WEERBERICHT. MEDEDEELINGEN VAN HET KONINKL. NED. MET. INSTITUUT. Opgemaakt voorm. 10.50 uur. De Bildt, 15 Febr. 1910 Hoogste barometerstand 771.0 m M. te ïïorta, laagste 723.2 m.M. te Thorshavn. Verwachting tot den avond van 16 Febr. 1910. Meest krachtige, tijdelijk stormachtige Zui delijke tot Z.-W.lijke wind. Gesteldheid van de lucht: Zwaarbewolkt of betrokkeD, regenbuien. Temperatuur; Zachter. Barometerstand te AMERSFOORT. Vorige stand te 12 uur 761 m.M, Thermometarstand te Amersfoort. Hoogste gi6terenF. 45 Laagste hedennacht F. 34 Hedenmiddag 12 uurF. 36 bedoeling tegenover eenige andere Mogendheid loe te schrijven. Staatscommissie werk loosheid De Staatscommissie voor de Werkloosheid wil zich, om voor haar onderzoek naar den omvang en de oorzaken der werkloosheid over de jaren 1905 tot 1910 de noodige gege vens voor den landbouw te verkrijgen, gaarne de hulp der plattelandsburge meesters verzekeren. Op haar verzoek heefr, daarom de Minister vau Binneu- landsche Zaken den Commissarissen der Koningin opgaaf verzocht van burgemeesters of andere personen uit de provincie, die op de hoogte van den feitelijken toestand zijn en van wie goede antwoorden kunnen worden verwacht. De Commissarissen zouden eventueel een drietal of meer geschikte personen uit verschillende deelen der provincie kunnen uitkiezen en dezen verzoeken de Staatscommissie behulp zaam te willen zijn door het invullen van de vragenlijst. Onze kustverdediging in 1 9 0 4 De Hoefijzer-correspondent van het Hbld. meldt: Over de reden van de mobilisatie op onze kusten in het jaar 1904 zal door de Regeering eene nota aan de Eerste Kamer worden overgelegd. Uit die nota zal blijken dat de maatregelen waarop de heer Van LöbenSels doelde, uitsluitend op initiatief van onze Re geering zijn genomen en de afweer van een mogelijke schending onzer neutraliteit ten doel hadden. De speelholen. De Neder lander geeft een beschrijving, hoe in de speelhuizen die als sociëteit bij introductie de deuren wijd openzetten, voor het meerendeel jonge menschel), waaronder veel studenten na den eersten aanval op de bezoekers door de dames van een orkest, die getraind heeten zich te laten onthalen op cham pagne, zij verlokt worden om het ge luk eens te beproeven met het spel. Verlokt door de welwillendheid, waarmee geld te leen wordt gegeven, dat eerst na beëindiging der studie of bij meerderjarigheid teruggegeven be- hoeit te worden, bezwijkt de jonge man, stemt toe, gaat op het voorstel in, en wil f 100 leenen. „Dat bedrag zoo'vervolgt De Ned. wordt echter zoo luttel geacht, dat hem wordt ge/f-gd „Och kom m'nho -r, wat is f 100. Daar kan u weinig of niets mee beginnen, neem u f 1000. Dat is ten minste wat." De transactie komt tot stand. Een wissel wordt in orde gemaakt en door m'nheer geaccepteerd. Datum wordt niet ingevuld. De geaccepteerde wissel loopt voor 1000 minstens, f 1500 of meer, al naar mate de mogelijkheid van het hono- reeren kan worden vermoed of bere kend. Met de ontvangen f 1000 wordt gespeeld, en het gebeurt niet zelden, dat het ongemkkige slachtoffer zijn f 1U00 kwijt is, voor hij de inrichting verlaat. Bleef het nu hierbij, dan hoe jammer ook zou het verlies nog niet zoo groot zijn. Doch nu doet zich het psychologisch verschijnsel voor, dat de beroofde telkens terugkeert, ten einde te pi obeeren het verlorene terug te winnen. En er wordt opnieuw ge leend. De speelhuishouder is schijn baar een welwillend man, en hij is volkomen op de hoogte of bv. de ouders „kapitaalkrachtige" lieden zijn. Een Dieuwe wissel. En weer hetzelfde ge volg. Zoo raken veel joDge menschen in speelschulden, en zoo wordt de brand kast van den houder van het speel huis, immer door, meer gevuld met geaccepteerde wissels. Ons is een inrichting bekend, waar, naar ruwe schatting, in de brandkast voor meer dan f 2U0.U0U aan geaccep teerde wissels is geborgen." STADSNIEUWS. KENNISGEVING. Burgemeester en Wethouders var Amersfoort brengen ter kennis van belanghebbenden, dat het herhalings- onderwys voor meisjes (Hoofd de heer P. van den Iiooiï Azn) zal gegeven worden in het gebouw der openbare schooi Hellestraat van begin Maart tot einde October, vijf namiddagen per week van 5 tot 7 uur. Inschrijving van leerlingen geschiedt dageljjks van 1Ü tot 28 Februari, 's namiddags van 4 tot en van 7 tot 9 uur in het gebouw der school voor noemd. Het onderwijs is bestemd voor hen, die het gewoon Lager Onderwijs ge noten hebben en omvat de vakken 1. Nederlandsche Taal. 2. Rekenen. 3. Nuttige handwerken. 4. Kennis der Natuur. 5. Koken. 6. Huishou delijk boekhouden. 7. Zang. Voor hen, die niet meer dan 96 uren in het jaar herhalingsonderwijs wenscheu, omvat het de vakken sub. 1 tot 4 genoemd. Het schoolgeld bedraagt 90 cent per maand. Amersfoort, 9 Febr '10. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort. De Burgemeester, WUYTIERS. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. Het Nutsdepartemout heeft voor Zondag 6 Maart a.s. weder een volks- avond georganiseerd. Maandag 7 Maart wordt een bijeen komst gehouden voor de leden. We herinneren aan de vergade ring der Vereeniging voor Vrouwen kiesrecht, morgenavond in de Zwaan te houden. Als spreekster zal optreden mej. S. H. Croiset uit den Haag, terwijl mevr. V. Kamerling—Van Vollenho ven eenige zangnummers ten gehoore zal brengen. Ter herdenking van het 10-jarig bestaan der afdeeling van den Ned. Sigarenmakers- en Tabaksbewerkers- bond, wordt Zaterdag 19 Febr. a. s. in de Keizerskroon een feestavond ge houden, met medewerking van deD heer P. V. en mej. Ch. H. Als feest redenaar treedt op de beer H. J. J. Eichelsheim van Amsterdam. H.V.C. 1—MARS 6—3. Zondag speelde H.V.C. een vriend- schappelijken wedstrijd tegen „Mars", een elftal hoofdzakelijk bestaande uit toekomstige officieren van het5eRcg. Inf. Het elftal was nog al aardig samen gesteld en vooral de achterback speelde menigmaal fraai en kalm, hoewel hij de eenigste was die indezen wed strijd uitblonk. Ofschoon Mars direct na het begin en de tweede speelhelft de leiding had met 10 en 3—2 moest zij toch nog verslagen kazemewaarts keeren. Het laatste kwartier zagende H.V.C'ers pas in, dat het ernst was van de militairen om hen te kloppen en begonnen toen weer zeer vlug te combineeren, wat beloond werd met een 4-tal doelpunten. Behalve dit laatste oogenblik vatte H.V.C. het spel veel te gemakkelijk op en vooral de keeper scheen zijn tegenstanders n^gal te onderschatten door houdbare ballen te laten passeeren. DE MODERNE GEMEENTE IN DEN MODERNEN STAAT. Over bovenstaand onderwerp hield de heer C. K. Elout, de Haagsche correspondent van het Handelsblad, gisterenavond een lezing in Amicitia voor de kiesvereeniging „Gemeente belang". Nadat de voorzitter, de lieer R. G. Rykens, de aanwezigen welkom had geheeten, ving de heer Elout zyn lezing aan, met er op te wijzen, dat h(j niet als deskundige optreedt, maar dat hij eenige denkbeelden omtrent den modernen Staat wil uiten, in de hoop, dat de aanwezigen daarover hun gedachten zullen laten gaan, dus om tot denken daarover aan te sporen. Het onderwerp is zeer omvangrijk, zelfs waar Spr. alleen het optreden der Gemeente naar buiten, in ver houding tot den Staat, zal bespreken. Een kort historisch overzicht van het ontstaan der Gemeenten wenscht hy vooraf te laten gaan. Prof. Fockema Andrea geeft aan, dat de Gemeenten moeten ontstaan zjjü uit de Honderdschappen der Ger manen. Ook uit ambachtsbeerlijk- heden is de gemeente ontstaan en in later tijd uit de uitbreiding van het stadsrecht,uit kerspelvorm en eindelijk ook uit de marken. Dat zijn bijzake- lijke vormen echter, de hoofdvorm is ontstaan uit de honderdschappen. Men had niet eerst de gemeente, waaruit door associatie de staat ontstond, maar eerst de stam, de staat, waaruit zich door delegatie de gemeenten vormden. De autonomie der gemeenten is met het oog hierop niet te verdedigen, door te beweren dat uit de gemeenten de staat is geworden. De steden heb ben allengs een groote macht gekre gen, vooral ten tijde van de Repu bliek, tnen de gemeente de primaire macht was, waaruit afgeleid werd de gewestelijke macht en die der Staten Generaal. De FraDsche revolutio gooide dat alles om. Ten eerste het verschil tusscheQ platteland en stad en maakte slecht gemeenten. Van de stad maakte ze weer een louter ad ministratief onderdeel van den Staat. Daarna kregen we den tijd van reactie, en weer gedeeltelijk hersteld het on derscheid tusschen steden en dorpen. Niet hersteld werd echter de domi- neerende macht van de stad. In '48 kregen we de zegepraal van het li beralisme en die vaagde weder het ouderscheid tusschen platteland en stad weg. Het absoluut nivelleeren van alle gemeenten is te betreuren en oorzaak van de treurige positie van onze groote steden. Hierna bespreekt Spr. de positie van de tegenwoordige gemeente. Het gezag der gemeente is niet meer pri mair. Mannen als Groen van Prinste- rer, Dr. Kuyper e.a. kennen der ge meente nog een natuurrechtelijk ge zag toe, maar beroemde schrijvers kanten zich tegen die idée. Reeds in 1S65 zeide Mr. S. A. van Nierop in de Tweede Kamer, dat deGemeeDten niet meer de historische lichamen van vroeger waren, maar onderdeelen van den Staat. En Prof. Oppenheim, wel- lioh de meest bevoegde schrijver op dit terrein, schrijft iü zijn bekend werk dat de gemeente wel degelijk onderdeel van den Staat is, hoewel hij eveneens betoogt dat de Gemeente zelf persoon is, met eigen rechten. De Meende eteeteman mr.J. A Levy schreef in de Tijdspiegel een artikel, waarin hij de autonomie der Gemeente te lijf ging. Vooral prof. Oppenheim gaat hij te lijf, omdat hy van meeDing is, dat die aan de gemeente een pri- moriale macht toekeDt, wat volgens Spr. een misvatting is. Prof. Oppen heim zegt wel, dat er een gemeentelijk gebied is, waarin de Staat zich niet mag mengen, maar hij neemt dat volstrekt niet als historisch geworden aan. Po sitief raag de Staat zich niet met het gebied dat voor de gemeentelijke huis houding is gereserveerd, bemoeien, maar negatief is hij tot alles bevoegd. Waar prof. Oppenheim echter abso lute onthouding aan positief ingrijpen voorstaat, gaat hij, naar Spreker meent, te ver. Het recht van nega tief ingrijpen moet noodzakelijk het recht tot positief ingrijpen doen vol gen, hetgeen Spreker aantoont door te wijzen op het niet navolgen door de gemeente van voorschriften bjj besmettelijke ziekten. Een concreet geval voor positief ingrijpen vindt men in den Haag. De gemeente on derhoudt een mesthoop van visch- afval, die gebruikt wordt voor be mesting van den giond. Die hoop ligt wel buiten de bebouwde kom, maar in een der nieuwere parken is de stank toch zeer hinderlijk. Bij uit breiding der bebouwde kom, kon de gemeente wel eens niet tot verwijde ring overgaan, en dan zou het belang van de volksgezondheid direct of in direct staatsinmenging noodzakelijk makon, ofschoon de zaak geheel op het eigen terrein der gemeentehuis houding ligt. Eenerzijds is de gemeente uitvoer ster van de staatswetten en ver ordeningen, en anderzijds heeft ze haar eigen huishouding. Spreker vindt dat deze dubbele taak meer voordeelen dan nadeelen biedt. De positie van den Burgemeester dient echter gewijzigd. Deze verkeeit iu amphibischen toestand, hy is geen rjjks- en geen gemeenteambtenaar. En staat, èn gemeente willen hem hebben, de staat eischt hem op als uitvoerder der rijkswetten en de ge meente voor de plaatselijke belangen. Vooral voor groote gemeenten is dat een moeilijke positie. De taak van den Burgemeester moet als gemeente lijk ambtenaar verlicht worden, hij moet meer als staatsorgaan op den voor grond treden, opdat hij zijn rijkstaak meer naar behooren zal kunnen ver vullen. Het verband met de gemeente behoeft daardoor niet te los te wor den reeds alleen als voorzitter van den Raad blijft het contact voldoende bestaan. Als de Burgemeester als rykscomnrssaris er zat en bovendien al3 controleur voor de gemeentelijke belangen, dan zou bij beter voorzitter zijn en veel onpartijdiger kunnen op treden. Het benoemen van de# bur gemeester door de Kroon uit een aan beveling van den Raad acht spreker niet wenscbelyk. De Kroon zou daar buiten kunnen benoemen, hetgeen een slag in het aangezicht van den Raad zou zijn. Dan zou een voordracht, waaraan de Kroon gebonden is, beter zyn. Maar niet altijd zal dat gemakkelijk gaan, vooral voor groote of kleine gemeenten. Het stelsel van benoeming zooals dat nu is, acht spr. beter dan meer invloed daarin toe te kennen aan den Raad. Het zelfbestuur der gemeente tyil spr. behouden, maar de burgemeester dient meer leiding te kunnen geven. DaD dient te gemoet worden ge komen aan den financieelen nood der groote gemeenten, vooral daar zeer veel uitgaven ten gevolge van de ijjkswetten op de gemeente drukken. De kosten die nu op de gemeente drukken door de rijkswetten, uit hoofde van onderwijs, armenzorg en politie, dienen geheel voor rekening te komen van het Rijk. De geheele politie ware dan te brengen onder den burgemeester, zoodat conflicten tusschen rjjks- en gemeente politie dan waren uitgesloten. Eon ander idee om in den finan cieelen nood te voorzien is aangegeven door den heer van Oss om de gemeen-

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1910 | | pagina 2