Vrijzinnig' Orgraan voor Amersfoort en Omstreken No. 74. DINSDAG 10 SEPTEMBER 1907. 4e JAARGANG. Werkloosheid. FEUILLETON. OOM WILLY. BUITENLAND. Uitgave van de NaamL Vennootsehap „DE EEMLANDER". Vepsehijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. DE ANDER Directeur R. G. RIJKENS. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Afzonderlijke nummers- 0.05 Bureau: BREEDESTRAAT 20. Telefoon Interc. 62. Prijs der Advertöntlën: Van 1 tot 5 regelsf 0.40 Voor iederen regel meer- 0.08 (Bjj abonnement belangrijke korting.) In een kort geleden ingediend wets ontwerp van slechts drie artikelen wil de Regeering de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van werkloosheid bevorderen. Het systeem dat men hierbij denkt te volgen, is dit De gemeenten nemen maatregelen ter voorziening in de gevolgen van werkloosheid. j Zijn die maatregelen goed, dragen de belanghebbenden zeiven, naar de mate hunner krachten, tot het vormen van de noodige fondsen bij, dan geeft het Rijk subsidie. Tot heden voldoen slechts twee ge meenten aan die voorwaarden, namelijk Amsterdam en Utrecht. Zij behooren derhalve rijks-subsidie te krijgen, zoo, dat zij van hun uitgaven voor deze verzekering de helft van het Rijk terug krijgen. In de zeer korte Memorie van Toe lichting, die bij het ontwerpje gevoegd is, wordt nog gezegd, dat de zaak in de gemeenten Arnhem en 's-Graven- hage aanhangig is en wordt de meening uitgesproken, dat die spoedige steun voor Amsterdam en Utrecht die al voor het loopende begrootingsjaar zal worden verleend ook andere ge meenten zal aansporen over de finan- tieele bezwaren heen te stappen. Er wordt dan ook een grooter crediet aangevraagd, dan voor Amsterdam en Utrecht noodig is, uitdrukkelijk met het doel om Den Haag en Arnhem nog in den loop van dit jaar te kunnen helpen, indien zij met hun maatregelen zóóver komen, dat zij aanspraak krijgen op subsidie. Uit het Duitsch van Jassy Torrund. 4) Kathe zag alleen maar de midden in de kamer geplaatste, witgedekte met bloemen en geschenken rijk overladen verjaardagstafel. Haastig, met kloppend hart, trad zij nader. Daar zag zij, half ver borgen, achter de bloemen, tante Agnes slapend in een sofahoek zitten. De goede, lieve tante een enkelen heimelijken blik wierp Kathe op al die mooi opge stapelde heerlijkheden, het blonk zoo wonderlijk blauw en goud als door onzichtbare handen werd ze er heen getrokken, maar Kathe weerstond de verleiding dapper en sloop op haar toonen over het tapijt, om de geliefde, moederlijke vriendin met een kus te wekken, en vermoedde niet, in het geluk van haar jong hart, dat eenandere geheim zinnige gast voor weinige minuten even eens geluidloos door de kamer geloopen was om mevrouw Agnes metzijnkusvoor immer in slaap te bannen. In de diepste. Tante Agnes zat rechtop in den hoek van de sofa, de handen op haar schoot gevouwen, het hoofd een weinig op zij, lachend als in een droom. En Kathe lacht ook vol hoopvolle vreugde, legt de armen om den hals der slapende en kust haar op het voorhoofd en schrikt plotseling terug wat is zij koud en klam en grijpt naar haar handen, tlie zijn zoo zwaar. De vraag is nu maar: Wanneer zijn die gemeentelijke maatregelen zóó goed, dat men aanspraak kan maken op subsidie Amsterdam en Utrecht hebben fond sen opgericht met het doel een bijslag te geven bij ultkeeringen, welke vak- vereenigingeu ter zake van werkloos heid aan hare leden doen. In Amsterdam wordt de bijslag elke maand door het fondsbestuur bepaald en bedraagt per dag nooit meer dan de uitkeering, van de vakvereeniging genoten, en hoogtens f 0.50 voor hoog stens 50 dagen per jaar. Dat wil echter volstrekt niet zeggen, dat andere gemeenten in precies den zelfden geest moeten handelen om ook recht op de subsidie van het Rijk te krijgen. Beslist noodzakelijk acht de Regee ring de samenwerking met de vakver- eenigingen niet. Wel komt het haar voor, dat die samenwerking het meest geschikte systeem is met het oug op simulatie en andere misbruiken. Eenige algemeene voorwaarden geeft zij echter wel in de Memorie van Toelichting. Er moet zijn een werkloos heid buiten schuld, van werkloosheid door ziekte, ongeval of invaliditeit is hier geen sprake. De verzekering mag niet het karak ter dragen van armverzorging;' de ge- meentebijdragen zullen dus evenredig moeten zijn aan de eigen bijdragen der verzekerden. Zij mogen niet te hoog zijn, om den prikkel tot het zoeken van werk ,niet te doen verdwijnen en tegen simulatie behoort te worden ge waakt. De werklieden zullen een zekeren tijd in de gemeente gevestigd moeten zijn. Samenwerking met vakvereeni- Tante Agnes! roept zij beklemd en nog eens luider tantetjelief. Wordt wakker, moedertje, ik ben er Maar zij hoort niet, zij wordt niet wakker en een onverklaarbare, gruw zame angst komt in Kathe's hart op en verstikt haar de stem. Zij laat de slappe, koude handen vallen en snelt naar de deur en roept buiten zich zelve, om Minna en oom Willy. En de bergraad komt, en ziet wat gebeurd is en wil toch het onmogelijke niet gelooven. Men legt haar languit op de sofa, men wrijft haar handen, wascht het witte vreedzame gelaat met eau de cologne. Minna snelt naar den dokter en de man, die zich vertwijfelend over de stille vrouw heenbuigt, weet heel goed, dat hier geen dokter meer helpen kan, dat alles vergeefsch is. Een beroerte heeft haar gedood. Een organisch gebrek was er wel altijd geweest, de dokter had soms voor opwinding en overspanning gewaarschuwd, maar geen van beiden had de zaak ernstig opgenomen. Nu was de ramp zonder een of andere aan leiding gebeurt stil en vreedzaam en onopgemerkt als zij geleefd had. was zij heengegaan. Naast Kathe's verjaar dagtafel die haar hand nog opgemaakt en versierd had, een allerlaatst lief dewerk. Willy Overbeck zat op zijn kamer, het gelaat in de handen begraven, en gaf zich willoos aan de op hem aan stormende gedachten over. Gedachten misschien nauwelijks, slechts verwarde onduidelijke gewaarwordingen, een dof gevoel van verdooving, als had men hem met een hamer op 't hoofd ge- gingen mag niet worden afgewezen op grond van politieke- of godsdienstige richting der vak-vereenigingen. Behoorlijke controle van de gemeente over het aanwenden der gelden is noodzakelijk. Rumor in Casa De benoeming van prof. mr. C. O. Segers, hoogleeraar te Groningen, tot president van de arr. rechtbank te Breda, heeft de verontwaardiging op gewekt der Roomsche pers. «De Tijd» heeft, naar aanleiding van deze benoeming hare eischen ten op zichte van benoemingen in het algemeen geformuleerd. «De Regeering vermijde zooveel mogelijk door benoeming van per sonen van zekere richting buiten alle verhouding tot hun getalsterkte in den lande, zelve voor die richting propaganda te maken. In één woord: de Regeering lette bij haar benoemingen zooveel mogelijk op de godsdienstige overtuigingen der candidaten uit onpartijdigheid." Wat de eerste - linea betreftde heer Segers is christelijk-historisch en men zal deze Regeering toch moeilijk kun nen verdenken, voor deze richting propa ganda te willen maken. En wat den heer Segers zelf aangaat, deze zal, zijn karakter in aanmerking genomen, de laatste zijn om politieke propaganda te maken, iets waarvan onze rechterlijke ambtenaren over het algemeen zich onthouden. Maar wat in de tweede alinea wordt gezegd, zouden we ook niet gaarne onderschrijven. Als bij benoemingen moet worden gelet op godsdienstige overtuigingen van de candidaten, dan loopt men gevaar dat die overtuiging bij menig can didaat eerst zal worden gevestigd, als het baantje in 't verschiet komt. Dan zou dus de Regeering karakter- bedervend gaan werken. Zij zou jonge lieden gaan verleiden zich een witten slagen, en boven alles, al het andere beheerschend, het bewustzijn van een vreeselijke leegte om hem en in hem. Wat deed hij nog op deze wereld Wat was zijn leven zonder deze vrouw met wie hij elf jaar in den gelukkigsten echt geleefd had, die zijn belangen ge deeld, zijne weg geeffend en hem bij elke schrede met de zachtste voorzorgen eener moeder omringd had. Die zijne wenschen geraden, zijne fouten ge duldig gedragen, zijn somtijds uitbreken- 1 de drift met een verstandig woord wist te kalmeerendie zijn rechterhand, zijn ziel, in één woord zijn alles geweest was. Wat was voortaan zijn leven zonder haar? Een onmogelijk ding,iets zoo geheel doel- en nutteloos, zoo on vruchtbaars, zoo eenzaam, dat het een voudig niet te denken was. Een milde, warme zon had hem elf gelukkige jaren lang belicht, zijn leven verwarmd en vroolijker gemaakt. En was nu ge daald voor altijd. Eu liet hem in koude en duister achter. Hij rilde, liet de han den zakken en keek als verstomd om. Nauwelijks drie dagen, nadat zij heen gegaan was, waren reeds de sporen harer lieve handen uitgewischt. Stof lag op de schrijftafel, papieren, platen, voorwerpenwarenwanordelijkdoorelkaar geworpen, schuifladen stonden half open en hun inhoud was door elkaar ge worpen. Het dienstmeisje Minna, die jarenlang onder de zachte leiding van mevrouw Agnes, het werk met juistheid had leeren verrichten,was niet in staat direct over alle, nieuw optredende plichten en zorgen de baas te worden. Zij had evenals haar meester door dit das om te doen, ten einde, onder den schijn van vroomheid, te trachten zich te vergewissen van de dingen, die des tegenwoordigen levens zijn. Een lastige quaestle. De Fransche minister Clemenceau blijft tegenover de tamelijk veront rustende berichten, die uit Marokko komen, welgemoed. Hij is een optimist en dat is eene gelukkige gemoeds stemming, maar een optimisme, dat geen rekening houdt met de kwade kansen, kan noodlottig worden in ernstige zaken. Dat gevoelt men in Frankrijk en er gaan stemmen op, die aandringen op bijeenroeping der Kamers en op wijziging van het verdrag van Algesiras. De Kamer zou moeten bijeenkomen om van het ministerie eene duidelijke en uitvoerige verklaring te verkrijgen omtrent de voornemens der regeering. En men begint in te zien, dat het verdrag van Algesiras, Frankrijk feitelijk de handen gebonden heeft. De Fransche bladen spraken indertijd van eene overwinning der Fransche diplomatie, die Frankrijk's rechten had doen erkennen, toen aan de Republiek en aan Spanje was op gedragen om de orde te herstellen in Marokko. Jaurès herinnert aan den jubel van den heer Tardieu, toen hij kon clankondigen dat in Casablanca de politie in Fransche handen zou zijn. De Kabylen echter bekommeren zich geen oogenblik om hetgeen de mogend heden te Algesiras hebben goedge vonden te bepalen en om de Fransche politie. Men had gerekend met den sultan, met Raisoeli en andere ban dieten, maar niet met Moelai Hafid en de krijgshaftige Kabylenstammen. Nu de berekening fout blijkt, zou men willen dat de andere staten de Repu bliek en Spanje, dat trouwens niet veel uitvoeren kan, te hulp kwamen, door de pacificatie van Marokko internatio naal te maken. ongeluk het hoofd geheel verloren. Zoo liet zij de dingen zooals zij wilden, zorgde nauwelijks voor het noodige en zat urenlang, de schort voor 't gezicht, te snikken in haar keuken. De bergraad belde. Minna, ruim de tafel af en leg vuur aan. Het is zoo koud hier. En morgen vroeg ruim je de kamer netjes op, zei hij bijna mechanisch tengevolge van het doffe onbehagen dat de wan orde in hem opwekte. Mijn hemel, mijnheer. Dat is toch te vreeselijk. En zoo spoedig, snikte Minna geheel overweldigd. Als juf frouw Kathe toch maar eens een keer wilde hierkomen ik weet in 't geheel geen raad meer. Kathe waar was Kathe? Waarom kwam zij niet om hem met hare kinderhanden te strelen en haar hoofd aan zijn borst te leggen Hij streek met zijn hand over zijn voorhoofd. Had hij dat kind in de laatste dagen werkelijk zoo geheel kunnen vergeten. Hij herinnerde zich, dat men hem gezegd had, dat zij ziek van verdriet en opwinding was. Het arme kind zulk een verjaardag. Wat moest zij doorgemaakt hoe moest zij geleden hebben zoo gehecht als het kleine ding aan Agnes was. Na dien tijd had hij haar maar even vluchtig bij de begrafenis gezien een arm weenend, snikkend gezichtje, half begraven in en toegedekt door krip. In plaats van haar was mevrouw Heinzius eiken dag gekomen en had al de noodzakelijke treurige dingen, die moesten gebeuren, met hem be- Wij hebben, roept Jaurès uit, ge werkt voor de andere onderteekenaars van het verdragwij hebben gewerkt, voor den Duitschen Keizer I De kans, dat de andere mogendheden zullen toestemmen in de wijziging van de acte van Algesiras ten voordeele van Frankrijk is echter zeer gering. De Republiek was er op gesteld, de eerste rol te spelen in Marokko; zij moet voltooien wat zij heeft aange vangen. Trouwens de meerderheid der Fransche bladen vindt dat ook. Men wil niet gelooven dat de Fransche troepen niet in staat zouden zijn de Marokkanen tot rede te brengen. Maar men bekent, dat de zaak niet meevalt en de heer Clemenceau staat in zijn optimisme vrijwel alleen. Duister Rusland. Nog maar enkele dagen geleden hebben de Zionisten in ons land hunne bijeenkomst gehouden. Achttien eeuwen lang heeft het Joodsche volk, verstrooid over de ge- heele wereld, in nood en lijden soms, gedroomd van een nieuw, onafhankelijk bestaan, in Pallestina, het beloofde land. Daar zouden de oude psalmen weer klinken met nieuwen gloed en de oude profetiön eene nieuwe beteekenis krijgen. Dan zou het roemruchte rijk van David hersteld zijn en de tempel van Salomo herbouwd worden. De leeuw vanjuda zou herleven en machtig zijn en ge vreesd door zijne benijders. En telken jare, met het Paaschfeest, herhaalde de vrome Jood het: «dit jaar in de vreem delingschap, het volgende jaar te Jeru salem.» Niet in alle landen gevoelt men evenveel voor dat ideaal. In ons land bijv. is de Jood gelukkig geen vreem deling, hij is een medeburger en zeker niet de slechtste met volko men dezelfde rechten en plichten als ieder onderdaan onzer Koningin. Maar er zijn helaas landen, als Rus land bijv. waar de Jood verkeert onder eene onwetende,onbeschaafdebevolking, waar hij aan de afschuwelijkste ver sproken en geregeld, en had zich zeer behulpzaam en deelnemend betoond. Hij was haar zeer dankbaar, zeker. Maar waarom zond zij Kathe niet naar hem toe. Waarom hield men haar zoo ver van hem vandaan? of liever, was hij het niet geweest, die zich in 't ge heel niet om haar bekommerd had. Die in 't egoïsme van zijn smart blind en doof voor al 't overige geworden was, nadat het vreeselijke was gebeurd. En opeens maakte zich een onbe dwingbaar hartstochtelijk verlangen naar het kind, het eenige, wat hem nog op de wereld overgebleven was, van hem meester. Behoorde zij niet aan hem en hij niet aan haar, opdat zij met elkan der zouden kunnen weenen en treuren. Hij zond Minna weg, om haar te halen. Onderwijl liep hij de kamer op en neer, zette de omgevallen portretten weer op hun plaats, schoof hier en daar een stoel recht en pookte het vuur op, opdat het helder branden zou, alles met het instinctieve gevoel dat Kathe het toch zoo vreeselijk verlaten en troosteloos bij hem vinden zou, als zij thuiskwam. Eindelijk ging de voordeur open. Hij hoorde stemmen. Onrustig stond hij daar, voorovergebogen, en wachtte. Nu zou zij binnenstormen, zich snikkend in zijne arme werpen door haar hulpelooze, onbeteugelde smart zou hij sterk en rustig worden. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 1