Vrijzinnig1 Orgaan voor Amersfoort en Omstreken.
Rleiue middelen.
afeïïtr=s?£rê
112.
ZATERDAG 7 DECEMBER 1907.
4e JAARGANG.
I,Uitgave ven de Naaml. Vennootsehap „DE EEMLANDËB".
Vepsehijnt Dinsdag-, Donderdag- en ^Zaterdagavond.
FEUILLETON.
E KLcEINDOGHTER.
ii
BUITENLAND.
Directeur R. G. RIJKENS.
Abonnementsprlj s
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Afzonderlijke nummers- 0.05
Bureau!: BREEDESTRAAT 20.
Telefoon Interc. 62.
Prijs dor Advertöntlên:
Van 1 tot 5 regelsf 0.40
Voor iederen regel meer- 0.08
(By abonnement belangrijke korting.)
Als het waar is, dat de staatsmannen,
die in de geschiedenis het meest hebben
uitgeblonken, diegenen zijn, wier geest
het meest met hun tijd in overeenstem
ming was, dan zal Dr. Kuyper in die
IV geschiedenis stellig nooit met het epi
theton «groot» prijken.
HTrouwens ook om andere redenen
t zal dit wel nimmer het geval zijn; zijn
natuur is daarvoor te zeer gemengd met
edele metalen.
Iemand, die ook na zijn eigen tijd
oot wil worden geacht, moet ook
or de rechtbank der moraliteit vrij
nnen uitgaan met andere woorden,
hij moet ter bereiking van het doel,
waarnaar hij streeft, middelen bezigen,
die het daglicht kunnen verdragen.
Maar als iemand, met het doel om bij
eene stembns de overwinning te be
halen, de menschen tegen elkaar opzet,
door wie tegen hem is, heiden te noemen,
als hij in het gebed den broeder, die
een andere meening is toegedaan, demon
scheldt, dan zijn dit kleine middelen,
middelen die een groot man zich schaamt
te gebruiken.
Ja, wij weten het wel, later komen
er dan rectificatiesals eerst de woorden
bij de minder ontwikkelden hun effect
niet hebben gemist, dan heet het
niet zoo bedoeld. Maar men heeft
moeite dat meer te gelooven van een
gewezen predikant, die toch beter dan
iemand anders het aloude bijbelwoord in
zijn ziel moet hebben geprent«Wie
zijn mond en zijn tong bewaart, be
waart zijn ziel van benauwdheden.»
Toen wij onze intrede deden in de
journalistiek, werd ons wij herinneren
het ons nog als den dag van gisteren
de «Standaard», het orgaan van Dr.
Kuyper, voorgelegd, als voorbeeld
t o van wat men ignobele polemiek
noemt. Van wat een ander blad tegen
Door M. Böhme.
linsterende herfstdraden kwamen
idrijven en bleven hangen aan de
aiken langs den weg; zachte geur
van rijpe druiven hing overal.
Over den Rijn lag een ijle, zilverige
nevel en om de roode pannendaken
en de grauwe leisteen-muren vlamde
■^Lgloeide het kleurenvuur van den
vroegen herfst.
Aan de buiging van den weg, waar
men het mooiste vergezicht had, stond
een steenen bank, die in het reissei-
zoen altijd door vreemdelingen werd
m beslag genomen. Heden was het
echter eenzaam daar boven. Van deze
plaats uit zag men juist op 't geheele
tonJ neer eVv,e goede oogen had
kon de menschen in de straten her-
o^lo'ed van
S® de zwarte gestalten der werklieden
lort.
drukke kabouters, in dien^.
in de «Standaard» voorkomende aste-
rikken had geschreven, werd hoogst
zelden melding gemaakt, werd dit wel
gedaan, dan werden die stukken nooit
in het geheel opgenomen, brokstukken
eruit, of wel uit het verband gerukte
zinnen. Dan werd daaruit een conclusie
getrokken en de lezers van de «Stan
daard», die meestal geen andere bladen
lazen, bleven in de meening verkeeren,
dat haar redacteur de zege in den
pennenstrijd had behaald.
Kleine middelen.
Dit alles kwam ons weer in de ge
dachten, toen we in de a.r. «Rotter
dammer het volgende lazen:
In onze eigen cristelijke krin
gen wordt in betrekking tot de
Standaardtactiek aanhoudend ge
klaagd.
«Natuurlijk kan een blad niet alles
opnemen wat een ander blad schrijft.
«Maar er kan toch zijn een zoo
veel mogelijk betrachten van billijk
heid, een recht doen wedervaren aan
gelijk- en andersdenkenden.
«Te dien aanzien is sinds jaren de
algemeene klacht, die men over
geheel Nederland in Christelijke
kringen kan beluisteren, dat de Stan
daard te kort schiet.
«Gevolg is, dat er bij menigeen
onjuiste voorstellingen heerschen,
waartoe de menschen gekomen zijn,
doordat zij noodzakelijkerwijs niet
anders hebben vernomen, en niet
anders kunnen weten.
«Nog enkele dagen geleden werd
de Nederlander hiervan weer de dupe,
tegenover welk blad de Standaard
zich vergiste, zonder later de ver
gissing te herstellen.
«Het komt ons voor, dat de door
Standaard bij haar polemiek gevolgde
tactiek niet goed is.
«Er kan ook onzes inziens geen
zegen op rusten, wijl ze trouwens
Naast de smederij stond het woonhuis,
met één verdieping, niet heel hoog.
en geheel met klimop begroeid, waarin
mevrouw Josephine voor acht en zestig
jaren geboren werd. In het onaanzien
lijke huisje had zich eenmaal het drama
van een menschenleven ontwikkeld,
dat hier boven op den Heirweg ein
digde.
De Mannebachs waren een oude,
Miesbacher familie. In het jaar 1755
had een Mannebach de gebouwen ge
kocht en daarin een kleine grofsmederij
geopend, die daarna van vader op
zoon voortdurend overging. De groot
vader van mevrouw Josephine was een
krachtige, buitengewoon ontwikkelde
man, die de zaak tot bloei had ge
bracht, de smederij uitgebreid en er
een kunst-slotenmakerij aan toege
voegd had, waarin, onder zijn per
soonlijke leiding, allerlei kunstig werk,
als fijne hekken, rijke deur-versieringen,
en als specialiteit een bijzondere soort
geldkistjes met zekerheidssloten, werd
vervaardigd. Na zijn dood namen zijn
beide zonen Gerard en Frederik sme
derij en slotenmakerij over, en zetten
de zaak volgens de traditie, voort.
Vreemd genoeg wilde de zaak onder
de nieuwe eigenaars niet meer zoo
goed gaan als vroeger, hoewel de
zonen alle schranderheid, vlijt en onder
nemingsgeest van den vader bezaten.
Gerard de oudste der broeders, was
naar onze meening scherp genomen,
met wat de Catechismus leert in zijn
uitlegging van het negende gebod,
principieel in strijd is.»
Het «Vaderland» zegt naar aanlei
ding van het door «de Rotterdammer»
geschrevene:
«Hulde aan het Rotterdamsch orgaan
der antirevolutionairen voor den moed
om dit eens uit te spreken.
Van links is en wordt aanhoudend
in gelijken zin betoogd, doch critiek
van die zijde wordt natuurlijk door De
Standaard naast zich neergelegd.
Nu echter ook een gezaghebbend
orgaan van gelijke richting ^ls D e
Standaard eens onomwonden wijst
op de geraffineerde strijdwijze van het
blad onder dr. Kuyper's leiding, bestaat
er kans, dat ook ter rechterzijde voor
dit ernstig kwaad de oogen zich zullen
openen.»
EEN CRISIS IN DUITSCHLAND.
Er heeft in Duitschland een paar
dagen lang een Rijkskanselier-crisis
gedreigd. De aanleiding daarvoor was
de volgende
De heer Paasche, die steeds aan de
zijde der Regeering stond, had Dins
dag bij de behandeling van de begroo
ting, een zeer scherpe redevoering
gehouden, waarin hij den minister van
financiën Von Rheinbaben en den
minister van oorlog Von Einem onder
handen nam.
De heer Von Rheinbaben had Vrij
dag j.l. zich met kracht verzet tegen
directe belastingen in een rede, die
tegelijkertijd gemikt was op de blok-
partijen.
Met groote beslistheid kwam de heer
Paasche tegen de beweringen van den
minister op. Hij brak een lans voor
directe rijksbelastingen en kenschetste
de bedenkingen, die de minister daar
tegen had aangevoerd, als stroohalmen,
waarover men niet behoefde te struike
len. Hij rekende den minister van
een stil, gesloten man. Zijn hersens
werkten langzaam, maar scherp en
juistwat hij aanving, was overwogen.
Beide broeders hadden het gymnasium
Frederik later ook nog een jaar de
machinebouw-school bezocht.
Frederik was geheel en al, in op
treden en wezen, de handige, gladde
zakenman, Gerard meer de practische
werkman; zijn woorden, bewegingen,
gelaatsuitdrukking, zijn bouw, alles
wees op den zwaren ernst van den
denkenden arbeider, die in het zweet
zijns aanschijns het dagelijksch brood
verdient. De stilstand der zaak was te
vreemder, daar beide broeders bekend
stonden om hun werkijver. Als de
knechts en leerjongens reeds naar huis
waren, werkten de broeders nog in
de smederij, tot laat in den nacht
vaak. Dan rees langzamerhand het
gerucht, dat de Mannebachs aan een
uitvinding werkten. Eenigen vertelden
van een nieuw soort geldkist, anderen
van een machine, maar niemand wist
er het rechte van.
Jaren verliepen. Gerard was intus-
schen getrouwd, en sinds dien tijd had
de ooievaar de gewoonte aangenomen,
elk jaar zoo in 't midden van den
zomer, het echtpaar met een be
zoek vereeren en de familie te ver
meerderen.
De zaak ging meer en meer ach
teruit. Men wist ook al lang waarom
financiën voor, dat een rijksvermogens
belasting, een aanvang nemend bij
vermogens van 50.000 Mk. minstens
50 millioen per jaar zou opbrengen.
Hij noemde het een eisch van recht
vaardigheid nu ook eens te beginnen
met directe belastingen.
En daarop moest de minister van
oorlog het ontgelden. Hij verklaarde
zich niet bevredigd door hetgeen deze
minister in de zitting van Vrijdag had
gezegd. Deze had toen namelijk, naar
aanleiding van het proces-Harden ge
sproken van burgers, die soldaten tot
onzedelijkheden verleidden, en had den
wensch geuit met een ijzeren bezem
dat vuil te kunnen wegvegen. Hij
achtte het mogelijk, dat de beide offi
cieren, de graven Hohenau en Lynar,
misschien schuldig waren, maar
bewezen was dat niet. En nu kwam
de heer Paasche met materiaal tegen
den minister aandragen. Hij wees er
op, dat hij zwaar belastende brieven bij
zich had met de keizerlijke kroon er
op, geschreven door graaf Hohenau uit
het keizerlijk slot te Wilhelmshöhe, aan
iemand van erkende onzedelijkheid. Hij
vertoonde een portret van den graaf
in de trotsche uniform der garde-kuras
siers, dat deze geschonken had aan den
befaamden Vollhardt, bekend uit het
bovengenoemd proces.
Ook vestigde hij er de aandacht op,
dat de plaatscommandant van Berlijn
onder eede had verklaard, dat de mis
dragingen van de graven Hohenau en
Lynar bij het geheele] leger bekend
waren. Daaraan voegde hij toe, dat
er zelfs spotliedjes op eerstgenoemde
waren gemaakt, die de officieren
neurieden, wanneer hij zich op een
corps-diner vertoonde.
Het materiaal, waarop de heer
Paasche doelde, was Donderdag j.l.,
vier-en-twintig uur vóór dat minister
Von Einem verklaarde, dat niets be
wezen was, overgelegd aan den krijgs
raad te Potsdam.
Spreker nam weliswaar aan, dat de
minister, toen hij zijn verklaring aflegde,
werkelijk overtuigd was van de waar
heid van zijne beweringen, maar achtte
het te betreuren, dat de aan het licht
gekomen feiten niet dadelijk te zijner
kennisse waren gebracht.
Naar aanleiding van deze rede heeft
de meesters hadden niet de noodige
toewijding voor hun werk. Bestellin
gen bleven onuitgevoerd en dikwijls
waren de knechts aan zichzelven over
gelaten. Andere dingen gingen in de
hoofden der broeders Mannebach om.
Soms zag men Gerard van het werk
weg en den Heirweg oploopen. Uren
lang kon hij dan, boven, op de bank
zitten met de ellebogen op de knieën,
het hoofd in de handen en diep in
gedachten verzonken, totdat hij, stijf
en moe, opstond en bergaf wandelde.
Maar eens eens sprong hij, na
uren van stil voor zich peinzen, als
geëlectriseerd op, de anders zoo don
kere oogen glanzend van triumfeerende
vreugde.
Aan zijn gewoonlijk stevig gesloten
lippen ontsnapte een juichkreet, die
op de verre rotswanden weerklonk
terwijl hij den berg afholde. Op dien
avond kregen de knechts om zes uur
vrij, de broeders echter werkten den
ganschen nacht door met gesloten
deuren en bedekte vensters, en toen
de morgen aanbrak vielen de broeders
elkaar in de armen en weenden
weenden van vreugde, want in dezen
nacht was het resultaat van veel-jaren-
lang streven, werken en denken te
voorschijn gekomen 1 Het geheim van
een bijzondere manier van staalhardirg
dat voor de geheele ijzerindustrie van
verregaande hervormende beteekeni§
de Rijkskanselier de leiders van de
blokpartijen bij zich ontboden en dezen
medegedeeld, dat het niet langer zoo
voort kon gaan. Hij achtte het een
onmogelijken toestand, dat partijen, die
tot een blok vereenigd zijn, elkander
onderling bestrijden, en de leden van
de regeering zoo onbarmhartig aanval
len als thans was geschied, en dat hij, zoo
daarin niet ten spoedigste verandering
komt, zou weten wat hem te doen staat.
Toen nu de zitting van Woensdag
een aanvang zou nemen, waren alle
partijen bijna voltallig aanwezig. Er
heerschte groote opgewondenheid, in
afwachting van hetgeen gebeuren zou.
Minister Von Einem nam onmiddel
lijk na de opening der vergadering
het woord, om de rede van den heer
Paasche te beantwoorden. Onder doo-
delijke stilte deelt hij mede, een onder
houd met den heer Paasche te hebben
gehad, en van dezen te hebben ver
nomen, dat hij door bemiddeling van
den vice-president den minister in
kennis had gesteld met zijn plan, om
de houding van den minister aan critiek
te onderwerpen.
«Wanneer de vice-president van den
Duitschen Rijksdag zegt, den minister
dit te hebben meegedeeld,» zeide de
minister, «dan moet ik hem gelooven,
maar ik eisch ook beslist, dat hij mij
gelooft, wanneer ik zeg, dat ik deze
mededeeling niet heb gehoord.»
Daarna stelden de blokpartijen ver
daging van de zitting voor, er ont
stonden stormachtige tooneelen, maar
eindelijk werd bij hoofdelijke stemming
tot verdaging besloten.
De verschillende partijen hebben
daarna bijeenkomsten gehouden en het
slot van het lied is geweest, dat de
leiders behalve die der soc.-demo-
craten en van het Centrum ver
klaringen hebben afgelegd, waaruit hun
vertrouwen in den Rijkskanselier wordt
uitgesproken en verdere samenwerking
mogelijk wordt verklaard.
Daarop is de vrede gesloten. Zoo
lang het duurt ten minste. Ook is de
verzoening tot stand gekomen tusschen
den minister van Oorlog en den heer
Paasche. De laatste moet de bewuste
brieven aan den minister getoond heb
ben en zich bereid hebben verklaard,
deze ter beschikking te stellen.
worden moest.
Den vorigen avond had Gerard de
oplossing van het laatste probleem ge
vonden, dat zich had opgedaan bij de
buitengewoon samengestelde bewer
king.
Nu was alles in orde. De uitvinding
kon onder goede omstandigheden den
uitvinders millioenen opbrengen. In
ieder geval zou zij een fabelachtigen
stroom van geld en geluk in het een
voudige slotenmakershuis leiden.
Reeds den volgenden morgen zorgde
Frederik patent op de uitvinding te
nemen. Een paar maanden duurde
het. voor de patentoorkonde kwam
toen konden de broeders er toe over
gaan, hun uitvinding productief te
maken.
Gerard was in 't eerste oogenblik
verbluft, dat Frederik het patent alleen
op zijn naam genomen had, maar deze
kon hem gemakkelijk overtuigen, dat
het anders veel tijdroovender zou ge
weest zijn. De broeders waren altijd
éen geweest, nooit hadden zij ruzie
gehad, hoe had dus Gerard zijn broer
van oneerlijke handelingen kunnen
verdenken.
Het bleek overigens niet zoo ge
makkelijk te zijn, de gepatenteerde
uitvinding in waarden om te zetten.
Wordt vervolgd).