DAGBLAD voor AMERSFOORT en OMSTREKEN. Nro. 87 DONDERDa 15 APRIL 1909. 6e JAAR 'ANo. Uitgave van de Naaml. Vennootsehap „DE EEMLANDER". Versehijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Openbaarheid gewenseht. FEUILLETON. DR. XA VIER. BUITENLAND. EEMLANDER Hoofdredacteur R. G. RIJKEN S. Abonnementsprijs Per jaar met geïllustreerd Zondagsblad Franco per post id. Per 3 maanden id. Franco per post id. Afzonderlijke nummers f 4.— - 5.60 - 1." - 1.40 - 0.05 Bureau: BREEDESTRAA.T 18. Telefoon Intero. 62. Prijs der Adverténtiën: Van 1 tot 5 regels Voor iederen regel meer Buiten het Kanton Amersfoort per regel (By abonnement belangrijke korting.) f 0.40 - 0.08 - 0.10 Tot plaatsing van adverténtiën en reclames van buiten liet kanton Amersfoort in dit blad is „uitsluitend" gerechtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandse!) Advertentiebureau I). ALTA. ïïariuocsstraat 76—7S te Amsterdam. Een der grieven van vele gemeente naren is, dat de zaken, onze Hoogere Burgerschool betreffende, meestal in besloten Raadszitting worden behan deld. Wij zijn dit niet altijd met hen eens geweest, omdat het onze overtuiging is, dat oneenigheden als er voortdurend heerschen tusschen Gemeentebestuur en directeur, tusschen directeur en leeraren en tusschen de laatsten onder ling, niet kunnen zijn in het belang van het onderwijs en men het best doet deze geschillen niet te veel aan de groote klok le hangen, omdat de indruk naar buiten dan niet anders dan slecht kan zijn. Wij hadden hoop, dat's Raads wijs heid en die van het Dagelijkscb Be stuur een einde aan die ongewenschte toestanden zouden weten te maken en hebben er daarom tot heden over ge zwegen ook al omdat ons niet genoeg officieele stukken ten dienste stonden, noodig om een juist oordeel te kunnen vormen. Onze meening is echter gewijzigd, sedert wij kennis hebben kunnen nemen van een officieel stuk, uitgaan de van het Dugeliiksch Bestuur en bevattende een rapport met conclusie inzake ingekomen klachten tegen eene leerares met betrekkiDg tot lijstwerk. Bovendien is ons gebleken, dat de onderlinge verhouding tusschen leer aren aan de school er nog volstrekt niet op is verbeterd en dat er zelfs in het bijzijn der leerlingen voorvallen plaats hebben, die achterwege moeten blijven. Wat het bovengenoemde officieele stuk betreft, het volgende Het is een schrijven van B. en W. aan de leerares in het Hoogduitsch in verband met onregelmatigheden, door haar gepleegd bij het proefwerk Hoog duitsch, dat door de leerlingen van Naar het Engelsch van MAX PEMBERTON. 62) Men zal in het stadhuis een zoo genaamde rechtzaak op touw zetten ik zal worden beschuldigd den staat beleedigd te hebbende hertog zal als mijn vrind poseeren - een meun soort duivelachtig advocaat. Als het hem gelukt het volk tegen mij op te hitsen, dan gaat het om mijn leven, dat hangt af van zijn handigheid en van het Franscbe gouvernement. Het kan mjj nu niets schelen maar het zou laf van mij zijn, als ik zoo maar zonder strijd mijn land prijs gaf. Dit is het gevaar. ,Ik moet mijne vrienden bijeen roepen en dan zal het zwaard be slissen. Het moet zoo gaanen gij zelf zoudt de laatste zijn om mij een aDderen raad te geven I" Zij voelde zich overwinnen door zijne overheerschende vastberadenheid. Niets bewondert de vrouw zoozeer in den man als zijn moeden welke gebreken Arthur van Cadi ook heb ben mocht, van lafheid kon men hem klasse IV der H. B. S. gemaakt werd voor het Kerstmis rapport. Van dit schrijven is tevens mede- deeling gedaan aan den Gemeenteraad, den Inspecteur van het M. O.aan de commissie van Toezicht op het M. O. en aan den Directeur der H. B. S., welke laatste ook een rapport aan bet college van B. en W. over deze aangelegenheid heeft ingezonden. In hun schrijven zeggen B. en W. dat gebleken is, oat de leerares aan twee klassen der H. B. S. gehectogra- feerde afdrukken heeft gegeven of doen geven, waarin de antwoorden op het door haar op te geven lijstwerk zijn vermeld. Volgens schriftelijke en mondelinge verklaring van de leerares was het hare bedoeling, dat de leerlingen aan het résumé huune opmerkingen zouden vastknoopen en het overzicht zouden uitbreiden. In flagranten strijd daarmede, zeggen B. en W., is de door verschillende leerlingen afgelegde verklaring, dat door de leerares te voren is medege deeld wat wel en wat niet van de geheclografeerde afdrukken behoefde geleerd te worden. B. en W. merken hierbij op, dat ten slotte in hun ver gadering van Februari door de leer ares is verklaard, dat zij zich niet precies kon herinneren, welke toe lichting door haar aan de leerlingen is gegeven, toen zij de gehectogra- feerde afdrukken den leerlingen deed toekomen Bovendien vinden B. en W. hare verklaring Diet te rijmen met de om- standigheid, dat door haar voor lijst werk, dat bijkans woordelijk overeen stemt met de gehectografeerde af drukken, dat derhalve niet is uitge breid en waaraan geen enkele eigen opmerking van de leerlingen is vast geknoopt, een hoog cjifer (8) is toege kend het hoogste dat voor dit werk is gegeven. niet beschuldigen Zij voor haarzelf wist zoo weinig af van zijn volk en van hunne omstandigheden dat zij door zijn betoogen geheel van streek werd. Het eenige wat zy er van be greep was dat een dapper en door tastend man het aandurfde tegen de verfijnde kracht van den diplomaat en den samenzweerder en deze ge dachte deed haar voor zijn vrijheid vreezen. „Dat is het laatste wat ik zou wenschen, mijn beste man," zei ze openhartig en ernstig. „Beloof mij, dat, wat er ook gebeuren moge, jouw liefde voor mij daarvau niet de oor zaak zal zijn. Och, ik weet wel, dat je dat ter harte gaatSoms zou ik willen zeggen„laat ik weggaan, vergeet mij, vergeet mijn bestaan I Jou gelukkig te weten is mij alles." Hij belette haar voort te gaan en nam haar in zijn armen om zoo te voor komen dat hij die belofte zou doen. „Neen I" zei hij „daar wil ik niet van hooren. Hebt gij mij niet geleerd als een man mijn taak op te vatten Zou ik het kostbaarst kleinood van mijn leven opofferen voor een hersen schim als het niet om jou was, dan zou ik zoo'n nietig beetje macht voor altijd den rug toekeeren. NeeD, mijn lief wijfje, samen zullen wij de wereld trotseeren Het kleinste lichtstraaltje, dat mjjn pad zal verhelderen, zal ook De mededeeling van de leerares, dat haar de tijd ontbrak om te contro leeren of het werk woordelijk over eenstemde met de gehectografeerde afdrukken, achten B. en W. onaan nemelijk, als zijnde blijkbaar in strijd met de waarheid. Uit bet lijstwerk blijkt, dat dit met zorg gecorrigeerd isalle fouten zijn aangestreept, op geteld en beoordeeld. Dat de eens luidendheid van een door de leerares zelf samengesteld overzicht met het door ODkele leerlingen ingeleverde lijstwerk haar bij het corrigeeren ont gaan zou zijn, zeggen B. en W. niet te kunnen aannemen. Voort.: mei ken B. en W. op, dat door de leerares op 4 Februari erkend is, dat zij het hier besproken lijstwerk mee heeft doen tellen voor de rapport cijfers, die zij den leerlingen had wil len geven. Bij het onderzoek dezer zaak is B. en W. verder gebleken, dat de door de leerares in den loop van het kwar taal gegeven cijfers, waaruit met die van het lijstwerk het rapportcijfer wordt samengesteld, gescheurd zijn uit het hoekje, waarin de cijfers voor het geheele jaar aangeteekend worden. Tot zoover de beschuldigingen van B. en W. En nu zou men meenen, dat op zulk een bezwarende acte en na al wat reeds met deze leerares is voorgeval len slechts éene conclusie mogelijk was, n.l. voordracht tot ontslag. Als we wel hebben, is dit ook vroeger door Inspecteur, Commissie van Toezicht en Directeur reeds eens geschied. Doch neen, B. eu W. coDcludeeren aldus Omdat zij in deze niet volkomen overtuigd zijn van bewuste kwade trouw van de zijde der leerares, heb ben zij na ernstig beraad besloten haar op giond van het gebeurde niet te schorsen of tot ontslag voor te dragen. Wel vinden zy, dat de leerares door hare haudelwijze de belangen der school zeer ernstig heeft geschaad B. en W. betreuren dit gedrag ten zeerste en geveD de leerares daarover hunne ernstige ontevredenheid te kennen. Nietwaar Voor ieder die geheel buiten deze quaestie staat, moet deze conclusie te eenenmale| onbegrijpelijk zijn. Als alles is, zooals in het rapport staat en wy moeten dat natuurlijk aannemen heeft er, afgezien van al het aDdere, ook moreele corruptie plaats gehad, en ouders van leer lingen kunnen zich bij eene oplossing, als in het rapport, onmogelijk neer leggen. Kan de inspecteur van het M. O. dit Dan wordt het raadsel voor ons nog grooter. Wat. ter wereld kan toch de reden zijn, dat het Dagelijksch Bestuur tot zoo'n conclusie komt? Deze is Diet logisch en het is het trekken vaD die conclusie, die ongerustheid wektdie doet vermoeden, dat er geheime machten werkzaam zijn, die tevens doet vree. eD, dat we nog lang niet aan het einde zyn van alle misère, in de laatste jaren doorgemaakt Daarom is het noodzakelijk, dat deze zaak eens niet met gesloten deuren, maar in het openbaar worde ter sprake gebracht. Het publiek heeft nu recht te weten, waarom die onge wenschte toestanden op onze Hoogere Burgerschool voortduren. Met al die geheime behandeling der zaken komen we geen steek verdermen beproeve het nu met openbaarheid. jouw deel zyn. Hoe of het ook moge afloopen, hier woon ik, in het hart van de vrouw, die ik liefheb I" Zij sprak hem niet tegen en had geen moed om verder op haar voorstel aan te driDgen. Sedert diXavier haar alleen in Parijs had achtergelaten, was zijn hartstochtelijke liefde voor haar zoozeer de drijfveer van haar daden geworden dat het haar nu uiet meer mogelijk was om zich aan zijn invloed te onttrekken Ze wist dat hij de waarheid sprak, toen hy betoogde dat zy zyn alles was, en dat het leven zonder haar, voor hem geen waarde had. „Jouw wil is mij een wet, beste man", antwoordde ze. „God leide ons op het goede padEn toch moet ik hem vandaag mijn antwoord geven och wat moet ik zeggen wat zal ik hem toch antwoorden „Dat zjj lafaards zijn, dat zij mijne vrouw als afgezante gebruiken dat ik den spot drijf met hunne bedrei gingen, hun gezag niet erken. Zeg hen dat I Zeg huD, dat ik op de eer van mijn land reken en dat ik mijn6 getrouwen zal weten te verdedigen. „Als iemand je beleedigt, onthoud dan zijn naam, want ik zweer je, dat hij zich tegenover mij zal moeten ver antwoorden Wil je dat onthouden, mijn Esther „Ik herinner mij alleen jouw liefde", DE REVOLUTIE IN TURKIJE. Volgens de laatst ingekomen tele grammen zou men geneigd zijn te denken, dat het ergste voorbij en de nederlaag van de JoDg TurkeD vol- Het beslissende oogenblik kwam Dader. Evod als menschen in hun liefdes droom, gingen zij op in het vertrou wen in den volgenden dageodachteu ze niet langer aan de ruwe werkelijk heid vaD het heden. Ze dachten elk voor zich „Het ergste zal wel niet gebeuren we zullen er ons wel door slaan." Hand in hand naast elkaar gezeten, leken ze net op kinderen in de lente, die al hun hoop gevestigd hebben op den zomer, die wel komen zal. Het noodlot kon hen niet zoo ver volgen, het kon niet uitspreken Hier moet een vaarwel voor eeuwig uit gesproken wordenHun gelach weer klonk over het binnenplein, toen ko lonel Varez hen verraste. Hij was van meening, dat een schilder het een schilderij van onschatbare waarde zou noemen. Hij was iemand, die aan tradities hing, zijn plicht stipt nakwam, maar zoodra deze volbracht was, ook wel gevoelig was voor het enthou siasme van den partijgenoot. Zyn trouw aan den prins ging zoover als de wet van het land veroorloofde. Hij voerde de bevelen van den „raad" uit en vreeg niet naar het hoe of waarom. Zijn overheerschend beginsel was gehoorzaam aan de letter van de wet; komen is. De muiters hebben hun zin gekregen, van inmenging van groote Mogendheden was, voor zoover we kunnen nagaan, geen quaestie. De beweging heeft zich uitgebreid tot Adriauopelwat Salouiki doet of zal doen, blyft tot nu toe in het duister. Het feit, dat troepen, van daar afkomstig, zoo noodig met geweld gedwongen moeten worden er te blij ven, doet vermoeden, dat men te Constantinopel eenige vrees koestert voor dit brandpunt van Jung-Turksche agitatie. Merkwaardig is het, dat ook ditmaal zeer weinig bloed is gevloeid of we echter getuige zijn geweest van een schrede voorwaarts of van een schrede terugwaarts, staat te bezien. De correspondent van de Times seint uit KonstantinopelHet vooi beeld, dat het Comité voor Eenheid en Voor uitgang heeft begeven, toen he\ twee maanden geleden, de tusscheD komst van de troepen uit Salouiki by het parlement iuriep, heeft betreurens^»- waardige uitkomsten gehad. Het stadia vast, dat de val van Kiarail-pasja, die?, in werkelykheid voor het comité moest wyken, een groote ontroering oncler alle standen van de bevolking veróor- zaakt had. Het nieuwe ministerie toonde nipt de flinkheid, dat zijne aanhangers ervan verwacht hadden. De oelema's (priesteis), wien men vroeger in het gevlij was gekomen, zageD zich door de jonge leiders van het comité ver- onachtzaamd. De houding van de Otto.„aansche regeering met betrekking tot de vrij heid van drukpers en het recht van vergadering deed den argwaan opko-' meD, dat de alleenheerschappij door een heerschappij van weinigen vervan gen was. Het Islamietisclie comité het Lzjemyet-i-Moehammedieh is, wat het aantal zyner leden betreft, een zwakke vereenigiug, maar die in zijne gelederen vele priesters telt. Dezen hebben elke gelegenheid aangegrepen, om onder de soldaten propaganda te maken. Andere partijen, die aanstoot namen aan de meesteiacbtige houding van Achmed Riza, den voorzitter van de Kamer, en de beschuldigingen van na verloup van een uur kwam hü weer op het binnenplein, vroeg niets maar dulde ook geen vragen, verzocht Esther hein te willen volgen, en ging tiaar voor naar het paleis. Het was nu volkomen dag in de stadmen praatte druk voor de deuren der café's en den weg Daar de kerk over de ge- gebeurtenissen van den nacht en het nog grootere feit dat de dag zou breugen. Er schenen overal troepen te zijn hier waren zij aan het aierceeren, daar marcheerden zij voort met vliegende vaandels en roffelende trommels als escorte van den minis ter of op weg naar het groote Stad huis. Er hing iets onrustigs in de lucht. Esthers vlugge blik ontdekte de barricades voor de winkelszy bekeek de gezichten der menschen en ver beeldde zich dat zij allen vervuld waren van één ding. Zij vroegen zichzelf af welk vonnis Arthurs rech ters van daag zouden uitspreken. Zou het leven of dood zyn, zonneschijn of duisternis, het oordeel der barmhar tigheid of de meedoogenlooze uitspraak van den dictator en den oproerling? Zou dit rijk den afstammeling van degenen die vijf honderd jaar lang zijne vrijheid had weten te handha ven, laten glippen of zou het zijn tradities vaD trouw herinneren en hem toch nog redden Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1909 | | pagina 1