woensdag 29 november 1911.
DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN.
"buitenland!
No. 279.
8e JAARGANG
NABETRACHTING
OVER DEN GEMEENTERAAD.
DE EEMLANDER.
Hoofdredacteur: Mr. D. J. wan Schaardenburg.
Bureau: HI.KINK HtAO li. Telet. Intere. 1 s;t.
Abonnementsprijs
Prijs der Advertcntiën:
Per jaarf 4.Franco per
Van 1 tot 5 regels f 0.40. Voor iederen regel meer f 0.08.
post id. f5.60. Per 3 maanden id. f 1.Franco per post
Buiten liet Kanton Amersfoort per regel f 0.10. (Bij
id. f 1.40. Afzonderlijke nummers f 0.05.
f
abonnement belangrijke korting).
Tot plaatsing van advert, en reel, van buiten het kanton Amersfoort in dit blad is „uitsluitend" gerechtigd het Alg Binnen- en Buitonlandseh Advert.- bureau D. Y. ALTA, Warmoesstr. 78- 78 Amsterdam
Wij hadden geen gevoel van voldaanheid
toen wij gisterenmiddag na de raadsver
gadering het stadhuis verlieten; en we
konden zelfB niet in 'n goede stemming
gebracht worden door 't feil dat we mis
schien wel 'n uur eerder, dan we verwacht
hadden, de publieke alcoof weder verlaten
konden.
Onze raadsleden schenen gisteren niet
al te best op dreef te zyn, zij misten hun
gewone beslistheid en wij vermoeden dat
het duurte-vraagstuk hun wat dwars zat.
Er is over dit vraagstuk gesproken,
zeker wy erkennen het, vrij uitvoerig ge
sproken, maar eigenlijk toch meer ge
fraseerd en breed uitgemeten over die
zyde van het vraagstuk, waarover bijna
allen het roerend eens zullen zijn, nl. dat
eventueele overheidsbemoeiing zich niet
slechts tot één bepaalde groep van nood-
lydendon mag uitstrekken. Dit is heel
breed uitgesponnen, eerst door den heer
Gerritsen, dan door deu wethouder van
Esveld, die er op weeB dat de gemeente
werklieden slechts 'n klein deel vormen
van de 2500 (op 'n totaal van 3300) aan-
geslagenen voor 'n inkomen beneden f 1000,
ten slotte door den heer Oostervccn. Maar
of de gemeente dan geheel werkeloos moet
toezien, hoe de worsteling om bet bestaan
in menig gezin de krachten te boven dreigt
te gaan, daarover werd maar gezwegen.
Alleen de heer Gerritsen drong er op aan,
nogmaals onder oogen te zien de mogelijk
heid, waartegen door de commissie voor
de gasfabriek talrijke bezwjlon geopperd
waren, om nl. voor min- en onvermogenden
de cokes voor verlaagden prijs beschikbaar
te stellen. Tan toeslag op de loonen wilde
apr. niets weten.
De gemeente heeft te zorgen dat zij,
die in'haar dienst zyn, voldoende verdienen
om overeenkomstig hun behoeften te kun
nen leven. Is dit niet langer mogelijk, dan
moet de gemeente de loonen verhoogen.
Bij voortdurende stijging dienen de bakens
verzet. Dit bleek ook het standpunt van
den heer Gerritsen, die daarom B. en W.
in overweging gaf de loonen bij het politie
corps te verbeteren, daar deze nog niet
volgens de eischen des tijds waren.
Wy scharen ons op dit punt geheel aan
zijn zgde. Is door gestadige stijging van
de levensstandaard de draagkracht over
schreden, dan moet de gemeente de loonen
verhoogen. Voor tydelijke toeslag is geen
plaats, tenzij in zeer byzondere omstandig
heden, die slechts de gemeente-werklieden
zouden treffen jwordt daarentegen de geheele
bevolking door die bijzondere omstandig
heden getroffen, dan moet de gemeente
universeele maatregelen nemen. Schomme
ling in de pryzen der verschillende artikelen
?al er steeds blijven en hiermede kunnen
de loonen niet op en neer gaan; bij
tijdelijke daling beneden het normale zal
men toch zeker ook niet tijdclyko verlaging
der loonen verlangen?
Wethouder van Esveld roerde even de
quaestie aan van leverantie van levens
middelen van gemeentewege.Voor geval van
nood hebben wij 'n dergelyken maatregel
steeds aangeraden. Weth. van Esveld voelde
het groote bezwaar, dat de neringdoenden
hierdoor tenzeerste getroffen zouden wordon;
volkomen waar, maar dit zou ondervangen
kunnen worden, door die waron te betrokken
van de neringdoenden, gelyk wij reeds
vroeger betoogden.
De beer Oosterveen meende 'n middel
aan de hand te kunnen doen, dat in deze
tyden probaat zou werkeu, nl. bezuiniging.
Wy zouden den heer Oosterveeu om het
recept willen vragen, hoe dit middel toe
gepast ban worden, indien reeds bezuinigd
is tot de grenzen van het hoogstnoodzake
lijke? Overigens stemmen wij den heer
Oosterveen toe, dat er door velen nog wel
bezuinigd kan worden; wij doeleu met name
op het kroegbezoek, dat ook in de kroe
gen, die niet bij voorkeur door „kapita
listen" bezocht worden, door de duurte der
tgden niet schijnt te lijden.
Gelijk wij reeeds zeiden, werd verder
niet aangedrongen op het nemen van uni
verseele maatregelen en zoo zal de ge
meente Amersfoort zich dus niets aantrek
ken van alle klachten over de prijsstijging;
misschien staat ons slechts 'n verlaging van
den cokesprijs voor minvermogende te
wachten, doch dit is toch maar 'n indirecte
maatregel.
'n Interessant debat werd uitgelokt door
het voorstel van B. en W. betreffende het
bouwen van 'n waterreservoir op den Berg.
Yoor dit reservoir waren 3 plannen, maar
met geen van drieën konden de wethouders
Van Esveld en Rykens zich vereenigen,
reden waarom zij voorstelden nog een vierde
plan te laten maken. Het geldt hier ver
schil van smaak en het zou zeer goed
mogelyb zgn, dat 'n -4e plan wel de beide
protesteerende wethouders kon bekoren
maar niet de overige raadsleden, voor wie
l'embarras du cboix steeds grooter zou
worden. Om tijd- en geldverspilling te
voorkomen, is het dus misschien maar goed
geweest, dat alle overige raadsleden een
stemmig hun keuze lieten vallen op planB.
De toekomst zal leeren of de publieke
opinie de meerderheid in het gelijk stelt. Wij
hopen, dat weth. Rykens aan do aesthetisclio
motieven, door welke hij zich thans liet
leiden, evenzeer gehoor zal geven,wanneer
de slooping van de Kamperbinnenpoort
aan de orde mocht komen.
B. en W. sloegen geen schitterend figuur
met hun voorstel om afwijzend te beschik
ken op het adres tot verharding van den
Ouden Soesterweg.
Van alle kanten vond dit adres bijval en
B, en W. wisteu niets te zoggen om hun
afwijzend prao-advies te verdedigen. Zij
bezweken dus voor den aundrang van de
leden Jorissen, Gerritsen, Oosterveen eu
Van Kalken cn stelden eindelijk voor de
zaak aan te houden tot de volgende ver
gadering. De heer Jorissen opperde het
sympathieke denkbeeld dit werk te doen
uitvoeren door onvrijwillig-werkeloozen.
Wij twijfelen niet of B. en W. zullen
thans wel begrepen hebben, dat de ver
harding van dien weg algemeen wonsche-
lijk wordt geacht.
Over het verzoek van den heor R. L.
G. de Bruyn om voorloopige concessie
voor den aanleg en exploitatie van 'n
tramweg AmersfoortZeist werd la mor'
sans phrase uitgesproken. Hetgeen niet
zeggen wil dat de reeds lang gewenschte
tramverbiuding tusschcn A. en Z. er niet
komen zal.
Duitschland en Engeland.
Wij hebben reeds in het kort den inhoud
meegedeeld van de redevoering van don
Engelschen minister sir Edward Grey, naar
welke rede de ganscho wereld sedert eenige
dagen met groote spanning uitzag.
Twee zaken kunnen uit die rede worden
geconstateerd. In de eerste plaats komt
de voorstelling der gebeurtenissen zooals
Sir Grey die gaf in het algemeen overeen
met do lezing door den heer Kiderlen-
Waechter in de Duitsche Riiksdagcommissie
gegeven. En in de tweede heeft de rede
niet die ontspanning gebracht, die men
algemeen gehoopt had.
Het gewichtigste oogonblik van het
Agadir-incident schijnt ons naar hetgeen
zoowol uit de mededeelingen van Kinderlen
Waechter al6 ui: die van Grey bleek -
te zijn aangebroken op 21 Juli van het
vorige jaar, toen Grey den Duitschen
gezaut er op wees, dat indien de onder
handelingen tusschen Duitschland en Frank
rijk mochten mislukken: de Engelsche
Regeering verplicht zou zijn, harerzijds in
te grijpen, ter bescherming der Britsche
belangen.
Deze verklaring merd onmiddellijk ge
volgd door de geruchtmakende rede van
den Minister Lloyd George.
De Duitsche Regeering toonde zich
volgens deze rede, of liever wegens de
persbeschouwingen waartoe deze rede
aanleiding gaf, zeer ontstemd. Niettemin
gaf zij te kennen, dat voor zoover de
Dnitsche eischen in zake|Marokko te hoog
mochten zijn bevonden, zij tot concessies
bereid was.
Dit was het keerpunt in de spannende
en dreigende situatie. Want sir Grey
ofschoon ook hij zich ontstemd toonde,
omdat de Duitsche Regeering hem geen
verlof wilde geven, in het Engelsche Par
lement mededeeling te doen van Duitsch-
lands verklaring, dat te Agadir geen
enkele Duitsche soldaat aan lar.d was.
gegaan Bir Grey antwoordde toen, dat
Engeland ernstig wenschte, de Duitsch-
Frausche Marokko-onderhandolingen te zien
slagen.
En op 27 Juli ontving hij van de
Duitsche Regeering een uitvoerige mede
deeling waarin deze op haar beurt het
ernstige verlangen te kennen gaf me
Frankrijk, tot overeenstemming te komen.
En van toen af kwamen ook de onder
handelingen tusschen Duitschland en
Frankrijk van het doode punt af, waarop
zij sedert ccnigen tijd waren gekomen.
Indien wij ons nu rekenschap trachten
te geven van het resulaat dat Engelands
houding in de Marokko quaestie heeft ge
had, dan zouden wij zeggen, dat deze
houding inderdaad van ernstig gevolg is
geweest op de onderhandelingen tusschen
Duitschland en Frankrijk. Zij heeft namelyk
gelgk ook reeds dadelijk na de rede
voering van Lloyd Georg algemeen in de
pers werd geconstateerd Duitschland er
toe gebracht zgn houding tegenover Frank
rijk aanmerkelijk te wyzigen waarvan weer
het gevolg iB geweest, dat de onderhande
lingen, die zoo herhaaldelijk dreigden te
mislukken, eindelijk tot een goed einde
kwamen.
En van Engclsch standpunt kan dit
moeilijk ander dan als een diplomatiek
overwinning van de Engelsche Regeering
op Duitschland worden beschouwd.
Dat do rede niet die ontspanning hoeft
teweeg gebracht die meu hoopte dat komen
zou, blijkt uit hetgeen de Duitsche bladen
er over schrijven.
De bladen zijn vrij eenparig iu hun
oordeel, dat de redevoering niet de ge
wenschte verbeteringen in de betrekkingen
tusschen beide landen heeft gebracht.
Het „Berl. Tagebl." schrijft, dat, door
voorgewende belangen Engeland heeft be
let, dat Duitschland vasten voet zette in
Marokko en in Congo. Wy kunnen deze
aanmatiging uiet aanvaarden en zy is ook
in tegonspraak met Sir E. Grey's woorden,
dat Engeland op voet van gelijkheid met
Duitschland leven wil.
De „Tigl. Rundschau" meent, dat Grey
het Duitsche volk een grooten dienst be
wezen heeft, door het geen verbetering dor
betrekkingen voor te spiogelen. „De Duit-
6chers weten waar zij staan en eindelijk
moge ook de Duitsche rogeering begrypen,
wat zg te doen heeft." Aldus het nationa
listisch blad.
De liberale „Voss. Ztg constateert, dat
de Duitsch-Engelsche betrekkingen op zeker
oogeublik de grenzen vau het correcte be
reikt hebben. „Wij vragen, schrijft het blad,
naar geen vriendschap. Grey sprak vun een
bijzonder oogunstige stemming tusschen
beide landen; maar uit niets blykt, datzyn
redevoering er toe heeft bijgedragen, deze
stemming te verbeteren."
De „Loc. Anz." zegt, dat de Engelsche
Ministers hebben moeten erkennen, dat
huu geheele actie tegen Duitschland op
dagbladvertelsels steunde. Het Duitsche
volk moet en zal de gebeurtenissen van
dezen zomer niet vergetenechter hoopt
het, dat de vredelievende verklaringen der
Engelsche regeering geen eendags-vlinders
zullen blyken.
Do socialistische Vorwarts, is vrij wel
het eenige Duitsche orgaan, dat zich over
Sir Edward's rede tamelijk voldaan ver
klaart.
De Oorlog.
Uit Italië kwamen dezer dagen berichten
van epn schitterende overwinning op de
Turken.
Zoo schitterend als de Italiaansche bladen
en de officieele Italiaansche lezing het