Vrijzinnig- Org-aan voor Amersfoort en Omstreken.
No. 101.
DINSDAG 12 NOVEMBER 1907.
4e JAARGANG.
Uitgave van de Naaml. Vennootsehap „DE EEMLANDER".
Vepsehijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
FEUILLETON.
OOM WILLY.
VERTROUWEN.
BUITENLAND.
btf
OE EEMLANDEB
Directeur R. G. RIJKENS.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Afzonderlijke nummers- 0.05
Bureau: BREEDESTRAAT 20.
Telefoon Interc. 62.
Prijs der Advertentiën:
Van 1 tot 5 regelsf 0.40
Voor iederen regel meer- 0.08
(Bü abonnement belangrijke korting.)
In ons artikel in het nommer van
7 November schreven we o.a.
«Indien er in onze stad niet iets tot
stand komt in den geest van het Gent-
sche stelsel, zal men misschien zijn toe
vlucht moeten nemen tot eene afzonder
lijke gemeentelijke of particuliere ver
zekeringskas, en het is niet te ontkennen,
dat door zooiets aan de vakvereenigingen
concurrentie wordt aangedaan en de
gezonde ontwikkeling harer organisatie
wordt belemmerd.»
Nadat we dit geschreven hadden,
kwam ons onder de oogen het «Week
blad voor de Burgerlijke Administratie»,
onder redactie van Mr. H. Vos, iemand
wiens oordeel op dit gebeid zeer zeker
gewicht in de schaal legt. Deze schrijft o.a,
«De steun bij werkloosheid vormt een
der aantrekkelijkheden van de vak-
vereeniging. Is de werkman reeds bij
de vereeniging verzekerd, dan heeft
hij dus minder reden lid van de vak-
vereeniging te worden. Het is juist altijd
als een van de voordeelen van het
Gentsche stelsel beschouwd, dat het
toetreden tot vakvereenigingen bevor
dert. En men zal moeten toegeven, dat
het met den geest des tijds zou strijden,
j [indien die toetreding van overheidswege
i werd tegengegaan in plaats van be-
vorderd.»
De redactie waarschuwt dan ook het
J Gemeentebestuur van Leiden dat een
r adres heeft ontvangen van de Leidsche
vereeniging ter bestrijding der werk-
I loosheid, waarin verzocht wordt haar
van gemeentewege steun te verleenen
in den vorm van bijdragen op de door
haar aan werkloozen gedane uitkeeringen
het bovengenoemde bezwaar ernstig
onder de oogen te zien.
Nu verwachten we, dat men tot ons
zal zeggenKijk, nu brengt ge zelf de
Uit het Duitsch van Jassy Torrund.
30)
Ik dank u, lieve mevrouw, u is
heel goed maar ik heb ook mijn
trotsch. Zoo heel arm zou ik toch niet
in Neudorf willen intrekken. Voor
mijn uitzet wil en moet ik zelve zor
gen en daarvoor heb ik twee tot drie
jaren tijd. Ik geloof, dat ik mijn
levenlang niet gelukkig zou kunnen
worden, als ik bij elk stuk, dat ik in
de hand nam, denken moest: dat heb
ik alles aan vreemde liefdadigheid te
danken. Als een bedelares zou ik mij
zelf voorkomen, niet als de meesteres
en de huisvrouw.
Kathe, hij is op 't oogenblik op
deu goeden weg, een vlijtig bruikbaar
mensch te worden. Hij werkt en
ploetert, omdat hij hoopte, dat jij met
Paschen de zijne zult zijn. Verschuif
het doel met te ver, 'k weet niet of
zijn ijver dan niet verlammen zou
waarschuwde de oude dame bekommerd'.
Maar Kathe beloofde niets. De
laatste scene had haar vertrouwen 'n
geduchten stoot gegeven. Dat was
moeilijk te overkomen. Het ging haar
zelve niet goed daarbij, zij nam me-
quaestie terug tot de vraag of er al dan niet
voordeel in zit voorde vakvereenigingen.
Dan antwoorden weneen, dit is niet
zoo, voor ons blijft hoofddoel een middel
te vinden tot bestrijding der gedwongen
werkloosheid, hoewel het ook ons
aangenaam zou zijn, indien door samen
werking de bloei der vakvereenigingen
kon worden bevorderd maar aan
hen, die het bezwaar geopperd hebben,
dat de vakvereenigingen nadeel zouden
ondervinden door het toelaten van niet-
georganiseerden, wilden wij even onder
het oog brengen, dat juist van hun
standpunt anders moest worden gerede
neerd.
Aangezien de meeningen in zake het
kiesrecht vooral uiteenloopen met be
trekking tot de vraag wat omtrent dit
kiesrecht in de Grondwet moet worden
bepaald en wat aan den gewonen wet
gever moet worden overgelaten, zal het
thans voorgestelde blanco-artikel de
oplossing van de Grondwetsherziening
in belangrijke mate verzwaren.
Op dit punt is het, dat de eischen
van staatsrechtelijke theorie en die van
politieke practijk met elkaar in botsing
komen. De eerste stelt den eisch, dat de
Grondwet, de wet der leidende begin
selen, ook op het punt van kiesrecht
het pad afbakene, dat de gewone wet
gever zal hebben te bewandelendat de
Grondwet iets meer doe dan den wet
gever blanco volmacht [geven, wat
immers in den grond niets anders be-
teekenen kan dan dat eenig onderwerp
niet zal worden geregeld bij algemeenen
maatregel van bestuur.
Maar de politieke practijk let op
andere zaken. Haar is het te doen om
practische resultaten en, gewillige diena
res der staatsrechttheoriën, zoolang deze
practisch gevolg schijnen te beloven,
vrouw Dobbelin's goedheid en moeder
lijke vriendelijkheid als iets onverdiends
aan, zij leed onder Henk's liefkoozingen
en liefdesverzekeringen. Daarbij werkte
zij van vroeg tot laat, terwijl zij Jenny
ai 't werk uit de handen nam. Maar
zij was er niet vroolijk meer bij en
haar opgewekt zingen was verstomd.
Met de groote vacantie komt
tante Heinzius hier, die is eene ver
standige vrouw en zal haar wel het
hoofd recht zetten, troostte Jenny, als
Henk het geduld verloor.
Maar nog drie weken voor de
groote vacantie kwam een telegram;
Kathe moest oogenblikkelijk eene plaats
overnemen. Het werkte in de zwoele
spanning der laatste dagen bijna als
eene verlossing. Bij 't afscheid van
Bogdanin hing Kathe weenend om
zijn hals. Hij had haar toch lief op
zijne manier en zij was hem en zijne
moeder dankbaar voor alle vriende
lijkheid. En in Jenny's huis had zij
zulke gelukkige uren doorleefd. Den
kleinen Otto kuste en drukte zij harts
tochtelijk.
Jou lief, lief, kereltje en wierp
een langen vriendelijken blik op het
met klim-op omgroeide, lieve huis
en de twee gelukkige menschen, die
daar voor de deur stonden, Jenny
met haren jongen op den arm, die
jammerlijk schreiend de handjes naar
tante Kathe uitstrekte.
keert zij haar den rug toe zoodra dit
gevolg uit schijnt te zullen blijven.
En daarin heeft zij gelijk. Want om
ontwikkeling van het staatkundig leven
behoort het ons meer te doen te zijn
dan om het koesteren en kweeken van
theorien, die het staatsleven niet zullen
kunnen beïnvloeden.
Men dient zich trouwens ook af te
vragen, welk het standpunt is, dat onze
Grondwet inneemt ten aanzien der
delegatie van belangrijke regelingen
aan den gewonen wetgever.
En dan blijkt, dat de Grondwet vol
strekt niet bemoeiziek is.
Zoo is bijv. heel de regeling van het
burgerlijk recht aan den gewone wet
gever overgelaten. Dit beteekent, dat
deze volstrekte zeggenschap heeft over
leven en dood van den privaat-eigendom.
Maar is er nu iemand te vinden, die
zich hierover bezorgd maakt? Men be
grijpt zeer goed, dat in afzienbaren tijd
de privaat-eigendom niet verdwijnen
zal; der maatschappij immers komt hij
ten bate en dit is voor zijn bestaan
grond en waarborg tevens.
Zou het met kiesrecht anders zijn
gelegen Een ruime opdracht hier aan
den gewonen wetgever is, het valt niet
te loochenen, een brevet van betrouw
baarheid, maar dat men niet achterwege
kan laten zonder eenigermate te tornen
aan het stelsel onzer constitutie, die nu
eenmaal in den uit het volk voortge
komen wetgever groot vertrouwen stelt-
En is heel het vraagstuk eigenlijk
wel iets anders dan een quaestie van
vertrouwen
Het is sinds lang in de Grondwet
neergeschreven, dat de Staten-Generaal
het geheele Nederlandsche volk ver
tegenwoordigen. Het doel behoort dus
te zijn deze vertegenwoordiging zoo
zuiver mogelijk te maken, opdat geheel
het volk ook inderdaad de Staten-
Generaal als zijn vertegenwoordiging
erkenne en vertrouwe. Want wetten.
Zal voor mij ooit zoo'n geluk
zijn weggelegd, vroeg zij zich af.
Henk bracht haar naar den trein.
Hij reikte haar de handkoffer in de
coupé, dien zijn mama eigenhandig
gepakt had en die zwaar door al de
geschenken voor Ivathe's moeder was.
En weer ondervond Kathe de groote
goedheid van deze kleine, eenvoudige
vlijtige vrouw.
Tot weerziens, Kathe, en denk
er nog eens over na. En wees nu ver
standig, hoor je?
Op den langen eenzamen tocht had
Kathe waarlijk tijd genoeg om na te
denken. Zij had een zonderling ver
laten gevoel, alsof haar leven voor
den tweeden keer uit zijn banen ge
rukt was. Zooals iemaud, die eindeloos
lang een steilen rechten weg naar het
verre doel omhoog geklommen is en
in het laatste uur door onzichtbare
hand ter zijde en op een ander, vreemd
pad gedrongen wordt.
En nadat hij een eindje gegaan is,
staat hij midden in het vrije kale veld
en weet nog van in-, noch van uitko
men. Waarheen moest zij gaan o,
wat zou zij nu beginnen En een
warm, onbedwingbaar verlangen kwam
in haar op, naar een, die haar op den
rechten weg zou terugvoeren. Tante
Agnes' stil, moederlijk gelaat doemde
voor haar op zei, die altijd eene
goeden raad, altijd het rechte woord
zonder vertrouwen van hen, die haar
hebben op te volgen, in wie de regels
hebben te stellen, baten even weinig
als wetten zonder zeden.
De mate van vertrouwen, dat men
in 's lands Ingezetenen stelt, vertrouwen
zoowel op den ernst van hun goeden
wil als op hun geschiktheid, is het ook
die het antwoord moet beheerschen op
de vragen of men het kiesrecht onder
de mannen algemeen zal maken van
noodzakelijke uitzonderingen afgezien
en in hoeverre men ook de vrouwen
tot de stembus zal toelaten.
En eindelijk, wie leeft in vast ver
trouwen, dat op den duur de meerder
heid des volks, door ervaring geleerd
niet zal dwalen in wat haar blijvend
baten zal, hem zal niets welkomer
kunnen zijn dan een stelsel van even
redige vertegenwoordiging, waarin die
meerderheid het zuiverst zal zijn af
gebeeld.
Het afgewende gevaar.
Engeland gevoelt zich als van een
nachtmerrie bevrijd, nu het gevaar van
eene werkstaking der spoorwegarbeiders
is bezworen.
Wij hebben reeds meegedeeld op
welke voorwaarden de schikking is tot
stand gekomen. Inderdaad geeft de wijze,
waarop voortaan geschillen zullen worden
beslist,.hoop, dat ernstige quaestiestot
voldoening van beide partijen niet alleen,
maar ook van het Engelsche volk zullen
worden opgelost. Engeland geeft in
dezen, niet voor het eerst trouwens,
een voorbeeld aan andere landen.
Het ontwerp van de schikking, die
nu nog formeel moet worden goedge
keurd, maakt geen onderscheid tusschen
al of niet aangesloten arbeiders en het
schijnt dat dit niet naar den zin is van
de aangeslotenen. Ook heeft de groote
spoorwegvereeniging niet officieel ver
kregen wat zij immers wenschte
erkenning van hare organisatie.
Maar bij eene schikking moeten
voor Kathe gevonden had in al de
kleine zorgen en nooden van haar
jong leven zij zou ook nu wel weer
het rechte voor haar geweten hebben.
En toen schoot het haar plotseling
door 't hoofd. Ja, als tante Agnes nog
leefde en op haar oude plaats stond
als de vrouw van oom Willy dan zou
zij, Kathe, nooit in dezen strijd der
gevoelens geraakt zijn. Ach neen,
tante Agnes zou ook wel niet in staat
geweest zijn, haar te raden, haar te
helpen. Helpen, haar op den rechten
weg terugvoeren, haar uit al de onrust,
den twijfel verlossen, dat kon slechts
een en tot dien eenen was haar de
weg versperd.
Zij drukte het hoofd tegen de zij
leuning en zag de wisselende beelden
buiten voorbijvliegen, dorpen en steden,
wenkende roode kerktorens tusschen
donkere boomtoppen en stille gedenk-
teekenen op eenzame, door de zon
beschenen kerkhoven en voor haar
oogen stond de tijd, dien zij te Bogdanin
doorleefd had.
En zij ging geheel op in de stille
schemerende paden der herinnering,
ver terug tot in de eerste liefelijke
jonge lentedagen, en dan bleven hare
gedachten verwijlen bij alles wat ge
beurd was. Daar was de eerste ont
moeting met Henk, een korte, onschul
dige overmoedige tijd van oppervlakkig
kennismaken, dien zijne liefdesverkla-
partijen altijd iets van hunne eischen
laten vaHen en wat thans verkregen
werd, is wel de moeite waard.
De heer Bell is tevreden, zeggen de
berichten en hij heeft grooten en welver-
wonnen invloed.
Tevreden kan ook zijn de minister
van handel, de heer Lloyd George,
die eer heeft van zijn werk. Hij is op
het oogenblik naast den heer Morley,
de meest populaire der ministers.
De Zweedsche gezant te
Christiania heeft van zijn regee
ring het bevel ontvangen, om verlof
te nemen tot aan het einde van het
jaar. Men begrijpt, dat ieder dit in
verband brengt met het sluiten van
het verdrag tusschen Noorwegen en
de groote mogendheden.
Over eenige dagen zal in het
Winterpaleis te Petersburg dederde
D o e m a geopend worden door den
president van den Rijksraad, Akimof.
De troonrede, door Stolypin na overleg
met den Tsaar vervaardigd, zal, naar
men zegt, den «onveranderlijken» wil
des Tsaren uitdrukken, om het Okto-
bermanifest ten uitvoer te brengen.
Volgens den Petersburgschen be
richtgever van het Berliner Tageblatl
bestaat het plan bij Oktobristen en
Kadetten, om gezamenlijk een «blok»
te vormen tot steun van de regeering
tegen aanvallen zoowel van de uiterste
rechter- als van de linkerzijde. De
regeering zou hiermede zeer ingeno
men zijn.
De volstrekte meerderheid zal door
dat «blok» niet bereikt worden, wan
neer althans de cijfers van de Ktil-
nische Zcitung omtrent de sterkte van
de partijen in de nieuwe Doema juist
zijn. Volgens dat blad zijn er 195
leden van rechts gekozen, 128 Okto
bristen en gematigden 4 leden van de
partij der vreedzame hervorming, 41
Kadetten, 15 Polen, 6 Mohammedanen,
14 sociaal-democraten, 28 leden van
links en 6 wilden. Nog 5 leden moe
ten gekozen worden.
Er is een samenzwering gesmeed
tegen het leven van Vorst Nikolaas
van Montenegro. In Cattaro is een
zekere Rajkovits gearresteerd, die 17
bommen bij zich had en die bekend
ring, hun verloofd worden bijna op den
voet volgde. Zij had hem nauwelijks
gekend, zij wist bijna niets van den
man, aan wien zij zich overgegeven
had, wiens ring aan haren vinger stak,
wiens kussen op hare lippen brandden.
Zij was in al deze weken bijna niet
alleen geweest en van louter ijver en
werk bijna niet tot bezinning gekomen.
Met grooten eigenzin had zij aan de
meening vastgehouden, dat het het
grootste geluk zijn moest, een man te
huwen, die jong en vroolijk en zorge
loos was als zij zelve en die haar
boven alles lief had.
Boven alles. Zij steunde. Ja, beminde
Henk haar dan boven alles? Hield hij
niet van een gemakkelijk, vroolijk
leven veel meer dan van haar nu
hij van haar trotsch een zoo groot
offer eischte?
Voor Henk Dobbelin waren zeer
zeker zijne paarden nummer een en
dan eerst kwam zij. O, hoe haar nu
opeens, nu zij ver van hem verwijderd
was, de oogen over hem opengingen.
Had zij niet vreeselijk overijld gehan
deld Was hare verloving misschien
niet de grootste dwaasheid haars levens
geweest? Waar was die diepte, de
helderheid, de vastheid en rust, die zij
in Henk Dobbelin gezocht en nooit
gevonden had Behoorde niet ook hij
tot de oppervlakkigen
Wordt vervolgd