DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN. No. 89. MAANDAG 18 APRIL 1910. 7e JAARGANG BUITEiNLANlA FEUILLETON. ^Quinnion de Philosoof. BINNENLAND. DE EEMLANDEB Hoofdredacteur 5>. G-. RIJKENS. Bureau BREEDESTRAAT 18. Telefoon Interc. 62. ABONNEMENTSPRIJS Per jaar mot geïllustreerd Zondagsblad f4.Franco per post id. f5.60. Per 3 maanden id. f 1.Franco per post id. f 1.40. Alzonderlijke nummers f0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1 tot 5 regels f0.40. Voor iederen regel mee fO.OS. Buiten het Kanton Amersfoort per regel fO.10. (Bij abonnement bolangrjjko korting.) Tot plaatsing van advortentiën en reclames van buiten het kanton Amersfoort in dit blad is „uitsluitend" gerechtigd het Algemeen Binnon- en Buitenlandsch Advertentiebureau D.Y. ALTA,Warmoesstraat 76-78 te Amsterdam. DE TOESTAND IN ENGELAND. De binneniandsche politiek wordt thans geheel beheerscht door den stryd tusschen het Lagerhuis en de Lords. Hoe staan thans de zaken Den 7den April, heeft het Lager huis het eerste voorstel van de re geering aangenomen. Het bepaalt, dat de lords geene wijzigingen zullen kun nen aanbrengen in de flnancieele wet ten. Dat beteekent niet weinig. Het Hoogerhuis zal, indien deze bepaling wet wordt, niets meer te zeggen hebben over de begrooting. Vrn con servatieve zjjde werd opgemerkt, dat het recht der lords om de begrooting te verwerpen, een der beste waar borgen is tegen de alleenheerschappij, om niet te zeggen de tyrannie van eene Kamer, die alles voor het zeg gen heeft. Maar de ministers, ook de gematigste, verdedigden krachtig hun voorstel niet alleen, maar vielen ook de andere Kamer aan op een toon, die verbaziog zou wekken indien men niet in den laatsten tijd nog veel sterkere dingen had gehoord. Men gewent aan alles en aan de uitvallen van Engelsche ministers tegen het Hoogerebis. De gel.eele vorige week is men bezig geweest met het tweede voor stel betreffende de bevoegdheid der lords in zake de niet flnancieele ont werpen. De regeering wil, dat ook die ontwerpen door de lords zullen moe ten worden goedgekeurd indien zij driemaal achtereen binnen den tijd van twee jareD, door het Lager huis zijn aangenomen. Dit komt daarop neer, dat eigenlijk de lords alles moeten aannemen na ver loop van tijd. Er blijft niet veel over VAN GUY BOOTHBY. 38) Zij zou ons meteen ijzeren roede regee- ren,zij zou het bestuur over de keuken op zich nemen en zoo Alphonse overbo dig makenzij zou mijn schrijftafel zóó opruimen, dat ik niets meer kon vinden, en zij zou als klap op de vuurpijl Justus „oom" noemen, wat mjj ook al heelemaal niet aanstond. Ik keerde Alphonse een naar ik meen wanhopig gelaat toe. Wat moeten wjj doen vroeg ik, en voegde er dadelijk bijWas mijnheer Quinnion maar thuis, dan kon hij zelf beslissen. Omdat dit evenwel niet het geval was, moesten wij dadelijk een besluit nemen. Ik vroeg naar haar leeftijd en of zjj mooi was. Daarop kwam de Franschman in extase. Mademoiselle kan misschien achttien jaar zijn, antwoordde bet van hunne macht, die zij dan ook wel eens hebben misbruikt. Er zijn trouwens onder de mioisters die het nut en de noodzakelijkheid van het Hoogerhu;s ontkennen en meenen, dat Engeland het zeer goed met éene Kamer zon kunnen doen. Van die meening is Lloyd George. Maar de eerste minister Asquith is daartoe nog niet bekeerd. Doordat het ministerie het niet geheel eens is om trent sommige punleu, maar ook door andere omstandigheden vermindert de belangstelling ïn de parlements- debatten. Het onderwerp is belangrijk genoeg,'maar feitelijk was het Lager huis maar zeer middelmatig bezocht, terwijl het over zoo veel beteekende voorstellen beraadslaagde. Het voor naamste werk wordt binnenkamers gedaan, in conferenties tusschen de ministors onderling en tusschen hen en de hoofden der verschillende par tyen. Zooals men weet komen jvooral de leiders der Iers he partij in aan merking, want zjoals de zaken staan kan men niets doen zonder de Ieren, wat voor dezen een groot voordeel is. Nu zijn echt;r ook de Iorscbe leiders het niet eens. Redmond kan het niet vinden met O'Brien en zij bestoken elkander in de bladen. Zooals altijd geeft de onzekerheid aanleiding tot allerlei geruchten en in den grond weet de Engelsche burger niet waar aan hij toe is. Misschien zal deze week de zaak een eind verder brengen. DUITSCHLAND. De economische reuzenstrijd, zoo als wellicht de wereld nooit in dien omvang zag, is thans in Duitschland uitgebroken. Aan den eenen kant staan ruim 22.000 werkgevers, aan den anderen kant ruim 400.000 arbeiders. Beide partijen zijn georganiseerd in bonden, die geheel beantwoorden aan de eischen welke den tegen woor- digen stand der sociale evolutie stelt. Hoe sterk de werkgevers georga niseerd zijn en hoeveel gewicht zy hechten aan een voor hun gunstigen afloop van dezen strijd, blijkt uit het feit, dat de algemeeDe werkgevers- bond voor de „weerstandskas" dor patroons in het bouwvak, reeds 5 millioen mark beschikbaar heeft ge steld, terwjj ook het „Rijksverbond tot bestrijding dsr sociaal-democratie", zich volgens sommige berichten, niet onbetuigd heeft gelaten en eveneens een groote som tot steun der werk gevers heeft bijeengebracht. Volgens de laatste uit de grootere steden van het Rijk ingekomen be richten zyn tot nu toe ongeveer 140.000 arbeiders in de bouwvakken uitgesloten. OOSTENRIJ K- HONGARIJE. Het Openbaar Ministerie te Buda pest heeft een klacht geformuleerd tegen een zestal oud-afgevaardigden ter zake van gepleegde handtastelijk heden jegens don minister-president, en den Minister van Landbouw, ge durende een schorsing van de zitting 1 der Kamer van Afgevaardigden. TURKIJE. Volgens te Weenen uit Saloniki ontvangen berichten, heeft de politie daar een plan ontdekt, om sultan Abd-oel-Hamid uit de villa Atlanti te ontvoeren. Donderdagmiddag zijn twee mannen, die zich op verdachte wyze by het toeganshek van de villa ophielden, in hechtenis genomen. Toen men hen aan den lijve onderzocht, vond de politie brieven, waaruit bleek, dat er een samenspanning gesmeed was. De twee mannen verklaarden, dat men hen voor een groote som mannetje. Toen hief hij zijn oogen en handen naar den zolder, terwijl hij voortging En ah! Zjj is mooi zij isbe- tooverend Allerbekoorl jkst 1 Ik keek hem aan, want het kwam mij voor, dat er maar weinig toe noodig was, om Alphonse naar de vijand te doen overloopen, die intus- 1 schen al dien tjjd geduldig zat te wachten in de kamer beneden. Het was duidelijk, dat er iets ge daan moest worden, en wel dadelijk. Mij tot den Franschman om hulp te wenden, stond gelijk met te vertrou wen op een steun, die zijn kracht al had verloren. Er bleet dus voor mij niets anders over, dan naar beneden te gaan, en zelf met haar te praten. Ik bracht Alphonse met mijn besluit in kennis, en verzocht hem naar zijn keuken terug te keeren. Om verschillende redenen wilde ik liever niet, dat hij er by tegenwoor dig zou zijn, als ik mij zelf voorstel de. Zoo gauw hij verdwenen was, ging ik de trap af naar de kamer be neden. Ik drukte op de veer en de deur schoof terug. Toen keek ik om mij heen. Aan het andere eind van de ka- meer zat een dam.-, maar omdat haar had omgekocht, om in de villa in te breken en den Sultan te ontvoeren. De bewakers van de villa zijn nu vervangen en de schildwachten ver dubbeld. - De laatste berichten spreken van een vererging van den toestand in Albauië, daar de bevolking weigert de wapens af te geven. AMERIKA. President Taft beeft de onvoor- zichiigheid begaan, om in een toe spraak tot de afgevaardigden vau het Nationale Verbond voor Vrouwen kiesrecht vrijmoedig te verklaren, dat hij volstrekt niet voor de beweging voelde. Hij geloofde, dat een vaii de gevaren van verleening van kiesrecht aau vrouwen was, dat zjj in het algemeen belang in de politiek stelden en de „minst gewenschte klasse van vrou wen" zoodoende den baas zouden spelen. Bij deze woorden werd de president uitgefloten. De president vervolgde doodkalm „Gy moet toonen rjjp voor het kiesrecht te zijn, door de mate van zelfbedwang in acht te nemen, die noodig is om de regeeringszaken te behartigen, en niet te fluiten. Daarop werd hy weer luide toe gejuicht en boden eeuige afgevaar digden hem hare verontschuldigingen aan. P o 1 i t i e k e n e u t r a 1 i t e i t en vrouwenkiesrecht. In het 15 April verschenen nummer van het Maandblad der Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht zet het hoofdbestuur uiteen, hoe het meent de neutraliteit rug naar het licht gekeerd was, en ik een beetje bijziende ben, kon ik haar gelaat niet zien. Alle hoffelijke beleefdheid, waarover ik beschikken kou, te hulp roepend naderde ik haar. Niet wetend, wat anders te zeg gen, begon ik met: Juffrouw Quinnion, geloof ik? Dichterbij gekomen, meikte ik op, dat zy zeker mooi was. Bovendien liet zij als antwoord op mijn woorden een kort lacbje van zilverachtigen klank hooren, en keek zonder het minste teeken vau verlegenheid naar my op. O, weineen, zei ze, ik heet heelemaal niet Quinnion, dat was de naam van myn moeder. Ik ben Sylvia de Marcelle, en ik ben een nichtje van mynheer Justus Quinnion. Is u mijnheer Quinnion Ik haastte my haar te verzekeren, dat dit niet het geval was. (Op dat oogenblik had ik bij mij zelf uitge maakt, dat zy een ongewoon mooi meisje was). Neen, natuurlijk, dat kon ook niet, ging zij lachend voort, en voegde er by, alsof zij er nu rijpelijk over had nagedacht, u is er niet oud genoeg voor. Ik wist nauwelijks of ik dit moest opnemen als een compliment of als het tegenovergestelde. (Heur haar was donker en krullend, haar oogen waren mooi bruin, en als zy lachte, kwam er een rij tandjes te voor schijn, zoo wit als ivoor). Heeft u een verre reis gemaakt vroeg ik, na de kleine pauze, die op de laatste opmerking volgde. Iedereen weet hoe moeilijk het is, een gesprek te voeren, als men absoluut niets weet van de persoon, tot wie men praat. Ik kom juist van Parijs, ant woordde zy. Ik ben vannacht het Kanaal overgestoken. Ofschoon u het zich misschien niet kan begrijpen, dit is de eerste keer, dat ik in Engeland ben. Dat kan ik mij nauwelijks voor stellen, antwoordde ik, en liet mjj het compliment ontvallen: u spreekt uitstekend Engelsch. Myn moeder was een Engelsche en natuurlijk leer e ik de taal van/ haar; zij is twee maanden geleden gestorven. Tranen kwamen in haar oogen, terwijl zjj mij dat vertelde. Ongetwij feld herinnerde de gedachte aan haar moeder haar aan haar eigeD een zaamheid. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1910 | | pagina 1