DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN. MAANDAG 21 MAART 7e JAARGANG Hoofdredacteur B>. G. HIJKENS. Staatspensioen FEUILLETON. Quinnion de Philosoof BUITENLAND. ABONNEMENTSPRIJS Per jaar met geïllustreerd Zondagsblad f4.Franco per post id. f6.60. Per 3 maanden id. f 1.Franco per post id. fl.40. Afzonderlijke nummers f0.05. Bureau BREEDESTRAAT 18. Telefoon Interc. 62. PRIJS DER ADVERÏENTIEN Van 1 tot 5 regels f0.40. Voor iederen regel mee f0.08. Buiten het Kanton Amersfoort per regel fO.10. (Bij abonnement belangrijke korting.) Tot plaatsing van advertsntiën en reclames van buiten het kanton Amersfoort in dit blad is uitsluitend'' gerechtigd het Algemeon Binnon- en Buitenlandsch Advertentiebureau D.Y.ALTA,Warmoesstraat 76-78 te Amstordam. (Slot.) De bezwaren die in Denemarken zelf tegen het daar ingevoerde stelsel van ouderdomsondersteuning worden aangevoerd, zijn verschillend van aard. Dat men den aanvangsleeft(jd (60 jaar) te laag gesteld acht, zeiden w(j reeds. Dat de wet geen vaste bedragen kent, maakt de toepassing voor de daarmede belaste gemeentebestuien wel moeilijker maar is, afgezien van de moeite van het onderzoek, aan den anderen kant toch ook zeer nuttig, daar men op deze wijze geeft naar gelang der behoefte. Dat in de eeue gemeente meer pen sioen wordt toegekend dan in de andere, kan willekeur zijn, maar kan ook menigmaal een gevolg wezen van het prijzenswaardig streven om de ondersteuning te bepalen in verhouding tot den plaatselijken levensstandaard. Trouwens terwijl dit aan de eene zijde als een fout wordt aangemerkt, is er aan den anderen kant een streven om het verschil in de prijzen der levensmiddelen tusschen de steden en het platteland in aanmerking te nemen bij het bepalen der ondersteuning, en dit zelfs vast te leggen in de wet. Men heeft altijd beweerd, dat ouderdomszorg, in iederen vorm, maar vooral in dien van de Deensche wet de spaarzaamheid tegen werkt. De rapporteurs van den bond voor Staats- VAN GUY BOOTIIBY. 17) Aan hem dankte ik mijn ontmoe ting met dit eigenaardig individu, die verklaarde dat het een manie van hem was, het menschelyk leven en karakter te bestudeeren en die daar voor de stad doorzwierf, om met toe vallige voetgangers om shillings op te gooien. Wat nog meer beteekende, had ik niet een echten gouden souverein in mijn zak, waarvan ik, als ik spaar zaam was, wie zou zeggen hoeveel dagen zou kunnen leven? Eindelijk was ik gpreed met mijn middagmaal en ik zat achterover in mijn stoel geleund, voor het eerst sinds weken een volkomen tevreden man. Toen mijn gastheer, om zeker te zijn, dat mij niets ontbrak, mij een sigaar presenteerde, was mijn opge wektheid volkomen. Ik begon een ge- pensionneeriDg publiceeren evenwel cijfers, waaruit dit volstrekt niet blijkt, daarentegen wel, dat tijdens de wer king der wet het sparen is toege nomen. De bepaling dat personen die ge durende de laatste 5 jaren armen- onderstand hebben genoteo, geen aanspraak op ouderdomsondersteu ning hebben, heeft het eigenaardig gevolg, dat de particuliere liefdadig heid de 5560 jarigen helpt, ten einde hen uit de handen der armenverzor ging te houdeD, en alzoo te voor komen dat zij de aanspraak op pen sioen verliezen. Door sommigen wordt dit als een nadeelig gevolg van de wet beschouwd. Wy kunnen dit niet in zien. maar vinden wel, dat de bepa- ÜDg te hard is. Want het zal na tuurlijk ook wel voorkomen, dat een 55 60-jarige zich onmogelijk buiten armenonderstaud kan houden en het is wel wreed, dat hem dan het pen sioen ontgaat. Aan den anderen kant echter is er iets moois, ofschoon tevens iets tra gisch, in dit aanmoedigen van het streven om niet in de handen der be deeling te vervallen. Een ander nadeelig gevolg van de wet is, dat kinderen en andore fami lieleden van bejaarde personen de verzorging van deze menschen trach ten af te wentelen op de overheid. In zooverre de overheidsondersteuning wordt aangemerkt als iets waarop mer. recht heeft, kan dit gevolg ech ter slechts worden beschouwd als de voel te krijgen, alsof de oude dagen teruggekeerd waren, alsof ik weer de vrooljjke, luchthartige student vol levensvreugde en zonder zorgen inde geheele, wijde wereld was. Instinctmatig scUoof ik als van ouds, mijn stoel een eind van de ta fel af en sloeg mijn beenen over el kaar, zooals een man doet na het diner, als het dagriijksch weik is af- geloopen, zijn middagmaal gebruikt, en hij zich behaaglijk gevoelt. Op een gegeven oogenblik sloeg ik de oogen neer, waardoor mijn blik viel op mijn gapende schoenen. Dade lijk was het vizioen verdwenen. In weerwil van mijn goed diner, was ik mij nu meer bewust, dat ik nog altijd een daklooze vagebond was, maar toch bestond er een verschil ik was de eigenaar van een heelen gou den souverein twintig shillings twee honderd veertig stuivers. Ik stak miju hand in den zak, om zeker te zijn, dat hij er nog was. Mijn gastheer merkte dat op en ik zag een bewijsje van een glimlach op zijn gelaat verschijnen. Hij moest be grepen hebben, wat er in mijn gemoed omging. En nu, mijnheer Armitage, zei hij, heeft u er iets tegen, met uitoefening van een rechtmatige aan spraak. Bedenkelijker is, dat pensioenkassen, door werkgevers opgericht, ten ge volge van de invoering der wet ver dwijnen. Dit zal echter niet alleen voorkomen onder het Deensche stel sel, maar bij elke wijze van ouder domszorg, daar hot zeer natuurlijk is dat de vrijwillige voorziening over bodig wordt geacht, zoodra de ge- dwongene voorziening van overheids wege naar men meent in de behoefte voorziet. De kosten, die van jaar tot jaar stijgende zijn, en wel buiten verhou ding van de toename der bevolking- bedroegen over 1906'07 een totaa van 8.118.486 kronen (f5.277.015). Naar dien maatstaf zouden z(j voor ons land, dat ruim dubbel zooveel inwoners heeft, ongeveer 11 '/a milli- oen gulden bedragen. Aan het denk beeld, dat de kosten der Deensche wet zouden gevonden worden uit den gelijktijdig ingevoerden bieraccijns, heeft men zich niet kunnen houden, daar de kosten aanmerkelijk hooger bleken. Een eigenaardige bepaling van de Deensche wet is, dat de uitkeering zoowel kan bestaan in geld als in op name in bepaaldelijk daarvoor bestem de tehuizen, de „alderdomsbjems", waarvan de stellers van het rapport eene beschrijving geven, die ons deze instellingen doet kennen als ware te huizen voor de oudjes, vriendelijk en huiselijk, waar zij een bijna even mij een kort debat aan te knoopon Totaal niets, antwoordde ik verondersteld namelijk, dat het een onderwerp is, waarvan ik iets weet. Ik moet u waarschuwen, dat ik er geen aanspraak op maak een de bater te zijn. Mag ik zoo vrij zijn u te vragen over welk onderwerp gij wilt redetwisten De vraag omtrent uw toekomst, luidde zijn ietwat onverwacht ant woord. Terwijl wij zaten te eten, heb ik daarover nagedacht. Heeft u zelf al plannen gemaakt? Zie ik er uit als iemand die dat kan merkte ik niet -onder bitter heid op. Oprecht gesproken heb ik geen idee, wat ik zou kunnen doen. Tot u mij zoo edelmoedig dezen sou verein gaf, bezat ik geen stuiver in de wereld. Ik heb de laatste veertien dagen geslapen op stoepen en op de banken in het Park. Ik heb getracht een baantje te krijgen, hier, daar en overal, maar totaal zonder succes Eéns duwde ik acht uur lang den wagen van een koopman voort, voor het vorstelijk loon van dertig cents. Twee of drie dagen later kon ik werk gekregen hebben door de sneeuw van de stoepeu van eenige huizen op net Ladbrooke Plein te vegen, maar groote mate van vrijheid genieten als in een collectieve woning, en die we zenlijk verschillen van onze armen huizen. Goedkoop zijn die inrichtingen echter niet. De oudjes hebben het er zóó goed, dat de kosten per persoon in velo plaatsen aanmerkelijk hooger zjjn dan die van de uitkeering in geld. Er zouden aan de hand van bet rapport der afgevaardigden van den bond van Staatspensionneering nog andere deugden en gebreken van het Deensche stelsel zijn aan te wijzen. Maar wij zullen niet te uitvoerig worden. UITSLUITING IN DE RUSSISCHE DOEMA. Poerisjkewitsj verklaarde Zaterdag bij de debatten over de begrooting van onderwijs, dat de universiteiten plaatsen van zedenbederf zijn. Na deze bewering ontstond aan de linkerzijde e°n ongeloofelijk lawaai. Een sociaal-democraat riep „schurk* en vond onmiddellijk een echo aan de uiterste rechterzijde. Beiden werden voor twee vergaderingen uitgesloten. Een afgevaardigde van de arbeiders groep verklaarde het eeus te zijn met den uitgesloten sociaal-democraat en werd voor 15 vergaderingen uitgesloten. De sociaal-democraten verklaarden van de rij af, dat z(j Poeritsjkewitsj niet zouden laten uitspreken en wer den van de rij af voor een vergade ring uitgesloten. De cadetten leider Miljoekoff maakte daartegen bezwaar en werd voor een vergadering uitgesloten. werd ongetroost weggestuurd, omdat ik het geld niet had, een bezem te koopen. Natuurlijk heb ik mijn best gedaan voor alle mogelijke baantjes, van particulier secretaris bij een par lementslid tot ja, tot sneeuwop- ruimer en boodschaplooper, en nog ben ik zonder werk. Maar misschien zal de fortuin mij nu niet langer den rug toedraaien, ja, ik mag zeggen, dat vanavond de kansen voor mij al gekeerd zijn. Daarom heb ik nu het recht niet meer te klagen. Zoolang er leven is, is er hoop, is een goede spreuk, en ik kan u verzekeren, dat ik veel meer moed heb het morgen nog eens te probeeren, dan twee uur geleden. Als ik ooit de waarheid gezegd heb, dan was het op dit oogenblik. Hij leunde achterover in zijn stoel en trok peinzend aan zijn sigaar. Ik was wel verbaasd, dat hij op mijne woorden niets antwoordde. Toch kon ik zieu, dat hij over iets ernstigs na dacht, daarom waagde ik het niet, hem in de rede te vallen. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1910 | | pagina 1