weerbericht. Thermometerstand Rechtzaken. INGEZONDEN. MEDEDEELINGEN VAN HET KONINKL. NED. MET. INSTITUUT. Opgemaakt voorm 10.50 uur. Do Bilt, 2 Maart 1911. Hoogste barometerstand 780.0 in.M. te Biaritz. Verwachting tot den avond van 3 Maart 1911. Meest stormachtige tot krachtige slechts tijdelyke afnemende Westelijke tot Z.W. lijke wind. Gesteldheid van de lucht: Zwaarbewolkt, waarschijnlijk regenbuien. Temperatuur: Dezelfde. Barometerstand te AMERSFOORT Vorige stand te 12 uur 764 m.M. te Amersfoort. Hoogste gisterenF. 47 Laagste hedennachtF. 35 Hedenmiddag 12 uurF. 51 Hoek halverwege Schiedam op sleepbooten te doen overgaan. Na een wilde jacht door politiebooten werd juist bijtijds de landing te Rotterdam van de emigranteu verhinderd. Volgens het Hbd. is den heer Timsley, toen b|j in den Haag was om over het geval van de Russisohe landverhuizers te spreken, aan drie Departementen aan Buitenlandsche zaken, aan Justitie en aan Binnenlandsche Zaken met nadruk ge zegd dat, hoe de zaak ook mocht afloopen, de landverhuizers hier volstrekt niet moch ten worden ontscheept. De hoefijzercorr. meent hieraan gerust te kunnen toevoegen dat de Engelsche gezant de gegrondheid van den thans ge nomen maatregel, toen de hem enkele dagen geleden werd aangekondigd, heeft erkend. R. K. Raadsleden Dinsdag 7 Maart a. s. zal te Utrecht de vergadering plaats hebben van het comité van voorbereiding voor den Ned. Bond van R. K. Raadsledon. In den geest van de oprichtingsvergade ring, voor eenigen t|jd te Arnhem gehou- don, zal een concept program worden be handeld en vastgesteld. Vervroegde winkelsluiting. Gisteren zijn bij den Minister van Land bouw, Nijverheid en Handel op audiëntie geweest de voorzitter van het Nationaal comité voor vervroegde Winkelsluiting te 's-Gravenhage, de voorzitter van het plaat selijk comité te Rotterdam, de voorzitter van den Bond van Patroons in het Heeren- kleedingbedrijf te Rotterdam en de voorzitter en secretaris van den Ned. Bond van Per soneel in de Confectiebedrijven Het doel van het bezoek was, om tegen over den Minister de door het comité vau verweer geuite bezwaren tegen een wette lijke regeling te weerleggen en speciaal om te betuigen, dat het personeel niet gebaat zou zjjn door een wettelijke regeling van den arbeidsduur zonder dat daaraan eene wettelijke regeling van het sluitingsuur zou wordeu verbonden. Verder werd de urgentie van een wetsontwerp in het belang van de patroons, zoowel in het groot als in het kleinbedrijf en van het porsoneel betoogd. Nederlakdsche Bond van Gemeente-Ambtenaren. Bij het Bestuur der Atdceling Utrecht van den Ned. Bond van Gemeento Ambte naren is ingekomen een voorstel aan de Afdeulingsvergadering om op de Algemeene Bondsvergadering aan de orde te stellen de stichting van een „Bureau tot verzame ling van uitknipsels betreffende gemeente administratie eh gemeente-ambtenaren." Het doel dezer stichting is door middel van op kaarten geplakte, of op andere wijzebewaarde, uitknipsels uit vakbladen, tijdschriften enz. tal van wetenschappelijke, gegevens te verkrijgen welke steeds en overal ten behoeve der gemeenten en hare ambtenaren door het Bureau zouden kunuen wordeu toegezonden. Het behoeft geen betoog dat door deze instelling een grooten dienst zou bewezen worden aan de velen, die niet over eene uitgebreide bibliotheek kunnen beschikken en dat aan hen die wel in het bezit daar van zijn veel tijd zou worden bespaard, doordat aan dit Bureau alles zou te beko men zijn wat over een bepaald onderwerp in den loop der tijden het licht zag. Zeker zullen aau een dergelijk Instituut kosten verbonden zijn, doch waar de Ned. Bond van Gemeente-Ambtenaren meerma len reeds toonde voor geen kosten noch moeiten terug te deinzen, daar waar het gold iets werkelijks nuttigs tot stand te brengen, mogen wij aannemen dat ook ditmaal de kosten geen hinderpaal zulleu blijken. Calvinistische onverdraagzaamheid. Als een merkwaardig stukje onverdraag zaamheid maken wij melding van 't vol gende protest, door het bestuur der Ned. Herv. Vereen. „Calvjjn" ingediend bij don kerkeraad der Ned. Herv. Gem. in den Haag, naar aanleidiug van het optreden op Zondag 19 Februari jl. van Generaal Booth in de Kloosterkerk aldaar en waar van de Ned. een afschrift ontving. Het protest luidt: „WelEerw. Heeren, De ondergeteekenden, Voorzitter en Secretaris der Ned. Herv. Vereeniging „Calv|jn" alhier nemen hierbij beleefde lijk de vrijheid er bjj UwEerw. hun leedwezen over uit te Bpreken, dat op Zondag 19 Februari jl. de Kloosterkerk beschikbaar werd gesteld voor het hou den van een spreekbeurt door den heer A Booth, zich noemend „generaal" van het Leger des Heils. Al is het helaas waar, dat de dwalingen en Godontee- rende denkbeelden, waaruit de leerstel lingen van liet Leger des Heils zijn opgebouwd, ook in don boezem der Herv. Kerk worden geduld, niettemin heeft het in ons midden en naar door ons vernomen Wordt in breedere kribgen daarbuiten, verontwaardiging gewekt, dat aan een secte, waarvan het zeer te be zien is, of zjj wel eens als „Christeljjk" is te beschouwen, op deze gelegenheids- w|jze vr|jheid wordt gegeven haar paro dieën op Gods Woords en op de leor en den eeredienst der Ned. Herv. Kerk te vertoonen. - Zoodoende wordt odzo Kerk, die een pilaar der Waarheid behoorde te zijn, dienstbaar gemaakt aan de propaganda voor eene stichting, welker leer zooals UwEerw. bekend kan zjjn, niet anders is dan een samenraapsel van pclagia- nisine en socinianisme, welke stellingen door onze voorvaderen terecht als god deloos uit de Kerk zijn gebannen. Wjj behoeven waarlijk geen eeuwen terug te gaan, ook in dezen t|jd zijn er nog leeraars die met woord en geschrift tegen het on-Christeljjke van het Leger des Heils waarschuwen. Waar de Ned. Herv. Kerk nog altijd gegrond heet op de in 1618-19 aangenomen Formulieren van Eenigheid is een woord van protest als hier geuit, o. i. gerechtvaardigd. Hopend dat in de Ned. Herv. Kerk alhier op zulke wijze niet worde voort gegaan, maar worde wedergekeerd tol de oude beproefde paden en tot de leer die naar de Godzaligheid is tot de ecre des Heeren Naam en tot Heil onzer onsterfelijke zielen, verblijven wij, enz. Namens het Bestuur der Ned. Herv. Vereen. „CaWjjn". (w.g.) Voorzitter en Secretaris. Militaire Muziekkorpsen. Een bij Koninklijk Besluit ingestelde regeling van de bezoldiging enz. voor de leden der muziekkorpsen gaat tovens vergezeld van eenige bepalingen omtrent die korpsen. Daaraan wordt het volgende outleend: Aan het muziekfonds bij do navermelde korpsen wordt als tegemoetkoming in de kosten van aankoop en onderhoud van muziekinstrumenten, partituren, enz. jaarlijks toegelegd: a. b|j het regiment grenadiers en jagers f675; b. b|j elk der elf regimenten infanterie f 300. Als toegemoetkoming in de kosten van aankoop en ondorhoud van muziekinstru menten, partituren, enz. wordt naast de door het Rijk voor dat doel toegekende som in het muziekkorps gestort een jaarlijks door den regimentscommandant te bepalen percentage van de netto opbrengst der concerten, en c q ook van do verdiensten uit de z.g. „kleine part|jen". Uit het muziekfonds mogen mede worden bestreden de kosten van den aankoop en het onderhoud van strijkinstrumenten. Door den kapelmeester zal geen aandeel worden genoten uit de opbrengst van de „kleine pai tijen", indien deze zonder zijne medewerking worden geveven. Een muziekkorps slaat onder het beheer van den commandant van het korps. De kapitein adjudant van het korps treedt op als commandant van het muziekkorps. De kapitein-adjudant wordt in het geldelijk beheer, het sluiten van overeenkomsten, het toezicht op de repetition en de oefeningen der muziek bijgestaan door een officier, daartoe door den commandant van het korps aan te wijzen. De vaandeldrager van het korps is onder de verantwoordelijkheid van den kapiteiD-adjudant belust met het administratief beheer van het muziekkorps Tot de baten vanhetmuziekkorps bohooren o.a. de verdiensten vau het muziekkorps b|j muziekuitvoeringen, Da aftrek van de reis- en andere kosten, aan die uitvoeringen verbonden. Van de baten kunnen zoo de stand van het fouds het toelaat aan de leden vaD het muziekkorps toelagen boven hunne gewone bezoldiging vanwege het R|jk worden toegekend. Muziekkorpsen niet van Rijkswege opgericht staan gehoel onder het beheer van den commandeerenden officier van bet korps. HOOGE RAAD. Apotheken Zondags open. De v|jf apothekers te Amersfoort hadden een overeenkomst gesloten, waarbij z|j afspraken, om beurten des Zondags slechts één huDner apotheken open te houden en daarvan kennis te geven door aanplakking aan hun apotheken. De inspecteur van de volksgezondheid achtte die overeenkomst in strjjd met artikel 3, alinea 2, van de wet op de artrenjjbe- reidkunde, waarin bepaald wordt: hij (de apotheker) oefent z(in beroep niet anders uit dan in een uitsluitend daartoe bestemd, bij dsg steeds toegankelijk deol van een huis, dat ook dos nachts door hem of door een hulpapotbeker bewoond is. Op eeD Zondag (5 Juni 1910) beldo daarom deinspecteur aan bjj een der apothekers, J. J. P. van W., wiens apotheek toen gesloten was. Eoist na driemaal gebeld te hebben, werd hem de deur geopend door een zoontje van den apotheker, die mededeelde, dat vader uit was en dat er ook goen hulpapotbeker aanwezig was. De inspecteur maakte nu twee processen-verbaal op: lo. omdat het huis bij dag niet steeds toegankelijk was; 2e omdat het huis niet bewoond was door een apotheker of een hulpapotheker. Te dier zake vervolgd, werd de apotheker door het Kautougerecht te Amersfoort ter zake van het eerste feit veroordeeld tot f 1 boete of 1 dag hechtenis, doch ter zake van het tweede feit vriigespvoken. De Rechtbank te Utrecht achtte beide feiten bewezen veroordeelde hem tot 2 geldboeten van f 1 of 1 dag hechtenis voor elke boete. Bij een anderen apotheker, D G. H. I., waar de inspecteur ook op den bewusten Zondag aanbelde, werd in bet geheel Diet opengedaan. Gelijke veroordeeling volgde. Van deze veroordeeling kwamen de veroordeelden in cassatie en hun raadsman, mr. G. J. Salm, advocaat te Amsterdam, betoogde gisteren, dat het publiek in Amersfoort tevreden was met de getroffen regeling en dat ons land op bot oogenblik vrjjwel het eenige is, waar op Zondag alle apotheken opengesteld blijven. Men heeft nu een vervolging uitgelokt, om te doen uitmaken of daartoe inderdaad de verplich ting bestaat. De rechter had nu volgens pleiter de wat goschonden door aan te nemen dat hier een strafbaar feit gepleegd was. Art, 3 der wet van 1865 bepaalt alleen, dat de apotheker alleen zijn beroep mag uitoefenen in de daarin omschreven localiteit. Daarbuiten mag hij dus z|ju beroep niet uitoefenen. Maar dat de wetgever mot dit voorschrift bedoeld heeft, het publiek steeds in de gelegenheid te stellen door pharma- ceutische hulp te krijgen, bljjkt uit nietB. Het tegendeel bljjkt. Men heeft alleen willen bereiken, dat in een apotheek niet langer allerlei middelen werden verkocht die met geneesmiddelen niets te maken' hadden. Men heeft daartoe het publiek de noodige controle over de apotheek willen verzekeren, ton einde te voorkomen, dat de apotheker als een alchimist, op een zolderkamertje ging zitten knoeien. Voor den medicus, die als apotheker optreedt, geldt trouwens artikel 3 niet. En bovendien wordt bjj geen enkele bepaling der wet den apotheker dwang opgelegd, om dengeen, die zich bjj hem vervoegt in zijn winkel, te helpen. Men heeft inmiddels reeds een ander middel gevonden, om de apotheek te kun nen sluiten men heeft de apotheek eenvoudig tijdelijk op. Maar in elk goval strafbaar is alleen het uitoefenen van het bedrijf als apotheker of in een niet toegankelijke apotheek. In de tweede plaats kwam pleiter op tegen de veroordeeling wegens het niet bewonen vaD de apotheek. Als een apotheek 's nachts bewoond wordt, dan is zij ook overdag bewoond. Maar „bewoond zijn" is nog niet „aanwe zig zijn". Ware dit zoo, dm was de apo theker als een slaaf aan zijn huis geketend en was een nieuwe vorm van slavernij ingevoerd. Maar art. 25 der wet kent ook de afwezigheid van een apotheker on artt. 18 en 19 wijzen er op, dat do apothekor op reis mag gaan en zjjn zaak laten leeg staaD. Het is facultatief of hij zijn zaak wil laten waarnemou door eon ander apo theker. Ten derde deed pleiter een boroep op art. 2 van de Zondagswet, volgens welke op Zondagen kooplieden en winkeliers niet met open deuren mogen verkoopen. Een apotheek is een winkel, een apotheker een winkelier, zjj het een gestudeerd, een geleerd winkelier. En eindelijk diende het vonnis op ver schillende formcele gronden te worden vernietigd. Conclusie O. M. 13 Maart. (Buiten verantwoordelijkheid der redactie). Amersfoort, 1 Maart 1911. Oeachle Redactie. Het Bestuur van Ainicitia is niet gewoon zich warm te maken over onvriendelijke opmerkingen, welko het soms te booren krijgt over het tooneeldecoratiof, over het kleine tooneel enz Het tracht met zjjn bescheiden middelen rond te komen en is er steeds op uit, zooveel mogelijk zorg te dragen, dat het kunstminnend publiek van goede voorstellingen kan profiteeren. Waar opmerkingen worden gemaakt met goede bedoelingen, daar worden deze in dank aanvaard; maar waar onwelwillende en onjuiste kritiek wordt geleverd, daar heeft dat Bestuur ook recht er tegen op te komen. En dit wcnscb ik als secretaris der Vereeniging, aan wien de exploitatie van do Komediezaal is opgedragen, thans, voor de eerBte maal, in uw blad te doen, waarvoor ik beleefd eenige plaatsruimte verzoek. Ik wensch namelijk krachtig protest aan te teekenen tegen een schampere opmer king in het verslag, betreffende den daus- avoud van Lili Gr^en en Andreas Pavley, welke opmerking aldus luidt: .Amicitia had een vuile en ruwe kokos mat goed genoeg geacht voor ongeschoeide voeteD, met het gevolg dat de danseres zich reeds bij een der eerste nummers verwondde aan een in de ruigte verborgen spijker." Men zou zoo zeggen dat „Amicitia" noodig eens een lesje moet hebben in wollevendheid tegenover een dame, die op bloote voeten op het tooneel wil dansen, niet waar'? Indien uw verslaggever wist wilt er aan zulk een voorstelling al zoo voorafgaat, dan zou bjj misschien niet zoo brusk van wal z|jn gestoken, als waartoe h|j zich thans gerechtigd heeft geacht. Hjj schreef immers zelf, dat z|jn besehei- den taak nooit meer mag zijn dan die van „verslaggever" (cursieveering van mij.) Gelukkig is zijn brusk-heid in het ver slag tot groolo bescheidenheid overgeslagen! De impresario van Mejuffrouw Green heeft mij verzocht om het tooneel met een vloer kleed, zonder meer. Verder hebben zijn bemoeiingen zich niet uitgestrekt, en heb- bon hjj en de uitvoerenden het gemak kelijk gevonden, alles maar aan mij over te laten, als: het zorgen voor reclame, het doan drukken van aanplak- en strooibil jetten, de zorg voor plaatskaarten, hef

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1911 | | pagina 2