DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN. No. 245. DONDERDAG 20 OCTOBER 1911. 8e JAARGANG. BUITENLAND. BINNENLAND. DE EEMLANDER. Abonnementsprijs Per jaarf 4.Franco per post id. f5.60. Per 3 maanden id. f 1.Franco per post id. f 1.40. Afzonderlijke nummers f 0.05. Burean: UI.RIMK H aiO 6. Telet. kiltere. IStt. Prijs der AdvertentiCn: Van 1 tot 5 regels f 0.40. Voor iederen regel meer f 0.08. Buiten het Kanton Amersfoort per regel fO.10. (Bjj abonnement belangrijke korting). Tot plaatsing van advert, en reel, van buiten het kanton Amersfoort in dit blad is „uitsluitend" gerechtigd het Alg. Binnen-en Buiten landseh Advert.- bureau D, Y. ALTA, Warmoesstr. 74*78 Amsterdam De Oorlog. De meening, dat nu zoowat de geheele kust Tan Tripoli zich in de macht ran Italië zou bevinden zooals uit Italiaansche berichten mocht worden opgemaakt is lang niet juist. Er schijnen nog verscheideno plaatsen te zijn, waar het Turksche garnizoen niet door de Italianen is verdreven, ja, waar het den Italianen blijkbaar mislukt is meester to worden van deD toestand. Natuurlijk vernemen wij ook hierover weer niet het naadje van de kous, want de be richten via Constantinopel zijn zeldzaam en die over Rome groot in aantal. Ziehier dao enkele dier voor Italië on gunstige berichten. Bengasi, de voornaam ste havenplaats in Barka (Oostelijk Tripoli- tanië), schijnt wel is waar bezet te zijn door de Italianen, maar dezen schijnen daar lang niet zoo veilig te zijn als in Tripoli zelf. Duizenden Turken bereiden zich voor op een aanval op leven en dood en de Italianen voelen zich niet geheel zeker vao de overwinning. Dan hoort men ook verwarde en niet geruststellende berichten omtrent den toe staod in Derna (eveneens een haven in het Oosten), dat reeds een week geleden bezet heette te zijn, maar waaromtrent thans weer ernstige twijfel geopperd wordt, 't Schijnt dat er daar in Derna geducht gevochten iB tusschcn Italianen eenerzijdt en Turken en Arabieren aan den anderen kant. Er komen zonderlinge berichten omtrent wat er in de Adriatische, de Jonische en de Egeïsche Zee voorvalt. De Turksche Tloot zou de Dardanellen verlaten hebben met onbekende bestemming. Waarom? Zij zal toch niet voornemens zijn een poging te wagen, de Italiaansche schepen van Tripoli te gaan verjagen? En wat anders zou zy gaan doen? Wellicht tegenweer bieden, indien het gerucht bewaarheid mocht worden, dat Italië voornemens is een aanval te doen op het eiland Mytilene, ol dat het Samos zou willen annexeeren? In elk geval lijkt het al eeo zeer ge vaarlijke ondérnemiDg, dat de Turksche vloot haar veilige positie in de Dardanellen er aao zou geven om in open zee de Italianen te ontmoeten, want behalve de twee van Duitschland gekochte schepen bezit Turkye hoegenaamd niets dat in slaat zou zijo den Italiaanscben schepen nadeel toe te brengen. De „PeBter Lloyd" geeft op grond vao de inlichtingen van een ingewijde de vol gende schets van de situatie, ontstaan door den Turksch-Italiaanschen oorlog: „In don Balkan heerscht een strooming die gevaarlijk kan worden voor den vrede, maar gelukkig tegengehouden wordt door de groote mogendheden, die invloed hebben 'n de Balkanstaten, zoodat er voorloopig geen aanleiding is tot ongerustheid. Do situatie zou echter gevaarlijk kannen worden voor de rust in Europa, wanneer de oorlog langer mocht duren of het oorlogsterrein zich uitbreidt." Is de Turksche correspondent van het „Berliner Tageblatt" goed ingelicht, dan is die toestand reeds ingetreden. „Een aantal hooggeplaatste Turksche officieren", zoo zegt deze, „zullen den minister van oorlog verzoeken dadelijk 30.000 man Montenegro te doen binnen rukken, om dit land tot Turksch gebied te verklaren. Daar Turkije geen basis heeft voor mili taire operaties tegen Italië en dit land niet direct kan aanvallen, zou dit een tegenzet zijn, waardoor Italië en ook de andore mogendheden het gevaar van den toestand zouden begrijpen. Mocht de mi nister het verzoek van de hand wijzen, dan zouden de officieren besloten hebben op eigon verantwoordelijkheid het plan ten utvoer te brengen." Uit Boedapest wordt gemeld, dat drie honderd wagens met ammunitie en oorlogs- materieel naar Bosnië verzonden zijn. Ten overvloede heeft de Ooatenrijksch- Hongaarsche regeering, aldus meldt de "Voss. Zeitung", er de Italiaansche regee ring nog eens op gewezeu, dat deze vloot- demonstraties aan de Europeeschc kust heeft na te laten, daar anders de belangen van Oostenrijk in den Balkan ernstig be nadeeld worden. De Oostenrijksche regcering heeft dit stellig gedaan in verband met de ge- rnchtOD, dat Italië wil optreden in de Aegeïsche Zee. I-Iet eonige nieuws van hot oorlogstooncel is, dat de Turksche militaire attaché te Berlyn, Enver-Bey, volgens de „Sabuh" in Tripoli is aangekomen, om daar met zijn collega uit Parijs, Fethy-Bey, het commando over de Turksche troepen op zich te nomen. Enver Bey staat bekend als een zeer dapper doch voorzichtig militair met groot organisatorisch talent. Woorden van een VredesApostkl. De Parijsche correspondent van bet N. v. d. D. schrijft: In het laatste- nomtuer van het weekblad Les Droits de 1' Homme spreekt de heer Frédéric Passy, de „promotor van den vrede in Europa", zijn meeniDg uit over de laatste wereldgebeurtenissen en in het bijzonder over den oorlog, door Italië Turkye aangedaan, en geeft daarmee een antwoord uan de bladen, die, als do Temps, de Figaro, de Echo de Paris en anderen, hunne verheugenis over het „faillissement van het Pacifisme" hadden uitgesproken. De heer Passy noemt, ondanks zijne oude en trouwe sympathieën voor Italië, de daad van de regeering van dat land afschuwelijk, en tegenover het voorwendsel, dat dc Turken hunne provincie Tripoli- tanië slecht bestuurden, stelt hij de wijde Italiaansche landstreken van Calabrië, Sicilië, Apulii, waar de schandelijkste ellende en onwetendheid heorscheo. Maar Italië doet slechts na, wat anderen vóór haar deden, want overal wordon de rechten der volkeren en de eerbied voor de kleinen miskend, en ook de Franschen nemen deel aan de intei nationale rooverij cu moeten, zoowel als de Engelschen, dc Belgen, de Russen of de Germanen, zich verootmoe digen voor de rechtvaardigheid en de eerlijkheid. Hebben daarom do verkondigers van de politiek van geweld en bedrog gelijk, wanneer zij het Pacifisme failliet verklaren? Geenszins, want de regeeringen beginnen, ondanks alles, te bemerken, dat onder hare voeten de grond gaat wegzinken in de kuilen, die zij zeiven groeven. Yan alle zijden spreken de feiten tegen de oorlog zuchtige neigingen en de oplossingen door middel van geweld. De bevolkingen van alle landen spreken haar afkeur over den oorlog zoo uit, dat de onvoorzichtigsten er tot nadenken toe worden gebracht. By het minste alaitn neemt meo overal een groote ongerusthoid waar on iedereen weet dat zoo bij ongeluk een vonk hier of daar den brand deed ontslaan, Europa zou ondergaan in slijk en in bloed. De dreigende woorden Mcne Thekel Upharsin zyn op allo muren geschreven, door de offtcieele bowaarders der publieke veiligheid en der orde. „Haast u, uwe revolutionnaire leerstellin gen en praktijken te herroepen en terug te keoren tot de hoop, die de conferenties van Den Haag en do arbitrage-traktaten hadden verwekt! Er is geen uur meer te verliezen." De woorden van den eerwaardigen patriarch, wiens ijveren voor den Wereld vrede met een Nobelprijs is beloond, zijn wel op hun plaats in het blad Les Droits de 1' Homme, dat, sedert het nu eenige maanden weer opnieuw als weekblad ver schijnt, trouw deelneemt aan de verkondiging van begrippen van humaniteit, sociale eerlijkheid en wereldvrede. De naam er van zoowel als het streven naar rechtvaardigheid en waarheid her- iuuereu aan het vroegere dagblad, dat in de veelbewogen periode van het Dreyfusis- me en de Zola.processen zoo dappor mee streed voor de goede zaak. De knappe schrijver Paul Hyacinthe Loysou is er de leider van; onder de tal rijke medewerkers komen ook voor Gustave Geffroy, Paul Brulat, Pierre Guillard, Camille Lemonnier, Maurice Le Blond, Madame Séverine en anderen, wier namen ons ook terugvoeren naar den tijd, dat Lea Droits de 1' Homme om zoo te zeggen het lyforgaan van Emile Zola was. De opstand in China. Er komen van alle kanten van hot Chineesche rijk berichten over nieuwe onlusten. Naking en Kioe-Kiang zijn in handen der opstandelingen gevallen. In Nanking, men lette wel, bevindt zich een tuighuis met moderne wapens en boven dien is er een kanonnen-fabriek. En op de Woezing-forten, een kleine twintig kilometer ten noorden van Sjanghai, verwacht men elk oogenblik het uitbreken van den op stand. Op al die plaatsen bevonden zich een groot aantal regeeringstroepen en het vermoeden ligt voor de hand, dat die mee zijn overgeloopen. Iu Peking is men doodsbang voor een aanval op de Paleis-stad door benden, van buiten komend, nu de stad zooveel minder van troepen is voorzien dan anders. De regent heeft veertig machine-kanonnen in het paleis laten breogen! Wanneer men dit alles leest, dan schijnt de toestand in China wel heel ernstig, en dan komt meo tot dc slotsom, dat indien het gevecht in Haukou mocht eindigen met een ^overwinning der opstandelingen, de indruk daarvan op het alom in gisting verkeorende land zóó ontzagwekkend zou wezen, dat er een wonder zou moeten gebeuren om de dynastie der Mandsjoes te redden. Aanslag op President Tapt. De directie van den Southern Pacific- spoorweg heeft een belooning van f12,000 uitgeloofd voor het ontdekken van de schuldigen aan den mislukten aanslag op de El Capitalviaduct, waarover de trein van president Taft zou rijden, op weg naar Los Angelos. Duitschlands Positie. Naar aauleidingvan een artikel,doordeuEn- gel8chen politicus Hamilton Davis geschre ven, komt de Lokal Anzeiger op tegen het bijna ziekelijk pessimisme omtrent Duitsch- land's positie in de wereld, hetwelk tegen woordig wordt aangetroffen juist in kringen waar men vroeger geneigd was, Duitsch- land's macht te overschatten. „Men vergeet al te zeer," zegt het blad (dat misechien geïnspireerd ie) „dat Duitsch- land's bnitenlandscho politiek in overeen stemming moet zijn met de beperkingen waartoe wij door de ligging vau ons land, in het hart van Europa, zijn gediongen. Wy zijn sterk, misschien sterker dan ooit te voren. Maar zoolang het geen vragen betreft die de eer of- de levensbelangen des vaderlands raken doen wij beter voor loopig den tijd voor ons te laten strijden, omdat ons dan, door de macht der feiten, veel in den schoot zal vallen, waarom wij thans hard zouden moeten strijden. „Die groote waarheid moet niet uit het oog worden verloren door do velen, die nu met zooveel ophef klagen over ons ge brek aan moed en het beweerde afnemen van Duitschlands invloed". De Weeniche correspondent der Daily Chronicle heeft beweerd, dat sinds eenige maanden tusscheo Berlijn en Londen on derhandeld wordt over de besprekiug der vlootuitbreidingeD. „Dit bericht is onjuist" wordt kort en goed uit Berlijn thans be richt. Zou er ook een tijdperk ongeschikter kunnen zijn voor de beperking van bewa- poning, dan dit, waarin Italië Tripoli rooft en Frankrijk en Duitschland, met het ge weer aan den voet, onderhandelen over den Congo en Marokko? De Militiewet. Gisteren hebben nog eenige voormannen der rechterzijde 't woord gevoerd oTer de Militiewet. Dc heer Lohman wilde niets van 'n volksleger weten. Tegen 't wets ontwerp had hij wel eenige bezwaren, o.a. zou hij langeren oefentijd wenschen, maar hij zal niet tegenstemmen. De heer Arts heeft meer bezwaren en zal alleen voor stemmen, zoo daaraan tegemoet gekomen wordt. Volgens den heer Nolens overtreffen de voordeden der wet verre de nadoelen. De minister van Oorlog verklaart zich wel bereid 'n weerbelasting te omwerpen; de gebreken in de legerontwikkeling zijn ontstaan door de mislukking van 't 4 maanderainstituut. Generale herziening heeft de minister niet noodig geacht, en daarom heeft hij slechts verbetering van do be staande wet voorgesteld, 'n Eersten oefen tijd van 12. mud. vindt de minister niet noodig. Zoo hij die voorgesteld had, zou 't legervraagstuk reeds lang vertroebeld zijn door dc politiek. Staking te IJmuiden. De staking van de visschers der stoom trawlers neemt grootere afmetingen aao. Op het oogenblik liggen 53 stoomtrawlers in de visschershaven werkeloos. Vele reederije» giogeo er toe over wegens gebrek aan werk ook haar los personeel zooals nettenboeters en magazijnknechis te ontslaan.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1911 | | pagina 1