DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN.
No, 266.
MAANDAG 14 NOVEMBER 1910.
7e JAARGANG.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Hoofdredacteur K. O. R IJ KR N N.
Abonnementsprijs:
Per jaarf 4.Franco per
post id. f5.60. Per 3 maanden id. f 1.Franco per post
id. f 1.40. Afzonderlijke nummers f 0.05.
Btiireau: KI,KINK Hatd G. Telel. Iuterc. 18.1.
Prijs der Adyerteutiün:
Van 1 tot 5 regels f 0.40. Voor ioderen regel meer f 0.08.
Buiten het Kanton Amersfoort per regel fO.10. (Bjj
abonnement belangrijke korting).
Tot plaatsing van advert, en reel, van bniten het kanton Amersfoort in dit b'td is .uitsluitend" gerechtigd het Alg. Binnen- en Bniteulandsch Advert.- bureau D. Y. ALTA, Warmoesstr. 76- 78J Amsterdam
Frankrijk.
De Kamer- en Senaatsleden, die het
departement van Marine vertegenwoordigen,
hebben naar aanleiding van de wenschen, die
de wijnhouwers uit de Champagne te
kennen hebben gegeven, overleg gepleegd
met den minister van financiën. Dienten
gevolge zal de rogoering een voorstel doen,
dat het mogelijk gemaakt, met meer succes
tegen de wijnvervalschers op te treden.
De rechtbank te Epinal heeft een wijn
handelaar wegens vervalschlng van wijn
veroordeeld tot 4000 fres. boete, 4 maan
den gevangenisstraf en meer dan 4 millioen
fres. boete wegens het ontduiken van de
belasting.
Met grooto bezorgdheid ziet men te
Parijs het water van de Seine ieder uur
hooger stijgen, in bange vrees, dat zich
de ramp van Januari j.l zal herhalen.
Reeds hebben de kleine stooinbooijes,
die het verkeer op de rivier onderhouden,
grootendeels den dienst moeten staken,
daar zij niet meer onder de bruggen door
kunnen varen en ook de zware akeu zul
len binnenkort stil moeten blijven liggen.
De bewoners van de buitenwijken, wien
in den vorigen winter door de overstroo
ming zooveel schade en ellende is berok
kend, verlaten reeds weder hunne wonin
gen. Do kelders hunner huizen staan reeds
vol water.
"Wat de overheid doet om het gevaar af
te wenden, wordt door de bladen onvol
doende geacht. De werken, die men wil
aanleggen om Parijs geheel en al te be
veiligen tegen overstroortiingen, zullen niet
minder dan zeven jaar eischcn.
Ook in andere streken van Frankrijk
ziet het er bedroevend uit. De Maine
staat bij Damery nog slechts 23 c. M.
beneden het peil van verleden jaar.
De Aisne is een woest voortrollende
stroom geworden en de Aube is reeds se
dert twee dagen buiten hare oevers getreden.
Langs de Loire schijnt het echter het
ergst te zijn. Bij Saint Branche is oen
brug van 9 M. lengte weggeslagen. Het
vee moest met schepen naar den veiligen
oever worden gebracht, maar ondanks de
haast, waarmede daarbij men te werk ging,
verdronken toch nog een aantal dieren.
Amerika.
De Eclair verneemt uit New-York:
Het nationaal comité der negers van de
Yereenigdo Staten zendt een oproep naar
Europa om bescherming te vragen tegen
de lyuchjustitie, waarvan de kleurlingen
het slachtoffer zijn ten gevolge van ras-
vooroordeelen. In de laatste -5 jaar zijn
niet minder dan 3500 negers gelyncht.
Portugal
Toen Koning Manuel zijn rijk verliet,
gebeurde dat, zooals bekend, zoo haastig,
dat hij geen tjjd vond de uoodige bagage
mede te nemen. Men heeft den verdreven
vorst die nu nagestuurd, de 58 koffers
en kisten zijn in Engeland aangekomen.
Een vertegenwoordiger van den ex-Koning
was namelijk naar Lissabon gereisd om
gemeenschappelijk met een door de repu-
blikeinsche regeering benoemd comité het
persoonlijke eigendom van zijn meester te
verpakken en af te zenden.
„De groote moeilijkheid", zoo vertelde
deze afgezant aan een Engelsch journalist,
„bestond daarin, dat de nieuwe regeering
te onderscheiden had, wat persoonlijk bezit
van den Koning en tvat Staatseigendom
was.
„Ik ging met zes heeren in het slot om
met hen overeen te kómen, wat den Ko
ning naar Engeland moest worden nage
zonden.
„De nieuwe rogeering wa3 buitengewoon
correct, en niets was in het paleis ook
maar aangeraakt. In de slaapkamer van
den Koning heerschte ook nu nog de
wanorde van het overhaaste vertrek, en op
een stoel oog de sabel van den Koning,
die inderhaast was vergeten. Het cenige
voorwerp van waarde was overgens de
gouden cassette, die de stad Londen hem
vereerd had en die op de schrijftafel stond
naast drie of vier met zilver omlijsten
photographiën van Koning Eduard en
Koningin Alexandra.
„Het republikeinsche comité was zeer
tegemoetkomend, en in twijfelachtige
gevallen stond het er steods op, dat de
voorwerpen den Koning zouden worden
toegezonden.
„Ik was verwonderd, hoe bescheiden en
klein de garderobe vau den Koning is.
Deze bestond uit nauwelijks twaalf een
voudige costuums, een bescheidenheid,
die menigen rijken dandy zou kunnen
beschamen."
Turkije.
Gedurende de laatste twee dagen zgn in
het 1ste en 2de legercorps 144 nieuwe en
91 doodelijke gevallen van cholera voor
gekomen.
De ontslag-aanvragevan vice-admiraal
Van den Bosch.
De heer de Meester heelt omt-ent de
reden vau het verzoek om ontslag van den
vice-admiraal J. van den Bosch, 8 dezer
de volgende vraag ingezonden:
Naar verluidt, zou de vice-admiraal J.
van den Bosch eervol ontslag uit den dienst
hebben vczzocht, omdat bij zich niet konde
vereenjgen met de wijze, waarop de minister
van marine verlangde, dat genoemde vlag
officier den vlootpredikant te Helder in
diens arbcids zou steunen.
Is de minister van marine bereid de
Kamer in te lichten omtrent de toedracht
dezer zaak en omtrent de gronden waarop
des ministers handelingen berusten
Aan het antwoord van den minister van
marine, den heer Wentholt, ODtlecnen wij
het volgende:
Na in herinnering te hebben gebracht,
hoe op initiatief van de „Nationale Christen-
Officierenvereeniging" onderhandelingen zijn
geopend die tot het aanstellen van den
marine-predikant hebben geleid en te hebben
gememoreerd dat de officioele corresponden
tie met don minister zou geschieden door
tusschenkomst van het hoofdbestuur dier
vereeniging, zegt de minister het volgende
rapport te hebben ontvaugen van den
directeur en commandant Ber marine to
den Helder:
Bij deze heb ik do eer U Exc. mede
te deelen, dat de commandant van de af-
deeling mariniers te "Wi'lemsoord mg heeft
gerapporteerd, dat door den godsdienst-
leeraar ds. C J. Warners aan den cipier
vau het provoosthuis gevraagd is om boeken
uit do bibliotheek ter inzage te mogen
hebbcD, omdat bij vermoedt dat in de
boekenkast lectuur voorkomt, die minder
gcsch'kt is voor arrestanteu. Dit verzoek
is door den cipier geweigerd.
Aan den commandant der afdeeling
is door den directeur en commandant der
marine te Willemsoord te kernen gegeven,
dat hij die weigering van den cipier vol
komen sanctionneerde, daar de boekeu,
welke rouleeren over schepen, kazerne,
cantines en provoosthuizen door een com-
m:ssie van of'-cieren worden onderzocht,
welke boeken met de meeste zorg wordeu
gekozen, en in alle opzichten aan het be
oogde doel beantwoorden. Het wil mij
voorkomen, schreef de commandant en
directeur der marine te Willemsoord, dat
zijn weleerwaarde te veel uit het oog
verliest dat provoostarresfaaten en preventief
gearresteevden in het volle bezit zijn van
al hun bu-ger- en burgerschapsrechten en
geen veroordeelden ot gevangenen zijn.
Op dit schrijven antwoordde de minister
niet zonder bevreemding van den inhoud
erv_n te hebben kennis genomen.
„Losgemaakt van uw beschouwingen
bevat uw brief slechts do mcdedci-ling, dat
door den godsdieDStlocraar ds. Warners aan
den c:pier van hot provoosthuis gevraagd
is om boeken uit de bibliotheek ter iozage
te mogen hebben, omdat hij vermoedt, dat
in de boekenkast lectuur voo-komt, die
minder geschikt is voor arrestanten, en dat
dit verzoek door den cipier geweigerd is".
Na uiteengezet te hebben, dat de zaak,
in het stadium waarin zij verkeerde, z. i.
nog [niet rijp was, om ter kennis van den
minister te worden gebracht, zegt de minis
ter, de weigering van den cipier verklaarbaar
te vinden; „dat u die weigering volkomen
hebt gesanctionneerd zonder een poging te
doen, om ter zake met ds. Warners aan
raking te zoeken of te doen zoeken, vind
ik minder begrijpelijk en alleen verklaarbaar
wanneer ik aanneem, dat er bij Uw Exel-
leutio een minder juiste opvatting bestaat
omtrent de wijze, waarop de godsdienst
leeraar voornoemd in zijn arbeid behoort
te worden gesteund".
De minister verklaart, dat dit hem pijnlijk
heeft getroffen, „omdat daaruit blijkt, dat
in deze door u aan genoemden godsdienst
leeraar uw onmisbare steun werd ont
houden".
In verband daarmede komt do minister
nog eens terug op zijn beschikking vau 2
Mei 1910, waariu „een beroep werd gedaan
op uwe medewerking, om, waar noodig,
ds Warners in zijn arbeid te steunen."
De minister vervolgt dan verder:
„Waar omtrent de aan dit beroep te
bochten beteekenis bij Uwe Excellentie een
opvatting bestaat, waardoor het daarmede
beoogde doel niet zal kunnen worden wor
den beieikt, acht ik het zeer noodig u er
op indachtig tc maken, dat met dat beroep
aan u tevens een waaiborg werd gegeven,
dat het marinebestuur ten volle vertrouwen
stelt in dc zuiverbeid der bedoelingen en
in het streven van ds. Warners; dat daar
om ook van u vevwacht wordt, dat door u,
zoo al niet al zijn handelingen, toch de
motieven daarvoor al dadelijk met vertrou-
weu zullen worden gadegpslagen en dat
door u op welwillende Wijze zal tusschen-
beide getreden worden, wanneer u uieent,
dat door de wjjze van optreden van den
godsdienstleeraar het gevaar dreigt, dat de
gevolgde weg, in verband mot do u zooveel
beter bekende eigenaardige marinetoestan
den, tot minder gun6 ige resultaten of tot
verzwakking moet leiden van militaire
voorschriften, welke ook door hem moeten
worden geëerbiedigd.
„In dit licht beschouwd had het ong
twj'feld op uw weg gelegen om, alvorens
mijn departement te betrekken in een aan
gelegenheid als waarvan in uw hooger
geuoemd schrijven wordt gerapporteerd,
eerst te trachten deze zelf te regeler,
waartoe een met den godsdienstleeraar met
tact gevoerd gesprek hoogstwaarschijnlijk
voldoende zou zgn geweest."
De minister noodigt ten slotte den vice-
admiraal uit, in dezen geest te handelen,
daarbij het vertrouwen uitsprekende, dat
door dezen er met groolen ernst naar ge
streefd zal wordeD, verdere moeilijkheden
te voorkomen.
Hierop volgde de ontslagaanvrage van
vice-admiraal Van den Bosch, met verzoek
tevens om, in afwachting vau het ontslag,
zich met verlof te mogen begeven.
Tot juist begrip der zaak deelt de
minister nog mede dat aangezien door
vice-admiraal Van den Bosch geen gevolg
is gegeven aan de opdracht om ds. War
ners ter zake van het gebeurde te hooien
of te doen hooren, en de billijkheid toch
meebracht ds. Warners in de gelegenheid
te stellen zijn lezing van het gebeurde
mede te deelen de tusschenkomst is
ingeroepen van het hoofdbestuur der Natio
nale Christen Officieren Vereeniging, die
van ds. Warners d.d. 3 Nov. j.l. de vol
gende mededeeling ontving:
„Hetgeen door den vice-admiraal bij Z.
E den minister gerapporteerd is, kan niet
anders doelen dan op het volgende: Het
is nu misschien wel 8 weken geleden, ik
kan het niet nauwkeurig zeggen, dat ik
bij een arrestant in de cel zat en 'net boek
in handen nam, dat bij bezig was te lezen.
Bij de eigenaardige moeilijkheden, welke
de eelbezooken hebben, is dikwijls het boek,
dat een arrestant bezig is te lezen, een
geschikt aangrijpingspunt voor een gesprek.
Ik zie den titel: „Een liefde inde binnen
landen,, van Nji Sri. Ik kende het niet,
de titel bleef mij bij. Eenige dagen later
stond ik na mgn bezoeken met den cipier
nog wat na te praten in zgu kamer, en
vroeg: „Cipier, heeft u som3 binnen bet
boek „Een liefde in do binneulanden", of
is het in de cellen, waar ik het onlangs
zag? Ik zou het eens willen lezen, ik vind
den titel zoo e'geuaardig. De cipier kijkt
in de boekenkast: „Ja, 't is er."„ Mag ik
het eens mee hebben?" „Wel ja, dominéé."
Hij geeft liet me, en ik zal er mee weg
gaan, maar djar zegt hij nog even: „Ach,
dominéé, zoudt u zoo goed willen zijn. het
ook aan den commandant tc vragen, of bij
het goedvindt, dan ben ik verantwoord."
In mijn hart prees ik den correcten dienst
man, en zei: „Je hebt gelijk, dat is beter,"
en om bet toen geheel correct te behan
delen, wilde ik het niet meenemen, voor
dat ik toestemming van den commandaut
gekregen had. Ik beb bet hein teruggegeven
let wel, wat hij niet verlangde, met de
woorden: „Hier, neem het maur zoolang,
dan zal ik het eerst aan den commandant
vragen."
Doch buiten komende, denk ik: ,W„t
zal ik zooveel omhaal maken den en com
mandant met zoo'n kleinigheid nog moeite