DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN.
No. 52.
DONDERDAG 3 MAART 1910. 7e JAARGANG.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Quinnion de Philosoof.
BINNENLAND.
DE
EMLANDEH
Hoofdredacteur R>- G. RIJKENS.
ABONNEMENTSPRIJS
Per jaar met geïllustreerd Zondagsblad f4.Franco per
post id. f5.60. Per 3 maanden id. f 1.Franco per post
id. f 1.40. Afzonderlijke nummers f0.05.
Bureau BREEDESTRAAT 18. Telefoon Interc. 62.
Van 1
Buiten
PRIJS DER ADVERT ENTIEN
tot 5 regels f0.40. Voor iederen regel meer f0.08.
het Kanton Amersfoort per regel fO.10. (Bij
abonnoment belangrijke korting.)
Tot plaatsing van advortentiën en reclames van buiten het kanton Amersfoort in dit blad is uitsluitend" gerechtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentiebureau D. Y. ALTA,Warmoosstraat 76 78 te Amsterdam.
DUITSCHLAND.
De Elzasser pastoor Wetterlé, die
zooals men weet tot gevangenisstraf
was veroordeeld, ontving van gravin
Wedel, de vrouw van den stadhouder
van het Rijksland in de gevangenis
geschenken en bloemen, met een briefje
in de Fransche taal.
Dit werd al spoedig bekend en men
zag er 'n blijk van sympathie in,
welke de vrouw van den stadhouder
wilde geven aan de Franschgezinde
bevolking.
Daardoor zette dit veel kwaad bloed
in regeeringskringen en de Kölnische
Zeitung bevat heden een zuurzoet be
toogje over de onbedachtzaamheid
van mevrouw Wedel, die toch bad
moeten bedenken welk een kwade
gevolgen hare, op zichzelf beminne
lijke daad had moeten hebben.
Het blad onderstelt dat de stad
houder zelf natuurlijk van de daad
zijner vrouw onkundig is geweest.
Immers, een bedachtzaam man als hij,
zou, zegt liet blad nooit zyu
toestemming tot zulk een onhandig
heid hebben gegeven.
Verder wordt dan betoogd hoezeer
de Elzassers zichzelf benadeelen, door
nu weer aan Franschgezinde mani
festaties te gaan doen.
Het Rijksland stond namelijk
naar de Kölnische verzekert op het
punt om zelfregeering te verkrijgen
maar door de gebeurtenissen van den
laatsten tijd is deze kans nu weer
verkeken. Nu de protest-uitingen weer
beginnen en het daardoor blijkt, welke
geestesgesteldheid nog bjj e6n deel der
Elzassers beerscht, moet de hoop op
zelfregeering weer voor geruirnen tijd
worden opgegeven.
Maar misschien, onderstelt het
VAN
GUY BOOTHBY.
Wij meenden heelemaal geen
kwaad, mijnheer, zpi ze, met iets wan
hopigs in haar stem wij wilden al
leen maar wat buiten de sneeuw rus
ten. Mijn kleine meid is doodop van
het loopen langs de straat en ik
dacht, dat wij hier wel even mochten
rusten.
En hier kun je niet rusten, zoo
als je dat noemt, antwoordde de man.
Dus maak dat je wegkomt. Als je er
geen zin in hebt, zal ik om een poli-
tie-agent sturen.
De vrouw zei niets meer, maar liep
de laan weer door in de richting van
het Strand.
Hoe treurig het ook met mij gesteld
was, ik had maar alleen om mjj zelf
te deDken maar hier was een dub
bele tragédie, waarnaast mijn eigen
ongeluk tot niets ineenkromp. Ik
kwam overeind, stijf zelfs van dat
officieuse blad, is het wel de bedoeling
geweest van de onruststokers om de
autonomie te verhinderen. WaDt zoodra
de autonomie er komt, zijn de agita
toren een belangrijk stuk materiaal
tot ophitsing kwijt. Zij kunnen dan
niet meer beweren, dat de regeering
de Elzassers als burgers tweede klasse
behandelt, omdat zij hun de volledige
staatsburgerlijke rechteu onthoudt.
In Berlijn zou een Amerikaansch-
Duitsche tentoonstelling worden ge
houden ter bevordering van de ver
houding tusschen beide naties, die
overigens toch reeds heel gunstig was.
Nu komt echter het bericht dat de
Amerikaansche commissie de ten
toonstelling wil uitstellen, wellicht
voor goed afstellen. Als reden wordt
opgegeven„de tegenzin die sommige
kringen in Duitschland tegen bet plan
der tentoonstelling voedden." Die
kringen zijn de op 't oogenblik al
machtige agrariërs, die in die teo-
toonstelling van Amerikaansche pro
ducten een gevaar zien voor den
Duitschen landbouw.
FRANKRIJK.
In de millitaire commissie van den
Franschen Bond voor luchtscheepvaart
heeft generaal Delacroix zijn meening
geuit over de diensten, die de lucht
schepen zullen moeten bewijzen aan
het Fransche leger. De generaal oor
deelt dat allereerst de gansche Rijn
streek door de luchtschepen bestreken
moet worden. Hij wil de streek in
drie afdeelingen splitsende eerste
tusschen Maas en Moezel, de tweede
tusschen de Moezel en den Rijn inde
richting van Straatsburg en de derde
tusschen Straatsbuig en Bazel. Zoo
zullen de luchtschepen een gebied
van 300 K.M. hebben. Men zal proe
ven nemen met luchttorpedo's, die de
kleine oogenblikje zitten, en strom
pelde achter haar aan. Ik haalde haar
in, voordat zij tijd gehad had den
hoofdweg te bereiken.
Een oogenblikje, zei ik, terwijl ik
mijn hand op haar arm legde, laten
wij een wooidje samen spreken. U zat
daar zooeven op dien stoep.
Zij zag mjj zeker bij vergissing aan
voor den man in Je hemdsmouwen,
want zij zei op zwakken toon
Ik ben weggegaan, mijnheer, zoo
ais u mij gezegd had. U zal mü toch
zeker niet bij de politie aanklagen,
is 't wel, mijnheer? Ik bedoelde geen
kwaad er mee.
Er zijn oogenblikken, waarop een
maD zich als een ongevoelig wezen
moet voordoen, opdat hij zijn aandoe
ning zal kunnen verbergen.
Wees toch Diet zoo dwaas, ant
woordde ik ruw. Als u mij eens goed
wil aankijken, dan zal u zien, dat ik
de kerel niet beD, die zooeven met u
sprak.
Toen, zjj begreep, dat is niet de
tiran van den stoep was, kwam haar
moed en daarmee haar achterdocht
weer terug.
Zij vroeg mij, wat ik van haar
wilde. Nachtvogels loereu op elkaai,
en zelfs het bedeesde schaap zal zijn
vliegmachines zullen meekrijgen, zoo
dat zij in de lucht het werk kunnen
verrichten van de torpedobooten op
zee.
TURKIJE.
Berichten uit KustendW en het kloos
ter Rilo melden de vorming van nieuwe
Bulgaarsche benden. Iu de omgeving
van Gumendsja in het vilajet Salo-
niki zijn drie Bulgaarsche benden,
twee uit zestien, een uit zeven man
bestaande, opgedoken. Men zegt dat
de beuden het bevel gekregen heb
ben geen Grieken en Serviërs aan te
grjjpen, maar slechts Turken.
ITALIË.
Een Koninklijke commissie houdt
zich sinds eenigen tijd bezig met de
studie van middelen om het lot van
verwaarloosde en verlaten kinderen
te verzachten.
Een lid dezer commissie, de com
mandant Calabebe, een zeer populaire
figuur, heeft nu voorgesteld om door
raiddel vau het spel, de noodige fond-
S6D te verkrijgen voor de verzorging
van verlaten kinderen.
Men zou dan een wet moeten ma
ken gelijkluidend met die welke reeds
in Frankrijk, in België en in Zwitser
land bestaan en waarbij het spelen
wordt geoorloofd tegen betaling van
een bepaald percentage als belasting
aan den staat.
Binnenkort zal het spel-vraagstuk
in de Kamer ter sprake komen. Ook
de vereeniging voor het vreemdelin
genverkeer houdt zich met het ouder-
werp bezig.
TWEEDE KAMER.
Gisteren is in de Tweede Kamer
e»n aanvang gemaakt met de be-
best doen zijn lam te verdedigen.
Ga met mij mee en ik zal het u
laten zien, antwoordde ik. Gij en het
kind beiden hebt voedsel noodig en
ik heb geld genoeg om u dat te ver
schaften. Het is niet ver van hier.
De hemel moge het u vergeven
als ge mij voor den gek houdt, zei ze.
Zij scheen het niet goed te geloo-
ven, maar het kind had gehoord, dat
ik over eten sprak eu begon te
schreien. Toen kon de moeder het niet
meer uithouden.
Maar ge zijt toch een mensch en
zult zeker een uitgehongerd kind geen
kwaad berokkenen.
Maak u niet ongerust, ik houd
u uiet voor den gek, antwoordde ik.
Gij volgt mij en ik zal u den weg
wijzen. Zal ik het kind dragen
Daar wilde zij niet in toestemmen
zeker dacht zij, dat ik van plan was
er mee weg te hollen en het te ver-
koopen om aan mjjn eigen nooden te
voldoen.
De sneeuw viel nog steeds in dichte
vlokken. Wij staken de straat over en
sloegen de Parlementstraat in.
Toen kwamen wij bij een koffiehuis,
waarvoor wij stil bleven staan. Het
was maar een kleine zaak, die be
stuurd werd door den man van eeu
handeling van het wetsontwerp dat
tot strekking heeft de reclasseering van
ontslagen gevangenen enz. krachtig
te bevorderen. Door steun aan parti
culiere bemoeiingen en waar dit
noodzakelijk schijnt rechtstreeksche
overheidsbemoeiingen zal, wordt dit
voorstel wet, ernstiger dan tot dusver
mogelijk was gestreefd worden naar
de bereiking van dit doel, waarvan
vermindering der recidive het directe
en gelukkige gevolg zal mogen zijn.
De denkbeelden, te dien aanzien door
de regeering in de Memorie van toe
lichting ontwikkeld, en te zijner tjjd
in een algemeenen bestuursmaatregel
te belichamen, hadden blijkens het
voorloopig verslag niet de algemeene
sympathie der Kamer. Geklaagd werd
hier en daar over afbuiging naar de
moderne strafreebtstbeorieën.
In de openbare zitting is slechts
even 'de vraag aangeroerd of dit wel
zoo is.
Sommigen vinden het toch verkeerd,
dat de Staat zoude medehelpen de
door de straf geslagen wonden te ver
zachten. Maar de heer Van Hamel
bracht SDedig te berde, dat ook dat
niet modern mag heeten blijkt niet
uit oude rekeningen, dat onze vaderen
den beul naast het geeselen het zalven
van den boevenrug opdroegen
Het principe is trouwens ook voor
de rechterzyde geen ernstig bezwaar.
Men is vooral bang voor 't woord
„modern", dat is reeds bjj menige
discussie gebleken.
Thans wordt uitsluitend geld ge
vraagd. De toelichting ontwikkelt ge
dachten, die in een algemeenen maat
regel zullen worden uitgewerkt, maar
thans nog niet besproken kunnen
worden. Men kon slechts ideeën op
peren in de hoop, dat de Regeering
daarmede rekening zou willen houden.
Volgens den heer Van Hamel nu
oude dienstbode van rajjn moeder. Ik
wist, dat ik er op kon rekenen, dat
zij mijn beschermelingen de beste
waar voor hun geld zouden geven en
daarom bracht ik haar daar.
Terwijl ik haar verzocht even te
bly'ven, waar zjj waren, duwde ik de
deur open en trad binnen. De kook
lucht bracht mij buiten mij zelf. Ik
had een gevoel of ik alles wat in de
herberg was, gemakkelijk zou hebben
kunnen verslinden en dan nog be
hoefte zou hebben aan meer. Aan het
andere eind van de kamer achter een
huffet, waarop versche;dene wase
mende schotels stonden, stond Eliza
beth, onze oude dienstbode, met wie
ik in vroeger dagen dikwijls allerlei
schermutselingen had gehad. Blijkbaar
herkende zij mij niet, want zij bekeek
mij met groote v rbazing van het
hoofd tot de voeteD, alsof zjj niet kon
hegrijpcn, hoe zoo'n toonbeeld van het
uitvaagsel der maatschappij er toe
gekomen was haar etablissement te
bezoeken. Heel waarschijnlijk stelde
zij -ich voor, dat ik kwam bedelen.
Ik hielp haar spoedig uit den droom.
- Betty, riep ik uit, ben je mij dan
heelemaal vergeten Kom, kom, dat
kan ik niet gelooveo.
(Wordt vervolgd.)