DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN.
Uit de Pers.
No. 130.
DINSDAG 6 JUNI 1911.
8e JAARGANG.
BUITENLAND.
DE EEMLANDER.
Hoofdredacteur: Mr. J. vau Schaardenburg.
Abonnementsprijs
Per jaarf Franco per
post id. f 5,60. Per 3 maanden id. (1Franco per post
id. f 1.40. Afzonderlgke nummers f 0.05.
Riireau: KI.K IM-: Ha.HJ Telef. Interc. 18.3.
Prijs der Advertentiën
Van 1 tot 5 regels 10.40. Voor iednren regel meer f 0.08.
Buiten het Kanton Amerstoort per regel i 0.10. (Bg
abonnement belangryke korting).
Tot plaatsing van advert, eu reel, van buiten bet kanton Amersfoort in dit blad is „uitsluitend" gerechtigd het Alg. Binnen-en Buitenlandieh Advert.- bureau D. Y. ALTA, Warinoesstr. 76-78 Amsterdam
1913,
De Nederlander (chr.-hist.) schyft:
„Spoed! Spoed! Spoed! Denk aan 1913!
Voordurend wordt dit, door ten deel der
rechtsche pers, Kabinet en rechterzyde
toegeroepen.
De Standaard gaat zelfs zoover, van dag
en datum vast te stellen, waarop de stuk
ken gereed eu het debat geëindigd be-
hooren te zijn.
En onlangs heeft mr. Van de Volde,
ondervoorzitter dor A. R. cub, in de
Kamer deze tactiek gepoogd ingang, te
doen vinden, gesteund door den heer
Duymaer van Twist.
Men mag vragen of dit verstandig en of
het rechtvaardig is.
Verstandig. Volksleiders hebbeu steeds
de neiging de Kamerleden als hunne werk-
tuigen te beschouwen, die op min of nicer
forschen toon moeten worden toegesproken,
indien zy zich niet geheel naar 's leiders
inzichten gedragen. Maar wordt daarbij
niet te vaak uit het oog verloren, le. dat
politieke lichamen zich zulke bejegening
kwalyk laten welgevallen; 2e. dat, al moge
de zweepslag soms gevoeld worden door
de naaste getrouwen, hij op tegenstanders
en op verder afstaanden vaak een effect
heeft, tegenovergesteld aan dat 't welk
bedoeld werd. Vooral een Nederlander is
afkeerig van 's meesters plak.
Rechtvaardig. Behoort een Kamer, be-
hoort een Regeering allereerst te letten op
den naderenden verkiezingsdag? Moet
voor de meerderheid het politiek succes
hoofdzaak zijn? Zoo ja, dan geldt dit
natuurlijk eveneens voor de minderheid en
wordt het elders zoo bekend en zoo slecht
werkend, bg ons nog niet stelselmatig in
gevoerd obstructionisme gerechtvaardigd.
Wij meenen ons op een ander standpunt
te moeten plaatsen. Heofdzaak is bg ons
's lands belang, en 'slands belang valt
slechts in zoover samen met partijbelang
bepaaldelijk met partij overmacht, als de
partij goede wetten maakt. Goede wetten
nu plegen niet uit de mouw te worden
geschud. Men kan wel eenvoudig alles
blindelings goedkeuren en de minderheid
laten praten, en niet onmogelijk is het,
dat de groote massa zulk doorjakkeren
als krachtproef uitbundig toejucht,
althans bij de eerstvolgende verkiezing.
Maar iudien, later de wet mocht blijken
een blunder te zijn, welk voordeel zal dan
het land hebbeu gehad bij de partijover
winning?
't Kabiuet aan te sporen lot spoed heeft
ook weiuig zin. Alle christelijke Kabinetten,
Mackay, Kuypor, Heemskerk hebben
zeker niet minder ijverig gearbeid dan de
Kabinetten van links. Geen hunner heeft
tot stand gebracht wat zij zelf wenschen.
Ook niet het Kabinet-Kuypcr. dat slechts
datgene tot een goed einde bracht, waar-
over, reeds vóór zijn optreden, alle rechtsche
partgen het eens waren, maar de sociale
wetten eerst kort voor zijn aftreden indiende,
en zelfs toen, spoedshalve, voor een groot
deel zekere, nimmer onzerzijds aanvaarde
theorieën aanvaard heeft.
Niemand heeft destijds aangedrongen op
spoed; men begreep dat Kabinet en recht-
sclie partijen hun plicht kenden- Waarom
dan thans wel?"
Duitschland.
Te Berlijn waren een aantal arbeiders,
die vrijaf hadden genomen om het feest
van den len Mei te vieren, door hun
patioons ontslagen.
De ontslagenen dienden bij de Rechtbank
een verzoek in tot vornietiging van dit
ontslag, omdat het in strijd met de wel
zou zijn. Het wegblijven op 1 Mei mocht
volgens de ontslagenen alleen leiden tot
inhouding van het loon op dezen dag, of
hoogstens tot schorsing voor een weok.
De Berlijnsche rechtbank stelde de ont
slagenen echter in het ongelijk en hand
haafde het ontslag.
Do vaak officieus geïnspireerde
correspondent te Berlijn van de Kölni6che
Zeitung wijst op het groote belang van een
brief dien de Keizer aan den Kanselier
heeft geschreven, om hem le danken voor
de tot standkoming der grondwet voor
Elzas-Lothanngen en die op de rijksver-
zekeringwet. Want juist deze beide wetten
zyu door den rijksdag aangenomen zonder
medewerking der conservatieven. Wanneer
dus de Keizer daarvoor Bethmann's staats
manskunst prijst, dan stelt de Keizer zich
daarmee tegenover de conservatieven, wier
leider, de bekende heer van Oldenburg
Januechau de door den Keizer zoo op
waarde geschatte grondwet voor het rijks-
laud een „slag tegeo de eer en het aan
zien van Pruisen noemde". In deze queastio
hoeft dus de Keizer, die toch ongetwijfeld
een sterk gevoel voor het pruisendom heeft,
een gansch andere meening dan de heer
von Oldenburg en zoo ziet men bot ver
schijnsel, dat de conservatieven Pruisischer
zijn dan de Koning van Piuisen, hetgeen
toch eigenlijk overbodig en overdreven is.
Frankrijk.
Onder verwijzing naar de aanstaaude be
slissing van den Raad van State in zako de
delimttatie van bet Champagne-gebied, hoeft
de Bond van Wijnbouwers uit Champagne,
een manifest gepubliceerd. Hierin wordt
nadrukkelijk tegen gewelddadigheden ge
waarschuwd en den wijnbouwers den raad
gegeven, de beslissing van den Raad van
State te aanvaarden met de waardigheid,
welke aan mannen betaamd, die zich van
hun reftht bewust zijn.
Intusschen heeft de Conseil d'Etat uit
spraak gedaan. De Champagnoslreek
wordt verdeeld in twee zones, die van de
Marne en van de Aube. Wijnen uit laatst
genoemd district tnogen in de Marne be
werkt worden en dan als champagne in
den haudcl worden gebracht zonder nadore
aanduiding van de plaats van herkomst.
Daatmede is de oude toestand uit den
tijd voor de delimitate hersteld en dus
mag verwacht worden, dat aan dn beroe
ring nu een einde is gekomen.
De politie te Parijs heeft drie mau-
nen gevangen genomen, die verdacht worden
een dynamietaanslag in het schild gevoerd
te hebben tegen den heer Lépinc, den ver
maarden prefect van politie. Men gelooft
dat de gevangenen leden waren van een
bende, en dat zij door het lot waren aan
gewezen om Lépine te vermoorden.
Groot-Britannik.
De Engelsche regeering heeft aan den
te Parijs vertoevenden Marokkaanschen Mi
nistor van Buitenlandsche Zaken, El Mokri,
die als vertegenwoordiger van sultan Moelai-
Hafid de kroningsfeesten te Londen zou
bywonen, doen weten, dat zulk een repre
sentatie haar niet wenschelijk voorkomt.
De Engelsche regeering moet tot dezen
stap zijn overgaan, in de overtuiging dat
de gruwelen door de Mehalla, inzonderheid
bij den jongston strooptocht bedreven,
onteerend voor de regeering vin don sultan
zijn. Daarom zou het ook te vreezen staan,
dat de openbare meening in Engeland zich
jegens den vertegenwoordiger van den
sultan op onvriendelijke wijze zou uiten,
en de Engelsche regeering wil zulks uit
hoffelijkheid vermijden.
Een Times-telegram uit Tanger zegt,
dat deze beslissing dor Engelsche regeering
de goedkeuring weg zal dragen, van allen,
aan wie de belangen der Marokkaansche
bevolking, zoo lang reeds onderdrukt, ter
harte gaan Wat den vertegenwoordiger
zelf van den sultan betreft, Hadji Moham
med el Mokri, dient rechtvaardigheidshalve
te worden opgemerkt, dat deze in de laatste
jaren steeds van een geest van humaniteit
getuigenis heeft afgelegd en dat hij een
dei weinige Marokkaansche waardigheids
bekleders aan het hof van den sultan is,
die mededoogen kennen. Indien El Mokri
te Fez ware geweest, dan zou voorzeker
het voorgevallene niet geschied zijn. Maar
als officieel vertegenwoordiger van don
sultan, en direct verantwoordelijk voor
diens wreedheden, kan het niet anders
dan dat de Engelsche regeeriug besloot
hem niet te ontvangen.
Sir Edward Grey Groot-Britanje's
miuister van buitenlandsche zaken heeft
aan een feestmaal in de Nationale Liberale
club waar Andrew Carnegie gast was
een speech gehouden, waarin hij drie
belangrijke dingen meedeelde:
Ten eerste zeide hij, dat men niet
moest denken, dat do regeering, met de
verdaging der wet op 't vrouwenkiesrecht,
de zaak zelf sleepend wil houden. Wanneer
het land het kiesrecht voor de vrouw
verlangt, dan zal de regeering de totstand
koming zekerlijk niet tegenhouden.
Ten tweede sprak hij het praatje tegen,
als zou hij, Sir Edward, niet voor de
afschaffing van het Lords veto zijn. In deze
quaestie is het ganschc Kabinet eensge
zind: de veto wet zal wet worden. Daarna
zal er wellicht gelegenheid zijn voor een
minnelijke bespreking omtrent een her
vorming der wijze van samenstelling van
het Iloogcihuis.
En ten derde sprak Grey over de
vredes-qnaestie. Het arbitrage verdrag met
Amerika is een begin, ou men moot door
onvermoeide propaganda de mogelijkheid
van een oorlog uit de gedachtensfeer der
meuschen bannen.
Spanjk.
Te Madrid zijn een aantal arbeiders, die
reeds gedurende twee maanden in staking
zjjn en daardoor zeer verbitterd en opge
wonden waren in botsing gekomen met de
politie, waarbjj ecn aantal stakers door
sabelhouwen en drie politie officieren door
steenworpen werden gewond.
De onmiddellijke aanleiding tot het op
stootje was de weigering van het Cedit
Lyonnais om geld te geven op een wissel,
die uit het buitenland was gezonden toi
steun voor do stakers. Er werden een
aantal personen in hechtenis genomen.
Italië.
In de Kamerzitting deoldo de onder
staatssecretaris Falconi in autwoord op eeu
vraag mede, dat de burgemeesters van
Cividade en C'ornedo uit hun ambt waren
ontzet, omdat zij goweigord hadden do
jubileumsfoesten mede te vieren.
Zondag j.l. is te Rome het stand
beeld van Victor Emmanuel onthuld in
tegenwoordigheid van de geheeie koninklij
ke familie, deputaties van Kamer en Senaat,
van het loger eu de vloot, zesduizend bur
gemeesters uit alle declen van het land,
vierduizond veteranen uit den onafhanke
lijkheidsoorlog en een ontzaglijk groot
aantal belangstellenden.
President Falliires heeft aan den Koniug
van Italië een telegram gezonden, met de
betuiging, dat Frankrijk en zijn regeering
van harte deelnemen in de feesten ter
herinnering aan het jglorierijke tydperk,
toer, de Italiaansche eenheid tot Btand
kwam, en waarin hij de beste wenschen
uitspreekt voor het welzgn vanjde konink
lijke familie en de grootheid van het ko
ninkrijk.
China.
In een brief uit Peking aan do VI. G.
wordt nog het volgende medegedeeld over
de pes' in China.
De spoedige en onrustbarende ontwikke
ling dezer kwaal is vooral te wyten aan
de zorgeloosheid der overheden die niet in
tijds het publiek hebben verwittigd en te
lang geaarzeld hebben om do besmette
streken te isoleeren. En eens de ziekte uit
gebroken, heeft men te lang gewacht om
het bevel te geven de lijken te verbranden.
Te Kharbin waren deze lijken letterlijk
opgestapeld en vormden ontzaglyke hoopen.
Een dezer hoopen telde niet minder dan
4000 lijkon. Wanneer vreemde geneeshee-
ren aankwamen, gaven zij dadelyk bevel
deze lijken te verbranden. Zij worden dan
ook met petroleum overgoten, doch er
waren er zoo veel dat de brandstofite kort
schoot en een groote hoop ter plaatse in
outbinding overging.
Rond de stad vond men langs alle wegen
in ontbinding verkeerende lijken liggen en
het ijs .van de rivier was er mee bezaaid.
Zoo gansch China on Mongolië niet door
de kwaal zijn aangetast, is het waarlijk de
schuld niet van de overheid geweest.
Wel zijn door do overheid plakkaten
uitgevaardigd om het volk ter konnis te
brengen hoe het zich tegen de pest ver
weren kan, doch die „redmiddelen" behoo-
ren nog tot de toovormiddelen van vroeger
waarover men de schouders ophaalt.
In hun eenvoud hebben de Chineezen
oen ander middel bedacht.
Wetend dat de pest door ratten wordt
overgebracht, hebben vele Chineezen op
hun deur het papieren beeld eenev kat
geplakt en redeneeren zoo: ratten zijn
bang voor katten. Zoo zij dit beeld zien,
zullen zij op de vlucht gaan en de kwaal
elders breugen.
Wat alleen van dit alles te onthouden
is, schijnt te zijn dat onder het volk dit
maal de Europeanen niet beschuldigd wor-
deu de ziekte te hebben aangebracht. Dit
verwijt wordt thans den Japanneezea
gedaan en een „Jap" heeft dan ook niet
veel aanzien meer in China,