WEERBERICHT. Thermometerstand BINNENLAND. Langs den Weg. xxxvin. STADSNIEUWS. MEDEDEELINGEN VAN HET KONINKL. NED. HET. INSTITUUT. Opgemaakt voorm. 10.50 unr. De Bilt, 3 Mei 1911. Hoogste barometerstand 771.4 in.M. te Horta, laagste 737.8 te Seydisfjord. Verwaohting tot den avond van 4 Hei 1911. Meest matige tot krachtige Zuide lijke tot Westelijke wind. Gesteldheid van de lucht: Betrokken tot zwaarbewolkt, waarschijnlijk regen, met kans op onweer. Temperatuur: Aanvankelijk warmer. barometerstand te AMERSFOORT Barometerstand hedenmiddag te 12 uur 762 m.M. Vorige stand te 12 uur 764 m.H. te Amersfoort. Hoogste gisterenF. 62 Laagste hedennachtF. 48 Hedenmiddag 12 uurF. 59 er naar hunkert de stad binnen te vallen en te plunderen. Voorts is er opstand uitgebroken in de provincie Setsjoean, waar 10.(100 hongerige mannen en vrouwen begonnen zijn de bemiddelde bevolking uit te plunderen. De troepen liepen naar de opstandelingen over. Marokko. In gisteren uit Al Ksar verzonden brie ven wordt medegedeeld, dat de Askaris in het district, die onder bevel van Fransche instructeurs staan, aan het muiten zijn ge slagen en gedeserteerd, daar zij weigeren onder Franschen te dieneu. De tijding, dat de Fransche kolonne uit Casablanca en Rabat naar Fez is vertrok- kon, heeft groote opgewondenheid te weeg gebracht onder de Gharbstammen, die nu deu heiligen oorlog hebben uitgeroepen. Koninklijk bezoek aan Urk. Z. K. II. Prins Hendrik is voornemens 3 Juni a.8. een bezoek te brengen aan Urk. Invaliditeits- en o uderdomsverzek kring Naar wij met zekerheid vernemeu is het wetsontwerp betreffende de invaliditeits- en ouderdomsverzekering dezer dagen door den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van den Raad van State terug ontvangen en kan thans de indiening van dit ontwerp bij do Tweedo Kamer binnen kort worden tegemoet gozien. Maatschappelijke en Hygiënische vraagstukken' Edison over den mkkschenleeftijd. De beroemde Amerikaansche uitvinder Thomas Edison heeft onlangs in een inter view verklaard, dat naar zijn overtuiging de machinerie van het mcnschelijk lichaam bij zaakkundige behandeling in staat moet zijn den mensch een gelukkig leven te be zorgen van 150 jaren. Hij voegde er aan toe, dat hij zelf hoopte die normale door hem althans normaal genoemde leeftijdsgrens te bei eiken. Aanleiding tot dit gesprek was de omstandigheid, dat oen vriend en compagnon van wijlen den be roemden spoorwegkoning Hamman, eon zekere Stubbs had verklaard, zich uit de zaken terug te zullen trekken, daar naar diens meening een man van 65 jaar, zoo wel in zijn eigen belang als in dat zijner zaken beter doet, rust te gaan nomen. Stubbs had voorts verklaard, dat Harriman betrekkelijk nog jong was gestorven, omdat hij „den geheelen dag onafgebroken bezig was en den nacht gebruikte om over zyn zaken te peinzen". Edison ontving den interviewer in zijn laboratorium, aan het einde van een week van harden arbeid, waarin hij dagelijks 17 uur was bezig geweest, daarin begrepen een moeilijk werk, dat hem 48 uur onaf gebroken aan zijn werktafel had vastge houden. „Ik kan tweemaal zooveel denken en tweemaal zoolang arbeiden, zei Edison, als mr. Harriman dit kon en mr. Stubbs het nog doet. Dit resultaat dank ik aan mijn leefwijze, die op drie hoofdpunten gebas- seerd is: op de juiste wijze eten, op de juiste wijze slapen en zich op de juiste wijze kienden. Wanneer Harriman zich te bed het brein martelde, dan kwam dit, om dat hij te veel had gegeten. Mr. Stubbs en zooveel anderen etjn te veel zonder er rekenirg mede te houden, dal zij niet de krachtige gezondheid van een sjouwerman hebben en zouder zich voldoeudo beweging te verschaffen. Zij overhitten hun ketel door een teveel aan brandmateriaal. Ik eot juist zooveel als ik noodig heb en dat is heel weinig; wellicht een handvol van ieder gerecht. „Het gevolg dezer matigheid is, dat ik 30 seconden nadat ik het hoofd op de kussens leg, inslaap. Harriman verknoeide vier van de acht uren, welke hij te bed doorbracht met peiuzen cu droomen. Ik breng slechts zes uur, waarin ik vast slaap, te bed door en nog nooit in mijn leven heb ik gedroomd. „k ben nu 64 jaar oud en ik voel mij beter tot denken en werken in staat dan ik ooit geweest beu. Die praatjes over noodzakelijke rust te gaan uemen, zyn de grootste nonsens. Ik heb van mijn twaalfde jaar af gewerkt en ik hoop tot aan mijn 150e jaar te kunnon blijven ar beiden. Mijn paradijs is de aarde. Licha melijk laat mijn constitutie niets te wenschen en wel voornamelijk, omdat ik mij ver standig kleed." De groote uitvinder wees hier op zyn schoenen die tweemaal zoo groot zijn als zijn voeten. Met een verge noegd lachje vervolgde hij: „In hemd en pantalon zooals ik hier voor u sta, geef ik mijn bloed bewegingvrijheid ter ver richting van zijn functies. De bacterieën zijn bij mijn systeem ten doode gedoemd. Zij zullen het wel laten mij de Bi ight'sche ziekte, diabetes of een ander lijden te bezorgen. Wat ik dan voor slechte aan- weudsels heb? Halt, ik pruim tabak. Miju vrouw heeft daartegen geprotesteerd, maar sedert ik haar verteld heb, dat ook de hoogste rechterlijke ambtenaar van ons land pruimt, is zy gerustgesteld en houdt zij pruimen ook voor onzen Btand paBsend." (Amer6foortsche Kroniek, en Critiek) Dat is een prachtig idéé van de afdeeling van Toonkunst, zoo'n volksuitvoering. Een dankbaar en aandachtig luisterend publiek en de groote opkomst bewijst, dat het materialisme toch niet allen beheerscht in dezen tijd, zooals sommigen ods wel zouden willen doen gelooven. En er is iets te zeggen voor het oude repertoire. Behalve de, gelijk een effecten- mensch zou zeggen, „intrinsieke waarde" van do oude oratoria, ontleonen zij juist aan hare bekendheid zekere aantrekkelijk heid. En dan herinneren zich de man, de vrouw van zekeren leeftijd, dat zij deze dingen gehoord hebben, toen zij dertig, veertig jaren jonger waren en deze stukken vernieuwen hunne jeugd. Er is in de zaal een strooming van sympathie als het orchest de inleiding begint. Vader Haydn beeft in de Schepping don chaos in tonen willen uitbeelden. Nu is er niets chaotisch io en iedere noot staat netjes op de plaats, die haar naar alle regelen |van de muziekleer toekomt. Een geregelde chaos dus en nog al vroolijk ook. Maar men schuift zich terecht op zijn stoel en men luistert met te meer genoegen, omdat men voorbereid is. hlr zijn onder het publiek, die eens tot de concertgcvende vereeuiging behoord hebben. Zij waren op hunne of hare beurt stevige bassen, niet onverdienstelijke tenoren of hooge sopranen en welgetrimbreerde alten. Hoe lang is dat geleden! En nu luisteren zij met zekere ontroering. „Herinnort ge u", zeggen de leden dezer oude garde tot elkander en zij vertellen hoe zij dit werk hebben gegeven in „hunnen" tijd en spreken van vergeten namen, die eens groote namen waren in de muzikale wereld. Eu misschien zijn zij geneigd te vinden, dat in „hun" tijd nóg beter gezongen werd; maar zij zyn dankbaar omdat zij zich een heelen avond eens weer jong gevoeld hebben. Zij zijn ook dankbaar, omdat zij by ervaring weten hoe moeilijk de kunst is. En hier is een punt, dat ik aanbeveel in de belangstellende aandacht der critici, die alles veel beter weten, omdat zij er niets van weten. Er moeten op deze aarde toch nog geestdrift en toewijding bestaan, al ontmoet men ze niet alle dagen. Want lid te zijn van een koor, te moeten repe- teereu tot iu 't oneindige, zware noten krakende, met veel inspanning en dan nog geld te moeten toegeven dat is geen onverdeeld genoegen. Eu dan de aan merkingen en de aardighedeu, de wijsheden vau deskundigen, die geen toonschaal zuiver kunnen zingen! Maar om tot Haydn terug te keeren, wat mij vooral in zijn muziek aantrekt, is hot idealisme. Hij bezingt gaarne de verhovenste onderwerpen. Hy is altijd rein en een weinig naïef zelfs, zooals overkomt aan de reiuen van harto Maar als men hem goed laat spreken in zijn taal, dan toch ontroert by en treft. Gelijk hij eens weer gedaan heeft te Amersfoort, meer' dan honderd jaren na zijn dood. Ik had hot daar straks over critici, die geen toonschaal zuiver kunnen zingen en toch oritiseeren. Er zyn er ook, die heele- maal geen verstand hebben van muziek, maar doen alsof. Zij houden angstvallig hun mond en zijn doodsbang voor een anderen koning Midas te worden aangezien. Zij durven hun moeuing niet zoo open hartig te uiten als die Amerikaansche farmer met betrekking tot Wilhelmj. Nu ik toch over muziek schrijf, wat ik plechtig beloof niet te dikwyls te zullen doen, wil ik dit geval even verhalen. Wilhelmj deed een kunstreis door Amerika. Hij had natuurlijk een impres- sario. Deze brave had met den kuustenaar een programma vastgesteld. In alle steden werd hetzelfde programma gegeven. De Chaconne van Bach stond er o a. op. Reizende, vedelende, naderde Wilhelmj het verre westen. Hij kon het bijna niet langer uithouden, altijd datzelfde programm Hij speelde soms een ander nummer dan er op vermeld stond. Hij kroeg zelfs vau Bach genoeg en had een kunstenaars luim met veel succes een paar malen variaties op het Yankee doodle gespeeld in plaats van de Chaconne. Maar eens .liep het mis. Er was een farmer, die vele mijlen gereisd had om Wilhelmj te hooren spelen. Hij had iD de New-York6che bladen veel goeds gelezen van de Chaconne. Hy had zich in 't hoofd gezet, dat dit de moaiste muziek moest wezen, die men voor geld te hooren kon krijgen en toen Wilhelmj liet aankondigen, dat hij in plaats van Bach het Yankee doodle zou spelen, wus hij verontwaardigd. Toen bet concert ge ëindigd was, naderde hij. „Mister Wilhelmj, ik eisch de Chaconne. Ik heb er voor betaald en voor gereisd." Er was niets aan te doen. Wilhelmj, die doodmoe was, verzocht den man in zyn hotel te komen, dan zou hij, na zich wat opgeknapt te hebben, voor hem alleen de Chaconne spelen. De man kwam. „Waar is de muziek?" vroeg hij. „Ik lieb de muziek niet noodig," zeide de kunstenaar, die schik in het geval begon te krijgen. „Maar ik wel," verklaarde de farmer; „ik wil zien of alle noten, waarvoor ik betaald heb, gespeeld worden. Wilhelmj gaf de muziek en de ander verdiepte zich in de noten, terwijl de violist speelde, speelde. Toen hij gedaan had, stond de farmer op en, thaus zeer beleefd, zeide hij: „Ik dank u, mister Wilhelmj. Voor 't overige kan ik geen noten lezen en wat het stuk betreft, ik vindt het afschuwelijk." Waarop hij wegging. FLANOR. Toonkunst. Het blijft met de zangvereeniging van Toonkunst nog steeds excelsior gaan. Niet het minst door de uitnemende begeleiding van het Arnhemsche orkest stonden de laatste uitvoeringen op veel hooger peil, en blykens de gisterenavond door het koor gegeven uitvoering van „Die Schöpfung", teekent die verbetering zich al meer en meer af. Wel is waar stelt dit oratorium aan het koor geen verbazend hooge eischen en wordt van de medewerkenden niet al te veel geëischt, zoodat de stommen meer gelijkmatig op kracht kunnen blijven. Maar toch heeft de zangvereeniging met de pre- ciese vertolking der prachtkoren er van bewezen, dat ze werkelyk tot veel goeds in staat is. De medewerking van eenigo leden van Amersfoort's Mannenkoor was duidelijk merkbaar; bij de tenoren niet zoozeer in klankgehalte dan wel in kracht, bij de bassen echter zooveel te meer ten opzichte van wat het eerste betreft. We hopen dat deze medewerking een vaste zal blyven en dat de heeren, die thans zoo kranig steuudon, als leden der Toonkunstzangver- eeniging voortaan zullen meezingen Zoo ooit, dan heeft deze uitvoering toch bewe zen dat er iu Amersfoort nog wel iets goeds kan worden ten gehoore gebracht, als de noodige samenwerking er maar is. Een woord van hulde aan den tempera mentvollen dirigent, den heer M. W. Petri, die ditmaal dan ook zeker wel tevreden zal zijn geweest op het koor, dat o.i. zich zeer kranig heeft gehouden en ten volle die tevredenheid verdiend heeft. Van de solisten kon de tenor, de heer Wen sen, ons het minst bekoren. Zijn geluid is te donker en daarbij wist hij niet veel gloed in zijn voordracht te leggen, zoodat het geheel vrij kleurloos bleef. Dit gemis kon hij niet vergoeden door een buitengewoon wel ontwikkeld geluid waardoor zyn zingen weinig indruk maakte. Dit deed zich trou wens bij de generale repetitie sterker ge voelen dan by de uitvoering, toen hij veel betere momenten had. We mogen echter niet vergeten, dat zijn partij minder ge legenheid gaf tot uitschitteriog, zooals die van sopraan en baryton zoodat hij reeds daardoor in minder gunstige conditio waB. Buitengewoon voldaan hebben daaren tegen de sopraan en de baryton. Hej. Helga Petri beschikt over een pracluig, helder klinkend sopraangelnid, dat, wat teohnische ontwikkeling aangaat zeker niets te wenschen overlaat. Daarbij heeft zij een benijdenswaardige voordracht, die haar stem in volle schoonheid doet ontplooien, en haar zang een hooge voor naamheid schenkt, die een grootschen in druk maakt. En dan wint do klank nog in niet geringe mate door iets teer naiefs, iets kinderlijks, dat vooral in het eerste deel van dit werk een groote bekoring van haar zang deed uitgaan. En de heer Caro heeft ons weer byzon- der doen genieten van zijn klankrijke stem. Met helder doordringend geluid en met veel gloed en kleur verklankte hij zijn partij, die ovorigens vrij laag voor hem was, maar toch zijn goed ontwikkelde stem ten volle tot recht deed komen. Zijn nobel barytongeluid, en zijn juiste opvatting doen hom keunen als een zanger van buitenge wone kracht, die in geheel de weergave zijner partij, een forsch en breed talent weet te ontwikkelen. De begeleiding was natuurlijk uitstekend, zooals we dat van het Arnhemsche orkest gewend zijn. Nog beter zou dezer echter ongetwyfeld tot haar recht gekomen zijn, als het koor wat grooter was, waardoor er meer gelijkmatige verhouding zou worden verkregen tusschen het vocale en instru mentale. De belangstelling was zeer groot. De zaal was bijna geheel gevuld en de harte lijke toejuichingen bewezen, dat hetgeen, ten gehoore werd gebracht de groote waardeering vond, die het ten volle ver diende. Bij de stemming op Dinsdag 2 Mei, voor elf leden van het Kiescollege der Ned. Hervormde gemeente alhier, waren opgekomen 568 stemgerechtigde lidmaten; het aantal geldige stembriefjes bedroeg 563, de volstrekte meerderheid was alzoo 282. Herkozen worden alle aftredende leden, de heeren H. M. Brouwer, J. Nyhof, K. Teeling, J. Buscjuet, H. Yisscher, B. Ruitenberg en L. van den Berg, die respectievelijk 469, 464, 461, 436, 431 en 399 stemmen op zich vereenigden. Gekozen werd de heer J. H. Boks met 528 stemmen. Voor de vervulling van drio vacatures moet herstemming plaats hebben tusBchen de heeren H. Los (275), J. van Doorn (272). J. P. Boender ('260), G. van de Wetering (259), L. Ruitenberg (256) en H. Gordeau (221). De heereu J. E. van Nie, Johs. van Veen, H. E. van Sweden en G. Castein bekwamen opvolgend 128, 119, 107 en 82 stemmen.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1911 | | pagina 2