DAGBLAD voor AMERSFOORT en OMSTREKEN.
Vronwenkiesrecht.
No. 155
MNSDAG 4 AUGUSTUS 1908.
5e JAARGANG.
Uitgave van de Naaml. Vennootsehap „DE EEMLANDER".
Vepsehijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
FEUILLETON^
De Familie Von Kröchert.
BülTENLAiNO.
Hoofdredacteur R. Gr. RIJKENS.
Abonnementsprijs
Per jaar met geïllustreerd Zondagsblad
Franco per post id.
Per 3 maanden id.
Franco per post id.
Afzonderlijke nummers
f 4.—
- 5.60
- 1.—
- 1.40
- 0.05
Bureau: BREEDESTRAAT 18.
Telefoon Interc. 62.
Prijs der Advertentlën
Van 1 tot 5 regels
Voor iederen regel meer
Buiten het Kanton Amersfoort per regel
(Bij abonnement belangrijke korting.)
f 0.40
- 0.08
- 0.10
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Kanton Amersfoort in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Nederlandsch Advertentiekantoor PEEREBOOM en ALTA te Haarlem.
BOND EN VEREENIGING.
Nog altijd worden er gevonden,
vrouwen zoowel als mannen, wien
het niet recht duidelijk is, waarom er
in de grootsche beweging voor vrouwen
kiesrecht, twee groote stroomingen zijn,
die hun aanhangers vinden in de
„Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht"
en den ,Ned. Bond voor Vrouwen
kiesrecht."
Wel heeft het sprookje, dat de laatste
zijn ontstaan te danken zou hebben
aan ijverzucht van een paar bekende
figuren in de vrouwenbeweging, zoo
goed als afgedaan, maar er blijven er
toch nog, die de scheiding niet be
grijpen, of anderen, die— zooals bijv. de
begaafde redactrice van het tijdschrift
„Nieuw Vrouwenleven" (zie de afl. van
Juli 1908) ze betreuren en „het
bijna noodzakelijk vinden dat Vereeni-
ging en Bond zooveel mogelijk weer
samengaan."
Dat zou kunnen, indien bovenver
meld sprookje geen sprookje ware.
Wanneer werkelijk een futiliteit aan
leiding had gegeven tot scheiding, dan
zou er kans op hereeniging bestaan.
Thans is dit onmogelijk, omdat er is
een breed, een diepgaand, een princi
pieel verschil.
In de Vereeniging worden onderge
bracht de meer revolutionnaire karak
ters onder.de feministen, de ultra-femi
nisten, terwijl de plaats der evolutio
naire in den Bond is.
De bewijzen, dat de Vereeniging
wordt bestuurd door ultra-feministische
elementen, heeft men maar voor het
verzamelen.
Immersheeft niet het hoofdbe
stuurslid van de Vereeniging, mevrouw
Martina Kramers in 1907 in De Gids
gepredikt: „Laat ons de vrouw tot
den sexestrijd organiseeren, evenals
Naar het Duitsch,
VAN
HENRIETTE VON MEERHEIMB.
96)
Hij komt hier in ons huis I Wat zal
hij tegen mij zeggen? Kan hij het
leven zonder mjj niet langer uithou
den? Weet hij, voelt hij, dat de liefde
almachtig is en alle boeien kan verbre
ken? Onder mijn schijnbare kalmte
en zachtheid raast een vulkaan van
hartstochtDat weet ik zelf het
beste I
Hij is gekomen. Hjj schijnt mij
veranderd toe, hij is sterker en man
nelijker geworden. De blik zijner
oogen is kalmer en vaster geworden.
Zjjn blik zweeft nu niet meer rond
in de nevelachtige oneindigheden,
maar (rust vast en beslist op een
bereikbaar doel.
Ik las in zijne trekken een vluchtige
ontsteltenis over de verandering van
mijn gezicht en mijn figuur vooral
op het eenige oogenblik. Godvergeve
het mü, ik zou op dat oogenblik alles,
alles gegeven hebben, om nog even
de proletariërsvrouw tot den klassen
strijd
Nog sterkerheeft niet de voor
zitster der Vereeniging, mevrouw Dr.
Alette Jacobs, toegegeven, dat het der
vrouwenbeweging er ten slotte niet
om te doen is, om betere moeders te
worden, het quantum levensgeluk te
verhoogen, maar dat haar hoogste
levensdoel is onafhankelijkheid?
Heeft zij niet gezegd: „De onaf
hankelijke intellectueel ontwikkelde
vrouw weigert den huwelijksband,
zoolang het burgerlijk wetboek haar
na het aangaan van dien band beje
gent als een onmondige?"
Verder worden de vrouwen, die in
eigen kring tevreden zijn, genoemd
,de rupsen onder ons, die in hun
ontwikkelingsstadium zjjn blijven ste
ken als pop, en die het nimmer
zonder onze hulp tot een volmaakt
vlinderbestaan zullen brengen."
In haar werkje „Vrouwenbelangen",
schyft deze voorzitter van de Ver.
eeniging o.a.
„Hoe kan een vrouw economisch
onafhankelijk zijn, indien haar hu
welijksleven een ontwikkeling is, van
moederplichten en moederzorgen En
verder: „De economische onafhanke
lijkheid der vrouw loopt voorloopig
ook nog groot gevaar, indien de ge
zonde vrouwen te veel kinderen
krijgen."
En is niet mevrouw Haver, wiens
ultra-feminisme wel niemand in twij
fel zal trekken, lid van de redactie
van het Maandblad der Vereeniging?
Overigens kost het weinig moeice,
om uit artikelen van mevrouw Tilma
Schaaff, mevrouw van Buuren—Huys,
mevrouw Martina—Kramers, allen
leden van het Hoofdbestuur van de
Vereeniging, tal van voorbeelden aan
te halen, waaruit blijkt het ultra-
feministische, het drjjverige van deze
dames.
En er zijn en zullen altoos blijven,
mooi voor hem te zijn als vroeger I
We hebben ons kind gedoopt. De
prins hield het in zijne armen.
Aan het diner sprak de prins zoo
nu en dan eens tegen me, koel, vrien
delijk en beleefd. We voerden gesprek
ken als uit een doodenrijk.
Hij heeft my niet meer lief hij
is er overheenHjj is sterker gewor
den door zijn verdriet, ik ben er door
gebroken.
Ik heb me al vroeg teruggetrokken.
Dat conventioneele gesprek tusschen
ons beiden kon ik niet langer uit
houden.
Maar misschien is het een met
moeite veroverde zelfbeheersching, die
hem zoo kalm doet schijnen:
Ik moet hem één keer alleen
spreken.
Mijn kind! Ik lig op mijne knieën
voor je wiegje en vraag je om vergif
fenis, dat ge op een dag als vandaag
niet mijne eenige gedachte zyt ge
weest.
Vergeef het je ongelukkige moe
der 1
Het is mij gelukt den prins alleen
te spreken. Ik ben met hem naar het
dennenbosch geweest. Een weg naar
Golgotha I Mijn hart is ook aan het
kruis genageld, niet met spijkers,
maar met koel-beleefde dankbetuigin-
fijn besnaarde lieden, die zich bij
overstelping van marktgeschreeuw,
verschrikt terugtrekken, die niet mee
willen helpen een doel, hoe schoon
ook, te bereiken, als kermistent-
lawaai het middel daartoe moet zjjn.
Maar bij drommen zullen ze den
weg, die tot het doel leidt, willen
betreden, als bezadigdheid leids
vrouw is.
Dat is reeds terstond bij het op
richten van den Bond bewezen, toen
ongeveer dertig professoren (het aan
tal is thans reeds tot ongeveer zeven
tig gestegen) zich als lid aanmeldden.
Dit is wel een der grootste bewijzen
voor de noodzakelijkheid van het be
staan van den Bond. Al die intel
lectueel hoogstaande personen hadden
blijkbaar geen lust aan de beweging
voor vrouwenkiesrecht deel te nemen,
onder de vaan van de Vereeniging.
En ook hebben er de Vereeniging
verlaten, omdat, zooals iemand in het
Maandblad van Febr. 1907 verklaarde,
de positie der gematigden daarin on
houdbaar is.
Verder zullen zij, die terecht
of ten onrechte van meening zijn, dat
algemeen mannenkiesrecht vooraf
behoort te gaan aan Vrouwenkiesrecht
wel jbuiten de Vereeniging blijven,
aangezien mevrouw Dr. Alette Jacobs
in de Alkmaarsche Courant van 15
Oct. 1907 heeft verkondigd, dat al
degenen die eerst algemeen mannen-
kiesrecht willen, in de Vereeniging
niet thuis behooren. Niemand wordt
natuurlijk in een gezelschap gaarne
aangezien voor iemand, die geacht
wordt er eigenlijk niet thuis te be
hooren.
Maar er is meer.
Allen, die de politiek buiten deze
beweging willen houden, behooren in
den Bond en zijn in de Vereeniging
niet op hun plaats, aangezien deze
laatste aan politiek doet.
Indertijd toch heeft zij zich aan-
gen.
Hij heeft er mij voor bedankt, dat
ik hem indertijd in den steek heb ge
laten I
Hij is tevreden, hij gaat op in zijn
plichten en in zijn werk. Hij heeft
mij verteld, dat het tooneel te Glück-
stadt nu zoo goed is en hij heeft mijn
man een betrekking aan het hof aan
geboden.
Dat is het beste bewijs, dat hij
heelemaal beter is. Hij zou me dan
eiken dag kunnen zien zonder dat
het hem pijn deed of dat zijn verlan
gen hem te sterk werd.
Dat aanbod was alleen een uiting
van medelijden en van vriendelijke
welwillendheid. Het komt voort uit
zijn goed hart, maar niet uit verlan
gen naar mij.
Hij handelt zeer correct.
Ik heb mijn lippen kapot gebeten
om niet te schreeuwen of te lachen...
Dat is dus het einde van mjjn groote,
mooie liefde, waardoor myn leven
gebroken is! Hij houdt mijn kind ten
doop, voert een banaal gesprek met
me en biedt ons per slot een betrek
king aan. Het lijkt wel het slot van
een aandoenlijk blijspel, dat men aan
een treurspel heeft geplakt. Een tra
gisch begin en een komiek slot!
Was dat de moeite waard om er
zoo vreeselijk onder te lijden en zich
zelf dood te kniezen?
gesloten by het Comité voor algemeen
Kiesrecht, wat dan ook direct ten
gevolge had, dat vele leden voor het
lidmaatschap bedankten.
Verder heeft de Vereeniging in 1901
en 1905 meêgewerkt bij de verkiezin
gen, door het steunen van candidaten.
Zoo deelt bijv. Joh. Naber in een
artikel van het Maandblad mee,
hoe z(j als bestuurslid candidaten
heeft moeten steunen, wier v a 1
zij met haar innigste overtuiging
wenschte.
Trouwens de statuten der Vereeni
ging zeggen het duidelijk, dat ze moet
meedoen „aan elke wettige beweging,
die tot vrouwenkiesrecht leidt."
Ook het hoofdbestuurslid, mevrouw
Martina Kramers, schreef in de Gids
van 1907, dat de Vereeniging is gaan
inzien, dat zy actief aan den ver
kiezingsstrijd moet deelnemendat
dit de goede weg is en ze dit moet
blijven doen.
De Bond daarentegen mengt zich,
zooals in art. 5 van de Statuten is
bepaald, nimmer in eenige politieke
actie.
Kan men dan nog zeggen, dat er
geen hemelsbreed verschil is tusschen
Vereeniging en Bond?
Al mogen ze ook een gemeenschap
pelijk doel hebben, de middelen waar
door, de wegen waarlangs 'het doel
moet worden bereikt, verschillen zoo
veel, loopen zoozeer uiteen, dat leden
van de Vereeniging en leden van den
Bond wel personen moeten zijn van
zeer verschillende opvattingen en
levensbeschouwingen.
Een ieder, die mee wil werken in
de richting van Vrouwenkiesrecht, kan
dit nu doen in het gezelschap waarin
men zich het best thuis gevoelt, en
waarin men overtuigd is niet scheef
te worden aangezien, omdat men
andere politieke gevoelens bezit dan
sommigen van dat gezelschap.
De zon brandde op de stammen der
boomen, het zand was gloeiend heet.
Ik legde langzaam en met moeite den
langen weg af naar huis. Toen ik
thuis kwam gaf ik bloed op.
Hans-Henning stuurde om den dok
ter. Ik moet stil blijven liggen. Ik
zal den prins niet meer zien vóór zijn
vertrek.
Goed zoo het is het einde. De
dokter die mjj onderzocht heeft, ver
borg zijne ontsteltenis slecht.
Nu maken ze zich allemaal opeens
ongerust over me. En hun angstige
gezichten verontrusten mij zeer. Waar
om hebben ze niet eer gemerkt dat
ik al lang ziek ben en dat alles my
zoo zwaar vielDwaas slachtoffer
van je plichtsvervulling, je hebt toch
maar één levenI Waarom?..,
Hier was het einde. Hans-Henning
sloeg werktuigelijk de laatste leege
bladzijden om neen, niets meer.
Het slot was een onopgeloste vraag,
een dissonant I
Hij deed het boek dicht en liet zijn
hand er zwaar op rusten. In gedachten
verdiept keek hij er op neer.
Als bet niet Sitta's hem zoo wel
bekende hand was geweest, dan zou
hy nooit geloofd hebben dat zjj die
hartstochtelyk-scherpe woorden, die
vreemde gedachten, die wanhopige
ENGELAND EN DUITSCHLAND. J
Een paar merkwaardige redevoerin- I
gen zijn gehouden door Lord Grey
en den minister Lloyd George met
het oog op de verhouding tot Duitsch-
land. Altijd en altijd weer wordt den
Duitschers door hunne pers voor
oogen gehouden, dat het Engeland er
om te doen is, Duitschland te isoleeren.
En nu komen deze beide Engelschen,
waarlijk niet de eerste de beste, ver
zekeren, dat daarvan niets aan is.
Met eerlijke overtuiging zeggen zy,
dat het er Engeland niet om te doen
is Duitschland te benadeelen, maar
wel zich zelf te bevoordeelen. Duitsch
land en Engeland willen op allerlei
gebied hetzelfde. Welnu Engeland
heeft kans gezien om ter bereiking
van dit doel allerlei bondgenootschap
pen en ententes te sluiten, welke
Engeland's invloed versterken. Duitsch
land heeft dat niet gedaan en bromt.
„Waarom vraagt Lord Grey
terecht. Wy zijn toch vrij in het
aanknoopen van vriendschapsbetrek
kingen. Daarbij staan wij toch niet
onder controle van Duitschland. Als
wij maar niet vrienden zoeken om
Duitschland te bedreigen of te be
strijden. En dat ligt heelemaal niet
in onze bedoeling.
Verder nog ging minister Lloyd
George, wiens impopulariteit tijdens
den Boerenoorlog nu plaats beeft ge
maakt voor een steeds toenemende
populariteit. Wij hebben vriendschap j
gesloten met Rusland en Frankrijk,
die herhaaldelijk als onze meest on
verzoenlijke tegenstanders zijn ge
schilderd. Waarom zouden wij ook
niet met Duitschland vriendschap
sluiten. Er zijn aan beide zijden
onrustige elementen, die het altijd
over oorlog hebben. Doch waarom
zouden wy oorlog voeren met Duitsch
land, waarmee wij zoo veel zaken
doen. Wij zjjn bang voor Duitschland
en wapenen ons. En Duitschland is
bang voor ons en wapent zich. En
ten slotte berust al die bangheid op
misverstand, dat wy eerst ten aan
zien van Rusland en Frankrijk opzij
hebben gezet en nu maar ten aanzien
van Duitschland uit den weg moesten
ruimen.
aanklachten had neergeschreven 1 Zijne
Sitta, zijne lieve zachte Sitta, was
zij het werkelijk? Treurde zy zoo
hartstochtelijk bitter over een geluk,
dat zy zich had moeten ontzeggen?
Hy kon het dagboek niet in over
eenstemming brengen met zijne her
inneringen aan de levende Sitta, maar
de stervende, met dien bitteren trek
om haar mond, met haar afwerend
handgebaar, ja, die paste wel by
die scherpe woorden. In den dood
houdt alle zelfbeheersching, elk be
drog op; de dood verscheurt alle
sluiers.
Ja, Sitta op haar sterfbed met hare
groote oogen, die allen aanklaagden
en haatten, die had zjjn liefkoozingen
maar geduld, die had in haar ellende
dit afschuwelijke dagboek gehouden
en eerst in haar graf rust gevon
den. De andere vrouw die hij liefhad,
dat was maar een fantasie zijner ver
hitte zinnen en van zijne hartstoch
telijke, onbeantwoordende liefde. Die
twee hadden niets meer met elkaar
gemeen.
Er kwam een gevoel van vurige
schaamte in hem op, als hy dacht aan
zjjn verachte, verspilde liefde die hij,
overtuigd dat zij ze beantwoordde,
over haar had uitgestort. Dwaas, die
hy was 1
Wordt vervolgd.)