WEERBERICHT.
Thermometerstand
STADSNIEUWS.
MEDEDEELINGEN VAN HET
ONWEL. NED. MET. INSTITUUT
Opgemaakt voorm 10.50 uar.
De Bilt, 10 Februari 1911.
Hoogste barometersla id 773.5 in.M. te
Miiucheo, laagste 738.7 te Seydisfjord.
Verwachting tot den avond van 11 Fe-
biuari 1911. Zwpkke tot matige Zuidelijke
tot Z.W -lyke wind.
Gesteldheid van de lucht: Toenemende
bewolking, weinig of geen neerslag.
Temperatuur: Dag hooger, waarschijnlijk
nog nachtvorst.
(Barometerstand te AMERSFOORT
Vorige stand te 12 uur 77ö m.M.
te Amersfoort.
Hoogste gisterenF. 38
Laagste hedennachtF. 20
Hedenmiddag 12 uurF. 29
't Voorstel-R y k e n s wordt teu slotte
verworpen met 8 tegen 7 stemmen.
Vóór de heeren: Gerritsen, Kam, RijkeDs,
van Esveld, van Duinen, Rolandus Hage-
doorn en Tromp van Holst.
De heer Gorritaen constateert, dat
het vooislel-Vels Ileyn niet een meerderheid
zou verkregen hebben, indieu er niet toe
vallig 2 vacatures waren.
De heer Jorisscu protesteert tegen
deze pertinente bewering en meent dat
deze met bewijzen gestaafd behoort te
worden. Spr. zou willen herhalon, wat
hij voor de vergadering tot den heer
Rijkeus zeidc; nl. „Wij zijn zedelijk ver
plicht, b j iederen voorsteller goeden trouw
aan to nemen".
De heer Gerritsen herinnert eraan,
dat in de vorige vergadering tweo voor
stellen aan de orde waren, dat van B. en
W. en dat van dcB heeren Veis Heyn,
dat eerst een half uur te voren voor de
raadsleden ter inzage lag, zoodat er geen
voldoende gelegenheid was het juist te
beoordeelen. In dit verband was het
frappeerend, dat allen die thans voorstemden
toen reeds unaniem van meening waren,
dat het voorstel van B. en W. niet deug
de en dat van des heeren Veis Heyn
goed was.
De heer Veis Heyn antwoordt, dat
het lang geen gemakkelijke zaak is in een
bijtijds bestek van Vrijdag tot Dinsdags
een goed project over te leggen, de heer
Rijkens zal dit onderschrijven. Spr. protes
teert daarom tegen de verdachtmaking,
dat hij zijn project te lang voor zich zou
hebben gehouden. (De heer Gerritsen
schudt heftig van „neen"). Maar merkt
spr. op verschillende heeren waren
het toch ook onmiddellijk eens met het
plan-Ryaens en dit hebben zij toch niet
zooveel langer kunnen bestudeeren dan
het mijne.
Na nog eenige verwarde opmerkingen
over en weer worden de discussies over
dit punt gesloten.
Bij de rondvraag verkrygt de heer Van
Duinen het woord en zegt het volgende:
Mynheer de Voorzitter. In de vergade
ring van 20 Dec. jl., heb ik het verzoek
gedaan een onderzoek te doen instellen
waar de oorzaak kon liggen van het
onjuist weer geven van het door mij
gesprokene in de Verg. van 29 Nov.
jl. in zake de verlichting op de Kampstraat.
Naar aanleiding van dat verzoek hebben
de leden van den Raad ontvangen, een
Bchrijven:
Ie. Van B. ca W. aan den Uitgever
van het verslag;
2e. Van de uitgevers van dat verslag,
de firma L. E Bosch en Zn. te Utrecht; en
3e. Van den heer Van Lessen als
verslaggever.
In al dit geschrijf zoek ik te vergeefs
naar datgene, wat ik vroeg. Geen afdoend
antwoord is gegeven.
De firma Bosch verschuilt zich achter
den verslaggever, en deze speelt vry wel
comedie, waarbij hy zelf don rol van
„pére noble" wil yervullen en my dien
van „marqué toebedeeld.
Maar ook dat uitvoerig schrijven zegt
niets als antwoord op mijne vraag.
Ten opzichte van de te late verschij
ning zegt de verslaggever van het raads-
verslag, dat het wenschelyk is den
gestelden termijn voor het verschijnen in
acht te nemen.
Maar M. de V. dat is meer dan wen
schelyk", dat is plicht. De termiju is
bij contract geregeld.
„Iu de laatste maaudenis er
vertraging geweest", wordt iu dat schrijven
gezegd. Door buiteugewone oorzaken, wyl
andere werkzaamheden den verslaggever
bezig hielden. Daarmee moet de Ruad en
de burgerij van Amersfoort zich dan maar
tevreden stellen!
Waarom zegt de uitgevers firma niet waar
de oorzaak zit. Dat kan zij weten en zij
moot dut weten. Dat had kort en zakelijk
gesteld kunnen worden. Zy doet dit echter
niet, maar verschuilt zich achter den ver
slaggever, die in zyn geheele betoog het
daarhenen drijft, dat zijn verslag
als zoodanig kan worden aan
vaard. Hij oppert de vraag of ik in
mijn „felle kritiek" wel juist was en komt
als antwoord aandragen met de proeven,
die aan de raadslcdon zijn verzonden, met
de bemerking, dat daarin geene noe
menswaardige veranderingen zijn aange
bracht. Maar dit bewijs kunnen wij gerust
ter zyde schuiven als niet ter zake dienende.
De overigo raadsleden hebben niet ge
klaagd. Ik heb geklaagd en ook niet over
het geheele verslag, maar alleen over
dat gedeelte, wat mij persoonlijk
aanging inzake de verlichting op de
Kampstraat. Eu aangezien ik de druk
proef zal bewaren ala een curiosum van
onjuist weergeven vauhet gesprokene wat ik
in de verg van 20 Dec. als onzin heb
gekwalificeerd benevens verschillende onjuist
heden in het verslag, die ik niet gezegd
kan hebben, wijl zij in strijd met de waar
heid zijn, ia daarin althans door my, niets
veranderd. Wel heeft daarvan eenige
correctie plaats gehad vóór 't afdrukken
van 't verslag, doch die is niet van mij
afkomstig.
Alvorens ik verder ga, is 't niet on
dienstig hier mede te deelen, dat ik reeds
meermalen den verslaggever opmerk
zaam heb gemaakt op het onjuist weergeven
van het gesprokene.
Heel sterk heb ik dit ondervonden om
trent het gesprokene door mij in de
vergadering van 10 Mei 1910, voor zoover
ik dat niet had genoteerd. In het verslag
van die zitting is zclf6 repliek van mij
öf niet opgenomen óf zéér ver
waterd.
Ik was dan ook van plan daarover te
spreken in de eerstvolgende raadszitting.
Ik heb dat niet gedaan, omdat ik enkele
dagen voor het houden der raadsvergadering
een heer verslaggever sprak, en hem toen
myne bezwaren weer kenbaar heb gemaakt,
hem tevens mededeelende, dat indien iets
dergelyko mij weer te voren kwam, ik de
zaak publiek in den raad zoude behan
delen.
Ik vermoeddo toen, dat voor 't vervolg
dergelyk onaangename bejegeningeu van
een raadslid zouden worden vermeden.
Mijne klacht in de verg. van 20 Dec.
bewijst het tegendeel.
M. de V. waar door B. en W. terug-
getaBt wordt op den Uitgever en deze zich
verschuilt achter den Verslaggever een
toestand, die ik den heer van Lessen reeds
vroeger heb voorgehouden plaats ook
ik mij thans op het standpunt dat hij de
geheele verantwoordelijkheid draagt.
Wat do werkzaamheden als verslaggever
betreft, wil ik den heer Van Lessen vol
gaarne de eer geven, die hem toekomt.
Allen deskundigen zullen het met my
eens zijn, wanneer ik verklaar, dat ik
den heer Van Lessen volkomen in staat
acht en hem volledig de bekwaamheden
toeschrijf, dio noodig zijn, om zuivor ob
jectief den zin van het gesprokene terug
te geveu. Maar dan dringt zich gelijktijdig
de vraag bij my op: waar Bchuilt dan de
oorzaak, dat ik telkens tekortkomingen
moet ondervinden? 't Zou mogelijk zijn,
dat lk er een moeilijk te volgen spreek
trant op na houd. Maar de verslagen in de
locale pers, wijzen daar niet op. Hoewel
de verslagen van den raad uit den aard
der zaak korter moeten zijn, geven die de
quintessenen van het gesprokene (ik spreek
hier alleen over mijn persoon) gemecnlyk
juist aan haar lezers.
Vanwaar dan soms een groot verschil?
Om die oorzaak op te sporen was mijne
vraag tot B. en W. gericht. Maar hierop
ontving ik geen antwoord. Want de heer
van Lessen vraagt of myne beschouwing wel
de juiste is. Vergun my met een paar
voorbeelden te volstaan. Ik heb gesproken
van onzin. Welnu, M. H., vallen de
volgende zinnen niet onder deze cathegorie?
(Öpr. citeert uit de drukproeven
Ik heb gesproken van onjuist weergeven.
Ook daarvan slechts eou enkele greep,
weer genomen uit de drukproeven, waaruit
spr. wederom citeert.
Ik acht deze bewyzen voorloopig vol
doende. Dit voor zoover het mij persoou-
lijk betreft.
De heer van Lessen beroept zich verder
op een bijna 25jarigc werkzaamheid als
verslaggever van het verhandelde iu deze
vergadering. Hij heeft daarbij den naam
E. C. J. Kuyper genoemd. Of deze Kuyper
„zijn eigen werk te hoog prees" is mij
niet bekend. Ik genoot toen nog niet de
eer, 1904, lid van den raad te zijn. Wél
weet ik, dat ik mij in dat zelfde jaar voor
gen. heer Kuyper sterk heb geïnteresseerd
bij het Hoofdbestuur van den Middenstands
bond, om hem toe te wijzen vervaardiging
van hot stenografisch verslag van het
Congres, dat toen te Utrecht is gehouden.
En mijne pogingen zijn met den gewensch-
ten uitslag bekrooud. Hem is hel maken
van het Sten. verslag opgedragen. Ik heb
ovei die bemoeiingen nooit eenige spijt
gevoeld, wijl dat steuografisch verslag in
geleverd, tot groote tevredenheid van de
betrokken personen. Mag ik hier mode-
deelen wat een locaal blad zegt van de
raadsverslagen uit dien tijd, eene beschou
wing gehouden naar aanleiding van het
verzoek van den heer Kuyper om het
raadsverslag hier steuografisch te leveren?
Hierna zag de heer Kuyper zijn verzoek,
in zake de levering van Raadsverslagen,
op voorstel van B. en W. afgewezen, omdat
men algemeen zeer tevreden is over den
bcstaaudeu toestand der Raadsverslagen.
Wij moeten echter hieromtrent opmerken,
dat de bedoelde zoogenaamde Officieele
Verslagen in geene deele stenografisch zijn,
en dat het aan ieder raadslid vrijstaat alle
door hem gewenschte of noodig geachte
wijzigingen aan te brengen in de drukproef
van het door hem gesprokene. Met andere
woorden geven deze verslagen, die in den
regel eerst weken na de raadszitting
verschijnen, niet altijd een juist beeld van
hetgeen in den raad in werkelijkheid gezegd
is; evenmin van soms gebezigde argumen
ten, die een beslissenden invloed op den
uitslag eener stemming hebben uitgeoefend,
doch later in de verslagen wel eens blijken,
misvormd of in 't geheel niet teruggevon
den te kunnen worden. De belangstelling
van de Amersfoortsche buigerij in hetgeen
in den Raad gesproken wordt is toch al
bedroevend gering, en in den regel tot het
nulpunt gedaald, wanneer de officieele
verslagen eindelijk komen te vorschijnen,
zoodat bedoelde afwijkingen tusschen de
officieele waarheid der Raadsverslagen en
de werkelyke waarheid van het gesprokene
in den regel slechts weinig de aandacht
trekken. Deze omstandigheid kan wel eens
tot een minder gewenschte „loslippigheid"
in den Raad leiden, ja zou wel eens dienstig
gemaakt kunnen worden voor de vruchtbare
toepassing eener „tactiek by het debat",
waardoor onzuivere stemmingen, onder den
indruk van hel oogenblik mogelijk worden.
By het bestaan van stenografische raads
verslagen zou in ieder geval veel beter dan
thans mogelyk is, de juiste waarde van
zulke aangevoerde argumenten desnoods
later onderzocht en beoordeeld kunnen
worden. In het algemeen bedoelen we: dat
een nauwkeurig stenografisch raadsverslag
ook in onzen Raad tot een niet on»e-
wenschte verhooging van het peil der
debatten zou moeten leiden.
Tot zoover het blad. 't Wil my voor
komen, dat zeer juist is weergegev. n, dat
meermalen onze raadsverslagen niet die
graad van betrouwbaarheid bezitten, die
zij noodzakelijk behoeven, wijl zij soms
als bewijsmateriaal moeten dienen, zooals
nog is geschied in de jongste raads
vergadering.
Ik heb hier nog enkele aanteekeningen
van de vergadering van 10 Mei 1910,
destyds gemaakt die hier zeer te paB
zouden zijn ter illustratie van het betoog
van de Eemlander. Zy zyn nu echter
uegen maanden oud en daardoor moeilijk
meer te controleeren. Ik zal ze daarom
dan ook nu laten rusten.
M. de V.! ik vermeeu het betoog van
den heer van Lessen vrywel ontzenuwd te
hebben.
Maar het wil my voorkomen dat, op de
gronden door „De Eemlander" betoogd,
ua afloop van het bestaande contract een
stenografisch verslag van het verhandelde
hier in den raad wenschelyk is.
En ik vroeg er nog dezen wensch bij,
dat de daarvoor benoodigde druklooneu
etc. niet meer buiten.de stad zullen worden
betaald, maar ingezetenen ten goede zullen
komen
De lieer R ij k e u s wenscht in het open
baar hulde te brengen aan de lieer van
Lessen, voorzoover spr. betreft en hij
gelooft dat de meeste leden voor zich
hetzelfde kunnen verklaren acht hy
diens verslagen voortreffelijk. Overigens
zou spr. met betrekking tot de zaak een
geheime zitting wenschen, met het oog op
te noemen cijfers euz.
De heer J o r i s s e u vraagt of de heer
van Duinen, wanneer hij de drukproeven
krijgt, nog wel precies weet, wat hy ter
vergadering gezegd heeft. Heeft hy zyn
redevoeringen altijd zwart op wit? In dit
verband wenscht spr. er nog op op te
wijzen, dat do verslaggever er geen enkel
belang bij heeft de woorden des heeren
vau Duinen te verdraaien. Wat het putten
van argumenten uit het raadsovorzicht van
„De Eemlander" van 1904 betreft, meent
spr. dat dit niet opgaat, daar de schry-
ver ervan geen raadslid was.
De b^er van Duinen: Wanneer de
heeren twijfelen, dan doen zij het beste
do verslagen der locale bladen er eveneens
op na te slaan.
De heer Veis Heyn vereenigt zich
met de hulde aan den heer van Lessen
gebraoht en wijst erop dat het hem ook
wel eens voorkomt by 't corrigeoren der
drukproeven dat hij iets andera gezegd
wenschte te hebben, maar dat mag den
verslaggever niet verweten worden.
De heer vanDuinen: Men gaat mij
zoo langzamerhand zaken in de schoenen
schuiven, die niet juist zijn. Wat de heer
van Lessen mij heeft laten zeggen kan
onraogclyk juist zijn.
De voorzittter zegt nog dat B.
en W. altijd bizonder tevreden zyn ge
weest over de verslagen des heeren Lessen
en altijd verwonderd hebben gestaan over
de juistheid waarmede deze het gesproken
woord weet weer te geven. Wat nu een
stenografisch verslag betreft, wenscht spr.
foch op te merken, dat dit loch ook ge
corrigeerd moet worden en dat dus do
leden ook dau nog het recht hebben,
veranderingen aan te breogen. Het zal
z.i. ook wciuig verandering in de zaak
brengen.
De voorzitter verandert hierop te 3
uur de vergadering in ecu geheime zitting
welke niet meer door een openbare gevolgd
werd.
In de gisterenavond gehouden vergade
ring van de afdeeling Amersfoort der Ver.
tot opvoeding van halfverweesde-, verwaar
loosde- of verlaten kinderon in het huisgezin
werd het jaarverslag goedgekeurd.
Mej. J. C. Menger werd als bestuurslid
herkozen, terwijl de penningmeester werd
gedechargeerd.
In de commissie tot nazien der rekening
en verantwoording werden benoemd de
heeren Lewe van Middelstum en van Rossom.
Afgevaardigd naar de algcmeene verga
dering werden de heeren v. Veen en Baudet,
als plaatsvervangers werden benoemd de
heeren van Maanen en van der Lyke.
De verslagen van de Kaïner van
Koophandel en de lezing-Gordyn moeten
we tot morgen uitstellen.
Mej. A. Kok is benoemd tot ondcrwyzo-
res in de gymna9tiok aan de O. L. school
aan de Hamburgerstraat te Utrecht-
Men schryft ons: „Zondag a. e. wordt
op 't veld van Quick Sportterrein Birk-
hoveu een voetbalwedstrijd gespeeld tus
schen Quick I H. V. C. I. Door eenige
voetballiefhebbers is hiervoor eene medaille
beschikbaar gesteld. De tweede wedstrijd
hiervoor wordt op een lateren datum ge
speeld, (wanneer deze plaats heeft komen
wij nader op terug, doch zoo spoedig
mogelyk, wane mocht de Gemeenteraad
draaien zal het misschien wel verboden
worden te voetballen), op het terrein van
H. V. C. (achter Rustoord.
Do vereeniging welke in deze twee
wedstrijden zegeviort, wordt houdster vap