DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN. No. 4. DONDERDAG 6 JANUARI 1910. 7e JAARGANG. Hoofdredacteur R. Gr. RIJKENS. ZIONISME. FEUILLETON. ZIET DOODENMASKER. BUITENLAND. DE EEMLANDEB Bureau BREEDESTRAAT 18. Telefoon Interc. 62. ABONNEMENTSPRIJS Per jaar mot geïllustreerd Zondagsblad f4.—. Franco per post id. f6.60. Per 3 maanden id. f 1.Franco per post id. f 1.40. Afzonderlijke nummers f0.05. Ja_i Van 1 Buiten PRIJS DER ADVERTENTIEN tot 5 regels f 0.40. Voor iederen regel het Kanton Amersfoort per regel abonnement belangrijke korting.) meer fO.OS. fO.10. (Bij Tot plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het kanton Amersfoort in dit blad is „uitsluitend" gerechtigd het Algomeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentiebureau D. Y. ALTA,Warmoosstraat 76-78 to Amsterdam. Dezer dagen is, zooals we reeds met een enkel woord hebben gemeld, te Hamburg hot negende Zionistisch congres gehouden. Is dit geen merkwaardig schouw spel Is het geen grootsche gedachte, aan Israël, verstrooid onder de vol ken, weer een vaste woonstede te geven, zoo mogelijk het land der va deren terug te winneu Aanknoopende by de oude overleveringen, de ge schiedenis te willen voortzetten die tweeduizend jaren geleden werd on derbroken? Te meer omdat deze ge schiedenis zoo roemrijk en althans ::oo belangwekkend is. Te meer ook omdat in landen als Rusland de Joden zoo schandelijk worden behandeld en elders meermalen het noodlottige anti semitisme hun het leven moeilijk maakt. Er zyn enkelen onder Israël, die tegen het Zionisme zijn gekant, om dat zy wachten op heigeen hun pro feten hebben voorspeld, op een hoo- gere leiding dn het volk der Joden weer de oude plaats zal teruggeven in het beloofde land en tot een der groote volken maken als Israël was in den tijd van David en Salomo. Er zyn de idealisten en de realisten. Niettegenstaande den tegenstand van vele Duitsche stamgenooten, ge ven de leiders den moed niet op. Max Nordau by voorbeeld is overtuigd dat de Zionistische beweging eindigen zal met allen mee te sleepen die gevoe len voor het ryke verleden van Israël en hy spreekt daarvan als een der oude profeten. Inderdaad is het zeer wenschelijk zoo spoedig mogelijk te zorgen voor de stam genooten in de verdrukking. Dat wilde o.a. de Jewish Territorial Organisation, kortheidshalve de „Ito" genoemd, waarvan Zangwill een der voor naamste voorstanders was. Deze ver- eeniging wilde aan de arme Joodsche werklieden in Rusland en Polen en aan de verdrukten over't geheel eene woonplaats bezorgen onverschillig waar, indien zy slechts eene veilige schuilplaats en zoo mogelijk een redelijk bestaan aanbood. Men heeft indertyd gesproken van eene koloni satie in Oeganda, maar van dat plan is niet gekomen en het schijnt dat de Russische en Poolsche Joden zijn teruggekeerd tot het oorspronkelijke plan den uittocht naar Palestina. Dat zij van meening zijn veranderd staat in verband met de gebeurte nissen in Turkije. Het oude régime wantrouwde alle nieuwigheden en alle veranderingen. Het wantrouwde niet het minst de Joden. Bijna evenzeer als de Armeniërs. Maar men verwacht dat de Jong-Turken zich niet zullen verzetten tegen de kolonisatie van Palestina. Zy zullen zeker opkomen tegen elke poging om het oude Kanakn tot een zelfstandig rijk te verheffen. Een der afgevaardigden naar het Con gres, die recht van spreken had, want hy was een Jood uit Salonki en voorstander van het nieuwe régime, wees daarop met nadruk. Maar hy meende ook, dat men in Palestina zeer goed zou kunnen leven indien het een Turksche provincie bleef. Dat dit congres gehouden werd, was ook wel in de eerste plaats toe te schrijven aan de omkeering in Turkije. De voorzitter, de heer Wolff- sohn uit Keulen, was beslist van meening, dat het constitutioneele Turkije eene schitterende toekomst tegemoet ging. De nieuwe regeering had een sterken toevloed van Israë lieten gewen3cht geacht. Zy wist dat, als men hunne rechten eerbiedigde Naar het Engelsch van HORACE ANNESLEY VACHELL. I 74) Niemand zal er iets van te weten komen. En toch weigert zy. Als u eens een woordje tegen haar wildet spreken monsieur. Haar huwelijk hangt er vanaf." En Léon Bourhis Och wat I Hij is jong en dus ook een dwaas. Alle jonge m-nschen zyu dwaas dat is bekend." Ik zal er met Yannik over spre ken goeden avond." Goeden avond monsieur, dank u wel." Bedank me niet." Michael's stem klonk schor. „Je begrijpt, dat, als ik er met Yannik over spreek, het geheel in haar belang is en niet in het uwe Dat spreekt, mijnheer." Michael ging heen, ontstemt omdat hjj zyn geweten met zooveel succes tot zwijgen had gebracht en de oude vrouw zand in de oogen had gestrooid. Hij liep vlug voort in de richting van Pont-Aven er over denkend wat er van Yannik geworden was. Hij was er zoo zeker van geweest en de oude vrouw ook, dat het meisje met haar vrijer in- den maneschijn liep te wan delen. Als zy eens bij Carne was Een half dozijn half vergeten voor vallen maakte die veronderstelling waarschijnlijker. Daar hun verhouding reeds van zoo'n intiemen aard was gewoiden,dat Carne haar had gevraagd om voor hem te poseeren, was het wel te vreezen, dat haar eerste ver ontwaardigde weigering wel overwon nen zou worden. Haar grilligheid tegenover Léon, haar wisselende stem mingen, de groote invloed, dien Carne op haar oefende, waren allen fac toren voor de gevolgtrekking, waar voorhij echter toch noch terugschrikte. „Het is onmogelijk," mompelde Mi chael in zich zelf. Maar een inwen dige stem zei hem, dat het niet on mogelijk was. Carne had Téphany lief, hij wilde haar tot zyn echtgenoote, tot zyn kameraad makenmaar als hij van nature zwak was en Michael had geen redenen om hem sterk te wanen zou hij, die zoo gevoelig was voor alles wat schoon is, dan weerstand zij trouwe staatsburgers zouden wor den, wat zij overal zijn, waar zy als zoodanig worden behandeld. Maar zooais Max Nordau zeide, indien men met vrucht onderhandelen wil met de Jong-Turksche regeeriDg over den terugkeer op grooter of kleiner schaal naar Palestina, moet het Zionisme nog veel in kracht toenemen. Er is ook de finaucieele quaestie. Men beschikt niet over zeer ruime middelen en er is veel geld noodig voor het vestigen van landbouwkolo nies, waarmede men zou moeten be ginnen. Er waren vierhonderd vijftig afge vaardigden op het Hamburgsche con gres. Het zou wel een wonder zyn, waar zoovelen uit alle landen der we reld, die elkander soms moeilijk ver staan, want de gemeenschappelijke moedertaal kennen de meesten niet of gebrekkig, bijeen zyn, als de debat ten niet geleden hadden onder mis verstand. Maar de sprekers die het Zionisme en zijne idealen het luidst predikten werden het krachtigst toe gejuicht. En het schijnt dat het groote denkbeeld in kracht heeft gewonnen. Dat is ook voor ons die slechts toe schouwers zijn, een merkwaardig ver schijnsel. HET DRAMA TE MEYERLING. In de maand November is te Co lombo overleden de baron Vescera, broeder van Marie Vescera, de geliefde van den Oostenrykschen kroonprins Rudolf. Deze baron heeft mémoires achtergelaten. Een uittreksel van deze gedenkschriften is te "VVeenen ver schenen in het juridisch blad „Forum", en de „Zeit" geeft er een overdruk van. kunnen bieden aan de verleiding indien zy zich hem aanbood." In dergelijke gedachten verzonken, kwam Michael aan de scheiding der wegen. De weg naar Pont-Aven gaat daar rechts af; het korte pad, door boomgaarden, velden en moerassen, links. Michael bleef hier even staan. Als Carne met Yannik uit was, dan was het meer dan waarschijnlijk dat hij haar gezegd had, hem in de buurt van dat pad op te wachten. Hy sloeg het pad in. Het pad daalt langzaam af naar de rivier en loopt door kleine stalletjes en over miniatuur heuvels tot aan de kapel van Trimour. Michael bleet meer dan eens staan en spande zyn ooren in om eenig gefluister te hooren. Maar toen hij de kapel bereikt had, hoorde hij op eens een vrouwenstem, die zich smeekend verhief. Hij kon de woorden niet verstaan, maar de klank van die stem, die trilde van aandoening, maakte een diepen in druk op hem. Een oogenblik dacht hy, dat hij het zich verbeeldde, maar hy merkte weldra, dat het een raensche- lijke stem was ,en herkende een oogen blik daari.a Yannik. Zijn eerste ingeving dreef er hem toe om zoo zacht en zoo vlug moge- De baron vertelt dan eerst hoe de aartshertog Rudolf met zyn zuster kennis maakte. Deze, een bloeiend en deugdzaam jong meisje, werd op een dag op de renbaan te Weenen door den prins opgemerkt, die dadelijk zeer met haar was ingenomen. Vernomen hebbende, dat zy veel by de gravin Larisch kwam, verscheen hij op alle feesten en ontvangdagen van deze laatste, totdat hy met de jonge barones kennis had gemaakt. Toen kw ,m de beslissende stap van den aartshertog, die Marie Vescera zijn voornemen mededeelde, het huwe lijk met prinses Stefanie te verbreken om vervolgens morganatisch te huwen. Intusschen werd de verhouding van den kroonprins tot de jonge barones weldra bekend in geheel Weenen. De aartshertogin richtte door middel van een harer eeredames zelfs heftige ver wijtingen tot de moeder van het jonge meisje en ten gevolge daarvan drong de familie van Marie Vescera er by den aartshertog op aan, dat hij van hun bloedverwante af zou zien, maar klopten daarby aan doovemans ooren. Den 28e Januari 1889 vertrok de aartsher'og naar zijn jachtslot Meyer- ling in gezelschap van baron Vescera, graaf De Bombelles en graaf Hoyos. Den volgenden avond voegde Marie Vescera zich bjj hen. De twee jonge lieden hadden een tête a tète, waarin Rudolf haar vertelde, dat zij alle hoop moest opgeven op een vereeniging, want het zou onmogelijk zijn den tegenstand van den Keizer en de Kei zerin te breken. Marie antwoordde niets, maar toen hij, er op aandringende, haar verzocht te spreken, zeide zij zacht: „Dan rest mij niets anders dan te sterven." Tegen middernacht trok de aarts hertog zich in zijn slaapkamer terug. Den volgenden morgen om zes uur lyk heen te gaan. Hij zag op tegen de mogelijkheid eener ontdekking. Waarom bevond hy zich hier op die verlaten plek Maar aan den anderen kant was het ook mogelijk, dat hy het werktuig was, dat het kind de hulp, waarom zy bad, zou kunnen verschaffen. Hij liep naar den Zuid westhoek der kapel. Onder het venster lag Yannik op haar knieën in het maanlicht. Haar handen, die den rozenkrans vasthielden, leken buiten gewoon wit en teerhaar opgeheven gelaat was van een melkwitte door zichtigheid. Michael dacht op eens aan een ander knielend figuurtje, jaren geleden aan Téphany, die in het atelier te Concarneau God bad om haar vader te redden, die opdat oogen blik op de rotsen werd geslingerd. Yannik was hem niets, terwijl Téphany hem zeer dierbaar was ge weest en toch had Téphany's doods angst het leelyke verlangen in hem opgewekt, om die smart op het doek te brengen, terwijl er nu niets in hem was als sympathie en medelijden. Yannik Wordt verruigd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1910 | | pagina 1