DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN. No. 30. ZATERDAG 5 FEBRUARI 1910. Te JAARGANG. Hoofdredacteur S. O. HIJKENS. Het gebrek aar en middelen tot verbetering. FEUILLETON. HET DOODENMASKER. BUITENLAND. EEMLANDER ABONNEMENTSPRIJS Per jaar met geïllustreerd Zondagsblad f4.—. Franco per post id. f5.60. Per 3 maanden id. f 1.Franco per post id. f 1.40. Afzonderlijke nummers f0.05. Bureau BREEDESTRAAT 18. Telefoon Interc. 62. Van 1 Buiten PRIJS DER ADVER'I ENTIEN tot 5 regels f0.40. Voor iederen regel meer fO.OS. het Kanton Amersfoort per regel4f0.10. (Bij abonnement belangrijke korting.; Tot plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het kanton Amsrsfoort in dit blad is „uitsluitend" gerechtigd hot Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentiebureau D.Y.ALTA,Warmoesstraat 76-78 te Amsterdam. i. In het Ochtendblad van den 28n Januari jl. nam Het Vaderland een door my onderteekend ingezonden stukje op, waarin ik de ouders van meer ontwikkelde dienstplichtigen op riep, om hunne zonen aan te sporen zich de vereischte bekwaamheden eigen te maken om de hun toeko- komende plaats in het leger, namelijk die van verlofsofficier, in te nemen. Daartoe wees ik onder anderen op de in het vorige jaar te Amersfoort in het leven geroepen Militaire School- compagnie, waar de genoemde be kwaamheden kunnen worden ver kregen. Het dagblad voor Amersfoort en omstreken De Eemlander, nam nog denzelfden dag dat artikeltje over, en vond daarin zelfs aanleiding, den vol genden dag een hoofdartikel te plaat sen, waarin de redacteur eenige op merkingen maakte en mij de eer aan deed, mijne aandacht daarvoor te vra gen en rnjj uit te noodigen mijne mee ning daaromtrent te zeggen. Aan dit laatste verlangen wil ik gaarne voldoen vooraf echter nog een enkel cijfer ter toslichting van de eerste zinsnede van het straks genoemde in gezonden stuk, waarin werd gewezen op de behoefte aan een groot aantal verlofsofficieren bij mobilisatie. In eene voordracht van den heer J. M. J. H. Lambooy. gehouden in de vergade ring van 16 December j.l. van de Vereeniging ter beoefening van de Krijgswetenschap, komen zeer lezens waardige beschouwingen voor over mobilisatie en dekking daarvan. De spreker kwam, op grond van den Naar het Engelsch van HORACE ANNESLET VACHELL. 99) Ik we;ger absoluut er naar te luisteren. Zij verbeeldde zich, dat zijn gezicht opklaarde, terwijl zij sprak. „Ik heb er mijne redenen voor, die ik je wel durf te vertellen." Haar stem nam een liefelijken klank aan. Ver volgens nam ze hem het masker af, legde het op de tafel en bedekte het met haar zakdoek. Toen zij zich weer omkeerde, droeg haar gezicht de uitdrukking van iemand, die zich van een zwaren last bevrijd heeft. Zij stak ,haar handen uit en hij nam ze in de zjjne. Er kwam op haar gezicht die uitdrukking, die htj zoo goed kende. „Zoudt ge mij verachten, als ik je heel zachtjes ver telde, dat ik jaioersch ben Jaioersch. Téphany Ja, jaioersch, omdat gij gehoor zaamt aan dat schepsel uwer fantasie, dat jou gelast om te spreken, maar bestaanden toestand, tot de niet weer sproken gevolgtrekking, dat van de Landweer 60 compagnieën direct be schikbaar zouden zijn tot dekking dier mobilisatie aan de Oostgrens. Zestig compagniën vormen een niet te ver smaden macht, maar voor die com pagnieën zijn noodig 60 kapiteins en ISO luitenants, terwijl er op 1 Juli 1909 niet meer dan respectievelijk 17 en 49 aanwezig waren. Nu is daarin wel te voorzien, maar toch niet ge heel zonder nadeel elderseen groot voorrecht zou het zijn, indien de 75pCt. van het normale getal officieren niet ontbraken. Daarom reeds is het hoog noodig, het reservekader en het aspirant-militie-officier-stelsel tot groo- ten bloei te brengen. Nog een andere reden bestaat daar voor. Ook het Leger zelf heeft ver- lofsoffieren noodig, en dit te meer, naarmate het denkbeeld veld wint, en dit is steeds meer het geval, om het beroeps-officierskader, althans van de lagere rangen om financieele redenen zooveel doenljjk in te krimpen. Voegt men een en ander samen, dan kunnen honderden verlofsofficieren in onze krijgsmacht met succes worden ge plaatst. Welke zijn nu de oorzaken van den ongunstigen toestand? De Eem lander noemt er verschillende, welke ik achtereenvolgens onder de oogen wil zien. De eerste reden komt geheel over een met het ook door mij gememo reerde feit, dat een groot aantal der Nederlandsche jongelieden, die het meest aan den Staat te danken heb ben, niet inziet, dat zjj daartegen over ook groote moreele verplichtin gen hebben. Ten andere vreest de redactie van De Eemlander, dat het oprichten van de Militaire Schoolcompagnie een dat my niet kan dwingen om te luis teren." Neen, dat kan :-y niet." Mijn jaloezie is de eene reden de minst gewichtige." Zij bleef even steken toch legde zij haar hand licht op zijn schouder en keek hem even aan. „Je hebt me angst aangejaagd." Zij rilde even. „Dat ding heeft mij angst aangejaagd. Ik ben soms dwaas-bjjgeloovig. Het zit me in myn bloed, en wat mijn ver stand verwerpt als onmogelijk, wordt mij door myn instinkt weer ingeblazen. Welnu ik ben sterk genoeg om zieke lijke gedachten te verdrijven. Als zij komen en dat gebeurt dikwijls, dan weiger ik hen toe te laten. Dat is verstandig, niet waar Ja. En dus zult ge mij wel begrypen, als ik zeg, dat ik bang ben van je verhaal, dat ik er de uitwerking van vrees op het laffe gedeelte van myn natuur. Ik wil jou hebben." Het verlangende in haar toon maakte indruk op hem, „ik wil jou hebben Michael, zooals ge zij b en niet zooals ge geweest zijt, Ik wil jou alleen heb ben, zonder haar 1 Als ge mij haar verhaal vertelt, dan wordt het't mijne, is het niet zoo En zy zou my mis schien kwaad kunnen doen. Ziet ge failure zal blyken, omdat de jongelie den, als zy het eenigszins kunnen, liefst willen blyven in de plaats hun ner inwoning, terwijl door die com pagnie de opleiding, voorloopig althans, geheel gecentraliseerd is. Onmogelijk is dit niet, en zelfs is de schijn geheel aan bare zydezij deelt toch mede dat, toen men de opleiding by de regimenten deed plaats hebben, jaar lijks 50 jongelieden tot verlofsofficier werden opgeleid, en er thans slechts ongeveer 10 in het geheel aan de Schoolcompagnie zjjn. Toch aarzel ik, deze reden te aan vaarden. Eer zou ik denken, dat velen opzien tegen den gedwongen consecutie- ven dienstplicht gedurende een jaar, en de voorkeur geven aan den inter- mitteerenden dienst, bv. in vacantiesen verdeeld over een 3 tal jaren, welken de kaderreservist kan verrichten. Moeilijk kan ik my voorstellen, dat de Nederlandsche jongelingschap zich van de opleiding aan de Mil. School compagnie zou onthouden, alléén of voornamelijk om dicht by „moeders pappot" te blijven. Neen, behalve het bezwaar van den consecutieven dienst plicht, die een jaar studie moet mis sen, terwijl dit als reservekaderman niet het geval is, zal vermoedelijk nog wel de nieuwheid der Schoolcom pagnie een belemmering zjjnde Ne derlander kjjkt veelal gaarne de kat uit den boom. Ondertusschen, de tjjd zal moeten leeren, aan welke zjjdede waarheid is. Een andere reden der mislukking bestaat volgens „De Eemlander" hierin, dat de jonge beroepsofficieren de ver- lofsofticieren niet geheel binnen hun kring trekken, terwjjl deze laatsten in den tijd dat zjj dienst heeten te doen, niet als aanvoerders mogen op treden, doch veelal als bjjloopers wor den beschouwd, hetgeen natuurlijk aan de chefs ligt. Sedert jaren de gelederen verlaten hebbende, ben ik niet in staat, de juistheid dezer mededeelingen te be vestigen of tegen te spreken. Mochten zij juist zjjn, dan ga ik geheel met de hieraan toegevoegde opmerking mede, dat de jonge beroepsofficieren en de autoriteiten, welke de verlofs officieren als bjjloopers laten dienen, in dezen een stoot in de goede rich ting kunnen geven, door die slechte gewoonten te veranderen. K. ELAND. (Slot volgt). DE CRETENZER-QUAESTIE. De Weensche correspondent van de i Daily T legraph verzekert te weten, dat de mogendheden-voogdessen van Creta bemerkt hebben, dat het brand punt der agitatie in Griekeland is en niet op Creta en dat zij zich voorbe reiden om zoo noodig maatregelen te gen Griekenland te nemen. Volgens de Neue Freie Presse en het Neue Tageblatt zullen Oostenrjjk en Duitschland zich buiten de Creta- quaestie houden en die aan de mogend- heden-voogdessen ove: laten. Men her innert zich wellicht, dat Pichon in de Fransche Kamer heeft verklaard, dat Oostenrjjk en Duitschland w e 1 zouden medewerken aan de oplossing der quaestie. SPANJE. Het Staatsblad meldt, dat de leeken- scholen, wier programma in overeen stemming is met de wet en die naar aanleiding van de Juli-gebeurtenissen te Barcelone gesloten werden, weder geopend kunnen worden. dat in Al sprekende, streek zij met haar hand langs zjjn schouder en keek hem onweerstaanbaar smeekend aan. Misschien hebt ge gelijk, laat het dus zoo zijn", antwoordde hjj schor. „Waarom zou ik het slechte in mjjn leven door jou laten deelen En als J ge het goede, dat er overgebleven is, wilt hebben, dan is het van jou." Hij nam haar gezicht tusschen zjjn handen, bekeek het met een harts tochtelijke intensiteit alsof hjj een dorst leschte die hem geheel verteerd had, boog toen zijn eigen hoofd en kuste haar. Op dat oogenblik was Carne ook op weg naar het atelier. Hij moest Mi chael spreken over iets de kunst be treffende, maar al voortloopende dacht hjj over Téphany en de mogelijkheid eener tweede weigering die nog moei lijker te dragen zou zjjn dan Ie eerste. Zijn natuurlijk optimisme, nog aange vuurd door de aanmoedigende woorden van Keats en Mary Machin, was tot groote afmetingen aangegroeid. Hy had trouwens ook zijn redenen om te ge- looven die reden stond zwart op wit en droeg hij in zjjn zak dat hij van Michael niets te vreezen had. Hjj liep de steile helling op en kwam een paar meisjes tegen, die hunne koeien naar de weide dreven. Zij knikten tegen Carne en glimlachten vriendelijk. Zulke glimlachjes waren zeker een goed voorteeken. Maar toen hjj bjj het hek kwam, dat toegang gaf tot het atelier, zag hjj een ekster zitten. Carne nam met spotachtige plechtigheid zjjn hoed af voor dat dier en bedacht, dat hjj een zonnesteek zou krjjgen als hjj alle eksters groette, want die waren daar even talrjjk als boschbessen. Hij liep de poort door en klom vlug de steenen trap op. De deur van het atelier was niet g.-heel gesloten, hjj duwde ze open en zag Téphany in Michaels armen. De gil, waarmede hjj zjjn tegen woordigheid verraadde, maakte, dat Michael naar hem toe kwam. Juffrouw Lane heeft er zooeven in toegestemd om mijne vrouw te worden," zei hy. Is het heusch?" zei Carne woest. Toen hjj Carne's vertrokken gelaat zag, hoopte Michael, dat een eenvou dige verklaring het beste zou zjjn. Maar Carne wendde zich tot Téphany Hebt u hem genomen [Wordt, ver-olfd.)

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1910 | | pagina 1