BINNENLAND.
STADSNIEUWS.
DE CRISIS.
In zake de crisis vele en velerlei ge
ruchten.
Het Haagsche Nieuwsblad „Vooruit"
bulletineerde:
„Wij vernemen, dat de crisis zal wor
den opgelost door een Ministerie-Kuyper
met een raad van defensie voor Oorlog
en Marine."
Het „Vaderland" dit bulletin bespre
kend, zegt. „Deze oplossing behoort zeker
niet tot de onmogelijkheden. De rechter
zijde is thans, in overleg met dr. Kuyper,
druk aan het confereeren en zeer waar
schijnlijk zal daarbij ook wel overwogen
zijn het in het Parlement besproken
denkbeeld van een defensieraad. Uit
goed ingelichte parlementaire kringen
vernamen wij echter, dat de rechterzijde
nog geen definitieve beslissing heeft ge
nomen."
Aan Het Volk werd uit Den Haag
geseind, dat in de Tweede Kamer ver
teld werd, dat de heer Heemskerk poogt
een zaken-ministerie te vormen.
Land en Volk hoorde van een
combinatie met dr. Kuyper als minister
Buitenlandsche Zaken.
De N. Tilb. Ct., uitgever het Tweede
Kamerlid Arts spreekt het bericht over
de bijeenkomt van vijf Roomsche Kamer
leden met mr. Heemskerk en Kuyper
in zooverre tegen, dat zij meldt, dat er
een bljeenkomsl is geweest van den voor
zitter der antirevolutionaire Kamerclub,
mr. Heemskerk, met een commissie uit
dn katholieke Kamerclub bestaande uit
de heeren mr. Kolkman, voorzitter, en
de heeren mr. Loeff, mr. Van Nispen
en dr. Nolens, die ten doel had de kies
rechtkwestie te bespreken en dr. Kuyper
was daarbij uitgenoodigd. Maar met de
vorming van een nieuw ministerie stond
deze bijeenkomst in geen verband hoe
genaamd.
De Telegraaf komt reeds met een
viertal ministers, waarin onze lezers zeker
geen belang zullen stellen, aangezien het
wel aan iedere redactie mogelijk zal zijn
desnoods een compleet stel ministers te
bedenken.
STATEN GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Toen de Kamer Dinsdag tegen 2 uur
haar zitting hervatte, liepen de leden
zoo te hoop in het midden der enceinte,
dat zij wel in verwachting schenen van
iets, dat komen moest en ook kwam.
Nadat mededeeling was gedaan van
tal van ingekomen stukken en adressen,
kreeg de Minister. De Meester het woord
tot het afleggen van de volgende ver
klaring:
Hoewel ik het als bekend mag ver
onderstellen, acht ik het toch regelmatig,
aan de Kamer mee te deelen, gelijk ik
thans de eer heb te doen, dat de mini
sters, hoofden van Ministerieele Depar
tementen, naar aanleiding van het votum,
door de Tweede Kamer in haar ver
gadering van 21 December van het af-
geloopen jaar uitgebracht omtrent het
wetsontwerp tot vaststelling van het
VlIIe hoofdstuk van de Staatsbegrooting
voor 1908 bij brief van 24 December
d. a. v. tot H. M. hebben gericht het
eerbiedig verzoek van hun ambt te wor
den ontheven.
Is dus het ministerie demissionair toch
hebben de Ministers van Buitenlandsche
Zaken, van Landbouw, Nijverheid en
Handel, van Koloniën en van Financiën
gemeend te moeten aanwezig zijn, omdat
van het wetsontwerp tot goedkeuring
Merkwaardige Woorden en Daden
VAN
Ministers en Kamerleden sedert het
jaar 1858.
ontleend aan Kollewijn's Geschiedenis
van Nederland, 4e deel.
11.
Toen de Tweede Kamer, na het reces
in Februarie weer bijeenkwam, werd de
mededeling gedaan dat Van Hall en Ro-
chussen ontslag hadden genomen als mini
sters. Door verschillende leden werd nu
beweerd, dat het gehele ministerie met
Van Hall had moeten aftreden, omdat
deze er het hoofd van was. Van Heemstra,
de minister van Binnenlandse zaken, ont
kende dat, dewijl de Koning Van Hall
slechts voor één jaar tot minister
president had benoemd. Onlangs was er
echter in de ministerraad verschil ont
staan over de wijze waarop in 't ver
volg dat voorzitterschap behoorde ie
worden geregeld, en daar Van Hall zich
niet met de mening van zijn ambtge
noten kon verenigen hij wilde voort
durend president van de ministerraad
blijven had hij zijn ontslag gevraagd
en verkregen. Geen enkel Kamerlid nam
het voor de aangebleven ministers op,
die daarna hun portefeuilles ter beschik
king van de Koning stelden. „Bijna geen
enkel blad", zegt Van Weideren
Rengers, „wijdde een woord van hulde
aan Van Hall, wiens werkzaamheid en
van de additioneele akte omtrent de
Suikerconventie eindverslag is uitgebracht
en het met het oog op den fatalen ter
mijn, vastgesteld voor uittreding uit de
conventie, mogelijk is, dat de Kamer er
op gesteld zal zijn dit wetsontwerp als
nog met deze regeering te behandelen.
De Kamer ging toen aanstonds tot
de behandeling van dit ontwerp over,
waarbij de Suikerconventie tot 1911
wordt verlengd. Rusland, dat nog een
uitvoerpremie op suiker heeft, verlangt
toe te treden en Engeland, dat Russische
suiker wenscht in te voeren, verlangde
vrijstelling van de verplichting om een
bijzonder invoerrecht (surtaxe) te heffen
van suiker uit landen, die nog premiën
geven voor den uitvoer. Het gevolg dat
van deze overeenkomst werd gevreesd,
was nadeel voor onze industrie, immers
Engeland kon nu gepremieeerde suiker
invoeren zoo veel het wilde, maar om
dat daardoor aan zeer goedkoope suiker
zou komen, kon het die ook weder uit
voeren, bijvoorbeeld naar ons land, als
ware het Engelsche (dus niet gepremi
eerde) en dus doende den prijs drukken
van de suiker onzer eigen producten,
die niet beschermd werden, aangezien
wij geen surtaxe heffen. Het westont-
werp is in de zitting van gisteren zonder
hoofdelijke stemming aangenomen en de
Kamer is tot nadere bijeenroeping ge
scheiden.
EERSTE KAMER.
In de Dinsdagavond gehouden zitting
deelde de Voorzitter mede, dat decen
trale sectie besloten heeft Woensdag 11
uur in de afdeelingen de Staatsbegroo
ting voor het dienstjaar 1908 te onder
zoeken. Spr. had zich er van vergewist,
dat de Ministers hunnerzijds bereid zijn
met de Kamer de Staatsbegrooting te
behandelen, indien de Kamer daartoe
den wensch te kennen geeft.
De Regeering heeft er intusschen op
ge wezen, dat het moeilijk is in de tegen
woordige politieke omstandigheden in
besprekingen te treden over het beleid
van het Ministerie in zijn geheel of van
elk der Ministers in het bijzonder, zoodat
het den Ministers aangenaam zou zijn,
wanneer de algemeene beschouwingen
over de Staatsbegrooting en over elk
der Hoofdstukken achterwege zouden
kunnen blijven.
Overeenkomstig het voorstel der cen
trale sectie werd besloten.
De vergadering werd daarna verdaagd
tot vermoedelijk Vrjjdag 11 uur.
Zooals men uit den oproep aan
de werkloozen kan zien, heeft onze
burgemeester welwillend het eere-voor-
zitteischap aanvaard van het comité uit
de burgerij tot het verschaffen van steun
aan werkloozen.
Het comité vergadert heden avond.
Het Dagelijksch Bestuur uit het comité
vergaderde reeds gisteren.
Een voorloopig onderzoek naar den
omvang der werkloosheid heeft reeds
het volgende aan het licht gebracht.
De drie neutrale bouwvakvereenigingen
hebben samen 112 leden, daarvan zijn
65 werkloos. Samen hebben deze werk
loozen 131 kinderen. Deze 65 zijn 300
weken aan één stuk werkloos geweest.
Hedenavond het concert van Ger-
maine Schnitzer en J. Mossel en morgen
avond Ed. Verkade in zijn Hamlet ver
tolking.
Voor het uitgaande publiek is dus
gezorgd maar ook voor het vergadering-
publiek. Hedenavond nl. vergadering van
het Comité inzake steun bij tijdelijke wer-
energie gedurende het tijdvak van 1842
1861 voor ons vaderland van grote be
tekenis is geweest, door de regeling van
onze financieën en zijn spoorwegwet
maar wiens politiek door Thorbecke ge
schetst werd als steunende op de zede-
like zwakheid en karakterloosheid in
plaats van op de goede eigenschappen
der mensenen daarbij te vaak de vroeger
door hem beleden beginselen ter wille
van het gezag verzaakte om bij zijn tijd
genoten die waardering te vinden, waarop
zijn grote dieDslen aan de staat hem
overigens aanspraak konden geven."
Baron van Zuylen, die in het eerste
ministerie Thorbecke met de portefeuille
van Buitenlandse zaken belast was ge
weest, maar sedert van Thorbeckiaan
antirevolutionair was geworden, trad nu
op als samensteller van een nieuw
ministerie. Op 23 April 1861 deelde hij
aan de Tweede Kamer de inzichten van
het Kabinet mede. Hij wees er op, dat
zich in de laatste jaren een zekere on
macht had geopenbaard om voort te
bouwen op de grondwet van 1848, en
dat de oorzaak daarvan moest gezocht
worden in verschil van gevoelen over die
grondwet. Sommigen achtten de konsti-
tutionele regeringsvorm voor onze be
hoeften ongeschikt en trachten de grond
wettige rechten van het volk binnen zo
eng mogelike grenzen te beperken.
Anderen hadden zich te goeder trouw
onderworpen aan de bestaande orde van
zaken, maar hadden die niet gewenst.
Eindelik waren er die de beginselen door
de grondwet gewaarborgd als de enige
keloosheid. Morgenavond zal de heer
A. C. Bos in de Industrieschool spreken
voor de Kinderherstellings- en Vacantie-
kolonies, terwijl in de Remonstrantsche
kerk Ds. C. E. Hooykaas uit Boskoop
een lezing zal houden voor de plaatselijke
afdeeling van den Protestantenbond.
De maandvergadering van Handel
en Nijverheid wordt a. s. Maandag in
de Zwaan gehouden.
Een voor een wagen gespannen
paard wist zich heden morgen bij de
voetbrug aan den Soesterweg los te
rukken en sloeg er van door langs het
Smallepad. Daar sprong het dier over
een bakkerswagen, waartegen het even
wel met de achterpooten schijnt ge
sprongen te zijn. De wagen werd althans
gedeeltelijk verbrijzeld. Aan den Koppel
werd het dier tot staan gebracht. Per
soonlijke ongelukken kwamen niet voor.
KINDERHERSTELLINGS- EN
VACANTIEKOLON1ES.
Vrijdag 10 Januari, de« avonds te 8
uren, zal, zooals reeds is gemeld, in het
gebouw der Industrie- en Huishoudschool
in de Hendrik van Viandenstraat, eene
voordracht worden gehouden door den
Heer A. C. Bos uit Egmond aan Zee,
over de werking van het centraal genoot
schap voor kinderherstellings- en vacantie-
kolonies.
Als een kind uit de gegoede klasse
der maatschappij zijn lol heeft betaald
aan de onvermijdelijke kinderziekten en
bijvoorbeeld na mazelen of kinkhoest
slap en vatbaar blijft, dan kan het voor
komen, dat de dokter zegtIk zou met
dat kind van den zomer eens eenigen
tijd aan zee gaan zitten. Of wanneer
zoo'n kind van huis uit een eenigszins zwak
ken aanleg vertoont en de ouders met
ongerustheid den dokter vragen, wat er
aan te doen is, dan wordt er wel ge
raden het kind eens eenigen tijd naar de
hei en de bosschen te zenden.
In zulke gevallei zouden de ouders
meenen in hun eersten plicht tegenover
het kind tekort te schieten, wanneer zij
aan dien raad geen gevolg gaven. En
terecht, want ieder kent wel uit zijne
omgeving kinderen, die op die wijze met
het meeste succes over perioden van min
of meer ernstig gevaar voor hun gezond
heid zijn heengebolpen.
Maar heeft de geneesheer te doen met
ouders, die een verblijf voor hun kinderen
aan zee of in de bosschen onmogelijk
geheel of ook maar voor een gedeelte
bekostigen kunnen, dan verkeert hij in
hel geval, waarin hij tegenover zijn min-
of onvermogende patiënten zoo vaak ver
keert: hij zou een goeden raad kunnen
geven, maar hij weet van te voren, dat
die raad door de betrokken personen
niet opgevolgd kan worden al was een
verblijf in gezonde lucht en hygiënische
omgeving voor de zwakke of moeilijk
herstellende patiëntjes ook nog zoo on
ontbeerlijk tot het verkrijgen van een
volledig herstel, zulk een verblijf wordt
niet voorgeschreven, want het is niet te
bekostigen.
Hier dient ingegrepen te worden door
de vereenigingen voor Gezondheids
kolonies.
Men weet wat onder verpleging van
kinderen in Gezondheidskolonies verstaan
wordt.
Voor de verpleging komen in aan
merking, niet de eigenlijk gezegde zieke
kinderen, maar voornamelijk de zwakke,
bloedarme, klierachtige of bleekzuchtige
kinderen, wier weerstandsvermogen men
in vele gevallen met blijvend succes kan
verhoogen, door ze voor den tijd van
een week of vier, vijf te brengen onder
voorwaarde beschouwden, waaronder
Nederland op de duur gelukkig en voor
spoedig kan zijn. Sedert 1858 was ge
bleken dat een gemengd ministerie,
waarin de verschillende partijen vertegen
woordigd zijn, een eerste voorwaarde
voor een krachtige regering mistsamen
werking van de delen tot een gemeen-
schappelik doel. Om die reden was bij
de samenstelling van dit kabinet het
beginsel van homogeniteit toegepast. De
natie is het twisten moede en verlangt,
dat er gehandeld wordt." Het ministerie
zou in liberale geest regeren, doch niet met
doktrinaire gestrengheid. Dit
laatste werd gezegd met het oog op
Thorbecke.
De indruk van die rede beantwoordde
weinig aan het doel, naraelik om de natie
te doen geloven, dat men, na acht jaar
van afdwalingen en stelselloosheid, tot de
„ware liberaliteit" was teruggekeerd.
Zelfsdoor konservatieve Kamerleden werd
het beginsel van het kabinet bestreden
om in Nederland liberaal, in Indië be
houdend te zijn. Met dat al kon de
Regering op een kleine meerderheid in
de Tweede Kamer rekenen, en bracht
zij enige wetsontworpen, door het mini
sterie Van Hall gereed gemaakt, aan de
orde. Daartoe behoorde het voorstel om
bij de brieveposterij het uniform port
van 5 cent in te voeren voor alle bin
nenlandse brieven beneden 15 gram, en
een belangrijke verlaging van port voor
drukwerk en buitenlandse brieven. Voor
een brief uit Java werd soms een port
van f 1,25 geëist. Het ontwerp werd door
zoo gunstig mogelijke hygiënische om
standigheden.
Met andere woorden, verpleging in
een Gezondheidskolonie heeft de strekking
om veel ziekte, van heele of halve in
validiteit op later leeftijd te voorkomen.
Gezondheidskolonies moet men dus als
een voorbehoedmiddel beschouwen.
Een voorbehoedmiddel, naar meer en
meer aangenomen wordt, niet het minst
tegen latere tuberculose.
Een voorbehoedmiddel ook, dat heel
wat geld kost, maar dat zijne rente op
brengt in den vorm van verhoogde
volkskracht.
Moge een talrijk bezochte vergadering
het comité blijk geven dat men ook in
Amersfoort dit begrijpt.
DE WERKLOOSHEID.
Dinsdagavond werdj in de Sociëteit
«De Vereeniging» de vergadering ge
houden, uitgeschreven op initiatief der
vereeniging «Liefdadigheid», waarin de
maatregelen werden besproken, die
kunnen genomen worden teneinde iets
te doen om den nood te;lenigen"ont
staan door de heerschende werkloosheid.
Aanvankelijk werden de vergaderden
op het tooneel geplaatst, maar al
spoedig bleek dit veel te klein te zijn,
waarom de groote zaal moest worden
in gebruik genomeu.
De vergadering werd geopend door
den heer A. M. K o 11 e w ij n met de
volgende woorden.
Mijne Heeren. Ik weet, dat er onder
CJ zijn, die de meening zijn toegedaan,
dat er dezen winter niet meer werk
loozen zijn, dan vorige jaren. Ik weet
ook, dat er zijn van een tegengestelde
meening. Maar ik zou U willen voor
stellen daarover thans niet te beraad
slagen. 't Is onmogelijk, genoeg juiste
gegevens bijeen te brengen om daarover
tot overeenstemming te komen.
Nu meen ik, dat we allen overtuigd
zullen zijn, dat er iets moet worden
gedaan, tot verzachten van het lijden
van die gezinnen, waarvan de hoofden
buiten schuld werkloos zijn. 't Is noodig
de maatregelen, die te nemen zijn, te
bespreken, maar we komen niet tot
een resultaat wanneer we die hier
gaan bespreken. Dan zal nog een
tweede of derde vergadering noodig
zijn.
Wat in de eerste plaats noodig is,
dat is geld. Nu hebben al een aantal
jonge dames toezegging gedaan, te
willen werken met lijsten.
We hebben verder een werkplan
opgemaakt. Er zijn gezinnen wier
hoofden werkloos zijn, die niet langer
kunnen wachten, geen dag en geen
nacht.
Nu stellen we voor een hoofdbestuur
te benoemen van 7 leden.
Verder willen we de stad verdeelen
in 4 sectoren, in ieder waarvan een
der heeren werkzaam zal zijn met een
aan te stellen commissie, om op te
sporen die gezinnen, die buiten schuld
werkloos zijn. Die moeten opgespoord
worden, want oppassende werklieden
schamen zich, uit zich zelf te komen
en dat prijselijk gevoel moet worden
gëeerbiedigd.
Dan willen we aan de werkgevers
lijsten vragen, van de werklieden, die
ze door gebrek aan werk gedaan
hebben moeten geven. Die lijsten wor
den in handen gesteld der besturen
van de sectoren. Van het hoogste
belang is het, dat daaronder zijn de
werkgevers, omdat die het best op de
hoogte der behoeften van de werklieden
zijn. De penningmeesters van die be
sturen betalen het geld, dat voor de
verschillende gezinnen is vastgesteld.
de Tweede Kamer aangenomen, maar de
Eerste verwierp het uit vrees van het
geldelik nadeel dat de schatkist erdoor
zou lijden.
Met het oog op Engeland scheen die
vrees niet ongegrond. In 1837 gaf Row
land Hill, de hervormer,van het post
wezen in Engeland, een vlugschrift uit
om het nadeel aan te tonen van hoge
briefporten, en in 1839 stelde hij aan
het parlement voor, om het stui versport
voor alle binnenlandse brieven in te
voeren. Eerst werd zijn voorstel heftig
bestreden uit vrees dat het de brieve
posterij tot een schadepost op de be
groting zou maken, maar in 1840 werd
zijn voorstel, met gedwongen frankering,
aangenomen. Aanvankelik daalden de
iukomsten van het brievevervoer aan-
merkelik. Men had gemeend dat bij de
invoering van het uniformport (ongeveer
van het vroegere port) de korrespon-
dencie vijf- a zesmaal zou toenemen,
doch dat had eerst 16 jaar later plaats,
dus in 1855. Het Tory-ministerie dat in
1842 optrad had de porto's willen ver
hogen, doch liet het na uit vrees voor
de openbare mening.
Nog bracht dat ministerie wetten tot
stand tot regeling van doortocht en
vervoer van landverhuizers, de nationale
militie, het advies dat de Raad van
State geeft aan de Koning bij de a d-
ministratieve rechtspraak*)
Een juiste bepaling van administrief
recht is moeilik te geven. Het komt voor, bij
geschillen tussen besturen over de toepas
sing van wetten, zoals over de vrijstelling
De penningmeester van het Hoofdbe
stuur laat wekelijks door werkloozen
het geld ophalen tegen kwitantie. Die
penningmeester ontvangt elke week
een opgaaf van de werkloozen en ver
strekt aan elk bestuur wat kan worden
afgedragen.
Nu wensch ik te vragen, kan men
zich daarmee vereenigen of heeft men
nog verbeteringen
De heer D. Gerritsen. Ik ge
loof, dat het niet goed is buiten be
spreking te laten of er werkloosheid
is of niet. De fabel, dat er geen werk
loosheid is moet wel worden besproken
en desnoods moet bij motie dat worden
uitgemaakt. Wij weten het zoo niet
en nu hooren we van werkgevers, dat
het niet zoo erg is, het is net zoo
als elk jaar. Wanneer we nu de ge
schiedenis nagaan, moeten we werkelijk
uitspreken, dat er grooten nood is, bij
hen die geen werk hebben. (Applaus.)
En dat zal natuurlijk werken, bij
hen die de giften geven. Want als dat
sprookje niet wordt uitgemaakt, vrees
ik dat we ons doel niet zullen bereiken.
Niet alleen de bazen, maar ook de
vakvereenigingen moeten we er echter j
in kennen. De bazen kunnen niet ge
heel en al den toestand beoordeelen
en ik geef dan ook in overweging
de vakvereenigingen er in te nemen.
Applaus
De voorzitter. Daar hebben we
ook op gerekend. In de besturen der
sectoren zullen ze benoemd worden.
De heer Gerritsen. Ik kan
die wijze van werken volkomen billijken,
maar ik had toch iets anders verwacht,
n.l. een overzicht van wat er voor nood
is. Ik hoop, dat U in dat opzicht de
discussie niet zult smoren, waar dat
aan den dag zal komen.
De voorzitter. We zijn daarop
bedacht geweest, maar het is zeer
moeilijk. Er zijn werkloozen, dat is
ons bekend. Nu moeten de sectoren-
besturen uitmaken, wie dat zijn. Niet
de lui, die bedelen, maar de stille
armoe hebben we op 't oog. We
meenen zoo gauw mogelijk wat te
moeten doen. Wanneer nu een Hoofd
bestuur wordt benoemd, kan deze week
nog begonnen worden. Maar wanneer
hoofden van vakvereenigingen ge-
gevens hebben dan bestaat er geen
aanleiding er niet over te spreken.
De heer Rij kens. Ik heb ge
vreesd, dat over de besproken zakeD
de discussie gesmoord zou worden.
Om dat nu te voorkomen heb ik
een motie van orde, die ik graag eerst
in behandeling wil zien. Dan kunnen
later de lieden, die meenen mochten,
dat onmiddellijke bijstand niet noodigjis,
niet zeggen, dat ze niet in de gelegenheid
zijn gesteld, hun meening te verkon
digen.
Deze motie luidt als volgt
»De vergadering, niet tredende op
het gebied van die lichamen, die de
voortdurende en jaarlijks terugkeerende
armoe bestrijden, wil de gezinnen van
die handwerkslieden voor ellende en
ondergang behoeden, die de onschul
dige en weerlooze slachtoffers zijn van
de maatschappelijke misstanden, waar
door de tijdelijke stilstand der bouw
en aanverwante vakken veroorzaakt
wordt. Zij wil die slachtoffers helpen
om het hoofd boven water te houden,
tot de ware redding in den vorm van
toonenden vakarbeid weder genaderd is.»
De heer v. W ij 1 a n d. Toen we
de uitnoodiging ontvingen om deze
vergadering bij te wonen, was er één
ding dat ons zeer leek, nl. dat de steun
zou verstrekt worden zoo min belee-
digend mogelijk. Maar nu is de werk
en de opheffing van het collatierecht,/
voor zover de staat het recht bezat om
in sommige gemeenten Hervormde pre- 1
dikanten aan te stellen. Maar bij de
begrotingswetten van 1862 kwam dui-
delik aan 't licht dat het ministerie niet
homogeen was, vooral wat de koloniale
politiek betrof. Ook waren Kamer en
pers ontstemd over de mededeling van
de minister van financiën, Tets van
Goudriaan, dat er niet te denken viel aan
afschaffing van belastingen, omdat de
Indiese baten 6 miljoen minder zouden
opbrengen dan waarop gerekend was,
wegens de mindere opbrengst van der
veilingen van tin, koffie en suiker van
de staat en de aanvulling van de
tekorten in Indië.
Het feit dat het ministerie Victor
Emanuel als koning had erkend van het
met delen van de Kerkelike Staat uit
gebreide koninkrijk Italië, wekte de ver
ontwaardiging op van de Roomsen,
terwijl de liberalen die erkenning als
noodzakelik erkenden. Van nu af
vervreemden de Roomsen van de tot nu
toe door hen gesteunde liberalen en
lieten zij ook het ministerie Van Zuylen
in de steek.
van, of verplichting tot de krijgsdienst
ontzetting van het lidmaatschap van de ge
meenteraad het ontnemen van de bevoegd
heid tot het geven van onderwijs j de beslis-
sing van het dageliks bestuur van een
gemeente omtrent het aanleggen van be
graafplaatsen enz.
(Wordt vervolgd