rijzinnig1 Orgraan voor Amersfoort en Omstreken.
m
Oi 11.
ZATERDAG 25 JANUARI 1908.
5e JAARGANG.
Uitgave van de Naaml. Vennootsehap „DE EBMLANDER".
Versehijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Steun aan Werkloozen.
FEUILLETON.
DE KtiEINDOGHTER.
BUITENLAND.
DE EEMLANDEB
Directeur R. G. RIJKENS.
Abonnementsprij a
Per jaarf 3.00
Franco per post3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Afzonderlijke nummers- 0.05
Bureau: BREEDESTRAA.T 20.
Telefoon Interc. 62.
Prijs der Advertentiën:
Van 1 tot 5 regels
Voor iederen regel meer
Buiten het Kanton Amersfoort per regel
(Bjj abonnement belangrijke korting.)
f 0.40
- 0.08
- 0.10
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Kanton Amersfoort in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Nederiandsch Advertentiekantoor PEEREBOOM en ALTA te Haarlem.
Dinsdag 7 Januari werd in de zaal
der sociëteit «Vereeniging» het comité
uit de Amersfoortsche burgerij gevormd,
dat zou trachten de gezinnen van die
handwerkslieden voor ellende en onder
gang te behoeden, die de onschuldige
en weerlooze slachtoffers zijn van de
maatschappelijke misstanden, waardoor
de tijdelijke stilstand der bouw- en
aanverwante vakken veroorzaakt wordt.
Thans, na twee en een halve week,
is het mogelijk een kort overzicht te
geven van de werkzaamheden van het
comité, wat voorzeker door onze mede
burgers met belangstelling zal worden
vernomen.
Het fabeltje, dat enkele personen in
den beginne trachtten te verspreiden,
als zoude de nood, veroorzaakt door
gedwongen werkloosheid, niet zoo groot
zijn, wordt thans door cijfers voor goed
weersproken.
Reeds den eersten Zaterdag, nadat
het comité een oproeping had gedaan,
is reeds de eerste steun verleend in die
huisgezinnen, waar het het meest noodig
was. Onderstand werd verleend aan 13
personen met 60 kinderen; de tweede
week werden reeds 78 personen met
185 kinderen geholpen en gisteren waren
die getallen geklommen tot 90 personen
met 255 kinderen.
En gisteren moest het desbetreffend
sub-comité weer beslissen over de aan
vragen van 18 personen met 58
kinderen.
Natuurlijk zijn veel meer personen
zich komen aanmelden. Het waren niet
minder dan 217 gezinnen, voor wie
ondersteuning werd gevraagd, maar
daar het comité gebonden was aan eene
motie, waarin de categorie van degenen,
die voor hulp in aanmerking kwamen,
duidelijk is afgeperkt, kromp dit getal
in tot -142. Tien gezinnen moesten om
de een of andere reden terstond worden
afgewezen en 65 gezinnen werden ver-
Door M. BöHME.
29).
«Meen je? Ja, jij in je zoogenaamde
gulden lichtzinnigheid, vraagt er niet
naar wat er van Jo terecht komt, als
je, zooals het naar menschelijke be
rekening het geval zal zijn de toekomst
van je dochter niet verzekeren kunt.
Zoolang ik leef, heeft Jo brood en huis,
en het is tamelijk zeker, dat Gerard en
Erwig de eenige nicht ook niet laten
gaan, maar het blijft de vraag, of het
Jo hier bevallen zal, wanneer een andere
vrouw aan 't roer is. Jo's moeder heeft
haar erfdeel lang vooruit gekregen,
zooals je weet, zoodat Jo na mijn dood
niets te wachten heeft. Eigen haard is
goud waard, Jerome. Wie weet of je
nog eenmaal niet blij zult zijn, als je
op je ouden dag een onderkomen vindt
in het huis van je dochter.»
«Mijn Jo is nog jong. Honderd wegen
naar het geluk staan haar nog open,
zij behoeft in geen geval den eersten
den besten in de armen te vliegen,» zei
Burgard ontstemd. «Over Jo's toekomst
behoeft u ook niet bezorgd te zijn. Het
zal mijn eerste werk zijn, mijn kind
weer een eigen thuis te geven.»
wezen naar de vereeniging «Liefdadig
heid», die in deze dagen van strenge
koude haar liefdewerk heeft uitgebreid.
De meeste ondersteuning geschiedt
in natura, alleen waar dit om bijzon
dere redenen wenschelijk is, wordt steun
in geld gegeven.
En er wordt met oordeel gegeven.
De heeren Noorman en v. Wijland
zijn het voornamelijk, die overal inspec
tie in loco houden en van hunne be
vindingen met groote nauwgezetheid
mededeeling doen in de sub-commis
sie die over de aanvragen moet be
slissen. Deze heeren, die ook voorname
lijk met de uitkeeringen zijn belasti
leggen daarbij een ijver en toewijding
aan den dag, die boven lof is verheven.
Hartroerende tafereelen zouden zij kun
nen schilderen van het bezoek in som
mige woningen, waar hun komst vaak
als een verlossing was.
Het spreekt van zelf, dat hier en daar
wel eens een aanmerking wordt ge
maakt op het werk der commissiedat
was niet anders te wachten. Als A
ondersteuning krijgt, is B al spoedig
uit naijver geneigd uit te roepen, dat
het geld niet goed besteed is enz. Dat
is altijd zoo geweest en zal altijd wel zoo
blijven.
Doch stellig kan worden verzekerd,
dat aan onwaardigen geen steun wordt
verleend.
De Amersfoortsche burgerij geeft bij
deze gelegenheid een heerlijk getuigenis
van gemeenschapszin. De heeren van
de inzamelingscommissie en de breede
schaar dames, die zich de moeite geven
om gaven in te zamelen, hebben succes
van hun edel pogen. Ze zijn tot nu toe
tevreden.
Maar, we zijn er nog niet. En daarom
bevelen wij nogmaals deze goede zaak
met nadruk in de mildheid van onze
medeburgers aan.
Grootmoeder Meier haalde ongedul
dig de schouders op.
«Wij beiden verstaan elkaar niet,
Jerome, maar ik wilde, terwille van het
kind, dat je ten minste niet mijn plan
nen tegenwerkte. Mij troost de gedachte,
dat al, wat zijn moet, toch tot stand
komt al verzetten er zich tien onver-
standigen of dwazen tegen.
Met deze wijze uitspraak stond
mevrouw Josephine op en verliet de
kamer.
Hoewel zij de verspil-zucht van haar
schoonzoon beslist afkeurde, legde zij
toch Jo geen moeilijkheden in den weg,
toen deze den volgenden dag volgens
den wensch haars vaders naar Frank
fort ging om een costuum te bestellen.
Jo was te veel een jongmeisje, om
niet oprecht blij te zijn met het elegante
kleed, dat werkelijk reeds na drie dagen
aankwam.
«Je ziet er prachtig uit in het cos
tuum,» zei Jerome Burgard. «Ik ben
trotsch op mijn schoone dochter. Dat
was wat, je hier in Miesbach aan
Meier-IJ te koppelen.»
«Ik doe 't ook niet. Onder geen om
standigheden ga ik op grootmoeders
wenschen in. U moest hem maar eens
ziens vader. Ik word akelig, als hij me
in den weg loopt.»
«Wees maar gerust, kind. Je zult je
jonge leven nog genieten. En later komt
dan de prins wel, die bij mijn prinsesje
EENE VERKIEZING IN ENGELAND.
Er heeft dezer dagen in Engeland, in
het district Ashburton eene verkiezing
plaats gehad voor het Lagerhuis, die de
aandacht verdient.
Het district was sinds lang een vast,
liberaal district. Bij de vorige verkiezing
nog, in 1906, hadden de liberalen eene
meerderheid van dertienhonderd stem
men. Ook zag de regeering er geen
bezwaar in den toen gekozen afgevaar
digde, een bekwaam jurist, tot rechter
te benoemen. Daar dit ambt onvereenig-
baar is met het lidmaatschap van het
Parlement, zou eene nieuwe verkiezing
moeten plaats hebben. Maar er was
immers geen kwaad bij. Het liet zich
voorzien, dat de liberale candidaat den
strijd met vlag en wimpel zou winnen.
Ook had men gezorgd, van liberale zijde,
voor een geschikt candidaat, een in het
district bekend man.
Toch gaf, niettegenstaande de ongun
stige cijfers, de ontmoedigende resultaten,
de tegenpartij den strijd niet op. De in
1906 geslagen conservatieve candidaat
vestigde zich in het district en dreef eene
ijverige propaganda. Hij is geen politiek
licht een welgesteld man, die het in
het leger tot ritmeester heeft gebracht.
Het schijnt dat ritmeester Bell, zooals
hij heet, niet eens bespraakt is. Maar
hij is een groot voorstander van be
schermende rechten, wat men noemt een
hervormer van de tarieven. Hij staat
vast in de leer van Chamberlain, die
zooals men weet de herziening der tarieven
en de beschermende rechten noodzakelijk
acht voor het Engelsche wereldrijk, om
dat hij meent daarbij aan de koloniën
zekere voorrechten te kunnen geven, die
hen nader aan liet moederland zullen
binden.
De strijd liep dus hoofdzakelijk over
de vraag of Engeland afstand zou doen
van den vrijen handel om het stelsel
van Chamberlain aan te nemen.
En op deze vraag hebben de kiezers
van Ashburton het onverwachte antwoord
gegeven, dat, wat hun betreft, Engeland
gerust lot herziening der tarieven kan
overgaan. Zij schijnen bekeerd te zijn
tot de bescherming. De heer Bell ver
kreeg de meerderheid.
Hoe is dat verschijnsel te verklaren
De Engelsche bladen houden zich met
die vraag bezig.
Zij erkennen, ook de ministerieele
bladen, dat deze verkiezing een zware
slag is voor de liberale partij en een
nederlaag voor de Engelsche regeering,
wier eens zoo groote meerderheid dreigt
af te brokkelen. Er moeten binnenkort
nog een paar verkiezingen plaats hebben
en die van Ashburton wordt beschouwd
als een slecht voorteeken.
De napratende bladen geven verschil
lende verklaringen van de zaak. Er is
daaronder eene, die zeer waarschijnlijk
klinkt. Tegen Chamberlain hebben de
liberalen aangevoerd, dat door bescher
mende rechten de noodzakelijkste levens
behoeften duurder zouden worden. Nu
zijn echter vele artikelen duurder ge
worden in den laatsten tijd en de regee
ring kan dat niet helpen, maar tot de
kiezers heeft men gezegd„Ziet nu eens
aan, wat komt er van de liberale be
loften, men zou zorgen dat het brood
niet duurder werd en gij betaalt meer
dan onder de vorige conservatieve re
geering." En de verlichte kiezers hebben
gevonden, dat inderdaad de liberale
regeering op eene of andere wijze de
schuld moest dragen van de grootere
uitgaven voor de eerste levensbehoeften,
die zij genoodzaakt waren te doen. Dat
is niet zeer verstandig en niet redelijk.
Maar als verstand en rede de wereld
regeerden zou het veel te goed zijn op
aarde.
FRANKRIJK.
Te Bordeaux heeft een bijeenkomst
van R. K. bisschoppen uit Zuid-Wes'
Frankrijk plaats gehad:
Wat er verhandeld is, weet men,
buiten den belanghebbenden kring, na
tuurlijk nog niet.
Maar het verluidt, dat er gesproken is
over de inzameling van de bijdragen
voor de geestelijkheid en over de mid
delen om deze inzameling zoo vrucht
baar mogelijk te doen zijn; over de
wijze, waarop de geestelijkheid zich het
gebruik der kerken zou kunnen ver
zekeren; over de gedragslijn, die men
te volgen had tegenover de vrije en de
officieele scholen; over de propaganda
voor de katholieke dagbladen, enz.
De verslagen van deze en van de
andere gewestleijke bijeenkomsten, die
er worden gehouden, zullen naar den
past en haar bevalt.»
Mevrouw Henriette Gotze ontving
vader en dochter in haar voorkamer,
die gelijkvloers lag. De ouderwetsche,
zwaardeftig en behagelijk ingerichte
kamer was geen zeer passende omge
ving voor de persoonlijk kokette-beval-
ligheid der jonge wijnhandelaarsweduwe.
Wonderlijk, althans vreemd stak de
hel-blonde, zeer mooie jonge vrouw in
haar rosezijden ochtendkleed af tegen
de breede, zware stoelen en de andere
waardevolle, maar burgerlijke meubels.
«Hé, kijk, zoo een groote, volwassen
dochter hebt u al, mijnheer Burgard.
Dat zou men heel niet aan u zeggen.»
riep mevrouw Gotze, en gaf Jo de hand.
«Mijnheer, uw vader ziet er nog zoo
jeugdig uit. Neemt u plaats, lieve juf
frouw. Ik ben verheugd, kennis te maken
met U. Ik hoop, dat u mij dikwijls een
paar uur gezelschap zult komen houden.
Ik heb zoo graag jonge menschen om
mij heen. Hier weet men anders van
verveling niet wat te doen, in dit leege
nest.»
Mevrouw Gotze zuchtte. Volgens het
testament van haar gestorven man,
waarin hij haar tot eenig erfgename
van zijn groot vermogen maakte, was
zij verplicht, minstens vijf maanden per
jaar in de Miesbacher familiewoning
door te brengen. Anders richtte ze het
gewoonlijk zoo in, dat ze de lente en
den voorzomer aan den Rijn doorbracht,
maar in dit jaar was zij den lentetijd in
de Riviera gebleven, en daarna bad zij
het seizoen in Ostende en Badeu-Baden
doorgebracht. Er bleef dus niets over
dan de wintermaanden in Miesbach uit
te zitten.
Zij was vriendelijk, lief, aardig, aan
genaam, en Jo vroeg zich tevergeefs af,
wat het eigenlijk was dat haar aan de
dame niet beviel.
«Ik was gisteren bij de majoors
weduwe Reichenbach,» babbelde de
weduwe, «ik wist niet, hoe het gesprek
op u en uw dochter kwam Burgard,
maar ik hoorde, tot mijn groote verba
zing, dat u met de Mannebachs ver
want is.»
«Heel ver, mevrouw, heel ver. Mijn
vrouw zaliger was een achternicht van
den stichter der Mannebachsche staal
fabriek. De oude slotenmaker Manne-
bach hier en mijn schoonmoeder zijn
broederskinderen van wijlen Frederik
Mannebach.
«Zoo, zoo,» zei mevrouw Gotz ver
strooid. «Mevrouw Reichenbach ver
telde, dat haar kleine nicht zoo graag
bij uw zwager, den heer Erwig Meier,
wil zijn. Verschrikkelijk met de kleine,
niet waar
«Erika riep Jo verschrikt. «Ze is
de laatste dagen niet bij ons geweest.
Wat is er met haar
«Weet u 't niet Zij heeft dyphthe-
ritis. Ik wilde de oude juffrouw Manne-
Paus worden opgezonden, die zal beslis
sen in hoeverre zij zullen worden ge
publiceerd.
De bijeenkomst te Bordeaux nam,
voordat zij uiteenging, nog een motie van
instemming aan met de veroordeeling
der modernisten.
ITALIË.
Het proces-Nasi wordt thans te Rome
voortgezet voor den als hooggerechtshof
fungeerenden Senaat.
Gisteren en eergisteren werden een
aantal winkeliers en magazijnhouders
gehoord, die allen verklaarden, dat Nasi
allerlei dingen bij hen kocht en naar
zijn villa liet brengen, waarbij deze
voorwerpen dan op de factuur niet
nader mochten worden omschreven,
doch hoogstens met een algemeene be
naming mochten worden aangeduid.
Ook Lombardo handelde op dezelfde
wijze.
Verder verklaarden een aantal presi
denten van schiet-, roei-, zeil- en andere
sportverenigingen, dat bij een aantal
wedstrijden door de beide Ministers Nasi
en Lombardo, kostbare kunstvoorwer
pen als prijzen waren toegezegd; er
werden echter slechts dingen van ge
ringe waarde gezonden. Lombardo liet
op de rekeningen van allerlei door hem
gekochte voorwerpen de omschrijving
plaatsen, dat het geld verschuldigd was
voor „werken uitgevoerd ten behoeve
van het Ministerie van Onderwijs".
BELGIE.
In het rapport over de begrooting
van buitenlandsche zaken, dat onder de
leden der Kamer is rondgedeeld, betuigt
de rapporteur groote sympathie voor
het werk der Nederlandsch-Belgische
commissie. Hij zegt, dat de regeering de
handelsbetrekkingen tusschen België en
zijn voortreffelijke Noorderburen moet
vergemakkelijken door verlaging van het
posttarief, éénmaking van de spoorweg
tarieven, een overeenkomst betreffende de
havens, het brengen van eenheid in het
obligatierecht, hervorming van het
exequatur op vonnissen, vergemakke
lijking van het vervoer van landbouw
producten en gelijke behandeling van de
handelsreizigers. De rapporteur zou in
België eene vereeniging in den trant van
het „Buitenland" willen stichten ter
opleiding van goede handelsreizigers voor
het buitenland.
bach een bezoek brengen, maar toen
ik dat hoorde, ging ik natuurlijk niet.
Erika is namelijk, sinds mijnheer Frede
rik Mannebach vertrokken is, bij haar
tante Louise. Eergisteravond is zij plot
seling erg ziek geworden, gisteren heeft
ze een serum-inspuiting gekregen. En
het telegram heeft den heer Mannebach
niet kunnen bereiken, daar hij voor
zaken in het buitenland is, zoodat hij
van niets weet. Is dat niet vreeselijk
Als het kind nu sterft En de dokter
heeft weinig hoop. Mijn hemel, u is
geheel bleek geworden, juffrouw Bur
gard, grijpt het u zoo aan
«Ja, wij hielden veel van de kleine
wildzang,» zei Jo met bevende lippen.
«Oom Erwig zal het ook treffen.»
«Ja, het is zeer treurig. Een bemin
nelijk kind was de kleine Erika anders
juist niet. Lieve hemel, als het kind
sterft, moet het immers zoo zijn, en is
't misschien goed. Met die verwende
plaag had Mannebach moeilijk een
tweede vrouw kunnen krijgen. Bij zoon
kind stiefmoeder te spelen, moet een
kwelling zijn.»
«Bij ons was Erika niet onaardig. Oom
Erwig was ze geheel gehoorzaam. Neen,
werkeüjk niet. Een beetje verwend mag
ze zijn, maar zij heeft een zeer goed
hartje. Dat hebben we al lang gezien.»
(Wordt vervolgd.)