DAGBLAD voor AMERSFOORT en OMSTREKEN. No. 23. DONDERDAG 28 JANUARI 1909. 6e JAARGANG. Uitgave van de Naaml. Vennootsehap „DE EEMUNDER". Vepsehijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Middenstands Kamers. FEUILLETON. DR. XAVIER. BUITENLAND. T«t plaatsing van advertcntifen en reclames ran buiten liet kanton Amersfoort in dit blad is „uitsluitend" gerechtigd het Algemeen Binnen- en Bnitenlandsch Adrertentiehnrean II. V. ALTA, ffarmoesstraat 767S te Amstordam. Hoofdredacteur R. G. RIJKENS. Aboimementsprij s Per jaar met geïllustreerd Zondagsblad f 4. Franco per post id. - 5.60 Per 3 maanden id. - 1.— Franco per post id. - 1.40 Afzonderlijke nummers- 0.05 Bureau: BREEDESTRAAT 18. Telefoon Intero. 62. Prijs der Advertöntlèn Van 1 tot 5 regelsf 0.40 Voor iederen regel meer- 0.08 Buiten het Kanton Amersfoort per regel - 0.10 (Bij abonnement belangrijke korting.) Onlangs hebben we hier ter plaatse een overzicht gegeven van het wets ontwerp, dat de Staatscommissie voor den Middenstand zou willen zien in gediend ten einde dien stand in het bezit te stellen van Kamers. Het is, ook na de meest diepgaande studie, onmogelijk te zeggen, of de Middenstand iets aan die „Kamers" zal hebben. Dat hangt af van een reeks niet te voorspellen momenten. De Prov. Gron. Ct. zou geneigd zijn de f 160.000 's jaars, welke deze kamers ten minste zullen kosten, lie ver uit te geven aan maatregelen, die direct dien middenstand ten goede zullen komen, aan handelscursussen voor den middenstand, aan tentoon- tellingen, aan geregelde mededeelin- ;,en over wat in het buitenland ten bate van den middenstand wordt ge daan, aan middelen ter bevordering van vreemdelingenverkeer, enz. enz. Edoch hoe komt de staatscom missie aan haar idee, dat die kamers „zouden voorzien in een gevoelde be hoefte" Wjj hebben in Nederland :;een luisterrijke ervaring met zulke ;amers. Van dergelijke kamers gaat weinig kracht uit. Wat waarborgt de commissie, dat het met haar kamers beter zal gaan, waar zy de voorwaar den, waaronder haar kamers zullen werken, nog ongunstiger maakt Im mers van deze kamers wonen de leden in verschillende steden, ja haar bestuurs leden kunnen zeer waarschijnlijk niet bij elkaar komen, dan na heel wat gereis. De samenwerking zal dus op deu duur vermoedelijk nietjheel groot zijn. In het eerst, als de kamers nog een „nieuwtje" zijn, zal er natuurlijk wat gedaan worden en vervolgens zal men hetzelfde opmerken, wat men vrijwel overal ziet, waar leden van een bestuur niet in één stad wonen Naar het Engelsch van MAX PEMBERTON. 3) II. Zij was alleen, geheel alleen. Wat merkten al die duizenden die zich Oost- en Westwaarts voortbewogen, wat merkten al die hardwerkende en al die leegloopende menschen van hare moeilijkheden. Esther geloofde werkelijk dat dit het einde van alles was, het eind van al die onaangename jaren van slaafsche onderworpenheid en veronachtzaming in het huis van haar stiefvaderhet eind van de ver wachtingen en de eerzucht die haar naar Londen gedreven hadden. Voor dat de huur van haar armoedig zol derkamertje betaald was had zy zelfs geen recht op het dageljjksche brood, waaraan zy zoo'n behoefte had. Zy was drie maanden geleden naar Londen ge komen in de meening, dat daar wel de een of andere eenvoudige betrekking te vinden zou zyn voor een ontwik keld meisje. Door den dood van bare moeder die dien winter gestorven Er zal niet veel gedaan worden tenzij de secretaris iets doet. Nu zou dit nog zoo erg niet zyn als het secretariaat een flink bezol digd ambt ware met een vast bureau. De secretaris zou dan veel goeds kun nen doen, des noods ondanks de kamer. Maar dit zal wel niet het geval zyn. Het zal heel licht of een doorgangs huis zijn voor jongelui, die verder willen, of een gelegenheid voor oudere lui om er wat by te verdienen en zich te doen gelden. In elk geval blijft het dus vermoe delijk een tweeslachtige instelling, ook als men het zwaartepunt niet op de kamer maar op het bureau, op den secretaris legt. Maar hoe komt dan toch de com missie aan die kamers? Door het Buitenland en speciaal door Duitsch- land. De commissie vertelt namelijk aan de Koningin, dat verschillende leden naar het buitenland geweest zijn, dat men nergens eene regeling vond, die voor ons land als passend ware te beschouwen maar dat zij toch een „aanhang" over het meest interes sante deel der buitenlandsche wet geving by haar rapport beeft gevoegd. Deze mededeelingen aan de Koningin zyn ergeuphemistisch. Want het ontwerp is in hart en nieren „Duitsch" e n als de commissie het zoo druk heeft met „het buitenland," bedoelt zy uitsluitend en alleen Duitsch- land. Dit Nederlandsche rapport toch besteed slechts 40 pagina's aan ons land de rest 61 pagina's, de „aan hang" met bijlagen, heet over het buitenland te gaan, gaat echter over Duitschland. Wat is nu de diepe zin van deze middenstands kamers In het woord zoeke men dien niet. Dat woord is weinig gelukkig gekozen, in zoover als het weer een standsbegrip in de wet brengt, dat er nu in hoofdzaak was, was de laatste band die haar aan Exeter hechtte, verbroken. Haar onsympathieke stiefvader, wiens gie righeid haar ondragelijk was gewor den, stond haar zonder te aarzelen of gewetenswroeging te hebben, toe, om naar Londen te gaan. En zelfs nu alles haar mislukt was, verhinderde haar trots haar nog om terug te keeren tot die slavernij. Zy zou maaien wat zij gezaaid had. Zij had te Londen veel doorstaan, als het noodig was zou zij te Londen een einde maken aan haar ljjden. Zij liep in de richting van Charing Cross en het park. De hitte was bijna tropisch en er hing een verstikkende stoflucht. Zy benijdde degenen, die zich in de weelde konden veroorloven van een plaats in een omnibus. Het armoedigste eethuis met zijn sjofele uitstalling was in haar oogen een koninklijk menu gelijk. Zij had tot nu toe geweten wat honger was maar vandaag had het woord een nieuwe beteekenis voor haar. Ze liep voort, zonder te weten waarheen of waarom. Waarom ze niet op een bank ging zitten, of in het water sprong, dat wist ze ook niet, want als wezenloos ging ze voort. Op den hoek van een straat was het druk van den eenen kant kwam een rijtuig aan, van den anderen een reeks wagens. Esther week uit, werktuige gelukkig uit is. En al begint de com missie met te kennen te geven dat zij in casu tegen de revolutie ingaat, dat zy dus op dit gebied eenigszins anti revolutionnair is, de eenmaal af geschafte standen zal zij toch zeker afgeschaft willen laten. Zij wil echter weer de gilden doen opleven, zy het in een moderner vorm met vrye vereeniging en vrijen arbeid- Zy wil den middenstanders „hulpe bieden" by het zich vereenigen, zy wil een bekroniDg geven van het middenstandsvereenigingsleven (dat er nog niet is) en wol in een instelling van publiekrechtelijk zelfbestuur, die is deze middenstandskamer. Trouwens vry apodictisch voegt de commissie eraan toe „voor een gezonde demo cratische ontwikkeling in de ware beteekenis des woords is voor ons volk aangewezen" het zelfbestuur van alle maatschappelijke kringen [onder de hoede eener centrale overheid." De staatscommissie voor den midden stand durft! En alle 22 namen staan onder het rapport. De middenstandskamers zull9n dus niet adviseerende maar regeerende lichamen zijn. En die regeerende lichamen zullen de bekroningen zyn van een vereenigingsleven, dat er volgens de staatscommissie zelve niet is. Wij willen niet verheelen, dat in dit alles op het eerste gezicht veel is dat ons apodictisch en aprioristisch lijkt. Waar is het bewijs, dat de staat zelve den maatschappelijken kring van den middenstand niet even goed kan besturen als die van den groot handel, van den „landbouwstand" en van andere „standen" Waarom een nieuw, altijd vrij kostbaar zelfbestuur in het leven geroepen, waaraan de behoefte tot nu toe niet is gebleken, waarom het bedrag, eventueel be stemd voor bureaukosten, dat in Duitschland per jaar één millioen, lijk, op het troittoir, bij een groot heerenhuis. En juist op dat oogenblik ging de deur van dat huis open, een heer van middelbaren leeftijd stapte de trapjes af, uitgeleid door den be woner, die met een „tot ziens dokter" den gast groette. Esther lette niet op de deur, hoorde nog de stem den dok ter groeten, wilde uitwijken, maar botste door een verkeerden stap tegen den heer aan, die uit dat huis kwam. „Neemt u my niet kwalijk." „Ik vraag u excuus," gaf Esther tot antwoord, nu weer tot zichzelf komend. ,'tWas mijn schuld mejuffrouw Venn," was 't antwoord e'n terwijl hij zoo haar naam noemde, keek hij haar als herkennend aan. „Kent u mij ze vroeg het ver wonderd, maar de onbekende glim lachte en zei„Ik was daar, waar U zooeven Uw talenten toondet en ze, vergeefs den bewaker van de tooneel- loopbaan aanbood. Ik zag U op het kantoor van den directeur Humming." Nu herinnerde ze zich, dat half verborgen achter een gordijn nog iemand getuige van haar sollicitatie was geweest. Ze lachte schamper „Dus U weet, dat U met een arme te doen hebt, die werk zocht. By U pas ik niet meneer I En ze wilde voortgaan, maar hy hield haar tegen en dwong haar met zijn wonderlijke oogen hem aan te zien„En als ik 234 duizend mark bedraagt, meer dan de helft van de totaaluitgaven der kamers, waarom die gelden niet on middellijker besteed ten bate van den middenstand Wij vinden geen ander antwoord op deze vragen, dan dat het in Duitschland zoo is. En nu mag het waar zyn, dat in dat rijk, welks open bare leven zoo geheel anders is dan het onze, waar de regeering iets is buiten het volk, waar de parlementen vaak luttel invloed hebben, waar de kastegeest sterk is en „democratische ontwikkeling" vooralsnog een woord is, nu mag het waar zijn dat in Duitschland aan dat zelfbestuur van maatschappelijke kringen behoefte is, waaruit blijkt, dat ook in ons land die behoefte bestaat en algemeen ge voeld wordt en dat zoo zij bestaat daaraan juist op de Duitsche wijze moet worden voldaan Ho6 voelt men dan elders dan in Duitschland die behoefte, hoe wordt daaraan elders voldaan De staatscommissie geeft geen ant woord. In het rapport wordt alleen aan Duitschland gedacht en alleen Duitsch land nagedaan. Het Fransche stelsel (van do kamers van koophandel) „wordt voor een vrijheidlievend volk als het onze niet doeltreffend geacht." DE DUITSCHE KEIZER. Gisteren is de Duitsche Keizer vijftig jaar geworden. In een hoofdartikel Dem Kaiser 1 getiteld, wyst de zeer monarchale Köl- nische Zeitung nog eens op de nieuwe aèra, die is ingetreden sedert den Keizer aan Bülow op 17 November plechtig verzekerde, dat hij zyn voor naamste taak als Keizer daarin zag, om de standvastigheid der Rijkspoli tiek onder de waarborgen der grond wettelijke verantwoordelijkheid te ver zekeren. nu eens een betrekking voor U had, mejuffrouw Venn? En ik heb een be trekking, bij mijn zuster... Een lichtstraal zag Esther aan de wolken, 't was alsof een spiankje hoop haar nieuwen moed gaf. Zou werkelijk de redding naby zyn, nu de nood zoo hoog stond Maar zich toevertrouwen aan een totaal vreem de en toch, die man was geen man als ieder ander, hij hield haar door zyn edele houding, zijn manier van wereldman, en vooral door zijn energieken blik in bedwang. Hij zag haar aarzeling, zag hoe hij haar verlegen maakte en met een ge baar noodigde hij haar uit met hem in zijn rijtuig te stappen. Esther keek naar de plaats, die hy haar aanwees en zag er een elegant rijtuig staan met twee paarden er voor. Zij voelde heel duidelijk, dat dit een crisis in haar leven beduidde. Met het vaste geloof harer kinder jaren was ze er van overtuigd dat deze ontmoeting voorbeschikt was ge worden voor haar welzijn en veilig heid. Zij was op het punt van „ja" te zeggen en dat van ganscher harte, maar een zekere voorzichtigheid weer hield haar. „Uw aanbod is heel vriendelijk," zei ze zenuwachtig. „Zoudt u my on dankbaar vinden als ik u iets vroeg?" „U is volkomen in uw recht, als u Het feit, dat een zoo elementaire uitbarsting van de openbare gevoelens noodig was om de wenschen des volks tot het oor van den Vorst te laten doordringen, bewijst zegt het blad, dat het onder het vroegere systeem ont brak aan voeling tusschen den Keizer en zyn volk, een voeling, die nood wendig is tot wederzjjdsch begrijpen en tot vruchtbare samenwerking. „Dit alles is, wy hopen het althans van harte, nu anders geworden. Toen de Keizer op 17 November zichzelf bedwong, nam hij een last weg, die op millioenen Duitsche mannen drukte, daar zij van te voren zagen, dat door de pogingen om de constitutioneele monarchie te veranderen in een zy het dan nog zoo welwillend en ver licht absolutisme, de monarchale in stellingen zelf en met haar de wel vaart des vaderlands zou worden in gevaar gebracht. Vorst Bülow, eindigt - het Keulsche blad, heeft dezer dagen het programma van de nieuwe aëra aldus onder woorden gebrachtIn de verstandhouding tusschen Vorst en volk, in den ernst waarmede aan beide zjjden die verhouding wordt op gevat en daarin, dat de Vorst zich voelt als eerste dienaar van het land en dat het land wete, dat zyn belangen en niets dan zyn belangen ook de belangen des Vorsten zijn en diens richtsnoer, daarin lag in het verleden onze kracht, daarop berust ook onze toekomst. Moge de Keizer gesteund en gedragen door het vertrouwen der natie ons Duitsche vaderland in ge zondheid en kracht die schoone toe komst te gemoet voeren. Dit is de wensch, waarin zich heden de om hem geschaarde Bondsvorsten met het volk vereenigen." DUITSCHLAND. De sociaal-democraten in den Pruisi- schen Landdag hebben, gesteund door de Polen, een motie ingediend, waarin de regeering verzocht wordt zoo moge lijk nog gedurende deze zitting een wetsontwerp in te dienen, dat be paalt, dat geen lid der vergadering zonder haar toestemming gedurende de zitting gevangen genomen mag worden om een opgelegde straf uit te zitten. Verder zou, wanneer de Kamer zulks verlangt, de straf van de leden dat doet 1" „U spreekt over een betrekking in het huis uwer zuster. Wat zou ik daar moeten doen?" „Men zou van u verwachten dat ge de hulp waart van iemand, die alles tracht te doen wat hy kan voor het menschelijke geslacht en in het bij zonder voor uw sekse." „U is dokterstaat het in verband met uwe betrekking?" Hy steunde zijn armen op den breeden haak van zijn stok en keek ietwat peinzend naar het water. „Ik ben geen dokter ik ben iemand die studeert. En in ik studeer niet in het geschreven boek, ik be studeer het leven, het licht, het menschdom om my heen. De aarde is mijn school, de hemel is mijn uni versiteit. Ik bestuudeer het mensche- lijk lichaam, ik tracht er naar hunne ziel te leeren kennen. Alles wat de natuur voor het geluk van het menschdom kan aanbrengen dat is myn onderwerp. Neen ik ben geen geleerde, juffrouw Venn, ik ben een kind dat in het donker rondtast naar het verborgen licht." „En denkt u dat ik u van dienst zou kunnen zyn by uw studie, me neer Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1909 | | pagina 1