn was voor hem in zijn werkkring even be langrijk als de procuratiehouder. „Elk onderdeel moet goed zijn, anders gaat de machine horten cu stooteu", placht hij te zeggen. En met een enorm door zettingsvermogen en oen eerbied afdwin gende toewijding zocht hij, wane, er er ook maar het minste haperde, net zoo lang tot hij de oorzaak gevonden had, om die weg te nemen of te verbeteren. Een dag schreef hij me: „Verbeeld je, de nieuwe is nog een oud school kameraad van je! Jy bent ook een den tegen iets zeer wezenlijks, legen het clericalisme. Men mag nu duidelijk trachten te maken, dat er theoretisch een groot ver schil is tusscbcn de werkelyk clericale Roomsch-Katholieken en de Calvinisten, „die juist alle clericalisme" hebben be streden" (die verleden tijd staat hier goed!), men kan niet ontkennen, dat de practijk der calvinisten olericaal is. De anti-revolutionairen toch willen politiek op grond van do Schrift, die zooals zij wel zullen erkennen, voor ver schillenden uitlog vatbaar is. Maar de anti-revolutionairen nemen den uitleg aan, die door hunne kerkelijke voor gangers wordt gegeven! Géén van hen zal ontkennen, dat de uitleg door dr. Ktiyper gegeven duizendvoudig zooveel meer kans heeft om voor de ware door te gaan als de uitlegging, die de eerste de beste der kleine luiden zou willen geven. Bovendien, in naam mogen de pas toors meer gezag uitoefenen over hunne geloovigen, dan de dominees, in de practijk merkt men van dat verschil al heel weinig. Menig orthodox dominee gedraagt zich in zijne gemeente als pas toor, erger, als paus, niet alleon op ker kelijk gebied, maar ook op politiek, op maatschappelijk terrein. Wanneer meu zijn kerkelijke dogma's tot grondslag maakt voor politieke mce- ningeu en als men in den politieken strijd de geestelijken als leidslieden aan neemt, dan i s men clericaal. Men mag dit zelf betreuren, het feit ligt er nu eenmaal toe. Waarmee wij hebben aangetoond, dat wy terecht spreken van clericalisme. Wij zullen dat blijven doen, zoolang het noodig is. Wij zullen voortgaan met bestrijding Tan wat in de eerste plaats bestreden moet worden, van het clericalisme, met al het gevaar, dat land en volk daar van hebben te duchten. („Hou en Trouw".) mooie, dat je mij dat niet gezegd hebt, Nu moest ik het toevallig ontdekken doordat hij een brief voor je zag liggen. Het was zeer goed mogelijk geweest, dat hij het zich niet meer herinnerd had 1" Ik voelde het verwijt dat er in die laatste woorden lag. Mijn vriend be doelde het goed: voor hem was het buiten kwestie dat ilc mij.wél herinnerd had, maar dat de „nieuwe" ook herin nerde was een verrassing onder de goede hoedanigheden van den „nieuwe": iets wat hij niet had durven cisclicn ofschoon hij het als natuurlijk veron derstelde bij zijn vriend maar dat mééviel! Voor mij was het een verwijt, want inderdaad herinnerde ik mij niets meer. Toen ik mij goed in het rommel hoekje te piekeren zette, kwam alles weer stuk voor stuk voor den dag. Nu herinnerde ik mij weer den „braven" jongen, met zijn lange haren, die zoo goed was in talen en zoo slecht in de gymnastiek en die altijd overal door heen rolde. Doch nog liet dit alles mij betrekkelijk koud. Een paar brieven later had mijn vriend weer wat anders, dat hein in be slag nam, en ik hooide niet veel meer van mijn vroegere schoolmakker. Alleen wist ik, dat hij steeds zeer goed bleef bevallen, dat hij zelfs voor/ alle anderen f 200 opslag had gekreg

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 1