DAGBLAD voor AMERSFOORT en OMSTREKEN. No. 144. WOENSDAG 22 JULI 1908. 5e JAARGANG. Uitgave van de Naaml. Vennootsehap „DE EEILANDEB". Veiesehijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. HALF BLAD. BU1TENLAN U. FEUILLETON. De Familie Von K rochelt. BINNENLAND. STATEN" GENERAAL. Hoofdredacteur R. Cr. RIJKENS. Abonnementsprijs Per jaar met geïllustreerd Zondagsblad Franco per post id. Per 3 maanden id. Franco per post id. Afzonderlijke nummers f 4.— - 5.60 - 1.— - 1.40 - 0.05 Bureau: BREEDESTRA&T 20. Telefoon Interc. 62. Prijs der Advertöntiën: Van 1 tot 6 regelsf 0.40 Voor iederen regel meer- 0.08 Buiten liet Kanton Amersfoort per regel - 0.10 (Bjj abonnement belangrijke korting.) Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Kanton Amersfoort in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Nederlandsch Advertentiekantoor PEEREBOOM en ALTA te Haarlem. HET PROCES-EULENBURG. Ieder, die, gezond van lichaam en geest, de nare senstatieprocessen van den laatsten tyd in Duitschland ge volgd heeft, moet met een zucht van verlichting het besluit vernomen heb ben waarbij het proces-Eulenburg voor onbepaalden tijd is verdaagd. Want nu krygen wij ook ten aaDzien van al de onsmakelijke bizonderheden ten minste eenige vacantie en is er eenige hoop, dat er zich nieuwe voorvallen zullen voordoen, die bet onnoodig zullen maken, dat wy weer al die onaangename verbalen moeten aan- hooren. Kortweg sensantieproces zonder meer is bet proces-Eulenburg zeker niet. In boever het waar is, dat dit proces een laatste episode van Bis marck [geschiedenis is, kan men niet uitmaken. Of hier inderdaad de veelgenoemde von Holstein de man is die aan de draden trekt en die dit proces in scène heeftjj gezet, deels uit politieke wraakzucht, deels uit de neiging om de omgeving van den keizer van twijfelachtige elementen te zuiveren, kan moeielyk worden nagegaan. Dat de voorstelling als zou Eulenburg de paladijn zijn van den protestantschen keizer, die door de R. katholieken ver volgd wordt, eenige waarheid bevat, lijkt verder al heel weinig waarschijn lijk. Over het geheel zal men de poli tieke beteekenis van het proces dan ook eerst kunnen beoordeelen als vele jaren voorbjj zijn en men weet, welke bewegingen achter de schermen, die men nu niet ziet, correspondeeren met datgene, wat men wèl ziet. Doch bet spreekt wel van zelf, dat een proces, waarbij personen uit de onmid dellijke omgeving van den machtigen keizer zoo nauw betrokken zijn, poli tieke beteekenis moet hebben. Dat herinneren wij ons immers ook van andere hofschandalen. En het kan niet anders in een land, waar zulk een krasse persoonlijke regeering is. Daar Naar het Duitsch, VAN HENRIETTE VON MEERHEIMB. 85) Hans-Henning overtuigde er zich van, dat de deur naar de ziekenka mer toe was. Toen wendde hij zich nog eens tot den dokter. ,Is er iets dat voor haar gedaan zou kunnen wordeD al moest het duizenden kosten I" Zijne stem trilde. Hij drukte zijn gebalde vuist tegen zijn voor hoofd. De dokter kuchte. Het huilen stond hem nader dan het lachen by den aanblik van zoo'n hartverscheurend verdriet. Ja, nu moet er natuurlyk alles aan gedaan worden I" De stem van mevrouw von Hohenthal klonk meer nijdig dan treurig. „Nu het toch niets meer helpt I Ik heb het al lang zien aan komen hoe zou zy ook zoo'n leven uitgehouden kunnen hebben Zij heeft zich opgeofferd." Zy wrong hare handen. De dokter lette verder niet meer op haar. Hjj gaf Hans-Henning nog eenige is het een belangrijke vraag, welke staatsambtenaren direct recht hebben op persoonlijke toelatiDg by den kei zer, een vraag waarvan de staatkun dige beteekenis in het licht is gesteld. Daar is het zelfs van belang te weten welke couranten de keizer leest, over welke kwestie dan ook heel wat kolommen zijn volgeschreven. En natuurlyk is het van onberekenbaar belang te weten, wie als vrienden, als hoogwaardigheidbekleeders aan het hof het oor van den vorst hebben en invloed op hem kunnen uitoefenen. Prins Eulenburg heeft men altijd onder de intiemsten der intiemen ge rekend, onder de mannen, die veel meer invloed op den gang van zaken hadden dan ministers, die den keizer dikwyls niet te spreken kunnen krijgen. De val van prins Eulenburg is dus politiek gesproken belangrijker dan de val van verscheiden ministers. In zoo ver is dus alles wat aan dat geval vastzit van het allergrootste belang. ENGELAND. De wet op de Staatspensionneering van arbeiders, is zooals wij gisteren reeds meldden, door het Hoogerüuis in tweede lezing aangenomen. Het spreekt vanzelf, dat in dit lichaam, dat het adellijke grondbezit vertegenwoordigt, de oppositie tegen de wet veel sterker was dau in het Lagerhuis. Men meldde zelfs dat de kans, dat er zich een meerderheid tegen zou verklaren, zeer groot was. Daarom herinnerde de liberale West minster Gazette in een hoofdartikel de lords er aan, dat zij ten slotte het recht niet hebben om deze wet te verwerpen, bijaldien het een „finan cieels" wet is. En nu heeft, volgens de Britscbe constitutie, het Lagerhuis op grond van zijn recht om belastin gen te heffen, de uitsluitende be voegdheid om, in laatste instantie, te beslissen over elke wet, waarby de financiën des lands zijn betrokken. De Westminster drukte dit onomwon den en scherp uit. Het blad verwachtte daarom, dat de lords ten slotte eieren voor hun geld zouden kiezen, en het niet tot een conflict met het Lagerhuis zouden laten komen. Dat is tot dusverre dan ook niet geschied. aanwyzigingen die deze zwijgend aan hoorde. Toen de dokter weg was, ging liy naar zijn kamer. Hij ging op een stoel zitten en staarde voor zich uit. Hij kon er zich nog niet indenken, in dat afschuwelijke gevaar dat hem be dreigde. Sitta ging stervener kon elk oogenblik iets gebeuren waardoor het einde verhaast werd. „Groote God kan dat waar zyn 1" Er kwam een dof gesteun uit zijn mond. Hy werd niet alleen gekweld door dat afschuwelijke verdriet van haar te zullen verliezen want dat drong nog niet in zijn vollen omvang tot hem door maar door berouw, door een folterend berouw dat hij niet eer wat voor haar gedaan had Hy was te veel opgegaan in zyn werk; hij had haar naast zich laten voort leven zonder er over te denken of dat inspannende leven dat een gezonde vrouwjwel had kunnen uithouden, haar geen kwaad kon doen I Nu was het te laat al verkocht hy het koren ook nog zoo duur, wat hielp dat nu Dan lag zij al lang stil en diep in het graf Hij werd overvallen door een droog gesnik. Van buiten drong hetgetsjirp der krekels, het gekwaak der kik vorsehen en de zoete geur van het hooi tot hem door. De zilveren maan sikkel vertoonde zich aan den hemel. Hjj duwde het venster toe alles BELGIË. Het Journal de Bruxelles bevat een bericht omtrent de inhechtenisneming van verdachte individuen, van wie bekend is, dat zy met anarchisten in betrekking staan. Het blad voegt er aan toe, dat in de laatste dagen geruchten liepen over een aanslag op den koning. TURKIJE. De Londensche bladen hebben uit Saloniki vernomen dat vier jonge offi cieren, behoorende tot het Turksche garnizoen van Seres, gisteren hun kolonel aanvielen en hem doodden, na een verschrikkelijk gevecht, waariD de aanvallers zelf verschillende lichte wonden kregen. De kolonel werd ge vonden met 32 wonden. De moorde naars ontsnapten. Zy behooren allen tot de Jong-Turksche party. De mis daad is van politieken aard. ZWITSERLAND. Van verschillende zijden wordt krachtig verzet aangeteekend tegen Zwitserland's uitleveren van Wassiljef, den jongen Russischen revolutionair, die den prefect van Pensa vermoordde, en wiens uitlevering door het Bonds- gerechtshof met 6 tegen 5 stemmen werd toegestaan. Hen maakt aanstalten tot een groote protestbeweging. Te Genève is een bijeenkomst van 4000 menschen ge houden, waar verscheidene sprekers, onder wie een lid der kantonsregeering en verscheidene afgevaardigden, de stem verhieven tegen deze uitlevering als een schending van het recht van asyl. Het „internationaal socialistisch bureau" te Brussel heeft een krachtig protest tegen Wassiljef's uitlevering gericht tot de arbeiders van alle landen. EERSTE KAMER. De ochtend van gisteren werd ge heel gevuld door een discussie over de door Minister Talma gevraagde aanstelling van een hoofd-inspecteur deed hem pijn, elke geur, alle geluiden verergerden zijn kwelling. Hij legde zijn armen op de venster bank en liet daar zijn kooofd op rusten. In die houding bleef hy lang zitten. Er werd geklopt. De pleegzuster stond op den drempel. „Mijnheer, wilt u in de andere kamer komen? het staat slecht 1" Hij sprong op. „Sterft zy Zelfs dat onverschillige mensch vermeed zijn blik. Er sprak een te groote smart uit zijn blik. Het zal wel niet lang meer duren," zei zij aarzelend. „Ik weet het niet, maar haar hart klopt heel flauw en de pols is zoo onregel matig." Ik kom dadelijk." Hij ging naar zijn slaapkamer en bette zijne oogen met een natten doek. Hij moest zoo kalm mogelijk zyn, opdat ze er niets van merkte. Het was erg warm in de zieke- kamer, al waren de ramen open en er een emmer met ijs stond. Sitta lag door kussens gesteund in bed. Waarom zou men een stervende nog met plat liggen kwellen Aan beide zijden van haar hoofd hingen de glanzende zwarte vlechten, tot op de roode zijden sprei neer. Hare handen plukten bijna voortdurend aan het dek, maar soms lagen ze kalm op elkaar. van den Arbeid. Bij den heer Regout waren daartegen formeele en materi- eele bezwaren gerezen, die door den minister werden uit den weg geruimd. Een denkbeeld over de hervorming van het ongevallenverzekeringswezen, los' door hem opgeworpen, werd door den Minister in der haast bestreden: blijkbaar zal Zijn Excellentie de oplos sing niet zoeken in de wederinstel ling van den karenztijd, gedurende welken de patroon uit eigen (desnoods door (assurantie gedekte) beurs het loon heeft te betalen. Des namiddags was de Oorlogsbe- grooting aan de orde. Twee oud-militairen zijn by die ge legenheid aan het woord geweest nl. de oud-minister Staal en baron van Voorst. De eerste erkende, dat den tegen- woordigen minister onmogelijk het verwijt kon treffen, omtrent het wetje over de aanvulling van het blijvend gedeelte de Eerste Kamer onvolledig ingelicht te hebben. Over diens in lichtingen aan de overzijde van het Binnenhof kon de heer Staal daar hij natuurlijk het comité-generaal aldaar niet had kunnen bijwonen uiteraard niet oordeelen. Overigens meende hjj te kunnen verzekeren, dat in de zakelijke kwestie afgezien van de vraag of minister Sabron de Tweede Kamer al of niet voldoende had ingelicht het gelyk aan de zijde van het Kamerlid Patjjn was. Waartoe zouden de 2200 man anders bestemd zyn, dan tot handlangers- diensten, waar volgen de berekeningen van den generalen staf zelf, de 1900 man van minister Van Rappard voor detachement-diensten enz. bij mobili satie voldoende in aantal zouden ge weest zijn? Het is waar deze manschappen waren niet in dier voege over de infanterie-garnizoenen verdeeld, dat by mobilisatie elkeen terstond zich ter juiste plaatse zou hebben bevon den. By eventueele mobilisatie zouden in 14 garnizoenen manschappen te weinig, in 14 andere manschappen te veel zyn geweest. Doch na zeer korte reisjes zouden de onjuist ingedeelde manschappen op de plaats hunner bestemming gekomen zijn. Minister Sabron echter zoo legde de heer De trekken van het gelaat waren zonderling scherp geworden. Haar mond stond half open. Zij hijgde soms naar lucht en kneep hare ma gere wasbleeke vingers dan kramp achtig ineen. In hare wijdgeopende oogen lag een gespannen, wantrou wende uitdrukking. Zy keek nu eens naar hare moeder en dan weer naar Hilda. Mevrouw van Hohenthal dwong zichzelf tot een onnatuurlijken glim lach. Hilda zag er gemaakt kalm uit. Sitta hoorde alleshaar gehoor werd nog scherper door den innerlyken doodangst. Zy hoorde het zachtste gefluister. Maar zij wilde niet sterven. Waarom sterven nu alEr kwam een zacht geweeklag over haar lippen. Mevrouw von Hohental boog zich over haar heeD. „Sitta, mijne Sitta - mijn engel 1" De stervende maakte een onwillig afwerend gebaar. Wat kon het verdriet van hare moeder haar nu schelen Mevrouw von Hohenthal begon luid te weenen. „Zij kent me niet meerl Sitta, Sitta, kijk me eens aan Weer hetzelfde, afwerende, min achtende gebaar. Mevrouw snikte krampachtig. Hilda duwde haar weg. Roep myn broeder." fluisterde zy tegen de pleegzuster die onmid- Staal verder uit achtte zelfs de noodzakelijkheid van zoodanige korte reisjes niet ongevaarlijk. Derhalve had hy 700 man noodig, ten einde te bewerkstelligen, dat ook in vredestijd in alle garnizoenen voldoende man schappen voor detachementsdiensten in geval van mobilisatie aanwezig waren. Daardoor kwam echter in andere garnizoenen weer een over compleet van 700 man althans een overcompleet voor zoover betreft de evengenoemde detachementsdien sten. Doch minister Sabron was met deze 700 man nog niet tevreden. Hij vroeg er 2200. Ten minste 1500 man dus had hij louter en alleen voor hand- langersdiensten gevraagd, terwijl in de gegeven omstandigheden de miliciens der jongste lichting casu quo die diensten zeer wel zouden hebben kun nen verrichten. Zoo de heer Staal. De heer Van Voorst ging echter met deze beschou wing niet geheel accoord. Men kan zich aldus deze afgevaardigde iu vredestijd onmogelijk met juistheid voorstellen, hoeveel onrust en ont roering in dagen van gevaar een mobilisatie-hevel brengt. De keeie maatschappij wordt daardoor ontwricht; alles woidt uit zijn voegen gerukt, Is het dan weelde of dwaasheid, dat met het oog op een dergelijke even tualiteit in elk garnizoen een zeker aantal manschappen aanwezig zyn, niet slechts voor handlangersdiensten doch ook voor politiemaatregelen, het afhalen van treinen enz De heer Staal bleef overigens bij zijne vroegere meening, dat inkrim ping van het blijvend gedeelte zeer wel mogelijk is. Het feit, dat minister Sabron geen slechten dunk van de landweer heeft, constateerde hij met vreugde. Maar zoo voegde hy er aan toe waarom dan daaruit geen practische conclusies getrokken Voor kustdelachementen euz. kan indien manschappen noodig zijn de land weer, die ter plaatse bekend is, ten minste even goede diensten bewijzen, als van elders gezonden milicien detachementen, wier afscheiding uit het bataljons-verband bovendien dreigt desorganiseerend op het geheel te werken. Welnu door een zoodanig dellyk opstond. Vervolgens legde zy haar arm onder Sitta's kussen. „Sitta, ik zal voor je kindje zorgen alsof ge het zelf waart," zei zy op ontroerden toon. Sitta keek haar aau maar er sprak geen dankbaarheid uit hare groote, angstige stervende oogen alleen bitterheid, zelfs haat. Hilda liet het kussen zachtjes neer- glijden. Hare handen trilden zy deed een stap achteruit. Zy hoorde Hans-Henning komen. Zou Sitta voor hem een vriendelijk woord, een liefde vollen blik vinden Hans Henning trok een stoel naar het bed toe. Hij huilde niet en zijne stem klonk ook kalm toen hij Sitta een paar teedere woordjes toefluisterde. Niemand kon merken of zy hem nog verstond. Hare lippen trilden alsof zij ging huilen. Hare oogen keken over hem heen als heel ver weg, maar zij hoorde toch alles. Het gehoor sterft het laatst. Al zijn alle andere organen al aan het afnemen dan werkt het gehoor nog met bovennatuurlijke scherpte. Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1908 | | pagina 1