Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 6. Zaterdag 11 Mei 1895. Negende Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Yeenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Abonnementsprijs par drie maanden: Franco per post Afzonderlijke nummers 1 0,40. f 0,05. BureauKrommestraat, F 227Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Prijs der Adrertentiln: Van 1 tot 6 regelsf 0.30 Voor iederen regel meer- 0.05 VERKIEZING voor de Provinciale Staten. V.regens periodieke aftreding moet in het hoofdkiesdislrict Amersfoort op Dins dag 14 Mei aanstaande eene ver kiezing plaats hebben van drie leden voor de Provinciale Staten van Utrecht. Voor genoemd kiesdistrict zjjn thans aan de beurt van aftreden twee anti liberalen, de heeren D. P. Hamers en mr. A. W. vanBeeck Calkoen, en een liberaal, de heer mr. A. J. de Beaufort. Het was buiten twijfel, dat de B. K. Kies vereeniging .Recht en Orde" te Amersfoort eerstens haar beginsel en tweedens de verdienstelijke wijze, waar op de beide aftredende antiliberale leden hun mandaat een reeks van jaren hebben vervuld, in aanmerking geno men deze op een vereerende wijze ook thans weder tot hare candidatcn zou pro- clameeren. Van haar kon met grond niet anders worden verwacht. Ten opzichte van het stellen van een derden candidaat stond genoemde Kies- vereeniging voor een andere vraag. Het aftredend lid, de heer mr. A. J. de Beaufort hoewel een man, wiens eigenschappen ongetwijfeld sympathie verdienen is liberaalbjjgevolg be staat hier een beslist beletsel voor de Kiesvereeniging om dit aftredend lid bij deze verkiezing te steunen. Bovendien zal geen enkel oprecht Katholiek de verantwoordelijkheid willen dragen om, door een dergelijken candidaat in de Staten van Ulrecht te brengen, het gevaar te bevorderen, dat de anti-liberale meer derheid in onze Staten in een minder heid overgaat, en daardoor oorzaak zou worden van het rampzalig gevolg, dal de twee anti-liberale leden der Eerste Kamer, die door de Staten van Utrecht worden gekozen, door twee liberalen werden vervangen. De schreeuwende miskenning, die nu reeds ten opzichte der anti-liberale partij in de Eerste Kamer kan worden waargenomen, zou dan nog stuitender en grievender worden, en de liberale partij nog overmoediger maken. Tot zulk een zelfvernieligen van de kracht onzer partij, en tot zulk een bespotten van eigen beginselen, kan en mag loch allerminst een Katholiek medewerken. Maar er is meer. Wij behoeven slechts te herinneren aan de verkiezing, die vóór vier jaren door het overlijden van den heer mr. Richelle was noodig ge worden een zetel was dus toen vacant geworden, die jaren lang door een Ka tholiek was ingenomen. Een dure plicht rustle toen vooral op de katholieke kiezers in ons district om dezen zetel voor onze partij te behouden. Hiervan innig overtuigd, werd van ka tholieke zijde als candidaat gesteld de heer C- Th. van Beek, die ook van anti- revolutionnaire zijde werd gesteund. Ge heel bij verrassing werd echter de heer mr. de Beaufort met een meerderheid van 3 stemmen tot lid der Staten van Utrecht gekozen. Deze grievende neder laag, die alleen aan verregaande onacht zaamheid en lauwheid van anti-liberale zijde te wijten was, behoort thans, naar de meening van ieder weldenkend man, ridderlijk tc worden uitgewischt. Nog zij herinnerd, dat bij een volgen de Statenverkiezing, die vóór drie jaren plaats vond, de heer C. Th. van Beek, door bovengenoemde Kiesvereeniging gecandideerd, in herstemming kwam, doch om de verkiezing van de twee anti-revolutionnaire candidatcn te ver zekeren, zich hoffelijk terugtrok en open lijk beide candiduten aanbeval. Deze loyale daad heeft terecht, ook van anti-revolu tionnaire zijde, waardeering gevonden. Wij gelooven hiermede reeds voldoen de te hebben bewezen de noodzakelijk heid, maar ook denernstigen plicht, die op de katholieke kiezers drukt, om bij deze verkiezing te ijveren met al de krachten, waarover te beschikken valt, opdat de drie candidaten, door de R. K. Kiesvereeniging .Recht en Orde" ge steld, nl. de heeren D. P. HAMERS, Mr. A. W. VAN BEECK CALKOEN en C. Th. VAN BEEK, met een overwegende meerderheid van stemmen tot leden der Staten van Utrecht worden gekozen Laten thans de ka tholieke kiezers toonen, dat zij, waar zoo hooge belangen op het spel staan als bjj deze verkiezing, beginselen dienen, die hun heilig zjjn. Waar de liberalen altijd en overal b|j verkiezingen zóó het leeuwenaandeel eischen, dat het sluit tegen de borst van ieder recht schapen man, zou het toch verzaking van plicht en belangen zijn als de anti liberalen vooral waar zij zulks ge heel in hunne macht hebben hun rechtmatig aandeel niet zouden betwis ten. Niet een lieftallig knikje of een vleiend complimentje van liberale zijde mag een Katholiek dus verleiden tot het stemmen op een liberaal, waarmede een slag wordt gegeven in het aange zicht van zijn eigen partjj. Vóór de ver kiezing wordt gewoonlijk iederen anti liberaal, die niet beginselvast staat, lis tig voorgehouden, dat hij o zoo ver draagzaam is, als hij zjjn eigen partij verloochent door zijn stern te geven aan den liberalen candidaat, om na de ver kiezing door zijn sluwe verleiders, die zich verkneukelen van pret, hartelijk te worden uitgelachen. Kiezers, bespaart het anti-liberale Nederland het sombere schouwspel, dat in het hoofdkiesdistrict Amersfoort, door eigen schuld, uw rechten laaghartig worden prijsgegeven. Gij hebt de macht in handen Afgevaardigden te kiezen, die uwe beginselen vertegenwoordigen, die ook voor uwe belangen weten te waken. Welnu, kiest dan, zonder eenig aarzelen en zonder een enkele uitzondering, de drie genoemde candidaten. Laat u ook door niemand bewegen den naam van den heer mr. A. W. van Bceck Calkoen weg te laten, omdat deze anti-revolulion- nair is. Wij, Katholieken, moeten door onze stembiljetten bewijzen dat wjj man nen zjjn van ons woord, op wie ten volle kan gerekend worden. Vult dus allen uw stembiljet in met de namen der heeren D. P. HAMERS, Mr. A W. VAN BEECK CALKOEN en C. Th. VAN BEEK, en wanneer dat geschiedt, is een eervolle overwinning aan de stembus voor ons verzekerd. Alen leze veroolyens hel stuk aan ile binnenzijde dezer Courant geplaatst. BUITENLAND. Hel ernstige geschil tusschen Banffy, don Hongaarschnn minister-president, en Kalnóky, minister-president van het Rjjksininisterie, is niet beslecht in den geest van de Hongaarsehe joden- en logo- kliek. Door den Keizer-koning naar Wee- nen ontboden, werd Banffy er Zondag in audiëntie ontvangen. Wat daar nu juist besproken of geregeld is, ligt nog vrjj wel in het duistermuar wel is door dc telegraaf het bericht verspreid dat de Keizer aan Kalnóky een zeer vleiend schrjjven heelt gericht, waarin hij hom van zijn vertrouwen verzekert en het gevraagde ontslag weigert. In zjjn antwoord op de interpellatie, die Zaterdag door graaf Apponyi in het Hongaarsehe huis van Afgeviardig- den is ingediend, was Banffy dan ook Maandag vrij wrevelig en ontstemd. Opnieuw trok hij tegen Kalnóky en tegen den nuntius los en hield vol dat reeds op 25 April tot diplomatieke stap pen bij den II. Stoel besloten was, en hij gemeend had dat daar den ten Mei ge volg aan was gegeven. Ook verklaarde hij dat Kalnóky het in opvatting om trent inmenging van den Paus of diens vertegenwoordiger in Hongarjje's binnen- landsche politiek volkomen met hem eens was geweest. Na dezen nijdigen uitval werd door graaf Apponyi heel leuk «Ie vraag 'ge steld, waarin nu de .genoegdoening" bestond, door den keizer aan Banffy verleend, en in hoeverre de pauseljjke nuntius zjjn bevoegdheid is te buiten ge gaan. Ten slotte verklaarde Apponyi, dat de minister-president niet berekend is voor zijne laak I Daarmede kan Banffy het voorloopig wel stellen en schjjnt de interpellatie ook te zjjn afgehandeld. Ook in het Oostenrjjksche huis van Afge vaardigden heeft prins Lichtenstein een interpellatie gehouden over de ijuaestie tusschen Kalnóky en Banffy. Hjj wenschte te weten, of het voorlezen der nota van Kalnóky door Banffy in het Hongaar sehe huis van Afgevaardigden was go- schied met toestemming van Kalnóky, en zoo niet, welke maatregelen dan genomen zullen worden. Intusschen bljjkt uit dc nota van Kal nóky aan Banffy dat hij opvattingen deelt, die niet pleiten voor zijn eigen schappen als degelijk katholiek. Hij erkent dat een nuntius geen gewoon ge zant is en dat de Paus ten volle ge rechtigd is zich in geloofszaken met de katholieken van elk land te bemoeien, maar vindt toch dat de nuntius zich in du kerkcljjk-politieke geschillen van Hongarije niet openljjk moest mengen. Deze houding van Kalnóky, vindt onder de katholieken algemeene afkeuring. En naar een redacteur van de Afag- ytir Orsziig, die, naar hij zegt, den nun tius geïntervieuwd heeft, komt moedee- len, heeft Mgr. Agliardi zjjn verwonde ring uitgesproken over het misbaar, dat zjjn redevoeringen heeft verwekt, niet tegenstaande hij daarin telkens tot vrede heeft vermaand en zich nergens met inwendige staatsaangelegenheden be moeid heeft. Volgens genoemd blad zou do nuntius er aan hebben toegevoegd, dat de 11. Stoel ongctwjjfeld tegen de op hem gerichte aanvallen zou protes- tecren. Bij besluit van den koning van Italië zjjn de wetgevende Kamers ontbonden on de verkiezingen, die daarvan het ge volg zullen zjjn, bepaald op 26 Mei. De herstemmingen, zoo noodig, zullen ge houden worden op 2 Juni. In hel Engelsche Lagerhuis was Woensdag aan de orde de tweede lezing van het wetsontwerp lol intrekking der lersche dwang wet van 1887. John Mor- ley, minister voor Ierland, hield eene rede ten gunste van het ontwerp, dat met 222 tegen 208 stemmen werd aan genomen. Het protest der drie Europeesche Mogendheden tegen het vrcdestractaat van Simonoscki heeft tot gevolg gehad dal Japan afziet van annexatie van het Chineesche schiereiland Liao-Toeng. Daarentegen wordt de door China te be luien oorlogsschatting verhoogd. Uit Sjanghai komt vervolgens hel be richt dat de ratification van het verdrag Woensdag leTsjifoe zjjn uitgewisseld. China zal een gezantschap naar Berljjn, Parijs en St. Petcrsbuig zenden, om keizer Wilhelm, president Faure en czaar Nicolaus te bedanken voor hunne tus- schenkomst. De Duitsche Rjjksdag heeft Woensdag de debatten over de voorgestelde wjjzi- ging van art. 111 van het strafwetboek, behelzende strafbepalingen tegen de aan- prjjzing van inisdadm, aangevangen. Vóór de opening van het debat zette do Rijkskanselier de motieven der regee ring voor h><t ontwerp uiteen. De hoop op eene vruchtbare beraadslaging is niet vervuld. De verontwuardigingsvergade- ringen, zeide hjj, begrjjp ik niet. Ik heb eene te hooge meening van het volk der denkers, dan dat de arbeid der wjjs- goeren en dc vooruitgang der mensch- heid door wellen zouden kunnen worden belemmerd. De commissie heeft vreemd FEUILLETON. Eene Erfenis. DERDE HOOFDSTUK. Intusschen werd hel er niel beter op; de betalingen banner klaaten gingen hoe lang hoe ongeregelder en de handel stond nagenoeg stil. Kleine, maar onophoudelijke bankroetjes zetten de kroon op bel treurige werk, en ondanks hunne solidariteit genoten de gebroeders Lemierre spoedig evenmin krediet als de andere kooplieden. In die droevige omstandigheden zagen zjj zich genoodzaakt, hunnen voorraad tegen lage prijzen te verksopen om te kunnen leven. Bjj het ver driet, dal dit alles hun baarde, voegde zich een nieuwe ramp, de dood van den goeden abbi, die hen zoo belangeloos uit den nood had ge holpen in hem verloreo zjj eeo vriend en raadsman tevens. Nauwelijks een jaar was er sedert den dood hnnoer moeder verloopen, of hun hois was schier niet meer herkenbaar hun winkel en magazjjn, eerljjds zoo rjjk voorzien, waren thans nagenoeg ledig, zonder dat zfi aan nitnwe inkoopen konden of mochten denken. lntnscchen verdroegen zjj hunnen ontzeltendeo tegenspoed met verwonderlijke gelatenheidgeen enkele klacht legen de Voorzienigheid kwam August of zjjne echtgenoola over de lippen alleen Jacob was somwjjlea ten prooi aan een cggawoadenhaid en ongeduld, die alleen de troostende woorden van zjjn broeder in staat waren, lol bedareo te brengeo. .God wil ons op de proef stellen," zeide de jonge vrouw vaak. „Hjj heeft ons in goeden doen gebracht; laul Hjj thans met ons doen wal Hjj verkiest. Ik zegen de raadsbesluiten der Voorzienigheid, want schoon zji ons thans zwaar op de proef stelt, loch vertrouw ik, dst zjj ons niet zal vetlalen." Zoo sprekende, wierp zjj op haar echtgenoot een engellchtigen blikmaar dan, zelve hare droefheid niel langer meester, verborg zjj het gelaat in hare handen om de tranen niet te laten zien, 'lie haars ondanks ia hare oogeu opwelden. Zjj had een veel ouderen broeder dan zjj, gesproten uit een eerste hnweljjk haars vaden, die, toen zjj nog zeer jong was, door een harer bloedverwanten naar San Domingo was mede genomen, en die nu eene uitgestrekte, rijke plantage bewoonde. Sedert den dood huos v.iders had Albert, zoo heette baar broeder, niets van zich laten hooren. Mevrouw Lemierre wist ai- leen, dat hjj er een zeer gemakkelijk leven had geschreven, had haar broeder, die haar overigens slechts weinig gekend had, zich nooit verwaardigd baar te antwoorden. In 't eerst had zjj zich dit sterk aangetrokken, maar reeds sinds jaren had ook zjj hare correspondentie geslaakt. Slechts door den trsurigen toestand der zaken tot het uiterste gebracht, ging (o* over, nog eons aan Albert te eehrjjven. Zjj legde hom hnn benarden toestand bloot, en schilderde Item de ellende, die beu wachtte, zoo hjj niet zoo edelmoedig was om hen te hulp te komen. De brief bereikte zjjne bestem ming; een Duinkerker zeekapil sin bracht hem zelf bjj den heer Albert, maar de arme zuster onlviug evenmin antwoord als vroeger. De kap te ia keerde van San Domingo terug en belastte zich later nog verschillende malen met dezelfde opdracht, maar de ver verwijderde broeder had geen woord voor zjjne zoster over. Zulk eene ongevoeligheid smartte haar diep, maar zjj on derwierp er zich aan, geljjk zjj zich reeds aan zooveel tegeospoed had onderworpen. Eindeljjk was het zoover gekomen, dat z|j zich genoodzaakt zagen, hun zilveren vaatwerk en een gedeelte van hun linnen tafelgoed te verkoopen en eindeljjk lol den verkoop van hnn buis over te gaan. Ieder beklaagde hel arme gezin, dat zoozeer van hlo 'ienden welstand tot verkocht, vernam men in Duinkerken hel nieuws met onverschilligheid, zoo algemeen waren da tegenspoeden, die het land deden achteruitgaan. August had een klein bovenhuis gehuurd, waar hjj ziel: met de zjjnen ca met hel weinige, dal hun nog restte, wilde leragtrekkeo. Den avond, die de verhuizing voorafging, werd er eeo hartverscheurend tooneel algespeeld door de beide broeders, de jonge vrouw en hunne oude dienstbode. Deze laatste was bezig met bal laatata huisraad harer meesters in te pakken en zonder te spreken om len onder- geschaard zalen, welke getuige was iweest van huh kindsheid en jeugd. Na een langdurig stilzwijgen hief Jacob het gelaat op, en zicli wanhopig voor het voorhoofd iep hjj somber: o laatste dag vandaag!" woorden barstten allen in snikken los eu lieten hunne lang ingehouden tranen den ,De laatste dag!" prevelde Aujusl, ,ja, voor oudcrljjken haardMorgen zjjn wjj hier vreem delingen O God, o God, verlaat ons toch niet en heb modelijden I" De anderen antwoordden niet, en de oude Wantje, die dit tooneel niel langer kon aanzien, begon insgeljjks te snikken. Te midden dier droefheid had de jougdige echtgcnoote nog een harde taak te vervallen door hare dienstbode, die zjj niet meer kon bekostigen, de huur op te zeggeo. Zjj zag haar aan met trooaleloozeo blik, zonder de kracht Ie gevoelen om hnar dit pjjnljjk besluil mede te deelen. .Wantje," zeide zjj eindelijk, maar kon niet .Mevrouw?" prevelde Wanlje. .Wanlje, je zift wel hoe treurig we er tan toe zjjnwe zullen van elkander moeten schei- dea, waot Ik kan je oiet meer betalen Weder stokte zjjhaar stam weigerde haar beur dienst. Wantje had de laatste woorden harer aan hclgeen zjj gehoord hadzjj kon zich niet voorslollen dat het bjj hen kon opkomen, baar wog Ie zenden. .Scheiden, mevrouw I" riep zjj uit, hel pak, dat ze vastbond, latende vallen, .goede hemel I waar zou ik dan wel heen moeien gaan, als ik niet met u medeging Ben ik niet in dienst der Lemierre'* grjjs geworden Scheiden van u, o neen, zoo hard zult ga niet zjjn, ge zult me hjj n houden I" Dit zeggende viel zjj aan de voeten van me vrouw Lemierre, oa hare hand nemend, bevoch tigde zjj die met hare tranen. .Zoo lang God mjj nog hel leven laat," her nam zjj, .zui ik bjj n bljjvenik zal niet dul den dal gij u tot keukenwerk verlaagtoeen, mevrouw, houd mjj bjj u, God zal zich over ons ondermen, Hjj wil niet dat ik n verlaat en geld heb ik niet noodig." „Wanlje, goede trouwe ziel I" antwoordde da jonge vrouw, haar hartelijk omhelzend, „bljjf duo, wjjl ge het zoo wilt; zoolang we nog een •tuk brood hebben, zullen we het s ïmen dealen I" .Dank, mevrouw, ik donk uweas er zeker vud, God zal ona niet verlaten, daar zjjl ge la braaf voor I" Nog een tjjd lang gal ledar zich aan aigan gedachten over, en toen schaarden allen zich geknield om een kruisbeeld, om gezamenlijk den zegen en de barmhartigheid des hemels in hun ongeluk af te smoekoo, opdat er nog eena botert ijjden mochten aanbreken. Den volgenden morgan stood an ajj verkwikt

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1895 | | pagina 1