399e STAATSLOTERIJ.
Doet uwe inkoopen bij voorkeur bij hen, die adverteeren in
DE EEMLANDER. -
DAMES
Jacques bezaan
Alle week- abonnés op dit blad, die in het bezit zijn eener verzekeringspolis, zijn volgens ae bepalingen in die polis vermeld.
tegen ongelukken verzekerd voor een bedrag van: §ËÊËI^^^==^=^===
3QO verlies van één verlies van 50 Te|,''e8 van 50 verlies van j Qverlies van eiken
2000 levenslange 400 b.V
3°o Tijdgeestpolissen a f 11.15, betaalbaar met fl.- per maand.
Geldig voor 3 achtereenvolgende Loterijen. Kans gelijk 120 Staatslot.
geven dezelfde rechten en prijzen als Staatsloten.
De Tariefwet beteekent:
Aanmoediging van den Smokkelhandel.
S T E E N H O U W E R IJ
KREUPELING MEYER Wilhelminastraat. Amersfoort.
Eerste lïederlattciscbe fiypotbeekbriefbank,
E. J. Ruitenberg
VAN DE WATER VAN DEN BRINK
De Ster van het
- - Zuiden. - -
GULDEN GULDEN bij GULDEN bij GULDEN bij GULDEN bij (GULDEN bij
GULDEN bij
ongeschiktheid. overlijden. hand of voet. één oog. een duim. een wijsvinger. anderen vinger.
Uitkeering dezer bedragen is gewaarborgd door THE OCEAN ACCIDENT GUARENTEE CORPORATION Ltd., Directeur voor Nederl. Edward Heijman, Oude. Turfmarkt 16, Amsterdam
H9H
GRATIS HERVERZEKERING
Ook Verkrijgbaar: Tijdgeestbriefjes
1/4, 1/5 en 1/10 Tijdgeestbriefjes kunnen voor de 5e klasse gesplitst worden.
Verkrijgbaar te Rotterdam aan het Hoofdkantoor Wijnstraat 16 en te Amersfoort
bij G. B o e k e n o o g c n, Langestcaat. J. G. P r i n s, Korte Gracht 5. A. Spie ij,
Soesterweg 80.
2 Hardsteen, Marmer, Qranlet en Zandsteen.
gevestigd te 's-GRAVENHAGE, LANGE VIJVERBERG No. 9.
Telegramadres „Briefbank". Telephoon No. 722 (Intercommunaal).
Directeuren: J. ROOSENBURG en G. H. BIERMAN.
Geeft 4 pCt. Algeineene Hypotheekbrieven uit, gecontroleerd en mede onder
teekend door het Algemeen Administratie- en Trustkantoor te Rotterdam in
stukken van flOOO. f500 en flOO (rente 1 Jan. en 1 Juli).
Huizen in gemeenten worden niet tot onderpand aangenomen.
Nadere iolichtiugen zijn te bekomen ten kantore der bank, eu bij dc Agenten: de
heeren LAMAISODl <1- BOUWER A t o. te Amersfoort.
Benaart tin uitgevallen haar.
waarvan IJ alle soorten haar-
werken Uuut laten maken als
vleeliten. torsade's, branehes,
krullen, crêpe*» enz.
Tegen scherp co n c u r reer'end e prijzen.
Alle soorten toiletartikelen
en a r 1 u m e r 1 n.
Beleefd aanbevelend,
LANGESTRAAT Tl, h. Valkestraat.
TIMMERMAN en MAKELAAR
WEVERSINGEL 12.
LEUSDERWEG 28—30.
MEUBELMAKERS en
STOFFEERDERS.
SOLIEDSTE ADRES.
FEUILLETON.
Vertaald uit het Italiaanscb.
41)
.Hoeveel is er voor noodig?"
„Honderd dertig duizend lire".
„Wie heeft haar beleend?'
„De oude Semmola".
„Semmola? Hoe kwamt ge juist bij
hem?"
Wel, zooals ik bij ieder ander zou
zijn gekomen! Ik ben heel blij, naar
hem toegegaan te zijn, want hij heeft
mij verzekerd, dat, wat er ook mocht
gebeuren, niemand iets van de zaak zou
vernemen. Hij is dus in de tegewoordige
omstandigheden de vertrouwbaarste man.
„Vertrouwbaar? De oude Semmola
is een schobbejak, een oude sluwe
woekeraar. Hij zal ons het vel over de
ooren halen en ons voor ziju geheimhou
ding geducht laten bloeden".
„Het komt op eenige duizenden francs
niet aan, maar de zaak moet zoo »poedig
mogelijk uit de wereld. Ik heb geen
rustig uur, zoolang de juweelen niet in
mijn handen zijn, of liever in de kamer
mijner zuster zijn".
„De eerste moeilijkheid, waar wij op
stuiten, is bet verschaffen van het geld.
Hoe denkt ge daarover? Ik kan momen
teel over vijftigduizend lire beschikkeu,
maar dan ontbreekt ona altijd nog tach
tig duizend lire. Waar halen wij die
vandaan?
„Breng ze, Emüio. Gij redt er mij het
leven mee. Ik blijf je schuldenaar, zoo
lang ik leef, en sta altijd met lijf en ziel
tot je beschikking.
Peinzend ging graaf Tozzo eenige kee-
ren de kamer op en neer. Eindelijk zeide
hij:
„Het is heel moeilijk, veel moeilijker
dan gij denkt. Ik zou de som wel bijeen
kuuuen krijgen, maar daar is tijd voor
noodig, minstens 3 dagen-"
„Dat is te lang. Wij moeten het geld
eerder hebben".
„Hm! Wat dunkt je als wij ons eens
tot je moeder wendden? Zij zal ons
zeker helpen, den storm bezweren."
„Zij zou ons zeker helpen, namelijk
als je op je wildet uetnen met haar te
spreken, als bemiddelaar op te treden.
Maar zij is niet hier. Zij ligt ziek te
Positano".
„Nood breekt wet, zegt het spreek
woord. Als ik dadelijk vertrek, kan ik
tegen den avond van Positano terug
zijn en zoo ernstig ongesteld zal de
hertogin wel niet zijn, dat zij mij niet
zou kunnen ontvangen en geen cheque
zou kunnen onderteekenen".
„Ga dan tot haar, Emilio! schilder
haar mijn nood, zeg haar alles, zeg haar
dat ik duizend en duizend maal mijne
lichtzinnigheid betreur, zeg haar ook,
wat ik van al deze verwikkeling vrees,
dat mijn geheele bestaan op het spel
staat, kortom zeg haar alles, en zij zal
mij helpen".
Graaf Tozzo nam zijn hoed.
„Je zult je over mij uiet te beklageu
hebben. Ik zal het mogelijke doen.
Wie weet hoe spoedig ik genoodzaakt
zal zijn van je een wederdient te
vragen. Ik heb gisterenavond met Cesi-
na gesproken".
„Werkelijk. En.
„St! Wij spreken daar later wel over.
En nu adio. Ik begeef me dadelijk op
weg."
„Tot ziens, Emilio, En dat gij mij een
goede tijding moogt brengen".
Graaf Tozzo was reeis aan de deur
toen hij plotseling weer bleef staan en
na eenig uaderkeu ziju portefeuille uit
den zak haalde.
„Hier Attilio. is het bewijs van mijn
tegoed bij de bank van Napels. Ga er
heen en haal het geld, of nog beter, geef
den ouden Semmola het bewijs op af
betaling en leg hem daarvoor de ver
plichting op, wat er ook moge ge
beuren, tegenover iedereen, ook tegen
over de politie, zijn mond te houden
Misschien kan vandaag alles neg in orde
komen".
Attilio nam het bewijs aan eu drukte
daarbij den graaf hartelijk de hand.
„Ik ga dadelijk, Emilio. Ik daük
je, vriend."
Eenige minuten later verlieten de beide
heeien het palazzo dei Tibaldi. Zij spra
ken nog druk over de zaak, die hen
bezig hield, maar met gedempte stem,
want de straat was vol menschen.
Vlak voor hen uit ging een Francis
caner mnnik eu wanneer graaf Tozzo
en hertog Attilio niet te zeer in bun
gespïek verdiept wareD geweest, hadden
zij misschien opgemerkt, hoe deze mon
nik zijn best deed, zoo dicht mogelijk
in hun nabijheid te blijven. Maar het
trok eerst hun aandacht, toen zij mis
schien na twee of driehonderd schreden
op den hoek eener straat, waar hun
wegen scheidden, dien mannik nog een
paar passen vóór zich zagen. Intusschen
letten zij ook daar nog weinig op.
Een isscher in een korte broek en de
bruine wollen munt scbuiu op den zwar
ten krullebol, liep door de straat eu
ventte luid schreeuwende ziju waar uit,
die hij in een beu van boombast bij
zicb zich had.
„Aliiiiitsch! Aliiiiisch!" klonk het
geschreew van den visscher den voorbij
gangers in de ooien.
De Franciscaner wenkte hem bij zich
eu tcrwjjl hij onderzoekend met de hand
in de visschen tastte, als wilde hij er
van koopen, zeide hij haastig: „Pinotto
Ziet gij dieü heer met die parelgrijze
handschoenen?"
De visscher gaf een bevestigend teeken
„Neem hem in het|vizier; verlies hem
uiet uit het oog!
(Wordt vervolgd.)
Stoomdrukkerij A. W, H. Épnann, Kleine Haag 6,