Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 31. Zaterdag 31 October 1891. Vijfde Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort. Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum. Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Abonnementsprijs par drie n Franco per post Afzonderlijke nummers f 0,40. f 0,05. BureauKrommestraat, F 241, Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Prijs der Advertentie»: Van 1 tol 6 regels Voor iederen regel meer Correspondent! st bureau bezorgd z\ja. den uiterlijk Vrijdagavond Frankrijk en de Loge. Kon Frankrijk grievender beleedigd worden, dan dezer dagen te Rome is geschied Konden de edelste zonen van dit Rijk smadelijker gehoond en vernederd worden, dan tijdens hun bezoek in de hoofdstad van het ééne Italië? Kon de oudste dochter der Kerk dieper in hare eer en hare waardigheid worden aange tast, dan in de Eeuwige Stad heelt plaats gehad? En toch, wel verre van de Italiaansche Regeering Ier verantwoording te roepen en voldoening te eischen, heeft Frankrijk alle pogingen in het werk gesteld om de vriendschap van Italië te winnen. De bloe digste hoon, zijn onderdanen aangedaan, blijft ongewroken, alsol het Here Frankrijk alle eergevoel en eigenwaarde heeft afgelegd. Zulk eene diep vernederende houding wordt deze roemrijke natie enkel en alleen door de Loge opgelegd; aan haar is dit edele volk dienstbaar gemaakt. Hoe anders toch zou het mogelijk zijn, dat een Slaat, die te allen tijde eer biediging zjjner onderdanen in het bui tenland afdwingt, thans de Fransche pelgrims te Rome schandelijk laat mis handelen, en Frankrijk's verguizing zich rustig laat welgevallen Maar het was de Loge reeds lang een ergernis, dat het katholieke Frankrijk zoo krachtig optrad voor de rechten van Z. H. den Paus. De duizenden pel grims, die optrokken naar Rome om den Stedehouder van Christus hunne hulde te be'uigen, en de rechten des Pausen in de Eeuwige Stad onverholen verkondigden, waren der vrijmetselarij een doorn in het oog. Hel canaille te Rome wist, dat het straffeloos zijn haatmocht bot vieren op die trouwe zonen der H. Kerk, en Frankrijk en Paus naar hartelust beschimpen mocht. Hiermede niet tevreden, werd de Fransche Regeering tot nog laffer en karakterloozer daden door de Loge genoopt. Niet de Italiaansche Regeering, maar wel de Fransche bisschoppen moesten worden terecht gezet. De gelegenheid was zoo schoon om iedere uiting van liefde en gehechtheid aan Kerk en Paus voorgoed te onderdrukken. Aan het Fransche Episcopaat werd het onbeschaamde verzoek gericht de pelgrimstochten te stakende Loge wilde dat zoo, en hare bevelen moeten met slaafschheid worden Dat was te veel voor het edele, fiere, Fransche Episcopaat. In gloeiende en als altijd waardige taal werd de onbe schofte circulaire van Minister Fallières beantwoord. De krachtigste protesten, in verheven bewoordingen opgesteld, die als zoovele geeselstriemen op de Regee ring neerkwamen, werden openbaar ge maakt. Hoe, zij, als bisschoppen, zouden zich verlagen tot dienaren der Loge, en zich aan hare eischen gewillig on derwerpen? Zulks te durven veronder stellen was van eene Regeering, die beter, weten kon, opnieuw eene beleedi- giug, der hooge Fransche geestelijkheid aangedaan, die de verontwaardiging ten top voerde. Het pijnlijkst werden de Regeering hare trawanten getroffen door het antwoord van den Aartsbisschop van Aix, Mgr. Gouthe-Soulard, die o.m. aan den minister schreef: „Wij hadden uwe uitnoodiging niet noodig, noch voor het verleden, noch het tegenwoordige, en niets machtigt lar te doen voor de toekomst overigens, wij weten hoe wij ons te ge dragen hebben. Het comité beeft de bedevaarten geschorstals zij op nieuw zullen geschieden, zal ik doen wat ik wil in het belang van mijn bisdom. Uw schrijven was dus nutteloos. Gij kondet wel wat beters doen dan u te haasten een brief te schrijven, die droevige en hatelijke onzin is. Uw brief heeft overigens geen ernstigen grondde eenige reden er van is te antwoorden op die twee woorden.Leve de Paus Gij weet zelfs niet of die twee woorden het werk zijn eener Fransche of eener vreemde hand. Hoe kunt gij dan de Fransche pelgrims verantwoordelijk maken voor een persoon lijk en onbeduidend feit, waarvan gij niet eens den dader kent? Zeg, zoo ge wilt, dat het eene onbezonnenheid is en ge zult het met eene volledige gestrengheid hebben beoordeeld. Wij zijn vernederd door de jammerlijke gebeurtenissen, die voorvallen in Italië en Frankrijk, waar de meesters van den dag geen enkele gelegenheid laten voorbijgaan om den katholieken godsdienst, die Italië en Frankrijk heeft gemaakt wat zij zijn, aan te randen en te beleedigen. De vrede is somtijds op uwe lippen, maar de haat en de vervolging dringen altijd door in uwe daden, omdat de vrijmetselarij, die oudste dochter van Satan, regeert en gebiedt." Ziedaar Frankrijk's eer en de rechten onzer Moeder de H. Kerk schitterend verdedigd. Niet in het duister, in spelon ken of onderaardsehe verblijven, zooals de Loge doet, maar in het openbaar treedt het katholieke Frankrijk door den mond zijner bisschoppen ridderlijk op en handhaaft zijne rechten en zijne waardig heid. Zou het zwijgen, nu de Regee ring hare plichten zoo schandelijk ver geten durft Doch zóó aan hare plichten te wor den herinnerd, dat konden de Fransche dwingelanden niet verduren. Als slavin van de Loge besloot de Regeering tot vervolging van den moedigen Aartsbis schop van Aix over te gaan. Nog an dere bisschoppen moeten voor den Raad van State verschijnen, om rekening van hunne daden af te leggen. Hier betreedt de Fransche Regeering den weg, die juist lot de glorie van Chris tus' Kerk in Frankrijk voeren zal. Het Duitschland onzer dagen strekt ons tot een schitterend voorbeeld. De bisschop pen kerkeren en in boeien slaan is het begin hunner zegepraal. Hun goddelijke Meesier heeft immers gezegd„Zij hebben Mij vervolgd, zij zullen ook u vervolgen", maar ook heeft Christus verzekerd„Ik zal met u zijn lol aan de voleinding der eeuwen." Vandaar de moed der kinderen on zer II. katholieke Kerk, zij kennen geen vrees. Den belagers van onzen H. Gods dienst moesten de schillen van de oogen vallen, maar zij zijn zoo verblind, dal ze niet eens inzien, dal (ie bisschoppen het als een weldaad Gods beschouwen, Christus vervolging te ljjden. Zij schijnen reeds vergeten, hoe tijdens de mune te Parijs de Aartsbisschop, Mgr. Darboy, met een zegen voor zijne heulen op de lippen moedig voor hel geloof den dood is te gemoet gegaan. Zij moesten weten, dat de ware volge lingen van hun goddelijkcn Heiland nog steeds verlangen naarde martelaarskroon. Wat dus ook moge gebeuren, en hoe in Frankrijk üe storm ook mo ge ontketenen om inden wijngaard des Heeren zijne verwoesting aan te richten, wjj welen met zekerheid, dat de II. Kerk dit ook weder met glans trotseeren zal. De Fransche Regecring en de Loge, steunende op hunne stoffelijke kracht, hebben aan de Kerk den handschoen toegeworpen, maar moedige belijders hebben die opgenomen. In de bisschop pen hebben zij kampioenen voor den H. Stoel gevonden, die onweerstaanbaar zjjn. Wil men dus den onbezonnen aange vangen strijd voortzetten, dan zal ook hier andermaal blijken, dat de strijders voor Christus nimmer willen wijken, ja, zelfs hun dierbaar en onoverwinnelijk geloof met hun bloed willen bezegelen. BUITENLAND. In de Fransche Kamer zijn bij de be handeling der begrooting voor Buiten- landsche Zaken stemmen opgegaan legen het beleid der Regeering in zake de jongste schandalen te Rome. De Afge vaardigde Delafosse beweerde dal Frank rijk door deze gebeurtenissen beleedigd was. Men heeft er: „weg met Frank rijk geroepen en de Fransche vlag verscheurd. En in plaats van daarvoor voldoening te eischen heeft de Fransche Regeering zich bij de onthulling van het standbeeld voor Garibaldi te Nizza doen vertegenwoordigen door den minister Rouvicr, die. hoewel Italië zoo onbe leefd geweest was, de uitnoodiging om er zich te doen vertegenwoordigen on beantwoord te laten, eene redevoering hield geheel in den zin der Italiaansche Regeering. De minister Falières, zeide Delafosse, ging nog verder door zijne bekende circulaire aan de Fransche bis schoppen, die zich niets kwaads bewust waren. Hij laakte ook de vervolging van den aartsbisschop van Aix, wegens diens waardig protest tegen deze circulaire en constateerde, dat de jFranschen in het buitenland niet meer veilig zijn, daar zij door hun eigen gouvernement niet lan ger beschermd wordep. Door den minister van Buitenlandsche Zaken, Ribot, werd hierop geantwoord, dat de Italiaansche Regeering haar leed- in over het gebeurde heeft te ken- gegeven. Aan graaf De Mun, die over hetzelfde onderwerp eene interpel latie tot de Regeering richtte, antwoord de hij, dat de Italiaansche Regeering de verzekering had gegeven, de orde te zullen handhaven en de schuldigen te zullen straffen. Van deze verklaringen heeft de Fransche Regeering akte ge nomen. De Afgevaardigde Hubbard had op Alt. 3 een amendement voorgesteld, strekkende om het gezantschap bij den Paus af te schaffen, maar dit werd met ruim 70 stemmen meerderheid (S84 te gen 210 stemmen) verworpen na de verklaring van Ribot, dat zulks in strijd zou wezen met Frankrjjks staatkundig belang. De Russische Regeeringabode deelt de volgende ambtelijke kennisgeving mede In de gouvernementen, waar de oogst mislukte, is, dank zij der genomen maat regelen, het wintergraan Ihans onder gunstige omstandigheden cn in niet veel geringere hoeveelheid dan gewoonlijk aan de aarde toevertrouwd. In enkele gouvernementen is ook het zaaikoren voor den zomer reeds aangeschaft, met middelen, door de schatkist geleend. Verder zijn nog een aantal andere on- dersteuningsmaatregelen genomen, com mission benoemd en magazijnen opge richt, om graan voor of zelfs beneden inkoopsprijs te verkoopen. Lagere trans por! prijzen zijn ingevoerd voor graan en veevoeder; verlof is gegeven om hout te sprokkelen en het vee te doen wei den in de bosschen van de Kroon en het aantal openbare werken is ver meerderd. FEUILLETON. Het was in den .gd, d»t de kruistochten dap pere ridders en geloovigc christenen naai verre oosten opriepenuit alle deelen van Euro pa ijlde men naar het Heilige Land, om het densspoor van de» goddelgken Verlosser volgen. Dikwijls boetten de ijverige verdedigen van hel Heilig Gril de eer en den roem, ora de heilige kruisvaan te strijden, met bon leven, Dit laatste lol was ook ridder Ludolf bescho ren. De Saracenen hadden hem omringd; w dend hadden zjj hem aangevallsn, verheugd, een der gehate christenen het schandelijk verli dat ijj geleden hadden, te kannen wreken. Hel ongeloofelyken heldenmoed verdedigde zich dappere ridder, maar de overmacht was te groot, hjj moest het onderspit deiven. In een dc vunzig kerkerhol geworpen te worden wi onvermijdelijk lot. Deer moeel hjj versma en, zoo binnen een jaar tjjds hel bedongen los geld niet betaald werd, zou hjj onmtedoogeod onthoofd worden. Toen men Lndolf dit te verstaan gegevi zette hjj zich bedroefd neder en schreef voor bei laatst een brief aan zjjne gemalin: .Dierbare Udalrikal Ik bso niet gelukkig geweest in deo strijd. De hand des Heeren drukt zwaar op mijne schouders; misschien verwaardigt Hij zich, rajj den zegepalm der Martelaren toe te kannen. L'dalrika, gjj zjjt eene chrisünne, en ofschoon deze mededetling u een nameloos ljjden zal veroorzaken, zult gjj toch uwe smarten neder- leggen aan den vost vbd het kruis, en de christelijke gelatenheid zal, naar ik hoop, een zoele balsem zjjn voor uwe grievende wonde. Op dien noodlolligen dag, dis over mjjne vrijheid besliste, heb ik manmoedig gestreden als een soldaat, die strijdt voor degenen, die hij bemint. Ik heb esn zoon en gü schijnt mjj de voorbeel- digste der vrouwen toe. In dwaze jjdelheid meende ik, dat mjjn arm de goede zaak nuttig zon kannen zjjn; de Heer heeft mg echter voor deze trotsche aanmatigende gedachte gestraft. Gisteren stond mjj de dood met al zjjne ver schrikking voor oogenduizenden dolken waren op mg gericht on het bloed, dat uit mijne wooden vloeiJe, maakte hot mg onmogclgk de uitwerking mgner zwaardslagen na te gaan. Uitgeput viel ik den vgand in handen. Het doodvonnis is nu over mg uitgesproken. Drukte mg niet de smart, u, dierbare Udalrika, te verliezen, liet ik geen loon achter, ik zou den dood onverschrokken tegemoet gaan; met bigden moed en vertrouwend op God zon ik het loon afwachten, dat reeds zoo vele mgner medestrgders ontvangen beb- it er nog eene flauwe hoop, r achrognc vgahden eischen ongehoorde sommen! Verre zg het van mg, afstand te doen van brengen, trouwens, voor mgne bevrgdiog dit nog niet voldoende zijn ik wil u bi alleen een eeuwig vaarwel toeroepen en u i ken voor het geluk, dat gjj mg de liefde en toewgding, die gy mg steeds betoond hebL Prent den jongen Lithold al die goede hoedanigheden in, die den men- schcn en vooral den Christenen passen; moge hg vroegtgdig leereo, kruis en beproeving met geduld te dragen, want lijden is liet deel van iederen mcnsch op aarde. Is hg eenmaal sterk genoeg, om het zwaard en den degen te han- teeren, en roept een nieuwe kruistocht de chris tenen op ter verdedigiog van het H. Graf. zend hem dan zonder dralen hierheen, waar ik on- gelwgfeld mgn leven laten zal, 1 wreken zgne goede daden voor den voeren. Nog eenmaal, leef wel, dierbare Udalrika God sU de treurende weduwe, de arme wceze hgLudolf." Tranen stroomden over de wangen van den krach'tigen man, toen hg met deze woorden den laatstcn afscheidsgroet aan zgne ver verwgderde geliefden besloot en daarmede de hoop opgaf, hen nog ooit weder te zien. Zgn dienaar, die tegelgk met hem gevangen genomen was, wsrd up zgn woord van eer voorloopig in vrgbeid gesteld, om dit schrijven naar liet verre vaderland Je brengen. Ludolt zelf wist geen betere taak, dan zich waardig op den dood voor te bereiden, die hem, dank zg de hebzucht der Huzelmanncu, onvermgdelgk te wachten stond. Intusschen lag daar ginds in het scboone kasteel de trouwe burchlvronwe op de knieën, verzonken in een vurig gebed voorden dierba ren echtgenoot, die zich in het gewoel van deu elrgd bevond. In haar bezorgdheid voor den vader van haar eenig kind had zg huar eigen liol en leed geheel vergeten en geen oogenblik aan hare eigene belangen gedacht. Zoo kwam zin en ongeregeld hel verschuldigdo leengeld betaalden en einielgk hunne plichten geheel verzuimden. Hel roofzucht in het hart bezette de trouwelooze broeder des afwezigen kruisrid ders bel scboone landgoed en, de hulpolooze vrouwe niet ontziende, eigende hg zich de goliee- le leenheerlijkheid toe, de eigenaresse zelve m-t haar kind meedoogenloos- verslootend. Acht da gen lang zwierf Udalrika, eene H. Landgravin van ThVingen gelgk, ib don omlrek van het kasteel rond, lol zg eindelgk in eene eenzamo kapel, waar Ludolf na zgne uitgestrekte jachlen dikwglBkwam vertoeven, eene schuilplaats zocht. Daar bad zg dag en nicht voor den verren gemaal; daar zuchtte en weende zg voor het oog van God over het ongelgk dat baar over komen was. Ook nu weder lag zg over de trappen des altaars gebogen, toen er een rui- ter kwam aanrennen, die bg de eenzame boscb- kapel stilhield. Behendig sprong bg uit den za del en bond het edele dier. dal wegens den lan gen, overhaasten rit met schuim bedekt was, aan een nabgzgnden eikeboom vast. Hg zeil trad de kapel binnen, die zgn hoer, de edele burggraaf, daar gesticht had om de rust van het vreedza me heiligdom te kunneu genieten. Hoe gewel dig schrok hg ecbler, toen hg er in lianen badend, bleek en uitgeteerd, zgne edele-meesteres terugvondhoe verbaasd keek ook zg op, toen zg plotseling den dienaar van haar echtgenoot voor hare oogen zag. Vreeselgke voorgevoelens bekropen hare ziel en angstig riep zg nit „Wolf, goede Wolf, waar is mgn gemaal?" .Genadige gebiedster," antwoordde de bode, ,ik kom uil hel Heilige Land u dit schrgven van ridder Ludoll brengen. Wat ook uw antwoord daarop zijn moge, ik keer tol hem terug, want ook ik ben een gevangene zoowel als hgons wacht hetzelfde loL" Bevend nam Udalrika hel baar zoo dierbare schrgven aan-, met vervoering drukte zg het welbekende zcgol aan hare lippen, alvorens zg het verbrak en las toen met diepe ontroering het warme afscheid haars echtgenoots. ,En welk losgeld verlangt de Sultan voor mgn gemaal vroeg zg handenwringend. ,16000 goudstukken." ,En voor u, trouwe vriend?" ,De helft minder." .0 God! en ik bezit niets!" staande de on gelukkige. .Mgn zwager heeft zich de erfenis mgns zoons ge welddadig toegeëigend de vrouw van Ludoll zwerft hulpeloos rond als eene bedelares. Mgne jnweelen, mgn have en goed hebben zg mg ontnomen en ons zelf de deur uitgejaagd'. Ik, ongelukkige, vermag het leven mgns gemaals niot af te koopen I" (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1891 | | pagina 1