Vrijzinnig* Org"aan voor Amersfoort en Omstreken. l Karakter-bedervend. po. 106. ZATERDAG 23 NOVEMBER 1907. 4e JAARGANG. Uitgave van de Naaml. Venaootsehap „DE EEMLANDER". Vepsehijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. N FEUILLETON. DE KLEINDOCHTER. BUITENLAND. BINNENLAND. STATEN GENERAAL. I DE EEMLANDER Directeur B. G. BIJKENS. T. Abonnementsprlj s Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Afzonderlijke nummers- 0.05 BureauBBEEDESTBA AT 320. Telefoon Interc. 62. Prijs der Adverténtiën: Van 1 tot 5 regelsf 0.40 Voor iederen regel meer- 0.08 (Bij abonnement belangrijke korting.) M Godzaligheid is tot alle dingen nut, hebbende de beloften beide des tegen- woordigen en des toekomenden levens. Als een diabolische inblazing moet dit woord personen, die hunne positie wenschen te verbeteren, wel voortdurend in de ooren klinken, nu ze merken, dat het belijden van een kerkgeloof hun een middel kan worden om éen of soms vele sporten hooger te stijgen op de maatschappelijke ladder. Zeker, het zal ten alle tijde wel eens zijn voorgekomen, dat de een of andere sollicitant een schrede voor had bij zijn mede-sollicitanten, omdat hij toevallig tot de kerkelijke of politieke geloofs- genooten van een minister behoorde, maar de tijden dat dit tot stelsel is ver heven, dat het zonder eenige schaamte wordt verkondigd, dateeren van het ministerie-Kuyper. Toen is o.a. in 1903 in de Memorie van Antwoord op het voorloopig ver slag der afdeelingen door den minister van Binnenlandsche Zaken een lang betoog geleverd, dat hierop neerkwam, dat als een partij aan het bewind is, deze ook maar moet zorgen haar vrien den er in te krijgen, al ware het alleen, omdat, als de tegenstanders weder aan het bewind komen, de kans op een benoeming voor de geestverwanten van het Ministerie voor goed verkeken is en de Regeering, die nog aan de groene tafel zit, dus wel moet zorgen, dat men tijdig binnen is. En de echo van deze uitlating schalt l zeven jaren later in Dr. Kuyper's lijf- orgaan «De Standaard» «Waarvoor toch bij de stembus met de uiterste inspanning gestreden, zoo de gekozen meerderheid toch aan de minderheid I den grootsten invloed laat Het blad schrijft dit naar aanleiding van de voordracht voor griffier der Door M. Bühme. De zon zonk, de schaduwen ver lengden zich. Rondom de monumentale fontein, midden op de markt hing de zonneglans als een gouden vloed, die stofwolkjes opwarrelde. Maar tegen de kerk, die zwaar en plomp stond voor de helblauwe September-avondlucht, leunden al de zware, zwarte schaduwen vaniden avond. De zon zonk dieper en dieper, de schaduwen groeiden en vulden de straten, terwijl van 't avond licht een roode glans gleed langs de geveltoppen en de daken. De jonge Meier trok juist de jalou- zieên van het rechter winkelraam om hoog. Het beetje matte zonneschijn, dat nog hier en daar door de scha duwen binnen hupte, kon de kleuren der uitgestalde najaars-nouveautés in bonte stoffen voor dameskleedin? blouses en andere artikelen niet schaden! Gerard Meier trad een paar stappen achteruit, om te zien wat indruk de etalage maakte, die hij in den voor- rël cn'ddaS dad in orde gebracht. Het scheen hem te bevredigen. Een glimlach t jleed over zijn gladgeschoren gelaat, Staten van Overijsel, welke quaestie onzen lezers bekend is, en vindt dat de verkiezing van een liberalen griffier op de kiezers, die aan rechts de meerder heid gaven, een slechten, een ontmoe- digenden indruk zou maken. De «Standaard» wil blijkbaar aan moedigen. Nu aangemoedigd is er dan ook wel in de tijden van het ministerie-Kuyper Het was erg toevallig dat in dien tijd de bekwaamste schoolopzieners voor namelijk gevonden werden onder de propagandisten voor de anti-revolution- naire partijonbeduidende personen die nooit een ander brevet hadden kunnen bemachtigen dan een attestatie van de gereformeerde kerk, werden burgemees ter gemaakt van vrij aanzienlijke ge meenten het overgroote deel van ambte naren bij de Rijksverzekeringsbank waren leden van een anti-revolutionnaire propagandaclub te Amsterdam, enz. enz. Zoo kweekt men vrienden, stellig, en zoo versterkt men de partij en blijkt de «winste» in de verkiezingsdagen. Maar weegt het dan niet, dat hier door de politieke zeden worden bedor ven maar deert het niet, dat tal van jongelieden in verzoeking worden ge bracht iets te belijden, waardoor zij de verdere dagen van hun leven moeten rondwandelen met de wetenschap voor zichzelven, dat ze huichelaars zijn? Karakter-bedervend, dat is het woord, dat ten volle van toepassing is op het stelsel door [het ministerie-Kuyper voor gestaan en thans weer door de «Stan daard» verdedigd. DE DOEMA. Minister Stolypin heeft den Czar gemeld, dat hij, de Doema overzien hebbende, tevreden was over hare samenstelling en hoopte met haar vruchtbaar werk te kunnen doen. De toen hij naar de huisdeur ging en daar, even tegen den muur geleund, bleef staan. «Erwig Maximiliaan Meier. Eigenares Josephine Meier», stond in gouden letters op het zwart-glazen naambord boven de twee uitstal-ramen rechts van den ingang. Gerard heette nog altijd de jonge Meier, hoewel hij bijna zes en veertig jaar was. De moeder gaf de leiding der zaak nog altijd niet uit handen. Toch voor twee jaren waren Gerard en Erwig niets meer geweest dan winkelbedien den, die juist zóo onder moeder Jose phine stonden als de vreemden. Het had voor twee jaar, moeite gekost, de moeder te bewegen haar zoons althans de leiding der zaak eenigszins toe te vertrouwen. Had niet Gerard's vrouw, de dochter van een wijnbouwer uit het Moezeldal, die een aardig sommetje geld meebracht, en in de zaak stak, weten door te zetten, dat moeder Josephine haar zoons althans eenigs zins zelfstandig maakte, dan was waar schijnlijk alles bij 't oude gebleven. Schuchter waren de broeders Meier anders niet, maar tegenover hun moe der stonden ze machteloos. Mevrouw Meier had haar jongens goed opge voed: weerspannigheid kenden ze niet. Terwijl Gerard in de deuropening stond, en naar de kinderen keek, die Czar is, naar het schijnt, ook tevreden. Maar minder tevreden is de pers der oppositie. Op de verkiezing van Choemjakoff tot president heeft zij niets aan te merken. De keuze was te verwachten. Choemjakoff behoort tot de Octobristen en is een gematigd man. Het schijnt dat hijzelf niet zeer ingenomen is met zijne verkiezing, omdat hij niet gewoon is aan parlementaire debatten. Maar zijn vriend Goetsjkof heeft hem raad en troost gegeven, die wel zal neer komen op de bemoedigende uitspraak, dat het verstand met het ambt komt. Maar de oppositiepers, die de be noeming van een Octobrist wel wil laten gelden, keurt het in de Doema af, dat zij tot tweeden president een man gekozen heeft, die tot het weinig honorabele gezelschap der «echte Rus sen» behoort. Inderdaad is prins Wol- konski ingeschreven op de naamlijst van het verbond dezer bende. Ver moedelijk heeft hij zich bij deze aan gesloten, omdat zij immers zeggen te ijveren voor de monarchie. Maar hij is het, naar hetgeen hij zegt, volstrekt niet eens met de wijze, waarop zij hunne beginselen in toepassing brengen. Hij heeft openlijk verklaard, dat hij een warm vriend van de Doema was en volstrekt niet, gelijk velen van die «echte Russen» een terugkeer naar de oude toestanden wenschte, die hij ook afkeurt. We zullen wel zien. Men heeft den Czar een adres gezonden van hulde en trouw en de Doema zal nu met de werkzaamheden kunnen beginnen. De rechterzijde heeft al twee inter pellaties aangekondigd, waarvan de eene, over de toelating van Joodsche studenten aan de universiteit te Kiew, tot lange debatten aanleiding kan geven. Daarbij komt natuurlijk het vraagstuk van de behandeling der Russische Joden. Men ziet in, dat het zoo niet langer gaat en dat de herhaalde pogroms een schande voor Rusland zijn. Men komt wel laat tot dat inzicht. Aan den anderen kant willen de aarts-conservatieven de Joden geheel als vreemdelingen behandeld zien. Misschien zal de minister Stolypin zijn licht over deze quaestie laten schijnen. om de fontein speelden, hoorde hij de klankvolle, maar harde stem van de eigenares der zaak in den winkel. Schoon acht en zestig jaar oud, zag ze er niet vervallen uit. Haar gelaat en de strenge lijnen van haar gestalte getuigden nog van kracht, krullend grijs haar omgaf haar vol, aantrekke lijk gezicht, haar oogen waren helder en levendig als van een veertigjarige, en blonken onder schoon gewelfde wenkbrauwen; een paar strakke lijnen om den mond verrieden een onbuig- zamen wil. Zij stond achter de toonbank en mat goed af voor een klante, terwijl zij vertelde van de groote gebeurtenis die werd verwachtde aankomst van haar eenige kleindochter. En daar de klante haar over een en ander onder vroeg, begon zij met de breedsprakig heid van den ouderdom over haar-zelf en de haren te praten, en haar levens- en familiegeschiedenis te verhalen. Het was voor haar geen kleinigheid geweest, indertijd, dat haar man, na een huwelijk van tien jaar, stierf, haar met vijf kleine kinderen achterliet. Milan was pas negen jaar, Agnes pas een jaar, en op zaak en huis drukte een zware last hypotheken en schulden, «Ziet u, mevrouw, tot dan toe had ik me alleen met mijn huishouden en met de kinderen bemoeid, alleen met den Kersttijd hielp ik wel eens een RUSSISCHE TOESTANDEN. Iets wat in beschaafde landen een voudig ondenkbaar is, is thans in Rus land gebeurd. Aan het hoofd van de administratie der Russische spoorwegen staat een generaal, von Wendrich, die zonder voorkennis van zijnen onmiddellijken chef, den minister van openbaar ver keer, en van den heer Stolypin, den Tsaar een besluit heeft doen teekenen, waarover de andere heeren in het geheel niet tevreden zijn. De generaal, die eene zeer snelle promotie heeft gemaakt, wat niet beteekent, dat hij een tweede Moltke of een andere Napoleon is, maar dat hij hooge beschermers heeft, had een aardig plan bedacht. Hij wist wat hij deed. Een Russisch ambtenaar kan, als hij voor bevordering in aan merking komen en de hooge gunst van het Hof genieten wil, niet beter doen dan een plan bedenken, dat dienen kan om de orde nog meer te verzeke ren dan nu reeds het geval is. Het kan onzinnig zijn, maar het Is braaf en men neemt de goede bedoeling in aanmer king. Welnu, de generaal stelde voor dat alle spoorwegbeambten op militaire wijze zouden worden ingedeeld en ge drild, om bij voorkomende gelegenheden als politietroepen dienst te doen. De minister was toevallig op reis en de generaal nam zijne functie waar. Van die gelegenheid maakte hij gebruik om den Tsaar het besluit te doen teekenen, dat de andere heeren ergert. Men be hoeft het niet dadelijk uit te voeren. Tusschen besluiten en doen ligt vooral in Rusland een lange weg, maar het bestaat niettemin en de minister van verkeer neemt de zaak hoog op en spreekt van heengaan. Eindelijk heeft de Berlijnsche politie graaf Piickler, den bekenden anti-semitischen twistzoeker, in hechte nis genomen om hem onder verdenking van krankzinnigheid, die gevaar voor de gemeenschap oplevert, naar het krankzinnigengesticht te Daldorf over te brengen. Volgens een over Madrid ge komen telegram uit Portugal is de toestand daar zeer hachelijk. Te Lissabon werd een bom gevon den, waarmee men het koninklijk theater in de lucht had willen laten springen. Velen vreezen, dat een opstand dreigt, zoo hevig, dat de monarchie zal vallen. Een honderdtal inwoners uit Lissa bon zijn in hechtenis genomen; ver schillende menschen gedeporteerd. Een aanschrijving van den P a u s is te Rome openbaar ge maakt. Daarin wordt ten eerste allen katholieken bevolen zich te onderwer pen aan de uitspraken der commissie voor bijbelonderzoek; zij moeten daar aan hetzelfde gezag toekennen als aan die der heilige congregaties. Allen die in woord of schrift critiek leveren op die uitspraken begaan een groote zonde. Daarboven richt zich de aanschrij ving tegen hen, die de Pauselijke be sluiten over het modernisme veroor- deelen, en bedreigt hen met excom municatie: zij stellen zich bloot aan alle straffen, bedreigd tegen de ver dedigers der kettersche propaganda. Ten slotte roept het stuk alle bis schoppen op om de professoren goed onder toezicht te houden en al diegenen te verwijderen, die de modernistische leer verkondigen. Jonge studenten die neiging tot het modernisme vertoonen, moeten zij niet tot priester wijden. Den verkoop van modernistische boeken in hun diocese moeten zij verbieden. Tweede Kamer. In de Tweede Kamer is Donderdag en 1 Vrijdag de behandeling van de begrooting voor Landbouw voortgezet. Van alle kanten kwamen weer de .oude kennissen" los: wgzigiog der jacht wet, mond- en klauwzeer, ontginning van woeste gronden, bescherming van vogels bevordering van bebosscbing, enz. Maar ook een nieuw denkbeeld rees. De heer Schaper had gewezen op bet teloor gaan voor de gemeenschap van het natuurschoon der groote buitenplaatsen, die óf in gedeelten werden verkocht, óf, enkele maal in den winkel, en nu kwam alles op mij aande zaak, zorgen voor brood, zorgen voor op voeding van de kinderen. Schreien en jammeren hielp er niet aan, aanpakken was de boodschap. Gemakkelijk was het niet. 'k Heb heel wat leergeld moeten geven. Maar het ging; toen ik me eerst maar hard-zijn had aan gewend, hard tegen mezelf, hard tegen de kinderen. U kunt me gelooven met weekheid en zoete woordjes was ik niet ver gekomen, vooral met de kinderen niet. Als je er vijf hebt, moetje ze'n beetje aan den band houden. Ze zijn allen verschillend, ieder heeft zoo z'n eigen zinnetje, 't Was een mooie boel geworden, als ik niet de baas gebleven was. Of het me niet dikwijls moeilijk viel? Ja. Als ik hard tegen de kinderen was, voelde ik 't zelf nog erger. Maar 't moest. En ik behoef gelukkig nergens spijt van te hebben. Overigens, veel gaat toch heel anders dan men denkt en wenscht. Bijvoor beeld de oudste, Maximiliaan, die van rechtswege, eenmaal de zaak zou hebben gekregen. Met geen geweld of goedheid was die van zijn voorbe stemd-zijn tot zakenman te overtuigen. En bij dien heb ik ooit niet veel moeite gedaan. Die dacht, van jongs afaan, aan niets dan staal, ijzer en machines. Het slotenmakersbloed van grootvader en overgrootvader sprak in hem. Toen ik dat merkte, liet ik hem zijn gang gaaD. Hij heeft een prach tige loopbaan als ingenieur gehad, en is nu al tien jaar in Essen als directeur van een groote machinefabriek werk zaam. De tweede, Gerard, had ook niet veel zin in de zaak. Wou liever zeeman worden. Die slenterde altijd langs den Rijn, en was eens, zonder mijn verlof, met een schipper naar Mannheim gevaren en vier dagen weggebleven. Maar ik heb hem ge leerd, er van door te gaan, met de el, zoodat hem hooren en zien, en zeker de lust tot verdere avonturen, verging. Toen heb ik hem vier jaar bij een kennis, te Oberingelsheim, in de leer gedaan. Zoo is alles in orde gekomen. En Erwig? Denkt u dat die vrijwillig in den winkel gegaan is? Lang niet. Studeeren wou hij. Al mijn jongens hebben 't gymnasium bezocht. Ik zeg altijd: ontwikkeling maakt niet dommer, en wat men weet, heeft men zeker. Erwig was een zeer begaafde jongen, nooit bleef hij in z'n klas zitten en altijd prachtige rapporten. Hij wou, zei ik, studeeren, natuurwetenschappen. Zoo'n domoor, waar de mooie zaak hier zoo'n goed bestaan oplevert. (Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 1