Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 21. Zaterdag 23 Augustus 1890. Vierde Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Abonnementsprija per drie maanden: Franco per postf 0,40. Afzonderlijke nummersf 0,05. BureauKrommestraut, F 241, Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Fr ij* der Adverteatilni Van 1 tot 6 regelsf 0.30 Voor iederen regel meer- 0.05 Correspondentitn en Advertentitn moeten uiterlijk Vrijdagavond vóór ti ure un het bureau bezorgd ijjn. Liberalisme en de Christelijke Staat. Dikwijls wordt de bewering herhaald, dat het liberalisme alom de zegeningen van vrijheid en verdraagzaamheid heeft gebracht en den godsdienststrijd gedoofd. De staat, volgens de grondbeginselen van het liberalisme ingericht, beroemt er zich op, dat hij geen openbaren gods dienst belijdt, zich met geen godsdienst inlaat, noch den eenen boren den anderen begunstigt, maar aan de verschillende kerkgenootschappen, elk afzonderlijk, gelijk recht toekent. Aan ieder staats burger wordt vrijdom verleend over godsdienstige vraagstukken te beslissen, een godsdienst te omhelzen en te be oefenen volgens eigen vrije keuze, of wel allen godsdienst te verwerpen en atheist te zijn. Zjj is de partij, die aan elke/i godsdienst gelijk recht van bestaan ver gunt, zich verheft boven alle geloofs verdeeldheid, met wie derhalve elk kerkgenootschap in vrede en eendracht leven kan- Alles prachtig in theorie, maar in de practijk Betooverend voor be krompen geesten, die zich door schijn en drogredenen laten winnen, maar voor hen die gewoon zijn tot de kern der zaken door te dringen, het liberalisme beoordeelen volgens zijn beginselen V Voor deze laatsten is het liberalisme de grootste vijand van den naar christe lijke beginselen ingerichlen slaat. Hoe duidelijk treedt dit in het licht, wanneer men slechts de hoofdbeginselen van het liberalisme beschouwt en de gevolgen nagaat, welke daaruit noodwen dig voor den christen staat voortvloeien. Volgens de leer van het zoo hoog gevierde liberalisme toch is de staat, gelijk ieder individu, vrij en onafhankelijk van God, aan geen hooger gezag onder worpen hij is alheistisch d. i. de goddelijke heerschappij wordt geheel buitengesloten, het is de staat zonder God. Een dusdanig ingerichte staat heeft gevolgelijk geen verplichtingen te eerbie digen jegens Godgeen goddelijke rechten te erkennengeen goddelijke voorschriften en wetten te onderhouden en aan niemand cenige rekenschap te geven van zijne daden. Hieruit volgt, dat het gezag van het staatsbestuur niet meer berust in God dat de wetten niet meer de goddelijke sanctie dragen en in de geboden der overheid niet meer Gods wil wordt geopenbaard. Want niet in God, maar in hel volk ligt de oorsprong van alle gezag; niet God, maar de volksmenigte is de meesteres en bestuurster van zich zelve; niet God, maar het volk bevat in zich zeiven de bron van alle rechten en van alle machtniet de wil Gods, maar de wil des volk» is de hoogste wet, waaraan alles moet worden onderworpenhet is niet meer de souvereiniteit Gods, maar de souvereiniteit des volks. De slaat derhalve, volgens deze be ginselen ingericht, is de hoogste macht op aarde, waaraan ook de kerk van Christus moet onderworpen zijn. Hoezeer deze liberalistische beginselen indruischen tegen- en in strijd zijn met de ware beginse len, volgens welke overeenkomstig de ver ordeningen Gods de christeiyke staten moeten worden ingericht, is duidelijk voor ieder, die maar «enigszins de des betreffende leer des Christendoms kent. Hij immers weet, dat God als Schepper des heelals de opperste Heer en Meester is aller dingendat ook de aarde en hare ^ansche volheid Hem toebehoort en dat dicnsvolgens vorsten en volkeren dezer aarde aan Hem moeten onder worpen zijn, diens wil moeten volbrengen, Hem moeten dienen. Hij weet, dat God derhalve de bron en oorsprong van alle gezag isdat bijgevolg ook de staats macht bij God berust, door Hem moet worden medegedeeld, wil de staat recht hebben om te gebieden en redelijke gehoorzaamheid van de onderdanen te vorderendat buiten God geen recht en macht bestaat om te bevelen en voor schriften te gevendat de eenig ware grondslag voor de hechte staatsorde geitgen is in hel christelijk beginsel; alle macht komt van God. De H. Vader leert ons dit duidelijk in de .Encycliek iver dc inrichting der christoiyke slaton". Er beslaut geen openbaar gezag tenzij uit God. Immers God alleen is de ware opperste Heer aller dingenaan llem moet nlles onderworpen zijn, Hem moet alles dienen. Wie derhalve recht hebben te gebieden, onlleonen dit recht alleen aan Goil, den oppersten Koning, r w geen macht tenzij uit <i(nl F' Op deze wijze zal de majesteit des gezags omringd zijn door de eervolle en bereidwillige onderwerping der burgers. Immers, hebben dezen eenmaal be grepen, dat zij, die het gebied voeren, dragers zijn van een gezag door God gesteld, dan zullen zij tevens beseffen, hoe hunne verplichtingen tegenover dat gezag hillijk en rechtmatig zijnzij zullen beseffen, dat incn dient te luisteren het woord der overheden, en dut aan dezen gehoorzaamheid en trouw verschuldigd is, eene gehoorzaam heid cn trouw, die eenig nale op gelijke lijn zijn te stellen met de liefde den eerbied, die de kinderen aan hunne ouders moeten hetoonon. Alle ziel an de hoog» machten onderdanig. Derhalve is het verachten van het wet tig gezag in welke handen hel zich ook bevinde evenmin geoorloofd als ■h te verzetten tegen den wil van God zij, die zich tegen hetzelve aankanten, gaan daardoor moedwillig hun onder gang te geinocl. Die hel gezag weerstaat, weerstaat Gods ordeningzij nu die weerstaan, berokkenen zich zclven hunne veroordccling. En daarom is een af werpen van den plicht der gehoorzaam heid, een beroep op het geweld der menigte, ten einde door opstand dc openbare zaak te beslechton, een ma jesteitsschennis nietallecn tegen inenschen aar ook tegen God 1" Wie ziel hier niet hoezeer de begin selen van het Christendom en liberalis- niet slechts verschillen, maar met elkander in lijnrechten strijd zyn; hoe de goddelooze beginselen van het liberalisme krachtens hun wezen streven tot ondermijning der grondslagen van den christelijke» slaat, zoowel wul den oorsprongen do uitoefening van- als de onderwerping cn gehoorzaamheid aan het gezag betreft; lot verwoesting van die heerlijke schepping des Christendoms, eene schepping van zooveel inspnnnirig en opolfering, van zooveel ecuwen bloed en tranen; tol verwoesting van den christelyken Staat, uil de leer des Evan- gclie's ontsproten. Ziel duar doel, toeleg en stroven van het liberalismekrachtens zijne beginso- len, die het bcheerschcn en voortstuwen kun het niet anders zijn, dan de groot ste vijand des Christendoms op staal kundig gebied. Het is sinds meer dun een eeuw de vijand, die gewelddadig aanvalt cn binnendringt op het gebied door de kerk vun Christus op rechtma tige wjjze veroverd de vijand, die door schijn- en drogredenen, door valsche be schuldigingen en laster, door leugen en bedrog tracht de chrislclykc beginselen uil te roeien, de heerscliappij des Chris tendoms te vernietigen, God en gods dienst uil hel sluutkundig leven te ver bannen en zyne beginselen te doen zegevieren, zijne heerschappij te vestigen: den christelijken staat om te schoppen in den libcralistischen, atheistischen slaat, d. i. een stuat zonder God. Aangezien echter de kerk, gelijk ieder rijk hier op aarde, verplicht is haar grond gebied te verdedigen tegon den inval des vjjunds, door krachtdadige» weer stand haar vrijheid en onafhankelijkheid te handhaven, zoo is de strjjd voor haur onvcimydelyk. Welk aardscli koninkrijk strydt niet voor zijn onufhunkclijk be staan, verdedigt niet met goed en bloed de grenzen tegen de aanvallen des vijunds? Wie roemt niet een dusdanig volk, hetwelk met dapperheid en heilige plichts vervulling strijdt voor zijn vaderland? Hoe onteerend daarentegen zou het zyn zonder slug of stoot zich over te geven, hoe schandelijk de lafhartigheid, zonder weerstand zich aan eene vreemde heerschappy te onderwerpen. Hieruit biykt, hoe ongegrond het is, de Kerk te beschuldigen van onver draagzaamheid. Do verdraagzaamheid, volgens den zin van het liberalisme van haur gevorderd, zou niet slechts eene gronzenlooze lafhartigheid, maar tevens eene verzaking zyn en afval van de heiligste en duurste verplichting, voor hare Goddelijke rechten te strijden. Im mers de christelijke staat is haar eigen dom; zy heeft langs den vreedzame» en rechtmatigcn weg der Evangelie verkondiging hem gevormdhet is haar heilig grondgebied, door de boodschap des vredes veroverd, welke zy tegen de snoode uanslagen van het liberalisme, het ongeloof, heeft te verdedigen, of, waar hy is ondergegaan, wederom vol gens haar beginselen Ie herstellen. Dit toch is hare zending. Niet door inenschen, maar door God word zy belast om de leer des Evangelie's te verkondigen aan vorsten en volkeren: l'redikt het Evangelie aan alle schepselen, 't Is hare Goddelijke roeping aan de koningen de leering van Christus, den oppersten Koning, te verkondigen aan gaande de goddelykhcid des gezags, de rechten, welke zy bezitten en moeien handhaven, de verplichtingen welke zy hebben te vervullen ten opzichto van God èn ten opzichte hunner onderdanen; 't is hare goddelyke roeping, aan de volkeren te prediken de erkenning en du eerbiediging van, de gehoorzaamheid en de onderwerping aan de macht door God den vorsten of regeeringen verleend; met andere woordenhet is hare goddelyke roeping, dc staten te doen verryzen op do ware grondslagen des Christendoms, te doen inrichten volgens hare hoogere en goddelyke beginselen. Ontrouw te worden aan deze Goddelyke zending zou zyn, ontrouw worden aan God. Vandaar dat voor haar de strijd onvermydeljjk is tegenover het libera lisme, dat, met hare roeping in strijd, een staat vestigen wil zonder God. FEUILLETON. ,1» weel niet* van een jongman. .Dat lallen wy zien," riep Lise triomfeerend .ik heb mijn neef Aubain oeneden voor het huis op post gezel, zoodal geen sterveling daar uit of ingaat, zonder door hem bemerkt te worden, en zjjn geweer is geladen. Haar gij, burgers, komt n dan overtuigen; ik eisch dat Maria Rollen ons geleiden zal, om zoodoende zelve te bewijzen, hoezeer zfl de eer onwaardig is die gij haar, die huichelaarster, heden wildet aandoen. Gjj zjjt toch niet bang voor het spookhuis? 't Is nu beider middag, en gij zjjt met u allen.' ,Wg vreezen niels", riep er een uil de me nigte, „wee haar, zoo zjj ons bedrogen heeft.' Op dit oogenblik kwam Jean Rollan op het plein; ook bjj toonde zich een der jjverigsten, terwjjl hjj zeide: .Als commissaris van hel district LaCharet- te beveel ik u, mjj oogenblikkeljjk te volgen, om ons terstond van de waarheid der aanklacht te overtuigen, die Lise hier legen mjjne zuster waagt uittespreken Maria was op dit oogenblik haren broeder, aren natuurlijken beschermer, tegemoet gejjld en fluisterde voor hem alleen hoorbaar: eml red hem! 'lis Feliz." n stiet haar ruw terug, en riep met wil niets meer met een* ongehoorzame dochter der republiek te maken hebben, voor dat zjj zich van de verdenking zuivert, aan eenen aristocraat eene schuilplaats verleend Ie .En ik," sprak Maria op plechtigen toon, ,ik verzaak eenen broeder, dien ik niet achten, niet baminnen kan, ik verzaak die verblinden, die uit menschenvrees de heiligste gevoelens ver loochenen. Moge dan God in dit uur rechter zyn: tot Hem en tol de Heilige Moeder Gods, de Vertroosteres der bedrukten, neem ik mjjne toevlucht." Onwillekeurig ontstond eene diep* stillezelfs Lise was getroffen door de edele uitdrukking van geestdrift, die op Maria 's gelaat straalde. De stemming begon te wankeleninen herinnerde zich de haat, die Lise steeds tegenover Maria had aan den dag gelegd, en daardoor vormde zich eene party, die ten gunste van hel jonge meisje sprak. Maar ook deze partij drong er op aan, om de onschuld harer beschermeling te bewjjzen, dat er onderzocht zou worden, en zoodoende zette zich de stoel wederom in hewi ging. Maria, op het uiterste voorbereid, liep vooraan. Nauwelijks was men lot aan den voel de. kleine hoogte gekomen, waarop de verlaten hul van moeder Gregoire stond, toen een jong icljjk de neef van Lise, dien zjj daar gedu rende hare afwezigheid wacht had laten houden. .Goddank, dat gjj komtriep hjj„ik heb het duideljjk gezien, daarboven is het niet zuiver, gestalte zog ik voorbij de vensters zwevsn lat maar geen spookverschijning van den :n Gregoire is, dat zou toch al to ver- •cbrikkeljjk zjjn Nu", riep Lis*, die. zelf niet vrjj was van bjjgeloof, .als het een spook is, zoo zal de :huldige rozenkoningin wel het beste in t zjjn, dat te bezwerenik stel voor, dat zjj .Zoo zjj het! Ja, zoo moet het gezchieden I" riepen allen eenstemmig. Maria sloeg den blik len hemel om de hulp in te roepen van de „Bijstand der Christenen", waarna zjj moedig de hoogte betrad. Voor de deur der hut aangekomen, knielde zjj neder, hare lippen bewogen zich niet, maar de Heili ge, lot wie haar gebed gericht waz, verstond de taal haars harten. Daarna verhiel zjj zich, opende de deur, en, terwjjl alleu ademloos zwe gen, riep zjj met luider slem „Als eene ongelukkige ziel op deze plaats ver toeft. zoo kome zjj in Gods naam te voorschijn! Mocht er hier iemand in leven aanwezig zjjn, aan de woede dergencn, die door een hekla- genswaordigen hartstocht verblind zjjn!" Er volgde geen antwoord, niels bewoog zich in bet inwendige der hut. ,D* verborgene, als wsrkeljjk iemand daar in de hut vertoeft, achjjnl hel gezelschap van uilen en spinnen I* verkiezen, zcide Jean op sarkastiichen toon.omdat nu een zachte meisjesstem niet in staat ia hem te overreden, om zjjn schuilhoek ie verlaten, moet het wel door middci van krachtige mannenvuisten ge- scliieden. Volgt mjj, burgersals trouwe zonen der republiek." In een ommezien stormde eene wilde schaar Maria voorbjj in da bul, wier muren weerklon ken van een woest geschreeuw. Ieder oogenblik verwachtte bet meisje, dat zjj graaf Feliz eruil zouden sleepen, inuar de eene minuut na de ander verliep, en er geschiedde niels. Al stiller en stiller werden de zoekers, en Lise die er bjj was, trok een gezicht, waarop dui deljjk de grootst* teleurstelling Ie lezen alond, De hut was ledigiedere hoek was doorzocht. „En toch", schreeuwde Lite, .toch houd ik vol, dat hier iemand verborgen was, en als hjj nu weg is, dan is er bekaerjj bjj in het spel, evenals eens by de Gregoira'a." Toen trad de oudste van het dorp uit de menigte, een grijsaard met zilverwit huzr, die zeide .Wat er met de Gregoire'* gebeurd ia, weel ik niet, maar vandaag werd eene maagd, die steeds aller achting en liefde waardig was, zeer onrechtvaardig bejegend. Nu stel ik voor, onze rozenkoningin in triomf naar de teeetplaats te geleiden, opdat haar daar do welvardieude hel werktuig van een allcndigcn laster." De licht gewonnen menigte gaf dadeljjk haren bjjval te kennen. „Weg met Lite Laroche! leve Maria Rollan! leve de rozenkoningin I" riepen allen. Maria bief hare banden omhoog en allen zwegen daarop zeide zjj Laat my niet naar de teestplaeU terugkeeren; wilt gy mjjnen wenscli vervullen, geleid mjj dan naar myn stil huisjewant, na heigeen heden is voorgevallen, ben Ik niet In staal mjj vroolljk Ie toonen, en niet gaarne zou Ik door myno stilheid uwe Icostvreugdo willen vorztoren. Dan neem Ik hiermede levens voor langen t(|d afscheid van u, want Ik verlaat La Charalle, omdat de herinneringen my hier te smarteiyk zyn. Toen zy, na allen gegroet te hebben, haar huisja binnengetreden was, sloot zy zorgvuldig de deur, viel daarna op har* knieón en slierde een vurig dankgebed op tot de H. Maagd, die baar zoo wonderdadig had bügestaan. De boeren van La Charette vierden dus dit jaar het roienleeat zonder rozenkoningin, zy troostten er zich echter spoedig in, want lot in den nacht ging onder vrooiyk gezang de bierkruik lustig rond. Toen daarn* alles ruvlig was geworden In het dorp en ds maan helder aan den hemel alond, werd er zachtjes aan Maria venster geklopt. Het jonge mei«j* werd er volstrekt nlel

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1890 | | pagina 1