"Vrijzinnig" Org"aan voor Amersfoort en Omstreken.
Wo, 14.
ZATERDAG 1 FEBRUARI 1908.
5e JAARGANG.
Uitgave van de Naaml. Vennootsehap „DE EEMLANDER".
Versehijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Kermistent-politiek
FEUILLETON.
DE KLEINDOCHTER.
BÜ1TENLANO.
STATEN GENERAAL.
DE EEMLANDER
Directeur R Gr. RIJKENS
Abonnement sprij s
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Afzonderlijke nummers- 0.05
Bureau: BB.EEDESTBAAT 20.
Telefoon Interc. 62.
Prijs der Advertentiën:
Van 1 tot 5 regelsf 0.40
Voor iederen regel meer- 0.08
Buiten het Kanton Amersfoort per regel - 0.10
(B\j abonnement belangrijke korting.)
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Kanton Amersfoort in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Nederlandsch Advertentiekantoor PEEREBOOM en ALTA te Haarlem.
Het zoogenaamde christelijk mini
sterieKuyper, had bij de stembus
zooveel wetsontwerpen beloofd, waarop
het stempel der christelijke beginselen
zou zijn gedrukt, dat men eindelijk wel
genoodzaakt was iets in dien geest te
produceeren. Een dier producten was
het voorstel tot afschaffing van de
Staatsloterij over 20 jaar.
Dat was listiglijk bedacht. Dr. Kuyper
begreep zeer goed, dat zijn ministerie
er over twintig jaar niet meer zijn zou
en zich dan ook niet meer te bekom
meren zou hebben over de gelden, die
de loterij in de Staatskas brengt. Zijn
ministerie zou nog van die «duivels-
baten» kunnen genieten en de vrome
broeders zouden door dit ontwerp zijn
tevreden gesteld. De «christelijkheid»
werd intusschen nog 20 jaar op interest
uitgezet.
Kermistent-politiek.
Toen het ministerie in 1905 door de
verkiezingen was gevallen, hief de
«Standaard» een ach en wee aan over
het teloor gaan van de verzekerings
wetten, waarin de christelijke lijn, die
het ministerie was begonnen te trekken,
zou zijn voortgezet. Die bewering zou
bij de volgende verkiezingen weer op
geld kunnen doen bij de arglooze
geloovigen.
Ook dit echter was kermistent-poli
tiek, enkel en alleen er op berekend,
om zooveel mogelijk clericale kiezers
naar binnen te lokken.
Dat alles hebben de vrijzinnigen
natuurlijk lang begrepen, maar om te
onthouden is het feit, dat het thans
door een der partijen van de coalitie,
de christelijk-historische, wordt toe
gegeven.
In het blad van mr. Lohman, «de
Nederlander», is thans niet meer of
minder gezegd, dat door de christelijk-
historische fractie werd betwist of die
wetsontwerpen wel inderdaad een chris-
Door M. Böhme.
3t).
Naast dit gemakkelijk, weelderig in
gericht vertrek zag hij in den geest de
nauwe, kleine smederij in de Nonnen-
straat, de hoekige gestalte van den
grijzen slotenmaker en daarnaast den
jongen, met de vlammende oogen, het
hart vol verlangen, het hoofd vol plan
nen en gedachten en idealen en op
de bleeke trekken toch reeds een vaag
begin der uitdrukking van berusting,
de hopeloosheid van het ondergaan in
het alledaagsche en het vergruizelen
van alle idealen aan den steen der
armoede.
Raadde de blinde z'n gedachten
't Scheen wel.
«Wij hadden zoo gaarne den inner-
lijken vrede. Wij wilden de dooden
verzoenen. Ik ben niet in den gewonen
zin bijgeloovig, maar ik kan de gedachte
niet laten varen, dat, als wij tot dit
besluit gekomen zijn, in onze familiën een
nieuwe geest zal gaan heerschen. En
de kleinzoon van den slotenmaker
Mannebach moet een zoo buitengewoon
begaafd jongmensch zijn. Hoe gaarne
telijk karakter droegendat de christelijk-
historischen en vermoedelijk ook
enkele anti-revolutionnairen dienten
gevolge principieele bezwaren hadden
tegen die ontwerpen, zoodat men op
hunne hulp niet mocht rekenen en
aanneming van die ontwerpen dus vol
strekt niet verzekerd wasdat de voor
bereiding gebrekkig was, dat over tal
van belangrijke vraagstukken door den
ontwerper vrij vluchtig was heenge-
loopen en dat uit een en ander een
overhaasting en een jagen sprak, die
slechts verklaard konden worden uit vrees
om door anderen overtroefd te worden.
De schrijver, zoo heet het, waagde
zelfs geen poging om een eigen prin
cipieel standpunt bij de verzekerings
wetten in te nemen, zoodat het volgend
Kabinet, zonder eenige wijziging in
de toelichting, alles kon overnemen, wat
door hem was voorgesteld.
«Het Vaderland» dat, wat «de Neder
lander» schreef, merkwaardige onthul
lingen noemt, zegt zich nu een denk
beeld te kunnen vormen, hoe het met
die verzekeringswetten is gegaan:
Zij waren niet gereed; zij waren
niet doordachtzij warenjniet Christe
lijk; zij waren feitelijk met den libe
ralen geest besmet; een talrijke fractie
van rechts was er principieel tegen;
waren zij in behandeling gekomen,
hun aanneming zou allerminst ver
zekerd zijn geweest.
Maar het bestaan van het Mini-
sterie-Kuyper neigde ten einde, en er
was nog altijd niets gedaan voor de
Christelijke arbeiders en kleine luyden,
die naar het woord van den leider
niet meer konden wachten, en wien
men door «veelbelovende program
ma's» had toegezegd, dat er nu ein
delijk, van dat Christelijk Ministerie,
door middel van een echt Christelijke
wet, hulp voor hen zou dagen.
Deden wij te veel met de politiek
van Dr. Kuyper te betitelen als ker
mistent-politiek
zouden wij hem helpen. De toekomst
van ons huis is tegenwoordig onzeker.
Het is mogelijk, maar niet zeker, dat
mijn neef nog eens trouwt en in het
tweede huwelijk een erfgenaam geboren
wordt. Maar hoe dit ook zij, altijd zou
een Mannebach in onze fabrieken de
plaats vinden, die hem als naaste ver
want toekomt. Als ik nog eens met
mijn neef den ouden Mannebach, spre
ken kon.
Erwig zuchtte. Daar was zij weer,
de lokkende toekomst-muziek, die
ook zijn broeder Maximilaan eens ge
hoord had, toen hij in het leven een
weg moest kiezen. Hij, de broeder, had
evenmin als heden Ferdinand Manne
bach de kracht gehad te weerstaan als
de strenge vaste hand der moeder hem
niet den weg gewezen had. Het jongere
geslacht begreep werkelijk niet meer
den hevigen wrok, die liever zich zelf
pijnigt dan een deel van zijn recht af
te staan. Maar ondanks alles verloo
chende het Mannebach bloed zich niet
in hem. Hij zelve haatte niet meer.
Maar een volkomen vrede betee-
kende meer dan een uiterlijke toena
dering. Dat sprak de blinde ook uit
den innerlijken vrede wilde zij voor
beide zijden. Dat was dan voor de
Miesbacher Mannebachs een streep over
het verleden halen, Gerard Mannebach
veroordeelen, het was de bekentenis,
dat men niet meer aan Gerard Manne-
RUSSISCHE POLITIEK.
Men heeft dezer dagen kunnen lezen
dat de Doema-afgevaardigde Oewarof,
die tot de partij der Octobristen behoort,
aan den medewerker van een bekend
blad heeft meegedeeld, dat indien de
Doema niet het regeeringsvoorstel tot
vernieuwing van de vloot aannam, zij
naar huis zoo worden gezonden. Mis
schien laat de regeering dit verkondigen
om de Doemaleden te brengen tot de
aanneming van het ontwerp en meent
zij het niet zoo erg als zij het laat
zeggen. Maar dat zij volkomen in staat
is hare bedreiging uit te voeren, weten
we bij ondervinding.
Nu heeft men in den laatsten tijd
opgemerkt dat de Rijksraad het zeer
druk had en bij informatie is gebleken
dat ook dit lichaam zich bezig hield
met het vlootontwerp en dat, wonderlijk
genoeg het niet alleen de bezwaren van
de Doema deelde, maar reeds besloten
zou zijn het ontwerp terug te zenden
aan den minister. Zou de conservatieve
Rijksraad in opstand komen tegen de
regeering Dat scheen niet waarschijn
lijk. Volgens de bladen heeft men te
doen met eene schoone politieke be
rekening. De rechterzijde van den Rijks
raad vreest, dat de Doema, verschrikt
door de bedreiging met ontbinding,
ten slotte toch het ontwerp der regeering
zal aannemen. Daarom juist is zij er
tegen, daarom zal zij trachten de ver
werping door den Rijksraad te ver
krijgen. Dan zal een conflict ontstaan
en daarop wil zij het laten aankomen.
De Rijksraad kan, volgens de wet, niet
ontbonden worden. Dat is een groot
voordeel als men in botsing komt met
het volksparlement. Men tracht het
water troebel te maken en zal dan gaan
visschen op hoop van zegen. Het is
aangelegd op den val van het kabinet
en de ontbinding van de Doema.
De leiders van deze vergadering zien
het gevaar en waarschuwen.
OOSTENRIJK.
De professor in de theologie Ehrhard
te Weenen, heeft een critiek geleverd
op de Pauselijke Encycliek tegen het
Modernisme, die volgens een bericht uit
Rome aan de »Wiener Pol. Korrespon-
bachs recht en zijns broeders verraad
geloofde.
Weer was het alsof Louise Manne
bach zijn gedachten raadde.
«De dooden moeten rusten,» zei ze
treurig, «wat geweest is, is voorbij.»
Erwig richtte zich onwillekeurig op.
Hij had zichzelf geen rekenschap kun
nen afleggen over wat plotseling in hem
gebeurde, slechts dit voelde hijdat
hij plotseling geheel Gerard Mannebachs
kleinzoon was en niets dan dat.
«De dooden rusten,» herhaalde hij,
«maar zij leven voort in hun haat en
liefde en hunne werken. Evengoed als
in de Westfaalsche Mannebach-fabrieken
heden nog de geest van Frederik
Mannebach leeft, evengoed is ook Gerard
Mannebachs geest in onze familie niet
ten ondergegaan. Wij voelen nog heden
de smart en vertwijfeling van den groot
vader over geleden onrecht, en zijn
teleurstelling in het dierbaarste, wat hij
naast vrouw en kind bezat. Ja, juffrouw,
ook mijn moeder en mijn oom misken
nen de groothartigheid van uw streven
naar een familieverzoening niet, maar
desondanks vraag ik u in naam der
mijnenGeef de gedachte aan een
wederzijdsche toenadering op. Bij George
Mannebach en mijn moeder is het wel
licht de herinnering aan de arme, sombere
jeugd, die hun gevoelens verscherpt. De
indrukken van hun vroegste jeugd zijn
onuitwischbaar.»
denz» op het Vaticaan een zeer pijn
lijken indruk gemaakt heeft. Dit op
treden van Ehrhard wordt des te meer
betreurd en zijn uitvallen hebben des
te grooter bevreemding gewekt, daar
Ehrhard Romeinsch prelaat is en Paus
Pius hem steeds bijzonder vriendschap
pelijk gezind geweest is.
Door zijn critiek heeft hij zich tegen
over het geheele Duitsche episcopaat
gesteld, dat naar men weet, zijn in
stemming met de Encycliek heeft be
tuigd. Men vermoedt, dat de kerke
lijke autoriteiten dit optreden van Ehr
hard niet ongestraft zullen laten.
PORTUGAL.
Woensdag zijn er te Lissabon
ongeregeldheden voorgevallen van ge
lukkig niet zeer ernstigen aard. 's Mor
gens liepen er reeds geruchten dat de
rust verstoord zou worden, zoodat men
maatregelen kon nemen, 's Middags
verzamelden zich op verschillende plaat
sen in de stad groepjes menschen met
revolvers gewapend, die trachtten de
orde te verstorende politie joeg hen
echter spoedig uit elkaar. Daarbij vielen
nogal wat gewonden onder wie eenige
politiedienaren.
Naar men beweert heeft de overheid
ontdekt dat er een goed voorbereid
plan bestond om een opstand te ver
wekken. In den nacht van Woensdag
op Donderdag zijn verschillende ge
heime agenten in hechtenis genomen;
op revolvers en andere wapens werd
beslag gelegd. Volgens sommigen zijn
ook het hoofd der republikeinen, Al
fonso Costa, en verschillende progres-
sitische partijleiders, als Pinto, Santos,
Ribeira en anderen in hechtenis ge
nomen.
EERSTE KAMER.
De begrootingsdiscussie werd voort
gezet met een rede van den heer Stork,
die evenals de heer Regout opkwam
tegen een meerhoofdige directie van
het Rijksmijnwezen. Met een dergelijke
meerhoofdige directie was in andere
gevallen, bijvoorbeeld bij de Staats
spoorwegen, geen goede ervaring op
gedaan. Intusschen, al zou spr. de ver
antwoordelijkheid niet willen dragen
van 's Ministers maatregelen, spr. hoopte
De blinde bracht de hand aan het
voorhoofd.
«U en de uwen u gelooft nog
allen aan Gerard Mannebachs recht op
het patent U leeft nog heden in den
waan dat mijn vader zijn broeder sluw
bedrogen en bestolen heeft In u, die
toch wel onbevangen en onbevooroor
deeld een oordeel kunt vellen, komt die
gedachte niet op, dat slechts een zieke
lijke inbeelding dien Gerard tot zijn
vijandelijkheden tegen mijn vader dreef?
De bewijzen, de rechterlijke uitspraken
hebben dan voor u geen waarde Hebt
u evengoed als vroeger uw grootvader
de verbeelding, dat de wereld samen
gespannen heeft om recht tot onrecht
te maken
«Niet de verbeelding, maar de over
tuiging,» zei Erwig vast, bijna koud.
De bleeke lippen der grijze blinde
sidderden. Een roode gloed vloog in
haar wasbleek gelaat. Zij zuchtte diep.
«Dan is ook deze hoop weer te ver-
geefsch geweest,» zei zij. «Vergeef me,
dat ik u ophield. Dat u altijd in mijn
huis welkom is, behoef ik u wel niet te
herhalen.
Erwig boog en kuste de hand, die zij
hem toestak.
Een minuut later stond hij aan de
trap en schreed langzaam, ontroerd door
al de ontvangen indrukken, de breede
treden af.
er het beste van. Maar hij betreurde,
dat de Min. het advies van den Raad
was voorbijgegaan.
Uit het antwoord van den Minister
van Landbouw in de stukken sprak hoe
onjuist gebleken was de bewering, dat
overdracht van risico leidde tot ver
zwijging van aangifte van ongeval
len. De aangeslotenen bij de Risico-
bank gingen vrij uit. Voorts maakte
spr. er bezwaar tegen, dat de Rijks
verzekeringsbank geen aanteekening
hield van Jde kosten der Ongevallen
wet-werking voor eiken werkgever in
dividueel, hoewel dit noodig zou zijn
om zorgzame werkgevers in een lagere
gevarenklasse te brengen, wanneer
door hun veiligheidsmaatregelen weinig
ongevallen voorkwamen.
Spr. was van oordeel, dat ten gevolge
van dit verzuim vele werkgevers te
weinig of te veel betaalden.
Na repliek van den heer Regout,
die den Min. meer beschouwde als
slachtoffer dan schuldige inzake de
invoering van het driehoofdig bestuur
van het Rijksmijnwezen kwam mi
nister Veegens andermaal aan het
woord. Deze beantwoordde allereerst
den heer Stork en voerde aan dat het
getal processen-verbaal geen maatstaf
was voor de kennis der verzuimde aan
giften. Diens andere wenken zou 's Mini
sters opvolger ongetwijfeld behartigen.
Wat het mijnwezen betreft, een al
leszins bekwaam mijnbouwkundige,
in staat om het gansche beheer te
voeren, was in Nederland niet te vin
den men moest dus met de beschik
bare krachten trachten te werken en
dit had de Min. gedaan. De Min. voel
de nu meer voor overlegging van
stukken, omdat daaruit blijken zou,
dat de Mijnraad reeds in de vervan
ging van de directeur-generaal was
gemengd, nog vóór de Min. mondeling
met het voorgenomen ontslag in ken
nis was gesteld. Toen de heer Wencke
bach aftrad, was in het tegenwoordig
stadium van het bedrijf meer deskun
dige leiding gewenscht.
Het Kon. Besluit liet volkomen vrij
om tot een eenhoofdig bestuur terug
te komen. De Mijnraad had zich op
een verkeerd standpunt gesteld en een
verantwoordelijkheid aanvaard, die des
Ministers alléén was. De Min. had naar
eigen inzicht moeten handelen.
Bij Meier was omstreeks dezen tijd de
drukte voor Kerstmis op 't hoogst.
Zoodra het begon te schemeren, kwamen
de Miesbacher vrouwen naar den win
kel, dat was de gewone tijd om inkóopen
te doen. Dan moesten alle krachten
worden ingespannen in den winkel om
de ongeduldig wachtende klanten te
bedienen en af te helpen.
Zoowel Lisa als Gerard, die anders
slechts het opzicht hield over het maga
zijn en de verzending leidde, waren in
de weken voor Kerstmis den geheelen
namiddag tot het sluiten van den win
kel met verkoopen bezig. Lisa had wei
nig aanleg voor de zaak. Het stond
haar altijd een beetje tegen, voorkomend
heden te bewijzen zonder ze te meenen.
Als de klanten aanmerkingen op de
waren maakten, urenlang zochten, zon
der te kunnen besluiten, werd zij zenuw
achtig en had zij dikwijls lust om vin
nige opmerkingen te luchten. Alle lessen
van haar schoonmoeder waren aan haar
verspild. Deze had de hoop, ooit van Lisa
een vrouw voor de zaak te maken, al lang
opgegeven en hield haar zooveel moge
lijk uit den winkel. Maar met Kersttijd
moest ze er in, dat kon niet anders.
(Wordt vervolgd).