Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No. 1.
Zaterdag 4 April 1891.
Vijfde Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland,
Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATEBDACI.
Abotmomentspnjs par drie maanden:
Franco per postf 0,40.
Afzonderlijke nummersf 0,05.
BureauKrommestraat, F 241Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Prijs der Advertentiiu:
Van 1 tot 6 regels
Voor iederen regel meer
Correspondenten e
De Legerwet
onder godsdienstig en zedelijk opzicht.
Behalve het rechtvaardigheidsbeginsel
bestaat er nog een hooger, waaraan de
wetgevende macht in den Staat hare
wetten te toetsen heeft, nl. aan het be
ginsel van het zedelijk goede. Is dit
geschied bij het ontwerpen der nieuwe
Ipgerwet? Heeft ons christelijk Ministe
rie, heeft met name de kath. Minister
van Oorlog zich de ernstige vraag ge
steld, welke de zedelijke gevolgen zullen
zijn, die uit deze legerwet voor vele
onderdanen des Rijks zullen voortvloeien
Het komt ons voor, dat men, óf de
vraag niet heeft gesteld, óf wel met
eene onverklaarbare lichtzinnigheid daar
over is heengestapt. En tochhel is
de quaestie, welke alle anderen in de
schaduw stelt; hel is de gewichtigste,
welke eene christelijke regeering zich
bjj iedere wetgeving 't eerst stellen
moet, omdat deze quaestie de verheven-
ste belangen en de hoogste goederen
der onderdanen raakt. De vraag moet
door haar gedaan worden, of de ont
worpen legerwet zedelijk goed te noe
men is, waardoor zonder noodzakelijk
heid, ten gevolge van persoonlijken dienst
plicht, het aantal zal worden vermeer
derd van dienstplichtigen, die daardoor
aan de grootste gevaren zullen worden
bloot gesteld onder godsdienstig en ze
delijk opzicht. De vraag stellen is vol
gens christelijke beginselen haar beant
woorden.
Uit de argumenten voor en tegen,
gelijk we vroeger in een artikel hebben
aangetoond, kan geenszins hel bewijs
worden geleverd, dat de invoering van
peisoonlijken dienstplicht door de tijds
omstandigheden voor ons vaderland ge
biedend wordt gevorderd. Heeft in dit
geval de wetgevende macht geen recht
om de linantieele lasten des volks te
verzwaren, minder recht heeft zij om
een noodeloos vermeet derd getal onder-
dauen aan ernstige godsdienstige en
zedelijke .gevaren prijs te geven. Of zijn
misschien die gevaren denkbeeldig?
Wie de gevaren van liet kazerne
leven denkbeeldig noemt, geeft het be
wijs, óf van totale onkunde, óf van
totaal gemis van godsdienstig en zede
lijk begrip, óf wel dat hij ziende blind
wil zijn. Het is geenszins onze bedoeling
ons tegenwoordig Ministerie daarvoor
verantwoordelijk te dellen, ofschoon
,de Standaard" zelf getuigt, dal de Mi
nister van Oorlog meer had moeten
doen tot verbetering van het kazerne
leven, en ook wij gaarne den Mi
nister krachtiger hadden zi;n optre
den tegenover feiten en personen, die
hem werden aangewezen. Om eerlijk
te zjjn moeten wij, bij de bestaan
de wetsregeling erkennen, dat het voor
het Ministerie niet altijd gemakkelijk is
ingrijpende maatregelen te nemen, en
afdoende handelend op te treden. Het
liberalisme, dat in den lande zoovee!
jaren achtereen regeeringspartij geweest
is, heeft de pest van het indifferentisme
ook in de kazerne bracht en verbreid,
het verplicht kerk-gaar. afgeschaft, en
de uitoefening der godsdienstplichten
veeleer belemmerd dan bevorderd. De
hedendaagsche kazerne is voor onze
christelijke Regeering de treurige nala
tenschap van het indifferent, ongeloovig
liberalisme.
Dit verklaart te meer het feit, wat
wij volgens ons betoog hebben te con-
stateeren, dat het kazerne-leven ernstige
gevaren voor de dienslplichtingen onder
godsdienstig en zedelijk opzicht oplevert.
Godsdienstige jongelingen worden op
den gevaarlijken leeftijd van 20 jaar
tot de kazerne geroepen, tot het mili
taire leven verplicht. Daar leven en be
wegen zij zich te midden van een ver
regaande onverschilligheid betreffende
God en godsdienstveelvuldig hooren
zij den naam Gods ontheiligen in de
afschuwelijkste godslasteringen en vloe
ken veelvuldig den H. godsdienst be
schimpen en bespotten, hel ongeloof
verheerlijken. Uiting te geven van hun
godsdienstig leven is onmogelijk,
willen zij niet het voorwerp van
algemeene bespotting worden.
Niet minder zijn de gevaren onder
zedelijk opzicht. Wut zij al moeten zien
en hooren in het militaire leven, wettigt
wel de vrees der brave christelijke
ouders voor de toekomst hunner zonen,
die zij met bloedend hart naar de ka
zerne zien vertrekken. De pijnlijke vraag
dringt iu het ouderhart op; zulleu zij
de onschuld der jeugd bewaren te mid
den van zoovele wapenmakkers, die hun
zedeloos hart openbaren in de walge
lijkste laai en gesprekken, .welke de
goede zeden bederven"? Zullen zij
staande blijven tegenover de verleidin
gen der ouderen, die met de garnizoens
plaatsen bekend en somtijds speculee-
rend op de welgevulde beurs der nieu
welingen, hun den weg leeren kennen
naar kroegen en huizen van ontucht,
waar zij gemeenzaam worden gemaakt
me', het kwaau, waar het verderf zijn
voltooiing vindt Hoevele ouders kun
nen hier als getuigen optreden met een
vader, die kort geleden nog met tranen
in de oogen verklaarde: .mijn zoon
was zoo braaf en godsdienstig, maar
hij is het niet meer 1"
Opmerkelijk is ook het feit, dat vooral
in buitengemeenten godsdienstige land
bouwers in de latere jaren ernstige be
zwaren maken om knechts in dienst te
nemen, die militair geweest zijn. De
ondervinding heeft hen geleerd te dien
opzichte uiterst voorzichtig te zijn, daar
veel voorbeelden zijn aan te wijzen, dal
zy, in het militair leven diep bedorven,
later in huiselijke kringen door ergernis,
verdervers zijn van goede zeden.
Hierop maken militairen eene gun- I
stige uitzondering, die gedurende den
diensttjjd getrouwe leden geweest zijn
van .Militairen Vereenigingen." Zij vinden j
in het militair tehuis een heilzaam te
gengift tegen de veelvuldige gevaren,
waarin zij anders zich zouden bevinden;
juist in de gevaarlijkste uren van ont
spanning vereenigen zij zich, die van
goeden wil zijndaar is de gelegenheid
voor hen geopend tol onschuldige spe
len en vermaak; tot goede lectuur, tot
godsdienstige opwekking, tot gezamen
lijk gebed. Militair en tevens getrouw
lid zijn vuueene .Militairen Vereeniging"
toont aan een godsdienstig hart en vast
heid van karakter, die, na 't afgeloopen
dienstjaar, tot aanbeveling strekken.
Maar juist de oprichting der .Militairen
Vereenigingen" van katholieke en protes-
lantsche zijden bewijst, dat hel leven in
de kazerne zeer gevaarlijk moet zijn.
Immers ware de kazerne gelijk zij zijn
moest, waartoe zouden dan de .Militairen
Vereenigingen" zijn opgericht Waartoe
zich dan nog zoovele opofferingen ge
troost, zooveel zorgen aangewend, zooveel
uitgaven gedaan, zooveel geldelijke offers
gebracht? Is het niet, omdat men van
beide zijden overtuigd is, dat, om hen
zoovee! mogelijk te bewaren voor gods
dienstig en zedelijk bederf, een militair
tehuis noodzakelijk is?
Er is echter nog meer. Wordt de
ontworpen legerwet ingevoerd, dan wordt
de laatste vrijheid, welke de conscriptie
nog veroorloofde, aan de ouders ontno
men, het nog ongeschonden recht van
reuiplaceering vernietigd. Dit nog be
slaande recht te schenden, deze laatste
vrijheid aan staatsburgers te ontnemen,
zonder noodzakelijkheid, ziedaar wat
mede hel onzedelijke dezer wet in liet,
helderst daglicht stelt.
't Is derhalve onbegrijpelijk, dat Anti
revolutionairen en de Regeering, zich
christelijk noemend, zoo luchthartig met
de christelijke beginselen omspringen,
zoo openlijk daarmede in strijd komen;
dat zij volmondig de gevaren van het
kazerne-leven onder godsdienstig en
zedelijk opzicht erkennende, toch het
aantal slachtoffers noodeloos willen ver
meerderen, die te midden dier gevaren
schipbreuk lijden; dat zij, zelfs zonder
de minste verbeteringen te hebben aan
gebracht, de zonen des vaderlands over
leveren aan de gevaarlijkste gelegenheid
om de hoogste goederen der ziel, het
geloof en de zedelijkheid te verliezen;
dat zij, trots alle waarschuwing en te
genkanting, met eene onverklaarbare
halsstarrigheid voortgaan om met deze el
lendige legerwet, tegen alle christelijke be
ginselen indruischend, zelf het graf te
delven, waarin de Rechterzijde met Juni
a-s. zal worden ter aarde besteld. 'I Is
als zijn zij met totale blindheid geslagen.
Wie onder de Christenen, hetzij onder
de Katholieken, heizij onder de geloovig
Protestanten kan zijne goedkeuring hech
ten aan eene wel, welke zoo openlijk in
strijd is met hel vijfde gebod? Geen man
meer dan noodig, zoo roept hij voor
God en voor zjjn geweten uit, mag
worden prijs gegeven aan het ernstig
gevaar om godsdienstig en zedelijk ten
gronde te gaan!
BUITENLAND.
De Bulgaarsehe minister van Finan
ciën, de heer Beltcheff, is Vrijdag door
oen onbekende, die drie revolverschoten
loste, laaghartig vermoord, in gezelschap
van de andere ministers had hij juist
tegen acht uur een huis verlaten,
toen hij door een kogel getroffen werd,
waardoor hij eensklaps dood nederviel.
De moordenaar wist, door de duister
nis begunstigd, de vlucht te nemen.
De poliLie heeft intusschen ijverige na
sporingen gedaan, en reeds twee honderd-
vijftig verdachte personen in hechtenis
genomen.
Over den moord van den minister
van Financiën, schrijft de officieuse
Sooboda o. a. ,Er is geen twijfel aan,
dal men hier met een politieken aan
slag op het leven van den heer Stam-
boeioff te doen heeft, die dooi betaalde
huurlingen is uitgevoerd en dal de heer
Beltcheff daarvan bij ongeluk het slacht
offer is geworden. Wij zien daarin de
hand der Russische diplomatie".
De Weener correspondent van de
Times brengt dezen aanslag in verband
met een complot, dat onlangs ondekt
zou zijn, om vorst Ferdinand te ver
moorden. Ook met dat van den in Ru-
menië verblijf houdenden Bendereff, die
eenige benden had verzameld om in Bul
garije te vallen, klaarblijkelijk alleen met
het doel om aan Rusland een voorwendsel
te geven voor het beweren, dat het in
Bulgarije niet rustig is. Voorts ook met
FEUILLETON.
Uit vaders jongelingstijd.
1) Teiwjjl de pater met zijne schoone diepe
stem deze waarijjktrcffende geschiedenis ver-
baalde. was de kring rondom onze tafel aan
merkelijk vergroot
De burgers nit het stadje waren van hunne
taleltjes opgestaan om b(j ons te komen; ook de
voerlieden in blauwe kielen, schoenen met spij
kers en met korte pijpjes aan, vonden de ver
telling al te mooi om niet met open mond en
ooren te komen luisteren, en ook Jan de kelner
stond met den rog tegen de pilaar, die den zol
der van de kamer ondersteunde, geheel in 't hooren
lk had van uit mjjo leunstoel herhaaldelijk
het bonte gezelschap aangekeken, en het zou
mjj verwonderd hebben aLs onze helsche Breu-
gel zich zoo'n mooien kans om karikaturen te
maken zou laten ontsnappen. Dat gebeurde ook
niet; integendeel gleden zjjne vingers, even
alsof hjj speelde, toch met grooten ijver over
een blad van zjjo schetsenboek, en den blik
van zijne oogen volgend, zag ik dat hjj de ge
stalte van Jan onophoudelijk nauwkeurig waar-
Toen de pater met zijne vertelling gêeindigd.
bad, kwamen alle tongen los, en werd de geschie
denis aan kritiek onderworpen.
De eene hield zich aan den wonderbaren trek
prees de getrouwheid; een derde vond de opoffering
te er een punt van overweging van, in hos verre
de Venei iaan er een recht toe bad, om als ge
huwd man zjjn leven op 't spel te zetten.
grootmoedigheid op den bravo aan de beurt,
en daarna de terugwerking van het berouw
van den bravo op het gevoel vao bet volk, enz.
De pater zat stil lachend met bevrediging te
luisteren naar de gevolgtrekkingen, die uit zijne
vertelling genomen werden, hjj liet ieder zjjn
eigen moraal uit de geschiedenis kiezen, en
werd om te vertrekken, 9tond hjj op en zeide:
Het doet mjj genoegen tebemeiken, dal mijne
geschiedenis u bevallen heeft, ten slotte wenschte
ik nog ten gevolge mjjner vertelling in hel mid
den te brengen, dat er eene deugd, eene groot
moedigheid en eene edele gezindheid beslaat,
waartegen zelfs hel verhardste gemoed niet be
stand is, en wanneer bet deze dengd is, waar-
heft, dan noem ik baar een zegen voor den
mensch. Gjj zjjt samen vrienden, mjjne lieeren,
weest dus mijne vertelling iudaebtig, en wanneer
gij eens in uw leven door uwe edele gezindheid
een mensch van een anders wissen ondergang
kunt redden, dan zal n in de rjjkstr mate dal
zoete geluk ten deel valleu, dat ik u allen van
harte toewenscb. Vaartwel
Onder harleljjken handdruk varliet ons de
pater, die vergezeld door MOros weer naar bet
Toen bij vertrokken was, beschouwden wjj
helsche Breugel gedurende den avond vervaar
digd had, zoowel van Jan den kelner als van
de overige aanwezige personen en de waardin,
en toen Möres terugkwam, werd om de kameis
gevraagd: want wjj allen verlangden weder naar
rust. Mij werd een kauier aangewezen, die op
het noorden uitzag en op de eerste verdieping
lag. Nadat wjj elkander goeden nacht gewenscht
hadden, trokken wjj allen naar de ons aange-
wezen kamertjes, en nauwelijks was er een
kwartiertje verstreken, ol ik lag reeds lekker
met het hoold op liet kussen.
Maar boe vermoeid ik ook was. ik kon
maar volstrekt niet inslapenhoe meer ik naai
den slaap verlangde des te meer scheen hjj mij
te ontvluchten, hoewel ik noch over verhit was,
noch in hel een of and<
ilapeloo
doorgebracht en kende tot nu toe
Ijjke er van slechts van hooren zeggen en was
daarom maar voornemens mij in het onvermij
delijke te schikken.
Zoo konden ongeveer twee uren verloopen
zjjnde nachtwacht bad op zjjn boren bet eerste
uur na middernacht aangekondigd, en ik had mjj
aotig dolkmes u:
lebocdzaam mijn
omdat alles stil bleef, geloofde ik reeds mij
vergist te hebben. Ik bleef daarom rustig lig
gen, maar besloot nu om met opzet wakker te
bljjven en de deur in het oog te houden. Ver
scheidene minuten verstreken, daar hoorde ik eene
heel zachte beweging van de deurklinkde deur
werd hoogst voo. 'ehtig geopend, en, terwjjl ik
onwillekeurig de oogen tot op eed kiertje sloot,
zag ik Jan, den kelner, met een dievenhui -
natuurlijk bleek gezicht. Bjj hel nachttafeltje
voor mijn bed aangekomen blecr hjj een oogen-
blik besluiteloos staantoen trok hjj «en drie
hen de tanden, greep
Ie geldbeurs gelegd
had, legde beide terzjjde en greep nu naar de
laatste. Ik sloot nu beide oogen stijf dicht toen
hij zich over mjj been boog en een lichtstrual
op mijn gelaat schjjnen liet. Mijn leven hing aan
een zijden draadje, en mijn beschermengel gaf
mQ de gedachte in. mjj als door een onrusligen
droom gekweld onder diep ademhaleo naar den
wand om te draaien.
Bewegingloos bieel ik zoo liggen, tot dat een
knetteren van het deurslot mijn oor trof en mjj
bewees, dat mijn onwelkome bezoeker zich
serwjjderd had.
Mijn eerste werk was, God uit den grond mijns
harten te danken voor de mjj genadig verleende
beschermingdaarna woelden allerlei gedachten
door m jn hoofd. Jan was klaarblijkelijk in de
kamer gekomen met het plan om te stelen en
zoo noodig om m(j te vermoorden. Het plan
van die misdaad was vooruit beraamd. Maar
wat bewoog den ongelukkige daartoe? sn hoe
moest ik mjj gedragen Het geld was niet mijn
eigendom, het was toevertrouwd goed. Het ge
ilede jaargeld, dal mjn vader rog voor mijne
vertering toestond, bedroeg nog niet zooveel als
die som. Kon en mocht ik zwijgen? Maar als
Jan nu eens niet zoo zwaar schuldig was als bet
ia werkelijkheid scheen? Kon niet een samen
loop van verschillende ongelukken hem tot die
ontzettende daad gedreven hebben En had ik
hem de daad niet mogelijk gemaakt, door mjjne
deur niet behoorlijk te grendelen? Viel daardoor
niet een groot gedeelte der schuld op mjj Hoe
meer ik de zaak overwoog, des te onzekerder
Zoo bracht ik in naamlooze onrust den nacht
door. Eerst toen de stralen van de morgenzon,
op de tegenover liggende huizen scheen, werd
mjjn gemoed verlicht, en ua God vurig gebeden
te hebben, kwam ik tot een vast besluit, hoe te
handelen. Fridolin was de eerste die op inijo
kamer kwam. om te ioformeeren hoe ik, na rajjne
ongesteldhoid van den vorigen avond, den nacht
had doorgebracht Ik stelde hem gerust en ver
zocht hem den overigen vrienden te zeggen, dat
ik binnen een kwartier fritcb en gezond in hun
midden zou zjjn, eo ik trok spoedig mjjne kleeren
aan. Het deed mjj weldadig aan, dat de vrienden
schaar mjj hun vrooljjk goeden morgen toeriep,
zonder dal mjjn oog tevens door bel afschuw
wekkend gezicht van den kelner getroffen werd.
Ook bemerkte ik spoedig da*. Jan zich ia 't ge-