Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 3. Zaterdag 16 April 1892. Zesde Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATEBDAG. Abonnementsprijs par drie maan dan: Franco per postf 0,40. Afzonderlijke nummersf 0,05. BureauKrommestraat, F 241, Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Prijs dar AdvartaBtMai Van 1 tot 6 regelsf 0.30. Voor iederen regel meer- 0.05. Correspondenltón «n Advertentiin moeten uiterljjk Vrjjdagavoad vóór ure aan hel bureau hotorgd afln. Het feest der feesten. Niet ten onrechte heeft de Christe lijke Oudheid alreeds het groote Paasch- feest als ,het feest der feesten" betiteld. Want, zoo verklaart op dit punt de heilige Paus Gregorius, niet anders werd de geheimvolle plaats, waar de God van Israël boven de Bor.dsark rustte, ,het heilige der heiligen" genoemd, niet andars ook wordt de feestzang, waarmee Salomon den geestelijken echt bezingt van Gods Zoon, die Zich huwt aan de Kerk, Zijne H. Bruid, „het hooglied" of „de zang der zangen" geheeten. En in derdaad, op den Paaschdag is het, dat de zending eindigt van het Vleeschge- worden Woord, hetwelk in ons midden kwam wonen, en dal met Zijn glorieus verrijzen de kroon op het werk gezet en aller verlossing voltooid is. Op den Paaschdag is het, dat gansch het men- schengeslacht zich opheft uit zijn val, en weer in het bezit treedt van al wat het door dc zonde van Adam heeft verloren. Kerstmis heeft ons den Godmensch geschonkenop den goeden Vrijdag zagen wij Zjjn kostbaar bloed voor ons vloeien als losprijs van onschatbare waarde. Doch op den Paaschdag is Hij geen slachtoffer meer, aan den dood onderworpen, maar wel een Verwinnaar, die over den dood triomfeert, den dood uit de zonde geboren, en die de bode wordt van het eeuwige leven, hetwelk Hij voor ons heeft verdiend. Nu geen windselen meer, die Hem binden, geen enkele smart, zooals er zonder tal bij den hangen doodstrijd aan het kruis zijn gevoeldmaar thans zijn de vrijheid en de glorie Zijn deel, «elke voortaan ook aan ons worden geschonken. Op den Paaschdag staat de Godmensch triom fantelijk op uit Zijn graf en keert terug tot het leven, doch niet alleen Hij, „de eerstgeborene onder de ontslapenen," maar ook geheel het menschelijk ge slacht, dat in en met Hem het onster felijk leven heeft herwonnen, zooals de Apostel zegt: „de dood trad in door de schuld eens menschenook door eenen mensch vangt de opstanding der dooden aanen geljjk allen in Adam zjjn ge storven, zoo herwinnen allen in Chris tus het leven." Het jaarfeest van eer.e zoo heugelijke, zoo geheimnisvolle gebeurtenis mag dus telken jare als de groote dag, de dag van vreugde, de dag Kij uitnemendheid gelden, festum feslorumhet feest der feestenop dien eenen dag steunt gansch het kerkelijk jaar, daaraan alleen ont leent het allen gloed en alle leven. Met recht dus past de Kerk op dezen heer lijken feestdag de woorden toe van den koninklijken zanger: „dit is de dag, dien de Heer gemaakt heeft, laat ons daarom juichen en jubelen." Ware zielevreugd en blijde opgewekt heid des harten, ziedaar, wat onze Moeder de H. Kerk in dezen tijd van ons vraagt. Zij wil, dat wij ons met haar zullen verheugen over den triomf van haren Goddeljjken Stichter, die, een slachtoffer des doods, de duisternis van het graf is ontvlucht, en te gelijk voor ons de poorten lot een hemelsch leven heeft ontsloten. Te voren heeft zij ge- ruimen tijd verzucht en geweend bij de overdenking van 's Heeren lijden, en ge tracht ook ons door afzonderingen gebed, versterving en boete lol heiligen ernst te stemmen. Maar zoo spoedig breekt de Paaschdag niet weer aan, die ons in den geest de hemelpoorten reeds opent, en ons een voorsmaak geeft van liet ecu wig geluk, of zij wil ons in hare blijde feestvreugde doen deelen. Ballingen van deze narde, hebben wjj ons op dezen dag reeds als verrezenen te beschouwen, die met Chris tus zjjn opgestaan om in het land der zaligen de onsterfelijkheid te genieten. In dien zin toch noemen de Heilige Va ders den Paaschtjjd het beeld van eene gelukzalige eeuwigheid. In gansch dien lijd 'houdt elke weeklacht op, en is het in Gods Kerke een onafgebroken juichen en jubelen. Zij, de Bruid des Heeren, weet zelfs geene woorden tot haren he- melschen Bruidegom te richten zonder dat bljj Alleluja, dat in dc stad Gods, het hemelsch Jerusalem, zoo onophou delijk weerklinkt. Gedurende negen we ken heeft zjj dien vreugdekreet onder drukt, wijl zij met Christus, ons slacht offer, ging lijden en sterven, maar nu wij met Hem uil hot graf zijn verrezen, eenmaal afgestorven aan de zonde, welke de dood is der ziel, en welke ook Christus aan het kruishout deed sterven, nu laat zij in jubelende vreugde zonder eind hel Alleluja bjj herhaling weer hooren. En hoe wonderbaar is hier de wjjze beschikking van God, die, om de zichtbare werking dezer wereld met hel bovenna tuurlijk werk der Genade in overeen stemming te brengen, de verrijzenis van onzen goddelijken Meester heeft doen samenvallen met den tjjd, waarin dc natuur als uit haren doodslaap schijnt te ontwaken. De velden tooien zich weer in het frischgroen kleed, het ge boomte herwint zijn bladerendos, de vogelenzang vervult weer de lucht, en de zon, het glansrijk beeld van den triomfeerenden Christus, stort in volle mate haren lichtgloed uit over de aarde, die tot een nieuw leven is herboren. Het is of ook de gansche natuur in den zaligen Paaschtijd ons uitnoodigt lot ongestoorde vreugde en groote hljjdscliap des harten. Wnarom zouden wij dan aan de roep stem van God, die lieden zoo uil do bovennatuurlijke als uit de stoffelijke wereldorde tot ons spreekt, geen gehoor willen geven door onze harten tot hooger te stemmen. Want waarlijk, wij hebben allen reden tol juichenOok wij zijn ledematen van Christus, ons Hoofd, die het eerst van de dooden is verrezen, en ook voor ons, zij het dan door het lijden, den weg tot de glorie he ft gebaand. Hij wil zelfs niet, dat wjj in al de dagen van den Paaschtijd in eenig opzicht bekommerd zouden wezen, daar Hij ook verheerlijkt nog met ons blyfl en bjj zjjn heengaan ons belooft een hemel- schen Trooster te zullen zenden. „De kinderen vin den Bruidegom," heeft Hij zelfs gezegd, „mogen niet treuren, zoo lang de Bruidegom met hen is." Alleen dan zou er reden zijn tot wezenlijke droefheid en bekommernis der ziel, wanneer het Paschen, wat wjj vieren, voor ons geen Pasehen, dat is, geen overgang mochle zijn lot hernieuwd en botor geestelijk leven. Want dit juist is allereerst de strekking van dit heuge lijke feest, waarop wjj ook onze opstanding moeten vieren. Zoo zjjn immers alle feestgelieimen van Christus ook weer gemeen. Wanneer de Heiland in Bethle hem wordt geboren, dan moeten wjj mot Hem worden herboren: wordt Hij op Calvarië gekruist, de oude mensch moet volgens het woord van den Apostel mede aan hel kruis worden gehecht. Uuall Hij af in het graf, ook wij moeten ons zeiven met Hem begravenverrijst Hij dus weer van de dooden, wat volgt dan eer, dan dat ook wij opstaan tot nieuw en beter leven Doch meer nog„eenmaal gestorven," zegt do apostel, „sterft Christus niet meerwant voor de zonde gestorven leeft Hjj voortaan en leeft Hij voor God." Wij zjjn Zijne ledematen, dus Zijn lot is ook het onze. Op nieuw aan de zonde te sterven, nadat wij met Christus zjjn verrezen, het zou een J scheiden, een verzaken zjjn van Hein, met Wicn wij reeds den dood en de opstanding hebben gedeeld. Wie in den Paaschtijd dus het leven der genade I heeft teruggevonden, dal hjj vooral zorge door goede werken voorlaan het leven der ziel voor immer to behouden. En hij, die levend dat hoogcre leven zich in het zaligend geheim van dit feest meer nog heeft gesticht en versterkt, dat hjj in zijne werken dat leven der ziel nog overvloediger toone. Dat hcot voortschrijden in het nieuwe leven, waarvan herhaaldelijk sprake is in de H. Schrift: dat zal den Christen van het eene PaaschfeesU naar het andere doen haken om het immer met grootcre opgewektheid te vieren, tot dat eindeljjk het eeuwige Paaschfeest voor hem aan breekt, dat voortduurt zoolang als God zelf bljjft, en dat eene vreugde té genieten zal geven, waarbjj vergeleken de reinste Paaschvreugde van dezen tjjd niet meer dan een geringen voorsmaak van den toekomstigen mag heeten. Deze Paaschvreugd voor het heden en de toekomst zjj ook al onzen lezers van ganscher harte gewenscht. V. C. t. A. BUITENLAND. De Fransche Regeering schjjnt het niet te willen inzien dat zij de anarchie in de hand werkt door hare houding tegenover de geestelijkheid. Zaterdag j.!. werden in de Kamer van Afgevaardig den door Mgr. d'Hulst de ongeregeld heden en rustverstoringen in de kerken ter sprake gebracht en gevraagd welke maatregelen door dc Regeering geno men wnren om eene herhaling daarvan te voorkomen. Het antwoord van den Minister van Justitie, den heer Ricard, was zeker anders dan Mgr. d'Hulst verwachtte. Hjj schoof n.l. al de schuld op de geestelijken en dreigde zelfs met het sluilri der kerken. Hij sprak ook over dc circulaire van den bisschop van St. Mende1, waarin de kiezers werden aan gemaand om bij de verkiezing voorden gemeenteraad toch vooral te stemmen op mannen die den godsdienst zjjn toe gedaan. Dergelijke manifestaties, zeide de minister, zullen niet geduld worden cn het traktement van den bisschop zal worden ingehouden en deze voor don Staatsraad gedaagd. Ieder geeste lijke, die tegen de Republiek predikt, zal vervolgd worden. Deze woorden lokten zelfs toejuichingen uil aan de linkorzjjde. Mgr. d'Hulst stelde daarop eene motie van orde voor, die evenwel met 363 tegen 141 stemmen werd verworpen, wanrop met 317 tegen 165 steromen dc volgende motie werd aangenomen: „De Kamer, de verklaringen der Regee ring goedkeurend en vertrouwen stellend in hare geestkracht, gelast, dat de rede voering des Ministers Ricard in alle arrondissementen zal worden aange plakt." De socialisten mogen derhalve tevre den zjjn en kunnen op nieuw met hunne schanddaden beginnen. Zjj worden im- FEUILLETON. Dit dB dagen mijner je: FHXLOPONOS. 1) Geen aangenamer verpoozing in 'smen- aefaen leven dan da kinderjaren met hunne onschuldige genoegens nog eens voor den geest te doen spelen, en dien gulden tjjd in zjjne bekoorlijke vormen te doen herleven. Het ver sacht zelts bittere teleurstellingen des lerens, zooals vaten met mjj zullen ondervonden hebben. 't b daarom voor mjj een wezeoljjk genot, als ik met mjjne stramme leden in den leun stoel gedoken, turend door de rniten mijner gezellige woning, -de lieve jeugd in haar spelen gadesla. En hoe ernstig komt dan daareotegeo hel mensrheljjk leven mjj voor. Werp slechts een enkele maal met mjj een blik naar balten, en een echel van levenswijsheid hebt ge opgedaan. Zie dien jonkman daar met zjjn opgestreken knevel, welken hg aanhoudend tuascben zjjn vingeren ronddraait, hjj meent de toekomst oaar zjjn grillen en luimen te kanoen regelen; maar teleurgesteld zal bij zienmaar walk eene overgeviog en tevredenheid strelen nit baregoedige oogen ons toe. Die stomper «bar, hjj moat zjjn ballast, waarmede hji tot bezwjjkens toe beladen is, even neer leggen, om tot verademiag te komenmaar hoor den kwinkslag, welkea bjj een ander toestuurt, die even als hjj de losleo des levens torschen moet, doch die niettemin zjjn aardigheid met eea geesligen zet beantwoordt. 't Is wel opmerkelijk, niet waar 1 dat bjj de nederige en door God beproefde zielen de de meeste tevredenheid en levenslust worden aangetrofTenbjj de wereldlingen daarentegen inbeelding en zelfbedrog en op den ouden dag altijd zeltverwjjt en wroeging- Zoo draagt iedere voorbijganger een eigen geschiedenis met zich, die op zoo menig aan gezicht met juistheid slaat afgemaald. Ljjdcn eo droefheid, geduld en berusting, maar ook wroe ging en wanhoop worden op 't meoschen gelaat maar al Ie treffend soms weergegeven. Het liefst zie ik daarom de lieve jeugd, zjj vcrvrooljjkt nog eens de wereld en wekt de bljjdete herinneringen op. De onschuldige spelen der kleinen, de guitige snakerjjeu, welke ze we ten uit te voeren, ie zjjn voor oud eo jong eeo wczenljjk genot, dat dc smarten en zorgen des levens voor eeu wjjlc doet vergeten. Nooit kan ik dan ook de kleinen zien darte len en lieren of de dageo mjjocr jeugd begin nen te herleven. En dan komt die goede oud», Frils Dalberg als in levenden lijve weder voor mjj alaam Die brave man, welk oen heilzarnen invloed beeft hjj niet op injjn volgend leven uitgeoefend. In mjjne herinnering kan ik mjj nog xoobljjde ik voor het eerst in de broek gesloken, aan de hand mjjner moeder bjj .onzen Frils" binnentrad. Het niet weinig klnderljjken trots werd ik op de kleermakerstafel gelicht, en zoo aan de bewondering van Frils en zjjne brave vrouw voorgesteld. Had er bjj dit geval zich niet het incident voorgedaan, dat ik van de tafel tuimelde en met honderd liefkozingen en een zoetigheid in den mond lot stille berusting in mjjn lot werd gebracht, waarschjjoljjk zou ik dit merkwaardig voorral uit mjjne kinderjaren Dat was, voor zoover ik mjj kan herinneren, goeden Frits en zjjn Bertha, zooals zjjne vrouw in de wandeling genoemd werd. Frils waa reeds jaren lang in dezelfde woning gehuisvestdaar ze evenwel te groot was voor een gezin zonder kinderen, en ook omdat „bruintje het niet trek ken kon," zooals Frils zich uitdrukte, waarme- de hjj zeggen wilde, dat de buur te hoog waa om alleen bjj Ie possen, werd het achterge deelte van het huis aan eea schoenmaker met zijn braaf gezin in huur afgestaan. Die goede luidjes leefden als bnren te tarnen in de besta en hartelijkste verstandhouding, die men zich maar bedenken kan. Hel kleermaken bad Frils wel zjjn bestaan, m»ar hjj wiet dit te verbeteren door sle huis knecht en met nog meer dergeijjke postjes een aardig etuiverlje er bjj te verdienen. Op zjjn werktafel gezelea was bij aerst recht op zjjn gemak. Daarop getroond zong h|j vroo- Ijjke deuntjes, die de vuorbjjgangers opwekten, eo ieder bid «en vriendeljjkea groet vogr hem over. In den zomer, als hjj achter het opgeschoven raam zal te werken, kon men zeker zjjn, dal er praters, zooals Frils ze noemde, met de olie- bogen op de vensterbank leunende, naar binnen tuurden, en zich vermaakten met zjjn levens lustige gesprekken, want Frits kon aardig ver tellen, daar stond hjj zelfs builen de buurt rooi Was er iets te doen, waarbij 'üne diensten kandon noodig zjjn, dan alond hjj zoowal lij, nacht all hjj dag voor zjin evenmenscb klaar, met eene bereidwilligheid die ieder voor goeden inan moest innemen. Vooral kinderen logen hem na'aan het hart. Raakte er een kleine enask bjj ongeluk ven de been, dan sprong hjj in een wip van zjjn werk tafel en wee er bjj om den boel weer in orde te brengen. Het medelijdende hart van den gaf hem dan woorden in den mond, welks den ondeugendsten woelwater tol bedaren braehl, al waren de bewjjzen voorhanden, dat bat goed aangekomen was. Zoo kwam het ook, dat Frlta oen vriend onzee huizee wee. Altjjd bereid en dienstvaar dig, was zoo 'n naasts huur voor ons ook niet te versmeden. En hjj bad een tact, om metond en jong om te gaan, welko hem door benjjd werd. Op zekeren deg, het heugt niji nog ele< gieter gebeurd ie, stond ik aan de hand n lieve moeder san list ziekbed van de goede Bertha, Nog zie ik haar met hare doodsbleeks en ingevallen kaken, die mjj destjj Je zoo vr en onrustig maakten, dat lk niet wiel boe lit hat er mee had. lk hoorde de goede ziel zoo wee moedig zoggen .Och juffrouw, ik gevoel meer ■I Ie wel, dat het met mjj gedaan ia, doch Gods H. wil geschiede." Toen zeg ik tranen opwellen in de oogen mjjner moeder, en zie, det stemde mjj toch zoo raar, dat Ik uit de kamer trippelde om bjj Frile te komen, die in zjjn werkwinkel met het hoofd in de banden voor zieb zat te kjjken, en niet eens boorde, dat ik; ,digFriU" geroepen had. tk was bljjde, toen moeder en Ik door Frits werden uitgelaten. Hjjne goede moeder voegde den bedroefden moo eenige troostende en op wekkende woorden toemeer toen Frite daarop zeide„Och Juffrouw, het zal zoo'o slag voor me zjjn, ale ik mjjn beste Bertha mlsaen moet," en toen bem daarbjj dikke tranen over de wan gen rolden, werd ik ook bewogenhet maaklo een diepen indruk op mjjn klnderljjk gemoed, al wist ik dao ook niat hos dit allee te ver klaren, Een paar dagen later bleven bjj Frils de tal ken zjjnsr woning gesloten; wear det toch wel oin wezen moeit V Bjj one in hais hoorde Ik wei zeggen: .Een treurig gevel voor Frits, htjiiter getrmeete kjjkenDan weder: „Ze la bjj onsen Haven Heer in den Hemel, daar Is geen Iwljtel aan, maar za beeft bet verdiend, 1 wee eeo lk mocht geen enkele keer ni

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1892 | | pagina 1