DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN.
No. 3.
DONDERDAG 4 JANUARI 1912.
9e JAARGANG.
Uit de Pers.
BUITENLAND.
DE EEMLANDER.
Hoofdredacteur: Mr. D. J. van Schaardenburg.
Abonnementsprijs:
Per jaarf 4.Franco per
post id. f5.60. Per 3 maanden id. f 1.Franco per post
id. f 1.40. Afzonderlijke nummers f 0.05.
Burean: KI.KISK Ha4«J 6. Tclel. luiere. IS».
Prijs der Atlvertentiën
Van 1 tot 5 regels f 0.40. Voor iederen regel meer f 0.08.
Buiten het Kanton Amersfoort per regel f 0.10. (Bij
abonnement belangrijke korting).
Tot plaatsing van advert, en reel, van buiten het kanton Amersfoort in dit blad is .uitsluitend" gerechtigd het Alg. Binnen* en Bnitenlandseh Advert.- bureau D. Y. ALTA, Warmoesstr. 76*78 Amsterdam
Het liuis voor dakloozen te Berlijn, waar de massa ziekte
en sterfgevallen voorvielen.
De beweerde ongkvaarlukheid
van het MoTU ProPRIO.
In het Handelsblad lezen wij
Dat het bekende Motu Proprio „Quan-
avis diligentia" met de overige er mee
samenhangende kanoniekc bepalingen, zoo
als zjj daar duidelijk liggen, een belemme
ring zijn voor de plichtmatige vrijheid vau
Staatsambtenaren, out personen van den
geestelijken stand in rechten te dagvaarden
(b.v. wegens strafbare feiten, wegens be
lastingschuld enz.), hebben wij in der Avond
van 18 December 1.1. aaogetoond. En wij
konden daarop onmiddellijk de conclusie
doen volgen, dat het de plicht ons regeering
is, om gelijk ook reeds elders is ge
schied, de authentieke zekerheid te ver
schaffen dat deze gevaarlijko bepalingen
voor ons land niet gelden.
Van tweeën nu een. Of men is van ka
tholieke zijde er op gerust, dat wij in
onze vrees ongelijk hebben, welnu dan
late men de zaak op haar beloop en gunne
het ons, en anderen, twijfelaars, dat wij
voor alle zekerheid blijven aandringen op
een authentieken uitspraak (niet enkel v«u
krant zus, of pater zóó, maar authen
tiek). Of men is daarop niet gerust,
men wil de zaak maar liever niet op de
spits gedreven zien,... aldus, ja aldus eigen
lijk alleen kunnen wij ons den ijver verkla
ren, waarmee sommige R.K. schrijvers steeds
weer onderstellingen als dc onze trachten
af te maken.
Zij zullen evenwel begrjjpen dat onze
onzekerheid er daardoor nu juist niet op
vermindert, en zulks nog te minder wan
neer wij verschillende, elkaar tegenspreken
de apologetische uitleggingen naast elkaar
moeten leggen.
Of is het niet wonderlijk dat men katho
lieke kringen zelve, gelijk ons bleek, vol
komen slecht ingelicht houdt en dat driór
zelfs eene gemoedelijke dwaling bestendigd
wordt omtrent de strekking van het „Motu
Proprio", „Hoe kunnen de „protestanten"
(of „de liberalen") zich zoo onnoozel hou
den?", heet het onder hen. „Het Motu
Proprio geldt immers uitsluitend voor private
personen!"
Wij willen nog eens trachten deze laud-
genooten van den ernst der zaak te over
tuigen, door hon uit te noodigen, het „Motu
Proprio" zelf nog eens te lezen. Wij geven
hier overigens nogmaals den tekst weer
(de spatieeringen zijn van ous):
„Onder de schrijvers, welke op de Con-
stitutio „Sanctae Sedis" commentaren heb
ben geleverd, is een groote strijd ontstaan
over Hoofdstuk VII daarvan; nameljjk of
met het verbod om geestelijken te dwingen
voor den wereldlijken rechter te verschij
nen alléén muar wetgevers en
publieke personen bedoeld
worden, dan wel ook private
personen.
Wat dit hoofdstuk beteokent, heeft de
Congregatie meermalen verklaard. In dezen
onbillijken tijd echter, waarin met de voor
rechten dor geestelijkheid geenerlei rekening
wordt gehouden, wordt nu bepaald, dat
óók (etiam) alle private personen, die
zonder keikelijk verlof oenen geestelijke
voor den burgerlijken of den strafrechter
dageu, door de ecommunicatie getroffen
worden."
Nu moeten de belangstellenden maar
voor zich zelf uitmaken, of wij ongelijk
hebben of niet, met hierin te lezen: vast
staat reeds (door de Constitutie van 1869),
dat het verbod om geestelijken voor den
wereldlijken rechter te dagen, geldt voor
wetgevers en publieke personen; alleen
wat leeken betreft, wordt het nu nog eens
uitdrukkelijk uitgesproken.
Wij bewezen trouwens deze strekking
van het verbod van 1869, door 't „Motu
Proprio" bevestigd, ten alle overvloede
nog niet een beroep op de toen in de
Handelingen van den Heiligen Stoel zeiven
vorschenen toelichting. En wij zouden dit
ook nog kunnen doen met een beroep op
de onlangs door het Vaticaan goedgekeurde
uitlegging van den canonist Ilciner, die in
de Köluische Volks2eitung zeido: „dass zu
den „cogentes" die Gesetzgeber und die
öflentlichen Persönlichkeiten zèihlen, war
nie zweifelhaft."
En wij kunnen dit nu nog doen met
een beroep op Pater P. A. Rijken, die
in het Centrum van 26 Dec. breedvoerig
tegen ons artikel van 18 Dec. is opge
komen. Immers, dit gaat niet zoo krachtig,
of Pater Rijken, die in zijn eerste Centrum
artikel: „Hot Handolsblad kan gerust zijn",
nog zeer gemoedelijk verklaarde: „het
decreet spreekt enkel van private, niet
vau publieke personen! een officier van
justitie is er dus niet mee bedoeld", moet
thans tegenover dat brutale Handelsblad
toch, alweor letterlijk, erkennen, dat „het
waar is, dat het motu proprio nu nog eens
uitdrukkelijk is komen verklaren, dat de
wetsbepaling van 1869 geldt voor wet
gevers en publieke personeu."
Zoover zijn wij dus nu. Precies wat wjj
beweerden.
Wij hopen waarlijk, dat de regeering
sans peur et sans reproche baar plicht zal
verstaan (bet buitenland heeft haar reeds
voorbeelden gegeveu); en dat anders het
Parlement daarop zal weten aan te dringen,
om de o'ficieele zekerheid te kunneo geven,
dat voor Nederland Motu Proprio en Con-
stitutio Sanctae Sedis, wat 't privilegium
fori betreft, niet gelden; dat onze ambte
naren in hun ambtsplicht vrij staan. Daar-
mee alleen komen wij uit.
De Oorlog.
Al heeft de Italiaansche regeering het
niet met zooveel woorden willen toegeven
dat liet gevecht bij Bir Tobras een neder
laag i9 geweest voor de Italiaansche wape
nen, de erkenning daarvan ligt duidelijker
dan in woorden opgesloten in bet ontslag,
dat gegeven is aan generaal Pecori Giraldi,
den bevelhebber van het kamn bij Aïn
Zara, die verantwoordelijk is gesteld voor
de uitzending der onvoldoende gewapende
en te weinig talrijke troepenafdeeling naar
de vijandelijke oase. Zulk een bestraffing
pleegt men niet toe te dienen na een
succes, maar volgt geregeld op een neder
laag: de generaal wordt dan als zondebok
geofferd.
Uit Rome wordt aan de National Zeitung
geseind: Voor Tripoli zjjn reeds 120,000,000
lire uitgegeven. De staatskas beschikt nu
nog over 480,000,000, zoodat een oorlogs-
leening, zelfs al beantwoordt de loop van
den oorlog niet aan de verwachtingen niet
noodig zal zijn.
De Rijksdagverkiezingkn.
In bet Berl. Tageblatt zet do bekende
hoofdredacteur vau dit orgaan van het
„entschiedene" liberalisme, Theodor Wolff
in een uitnemenden leader nog eens uiteen,
waarom het bjj dezen Rijksdagverkieziugs-
strijd gaat. Niet, zooals men 't in het
buitenland, vooral in Frankrijk, wel meent,
„om Agadir" of eenige andeie bepaalde
quaestie van buitenlandscbe of binnenland-
6che politiek, maar om „het systeem", dat
aan het meest moderne en scheppings-
krachtige volk rem en ketenen aanlegt,
omdat een gepreviligeerde minderheid het
in haar egoi'sme zoo wil.
Heden over tien dagen, schrjjft Wolff,
kan het volk beslissen of het Duitsche
Rijk nog langer als weldadighoidsinricbting
en oefenplaats voor een paar edellieden en
bun beschermelingen zal dienen, en of ten
bate van een bevoorrechte familie-kaste
het levensonderhoud van milioenen families
duurder gemaakt worden mag. Heden over
tien dagen zal blijken, of de zoete bedwel
ming waarin de Duitsche burger zich reeds
zoo lang heeft laten bevangen houden, ein
delijk voor don nood der tjjden geweken
is, en of de zwarte Centrumraven en het
meefladdcrend gevogelte de slapers in de
bergen eindelijk wakkor krast. Heden over
tien dagen zullen wij zien, of een volk
van vijf en veertig millioen, dat werken
van onschatbare waarde voortbrengt en
met zijn handel de aarde omspant, in
weerwil van allen ijver, kracht en scherp
zinnigheid, zich in de schaduw moet laten
stellen en of het zijn lot ook in de toe
komst in do handen zal moeten leggen
van Staatsambtenaren, die met hun t\jd
niet vermogen mee te gaan, en toevertrou
wen aan geprotegeerde corpsstudentcn.
Heden over tien dagen zal 't blijken of
elko vrije en zelfstandige geest overgeleverd
zal blijven aan orthodoxe ketterjagers, en
of volwassen mcnschen het zullen moeten
bl|jvcn dulden, dat hun overtuiging door
bureaucratische dwarskijkers doorsnuffeld
wordt.
De Vergiftiging te Berlijn.
Do gevolgen der vergiftiging te Berl|jn
schijnen than6 tot staan gekomen. Nieuwe
ziektegevallen kwamen eveneenB niet meer
voor. Uit het onderzoek door de politie
ingesteld is thans gebleken, dat ook al
eenige vroegere sterfgevallen, half Decem
ber geweten moeten worden aan het ge
bruik van methylalcohol. Het geheele
sterftecijfer is nu tot 75 gestegen.
De Ontsnapte Spion.
De terugkeer tan kapitein Lux (den
Franscheu officier, die iu 1906 iu Duit6ch-
laud wegens spionnage tot 10 jaren ves
tingstraf veroordeeld, iB ontvlucht uit de
vesting Glatz, waar hij z|ju vonnis onder
ging), heeft in Frankrijk bij de chauvi
nisten geestdrift gewekt, die den buiten
staander onverklaarbaar en belachelijk
moet schijnen, maar die te grooter is,
omdat de kapitein van geboorte een Lot-
baringer is. Do Matin zegt o.a. „Is het
niet alsof er iets van het ons afgenomen
deel des vaderlaud9 werd heroverd?" Dat
blad verhaalt, hoewel kapitein Lux wei
gerde iets aan de couranten mede te
deelen, "uitvoerige bijzonderheden van zijn
vlucht en stelt hem, evenals vele andere
bladen, als een vaderlandschen held ten
voorbeold aan de jeugd.
De bladen verhalen dat Lux voortdurend
in verkeer was met zijne vrienden in
Frankrijk. Zij zonden hem pakken cou
ranten, welker touwen hij bewaarde en
waarvan hij een touw vervaardigde waar
langs hij zich uit het venster liet neer-
glijden, alsook vele boeken, in welker
banden hij zaagjes, vijlen en andere ge
reedschappen vond, die hem van dienst
konden zijn bij een poging tot vluchten.
Door aanwijzingen, geschreven met on-
zichtbaren inkt, die bij verwarming zicht
baar werd, kwam h|j op do hoogte van
wat h|j weten moest en zoo wist hjj dat
er, als hij eenmaal buiten was een auto
mobiel op hem zou wachten, die hem
ijlings naar de Oostenrijksche gren6 zou
brengen.
Deze bijzonderheden worden echtor
grootendeels door de Duitsche bladen te
gengesproken.
De Fransche regeeiing is er op uit, de
geestdrift over Lux's ontvluchting zooveel
mogel(jk te smoren.