DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN. No, 254, MAANDAG 31 OCTOBER 1910. 7e JAARGANG Gerechtvaardigd. BUITENLAND. DE EEMLANDER. 3Io«filre<lacteur R. 44. RUHENtl. Bureau: H.lAO 6. Telef. Interc. 183. Aboimemeiitsprij s Prijs der Advertentiön: Per jaarf4.Franco per Van 1 tot 5 regelB f 0.40. Yoor iederen regel meer f 0.08. post id. fü.60. Per 3 maanden id. f 1.Franco per post Buiten het Kanton Amersfoort per regel f 0.10. (By id. f 1.40. Afzonderlijke nummers f0.05. abonnement belangrijke korting). Tot plaatsing- van advert, en reel, van buiten het kanton Amersfoort in dit blad is „uitsluitend" gerechtigd het Alg. Binnen - en Bnitenlandsch Advert.- bureau D, Y. ALTA, Warmoesstr. 76- 78; Amsterdam Het bijzonder onderwijs gedrenkt met millioeneu uit de Staatskas, het openbaar onderwijs stelselmatig ondermijnd en achter de deur gezet, alleen nog maar om dienst te doen in geval van nood, als het bijzonder onderwijs in gebréke blijft. Daarop was het in 1005 aangelegd. Daarover is beraadslaagd, zonder dat aan de linkerzijde nopens de kaus tot tegen houden van hot kwaad eeuige illusie, de minste of gcringsto hoop werd gevoed. De neuzen waren geteld; iedereen wist hoe de beslissing zou uitvallen. Dat des niettemin de groepen der liuker- zijde hare beste vertegenwoordigers in het vuur zouden en dezen in schitterende redevoeringen hun hart luchtten, kwam, omdat zij behoeften hadden, hardop te mijmeren over hetgeen gebeurde, opdat buiten de Kamer men zou hooren, wat er eigenlijk gaande was en hun protesten den kiezers de oogen zouden openen en dezen doen zien hoever wij reeds op den vei keer den weg waren. Een van hun grieven was, dat er volstrekt gecu waarborg zou worden verkregen, dat het bijzonder onderwijs aan eischen jan deugdelijkheid en degelijkheid zou voldoen en een e e r 1 ij k e concur rentie tusschen openbare en bijzondere scholen niet zou zijn verzekerd. Wat die eerlijke concurrentie betreft, daarvan hebben wij reeds tal van staaltjes kunnen ontwaren, maar in hun vrees omtrent de eischen van deugdelijkheid en degelijkheid zijn dc leden der linkerzijde thaus ook gerechtvaardigd geworden. Men leze slechts „de Vaderlander" van 22 October. Deze schrijft o.a. Een merkwaardige geschiedenis heeft zich tlaus te Amsterdam afgespeeld. De districtsschoolopziener, de heer Gunning, had in zijn jaarrapport over 't ouderwijs in zijn district o. m. gerapporteerd: „Het bijzonder confessioneele-onderwijs, met name het protestantschc, heeft gebrek aan goede leerkrachten. Dit blijkt onweder- legbaar uit de hoofdenbeaoemingen, waartoe ik regelmatig inferieure personen gekozen zie, die dan bovendien nog vaak door het ambulantisme beneden hun eigen persoon lijk peil dalen." Deze uitspraak lokte een brief uit van den bekenden anti revolutionair, don heer Bijleveld, terwijl de „School met den Bijbel" schreef, dat dr. Gunning (de districts schoolopziener) zijn beschuldiging mot be wijzen zou hebben te staven. Dat gevraagde bewijs ia gekomen, echter van een zijde, waarvan de broederen het zeker niet zouden hebben verwacht. Niemand minder dan de inspecteur van 't lager onderwijs, de heer Eabius, komt bevestigen, wat dr. Gunning neerschreef. In het blad „Dc Christelijke School" schrijft de heer Pabius oen lang artikel, waarin hij o. m. het volgende schrijft „Er was in een groote stad in ons land een schoolbestuur, dat niet minder dan vijf groote t-.iiulen over de stad verdeeld onder zijn b:i;oer had en dat, misschien door een oi -re oorzaak ontrust, mij vragen liet, of ik die scholen eens inspec- teeren wilde. o. deed het zonder navraag, ook niet naar de reden, waarom men den districtsschoolopziener met vroeg. De uit slag, aan het bestuur medegedeeld, was, dat één der vijf scholen voldoende heeten mocht, één twijfelachtig en de andere drie slecht. Aan het hoofd van de grootste dezer drie stond een man, die zijn benoe ming uitsluitend dankte aau persoonlijke bekendheid met een machtig bestuurslid. Hij was evenals de hoofden van de twee andere onvoldoende scholen nog niet zoo heel lang in deze betrekking. Het had blijkbaar bij het bestuur ontbroken aan „ernst". „Thans nog een ander voorbeeld. Ver leden jaar kwam een bestuurslid mij ver zoeken om zijn school eeus te bezoeken, want de inspecteur van wege Christelijk Nationaal Schoolonderwys had verklaard, dat zij niet in orde was. Dat was ze ook niet, en men behoefde er heusch geen eigen inspectie op na te houden om dat te ontdekken. Maar wat deed die inspectie en wat kon zij doen? Hef hoofd, indertijd van wege familiebetrekking benoemd, is voor dio school niet berekend, en toen de eigen inspectie niets deed, zond het be stuur om den inspecteur van het lager ouderwijs, wiens ambtsgebied een paar duizend scholen telt, en die dus zoker in zijn recht geweest zou zijn met naar den schoolopziener te vei wijzen. „Genoeg, de inspecteur ging zelf. Wilde hij soms er den schoolopziener niet aan wagen om .bij verschil van gevoelen den particulieren inspecteur tegenover zich te vinden, brutaalweg: „ik meen de Christelijke scholen in uw district beter te kenuen dan gij „Dit meldt de geschiedenis niet. Wel zegt zij, dat brutale menschen de halve wereld hebben; maar gelukkig is zij ook daar om ons te lecreu uit don weg te gaan veor het drieste „Ik weet het" en rustig te blijven zoeken naar de waarheid'. Men ziet, de heer Pabius is over de wijze, waarop de hoofden der „christelijke" scholen werden benoemd, lang niet tevreden. Hij heeft zich de vraag gesteld, op welke wijze een betere regeling to ver krijgen ware, en hij komt tot dit advies: „Ik zou wel willen eindigen met deze vraag; maar mijn innige afkeer van po lemiek dringt mij tot een enkele toelich ting Mijn bedoeling is deze: een nieuwe school staat geopend te worden, het be stuur is geheel onervaren eu iaat zich een elders ongeschikt bevonden hoofd op den hals schuiven; bij een vacante school is dit anders, doch dikwijls is or aan de 3chool een onderwijzer, dien men niet goéd durft voorbijgaan; soms is ei ook één heel machtig bestuurslid of een groot man buiten het bestuur, die gaarne invloed oefent; ook komt het voor, dat hethoofd eener opieidmgs- inrichting zijn oud-leerlingen vooruit helpt. Deze en dergelijke gevaren kunnen ontgaan worden, als de regel is: beginnen met het raadplegen van den districts schoolopziener. Men is daarbij niet aau hem gebonden; integendeel, men wordt door hem "rij van alle ongewenschte invloe den. Door zijn tusschenkomst kan men elke gewenschte inlichting krijgen, wat anders zeer bezwaarlijk is; met zijn hulp kan men óf uit dc sollicitanten een voor dracht samenstellen, óf een vergelijkend onderzoek houden, i.e.w. te weten komen, welke uit onderwijskundig oogpunt do geschikte candidaten zijn. Het kan wezen, dat oudei do eerste rubriek personen voorkomen, die het bestuur om andere, mogelijk zeer gegronde redenen, toch ongeschikt oordeelt; doch het is onmogelijk en dat is hier de hoofdzaak dat wie ongeschikt bevonden is, om andere redeueu geschikt geheeten worde. Ik zegt niet: wie is hier tegen; maar wat is er tegen?" Wat blijkt hieruit? Dit, dat van onvordacht anti revolutio naire zijde wordt erkend, dat alle waarborg voor de benoeming van een geschikt schoolhoofd ontbreekt! Is de conclusie te gewaagd, dat hetgeen omtrent de hoofden wordt geschreven, evenzeer geldt ten opzichte van de klasse onderwijzers? De gevolgtrekking ligt te meer voor de hand, waar do heeft Pabius zelf schrijft: „De tijd, dat meu met opoffering, uit, overtuiging, tot de school met den Bjjbel overging, is lang voorbij." Hebbeu we niet het volle recht boven dit artikel te schryven: Gerechtvaar digd. De stem, die de vrijzinnigen in 191)5 tegeu do schoolwet-Kuyper uit brachten, wordt ten volle gemotiveerd door de uitspraken van den heer Pabius. Elke waarborg ontbreekt, dat bekwame hoofden worden benoemd, het oordeel van het Rijksschooltoezicht is niet bindend voor de bijzondere scholen. Elke waarborg, dat het leerplan der school voldoend onderwijs geeft, wezcr. de clericalen in 1905 af. Tot welke onedele concurrentie tegen het openbaar ondewijs dit leidt, bewijst onderstaand citaat uit het jaarverslag van den Inspecteur in de Tweede In spectie: „Is in mijn inspectie regel, dat op de openbare scholen bij plaatsing eenmaal 's jaars geen kinderen toegelaten worden die niet minstens 5'/, jaar oud zijn, zoodat de gemiddelde leeftijd van toelating zes jaar is; op tal van bijzonders scholen is deze leeftijd lager, ten nadeele van heel het onderwijs op die scholen, zéér ten nadeele van vole kinderen, die uauwelyks elf jaar oud, soms nog eerder, aau don leerplicht voldaan hebbeu en de school „volleerd" verlatend". De stem, die de Linkerzijde in 1905 tegen de beruchte schooluovelle uitbracht, wordt door de praktijk ten volle gerecht vaardigd. De Linkerzijde is door do uitspraken van dezen onverdachteu anti revolutionair ten volle in het gelijk gesteld! De Jezuïeten en Portugal. Nu de revolutie voorbij en geslaagd is, wil een ieder die reeds voorspeld en het zijue er toe bijgedragen hebben Eu wat zegt u wel van ónze revolutie, Senhor? is nu de eerste vraag, waar be kenden van vroeger mg mee begroeten, hebben w ij 't niet handig gedaan en snel hebben w ij den Koning niet goed behandeld, hebben w y enzoo- voort! 't Is allee wij en ónze, vaak mot een vaag i k j e, waarmee de Portugees je nu over z y n revolutie spreekt met een trots of geen enkel land het hem zóó zou hebben nagedaan. En het moet erkend, zij kunnen trotsch op hun werk zyn Want er zijn in de geschiedenis weinig voorbeelden aan te wyzen, misschien gèèn, waar een revolutie zóó ordelijk en met zóó weinig bloedver gieten te werk is gegaan, om vooral do edelmoedige vergevensgezindheid waarmee de overwonnenen behandeld zyn niet te vergeten. Misschien is de eenige vlek op deze omwenteling geworpon door de snelle en hardhandige manier, waarop de kloosters ontruimd werden. Maar de haat tegen het clericalisme is hier ook zoo gloeiend-diep ingeworteld; te lang heeft het juk, dat de Jezuïeten het volk op den hals hadden gelegd, gedrukt en aan iets, en zeker niet het minst schul dige aan Portugal's achteruitblijven moest toch even do wraak gekoeld worden; er zijn hier maar weinigen, die daar een fout in zien de meestcn die ik sprak keurden het goed, voelden zich er opgelucht door! En iemand zei me: „Portugal was als een vuile kamer, er is groote schoonmaak ge weest mochten wy dan de spinnen on webben in de hoeken zitten laten? Met het opruimen dier spinnen de Jezuïeten hebben wy de grootste sohrede gedaan naar Portugal's bloei!" Het bovenstaande is ontleend aan een part. correspondentie van de N. R, Ct. Dat is 'ets voor de Eembodc aan een nabetrachting over te houden in om be kenden trant. Portugal. Uit Badajoz wordt bericht, dat te Lissa bon een complot ontdekt is tegen de voor- loopige regeering, waarin verscheidene offi cieren betrokken zyn. Er hebben een aantal arrestaties plaats gegrepen. De ontdekking heeft eon lovendigen motie teweeg gebracht. Frankrijk. In Franscho marinekiïugen is men niot weinig ongerust geworden door de ontdek king, dat onbekenden 's nachts erin geslaagd zijn aan boord te komen van de onderzee- boot Messidor, die in de haven van Cher bourg ligt, en men erin geslaagd ie bij magnesiumlicht verschillende photogra- phische opnamen te doen. De bemanning sliep aan wal in de kazerne, maar men vraagt zich af, hoe hot mogelijk kon, dat iemand aan boord van het schip kon komen, zonder dat de wacht het gemerkt heeft. De debatten over de spoorwegstaking zijn thans afgelóopen. Er hebben geweldig rumoerige zittingen plaats gehad, maar het eind is geweest de overwinning der Re- georing. Het eerste deel eener motie-Raynaud, luidende, „de Kamer veroordeelt de daden van sabotage en geweldpleging als anti pa- triotisch", werd aangenomen met 521 tegen 1 stem; het tweede deel, waarbij de houding der rogcering wordt goedgekourd, met 415 tegen 116 stemmen. Do motie van vertrouwen werd aangenomen met 368 tegen 94 stemmen. (Bravo's van ver schillende banken;) Het laatste deel der motie luidde aldus: „De Kamer spreekt haar vertrouwen uit in de regeering wat betreft het binnen de perken van orde on wet behartigen der belangen van de arbeiders, van recht en vrijheid en de vitale interessen van het vaderland. Turkije. Met het sluiten der Turkscbe leening in Duitschland schynt het niet zoo vlot te

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1910 | | pagina 1