DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN.
No, 161.
WOENSDAG 13 JULi 1910.
7e JAARGANG.
BUITENLAND.
DE
LANDER.
Hoofdredacteur K. HIJ H K IV M.
Abonnementsprijs:
Per jaarf 4.Franco por
post id. 15.60. Per 3 maanden id. f 1.Franco per post
id. f 1.40. Afzonderlijke nummers f 0.05.
Hureaii: KLHIVE H.ilU 6. Telel. Interc. 133.
Prijs <ler Advertentiüu:
Van I tot 5 regels f 0.40. Voor iederen regel meer f 0.08.
Buiteu het Kanton Amersfoort per regel f 0.10. (Bij
abonnement belangrijke korting).
Tot plaatsing van advert, en red. van buiten bet kanton Amersfoort in dit blad is „uitsluitend" gerechtigd het Alg. Binnen- en Buiteulandsch Advert.- bureau D. V. ALTA, Warmoesstr. 76- 78 Amsterdam
De taak der Gemeente ten aan
zien van Openbare bibliotheken
- en Leeszalen. -
De vraag, wolke de taak is der Ge
meente teu aanzien van Openbare Biblio
theken co Leeszalen werd onlangs zoowel
in de op 20 Februari te Utrecht gehouden
vergadering der Vcreeniging van Vrijzinnig
Democratische Gemeenteraadsleden in Ne
derland, als in de op 16 April gehouden
vergadeiing der Verecnigiug voor Open
bare Leeszalen, in Nederland behandeld.
Dat dit waagstuk in de laatste t\jdeu
meer en mepr op de publieke belangstel
ling mag rekeneu, kau een gelukkig ver
schijnsel genoemd worden. Het getuigt van
een levendiger worden van het besef, dat
het niet alleen een gemeenschapsbelang is,
dat de kindereu goed ouderwezen worden,
doch nog veel meer dat die weionderwezen
kinderen na het verlaten der scholen die
ontwikkeling ook behoudeu en steeds tot
grootere hoogte brengen. Kennisneming
van hetgeen op het gebied van weten
schap en kurnit het licht ziet. van wat
strekken kan om vakkennis te vermeerderen
is eeu der meest doeltreffende middelen
ter bevordering der volksontwikkeling.
Slechts zeer enkelen zijn in staat zichzelf
aan te schaffen, al hetgeen voor bevredi
ging huuuer geestelijke behoeften nuttig
en noodig is. De overgrooto meerderheid
is daartoe niet in staat.
Yeleu missen in hun woning de gele
genheid om rustig en ongestoord van het
geen hun geest verrijken kan, kennis te
nemen. Naast het centraal depot, do biblio
theek, moet daarom wil men het be
oogde doel bereiken de openbare lees
zaal verrijzen, waar, naast boeken, dag- en
weekbladen en tijdschriften ter lezing be
schikbaar zijn, waar men uit algemeene
werken kan naslaan en putten datgene
wat men voor vermeerdering zijner kennis
behoeft.
Bibliotheek en Leeszaal moeten dieust-
baren zijn voor allen. Dit brengt niet alleen
mede kosteloozc toegankelijkheid voor ieder,
doch tevens bruikbaarheid voor ieder. Ge
zorgd moet worden dat ieder, van welke
godsdienstige of politieke richting hij ook
zij, in de Openbare Bibliotheek en Lees
zaal vinde wat hij zoekt. Onpartijdig moet
voor de bibliotheek aangeschaft, moet in
de leeszaal ter lezing nedergelegd worden
hetgeen op verschillend gebied wetenswaar
digs verschijnt, onverschillig wolke mee-
ningen daarin verkondigd worden. Hieruit
vloeit reeds voort dat de overheid, die
voor allon, onverschillig welke hun gods
dienstige of politieke meeniugeQ zijn, te
zorgen heeft, het meest aangewezen is om
de zorg voor openbare bibliotheken en
leeszalen voor haar rekening te nomen.
Alleen de overheid, op wie de taak rust
voor de bevordering der volksontwikkeling
te zorgen, kan zich de voor de vervulling
dier taak noodige geldmiddelen verschaffen.
Wordt de zaak aan het particulier initiatief
overgelaten, dan is het gevaar groot dat
in de behoefte niet, althans niet behoorlijk,
wordt voorzien. Prof. Molengraaff, een-der
praeadviseurs der Yereenigiog voor Open
bare Leeszalen, heeft het uit dc geschie
denis der Openbare Leeszaal te Utrecht
duidelijk aangetoond. „Die geschiedenis",
aldus Prof. Molengraaff „bewijst de ontoe
reikendheid, het betrekkelijk onvermogen
van het particulier ondernemen.
Ilct is ten slotte de krachtdadige steuu
der gemeente geweest, die haar in staat
heeft gesteld tot de stichting van een nieuwe
leeszaal- en boekerij-gebouw over te gaan".
Trouwens zelfs in de lauden, waar door
vermogenden groote kapitalen ten behoeve
van bibliotheelcdocleindeu worden beschik
baar gesteld; o.a. in de Yereenigde Staten,
waar Carnegie eu andere multi-millionaire
tal van millioeneu daarvoor schonken, worde
algemeen erkend dat de overheid het daarop
niet mag laten aankomen, doch zelf de
zaak moot ter hand nemen, zelf de daar
voor noodige middelen moet opbrengen.
Gewacht mag niet worden op de parti
culiere bijdragen al zullen deze ook
gaarne aanvaard worden om in de be
staande behoeften te voorzien. De bevor
dering der volksontwikkeling is van tc groot
belang om haar afhankelijk te stellen van
het particulier initiatief.
Bust de plicht tot voorziening in de
behoefte aan Openbare Bibliotheeken eu
Leeszalen op het Rijk of op de Gemeente?
Ziedaar de vraag, die zich, indien men de
overheid tot werkzaamheid in dezen ge
roepen acht, vervolgeus voordoet.
De hoofdzaak in dozen behoort op de
Gemeente te rusten. Al kan aan Dr. de
Visser, den derden pracadviseur der Ver-
eenigiug van Openbare Leeszalen worden
toegegeven, dat de verheffing van het peil
van ontwikkeling der burgers ook is een
Rijksbelaug, dat het ook een gemeente
belang zou zijn, wordt door Dr. de Visser
zelf niet betwist. Immers hij erkent dat de
Gcmeeute „ongetwijfeld in haar eigen be
lang (zal) haudelen, als zij deze nuttige
zaak helpt vooruitbrengen".
Doek waar dit door hem erkend wordt,
is het des te meer bevreemdend ia zijn
praeadvies op do door hem verwachte tegen
werping dat in zijn stelsel „de gemeenten
zich hoe langer hoe meer aan deze nuttige
volkszaak zullen onttrekken en zulks bij
den loop, die de zaak eenmaal nam, nood
lottig zou kunnen zijn," de woorden te zien
volgen: „Hoewel ik dit zou betreuren, deins
ik toch voor dit resultaat niet terug." Niet
gaarne zouden wij deze woorden tot dc
onze maken. Immers, indien men eenmaal
het groote belang der zaak erkent, dan
moet hare totstandbrenging, niet dt
vraag wio haar tot stand zal brengen
de hoofdzaak ziju. Van doctrinaire bezwa
ren mag de vraag of het noodige in deze
zal gedaan worden, niet afhankelijk worden
gemaakt.
De Gemeente zal ook het beste de over
heidstaak in deze kunnen vervullen Immers,
de wijze waarop openbare bibliotheken en
leeszalen, die uit der aard der zaak plaat
selijk hun nut verspreiden, moeten worden
ingericht, zal door tal van plaatselijke om-
standighedcu, door de plaatselijke behoef
ten bepaald worden. Terecht vestigt de
Rotterdamsche Gemeente-bibliothecaris, de
heer G. van Rijn, hierop de aaudacht.
„Het is dat van lieverlede elke leeszaal,
zóo zij wèl worde beheerd spoedig als alle
andere zalen door „vraag en aanbod be
heerscht wordt. Dat b v. id een leeszaal
als de Rotterdamsche van lieverlede het
„handelseleiuent" (vooraan komt te 6taau,
is begrijpelijk. Daaruit echter het besluit
te trekken dat nu een goed ingerichte lees
zaal per se veel op handelsgebied moet
bezitten, gaat niet op. Dit voelt men.
Steden, die geen of weinig handel bezitten,
zullen daarentegen weder andere onder
werpen hebben, waarnaar veel vraag is
en voor plaatsen, die wel van den handel
bestaan js, wat op het transitoverkeer be
trokking heeft, allicht van minder belang
dan voor Rotterdam.
Is oprichting en exploitatie van Openbare
Bibliotheken en Leeszalen door do Ge
meente, naar onze uieening, de aangewezen
weg om zoo goed en volledig mogelijk
dat groote gemeenschapsbelang te bevor
deren; dit wil allerminst zeggen dat voor
particulieren en voor het Rijk in deze
niets to doen is. Gcgevon den treurigen
toestand der gemeente financiën in vele
gemeenten, verdient finauciecle steun der
gemeenten bij de vervulling der op haar
rustende, dikwijls kostbare vervulling harer
verplichtingen in deze krachtig aanbeveling.
En ook voor particulieren is in dezen veel
te doen; niet alleen door het beheer der
bibliotheek en leeszaal huu onmisbaie
medewerking tc vcrleeneu, doch ook door
financieels bijdragen mogelijk te maken dat
bibliotheek en leeszaal des te beter aan
haar doel tc kunucn beantwoordeu. Ook
ons schijnt de door Prof Molengraaff ge
schotste samenwerking tusschen gemeente
en particulieren de meest juiste, „een
samenwerking, waarbij de eigenlijke be-
drijfkosten worden gedragen door dc ge
meente, terwijl de bijdragen der particulie
ren dienen ter behartiging van wat daar
boven gaat, tot het doen van wel nuttige,
maar niet noodwendige uitgaven, als tot
verfraaiing, tot aanschaffing van plaatwerken,
tot uit- breiding der boekerij buiten de
grenzen van het bepaald uoodige enz. Daar
bij zij men indachtig dat de particuliere
bijdragen niet mogen voeren tot een be-
kiompen opvatting (van hetgeen voor een
richtige exploitatie uoodig is; zij mogen
voor de gemeente niet de redeu zijn zich
van haar taak in dezen af te maken op
een koopje."
De Gemeenten hebben dus al handen
aan de ploeg te slaan cu het voorbeeld
der gemeente Rotterdam te volgen. Op
de Gemeenteraadsleden rust ten deztn eeu
schooue taak, die-rijke vruchten voor de
volksontwikkeling kan dragen. Het was
dan ook een goede gedachte van de Ver-
cenigiüg van Vrijzinnig-Democratische
Gemeenteraadsleden in Nederland om in
haar jaarvergadering dit onderwerp aan de
orde te stellen en door haar voorzitter,
het Rotterdamsche Gemeenteraadslid, Mr.
van Aaltcu, te doen inleiden.
Overal in den lande worde deze zaak
ter hand genomen, zoowel in de groote
gemeeuten, als iu de kleine; immers ook
iu deze laatste zal door verschillende ge
meenten gezamelijk zij het dan op kleine
schaal goed en nuttig werk kunnen
verricht worden. Men ontzie hierbij geen
moeite; immers het doel dat uien bercikeu
wil, de bevordering der volksontwikkeling,
de sociale opvoeding der maatschappijen^
is inspanning alleszins waard.
Iu verhoogde volkswelvaart, in vermeer
derd volksgeluk zullen de resultaten tot
uiting komen.
De Kretcnser quaestie.
De Turken gaan voort met oorlogstoe-
bereidsolen aan de TurkschGrifiksehe
grenzen. Zondagnacht zijn van uil Ueskiib
twee treinen met twaalf stukken geschut
naar Saloniki vertrokken, die tot versterking
van het grensgebied bestemd zijn.
Eeu officieuse verklaring in den „Popoio
Romano" komt den Joug-Turken nog eens
een waarachuwiug toedienen en verzekert,
dat de vier beschormeude mogendheden
vast besloten zijn, niet slechts den s tatus
quo op Kreta tot de verkrijging van een
difinilieve oplossiug van 't vraagstuk in 't
bolaug van Kreta eu Turkije tc handhaven,
maar ook in vcreeniging mot Duitschland
en Oostenrijk tot iederon prijs eeu ver
storing van den vrede te verhinderen. De
mogendheden zouden wat de Joug-
Turken wel tor harte mochten nemen
geen afwijking van dit program toelaten.
FRANKRIJK.
Het aantal dienstpliclitmgeu, dat zich aan
de herhalingsoefeningen onttrekt ueeuit in
Fraukrjjk op onrustbarende wijze toe. Vol
gens oen rapport van don minister vau
oorlog aan den President bedroeg het in
1907 4905, iu 1908 11.781 cu iu 1909
17.258 man. Het is dus biunen drie jaar
verviervoudigd. De „Figaro" klaagt, dat
het aantal desertours nu reeds zoo groot
iB als een legerkorps op voet van vrede.
Te erger iu een tijd uu de geboortecijfers
in Fraukrijk dalen en de reeruteering voor
liet leger op den duur lastiger moet worden.
Het b ad dringt aan op kiachtige maat
regelen om het euvel tegcu te gaan.
DUITSCHLAND.
Te Golha is Zaterdag een haven voor
luchtschepen ingewijd, door de Hertogin
van Koburg Golha, in tegenwoordigheid
van den Hertog vaz Koburg, den Hertog
van Altenburg en Prins Sizzo van Leuten-
berg.
Aan de luucn, die aan de plechtigheid
vooraf ging, hield de Hertog van Koburg
een toespraak, waarin hij er op wees, dat
deze haven alleen in liet belang der ont
wikkeling van de luchtscheepvaart werd
aangelegd; dat de hal de grootste der
moderne luchtschepen kau bevatten eu dat
zij gemakkelijk voor nog grootere kan
worden ingericht.
Bg de eigenlijke plechtigheid hield'luit.-
geueraal v. Nieber een redevoering, waarin
hij er op wees dat Gotha door zijn ligging
zoo bijzonder geschikt is om als haven
voor luchtschepen te dienen en dat het
vooral als militair station goede diensten
kon bewijzen,
PORTUGAL.
De Staatjcourant bevat een koninklijke
ordonnantie, waarin de regoering hare
afkeuring uitspreekt over de onregelmatig
heid, begaan door den aartsbisschop van
Braga, die een bevel van den Heiligen
Stoel tot onderdrukking van een katholiek
tijdschrift in ontvangst had genomen en af
gekondigd.
Tussclien de Fransche republiek en
het koninkrijk Portugal is een eigeuaardig
geschil gerezen. In de haven van Lissabon
is nl. een Franschman gevangen genomen,
die door do rechtbank te Aix wegens moord
ter dood veroordeeld is en wiens uitleve
ring nu door de Fransche regeoring wordt
gevraagd Do Portugeeache autoriteiten
echter verklaren, dat zij, daar iu Portugal
sedert ongeveer 50 jaren de doodstraf is
afgeschaft, iemand niet kunnen uitleveren,
dien, zoodra hij weder iu Frankrijk is ge-