Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 9. Zaterdag 1 Juni 1895. Negende Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Bameveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Yeenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Franco per post Afzonderlijke nummers f 0,40. f 0,05. BureauKrommestraat, F 227. Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Prijs der Ldvertentién: Van 1 tot 6 regelsf 0.30 Voor iederen regel meer- 0.05 Een blij geboortefeest. Wel een blijde dag mag ons Pinksteren heeten, dat met de viering der gezegende komst van den H. Geest, den hemelschen Vertrooster, ons tevens het heugelijk feit van de geboorte onzer goede Moeder de H. Kerk in dankbare herinnering komt brengen. Er zijn andere hoogfeesten in het jaar, die niet minder vertroosten en verblijden, omdat zij al evenzeer Gods gtenzenlooze liefde en wijsheid te bewon deren geven in het groote werk der Verlossing, zotdis bij de herdenking van 's Heeren geboorte en de meest gewich tige gebeurtenissen uit Zijn sterfelijk leven, van Zijn wel smadelijken maar ook zoo heilzamen dood, van Zijn glorie vol verrijzen gevolgd door Zijn zegen rijken intocht in het Rijk Zijns eeuwigen Vaders. Doch al die geheimen hadden eigenlijk niet anders ten doel dan de stichting Zijner Kerk, het nieuwe Gods rijk op aardeen het was juist de Pinksterdag, waarop die goddelijke Stichting tot stand kwam en gansch en al werd voltooid. Dien dag immers werd Christus' Kerk, nu bezield van den H. Geest, voorgoed in het leven geroepen, en trad zij al aanstonds in de volheid van dat hemelsche leven voor de wereld openlijk op, belichaamd in die aanvan kelijk wel kleine Christengemeenschap, welke echter, onvergankelijk en sterk door hare innerlijke, goddelijke kracht, nu reeds meer dan achttien eeuwen bloeit en immer voortgaat haar machtgebied uit te breiden over de aarde. En zouden wij dan, die door Gods - genadelijke goedheid het onvergelijkelijk voorrecht genieten tot die Kerk te be- hooren, welke wij zoo treffend en schoon met de gansche Christenheid aller eeuwen den liefelijken naam geven van Moeder, zouden wij niet blijde juichen op dezen gedenkwaardigen dag, waarop wij haar wezenlijk geboortefeest vieren En wan neer nu voor ieder goed geaard kind op den verjaringsdag zijner moeder wel niets aangenamer kan zijn dan zich hare teedere liefde en moederlijke zorgen dankbaar te herinneren en naar verdien sten te eeren, kan er dan ook voor ons, kinderen der ééne, heilige, algemeene en apostolische Kerk, hiertoe wel een in den loop van het jaar uit zijn aard meer geschikt en als van zelf meer aangewezen zijn, dan het Pinksterfeest, de dag harer geboorte? Waarlijk niet onverdiend is de loffelijke titel, dien do Kerk van den beginne af reeds eeuw aan eeuw met eere draagt. Eva gelijk, die door Gods scheppende hand uit de zijde van Adam werd ge vormd, kwam zij volgens de mystieke leer der heilige Vaders als een tweede doch betere .Moeder van alle geslachten" uit het geopende Hart van haren goddelijken Bruidegom voort, en beloonde zich steeds de edelste, de beste, de zorgvuldigste aller moeders op aarde. Zij telt daarom in de opeenvolgende geslachten over de gansche wereld bjj duizenden en millioenen hare kinderen, aan wie zij bij den heiligen doop een nieuw en aan God gelijkvormig leven heeft geschonken. Wel gelukkig nu degene, die door haar met dat hoogere, goddelijke leven wordt begiftigd. Oo': ons lichamelijk leven is op zich zelf reeds een onschatbare weldaad God, maar het kan met het eerste zelfs in geen vergelijking komen, al hadde ns dan ook op aarde in den adelstand of op den koningstroon geplaatstja het krijgt eigenlijk eerst waarde door het leven der ziel. Dat leven, waarmee alleen de Kerk ons kan verrijken, verheft boven al het aardsche, maakt ons van slaven des duivels tot vrije kinderen Gods en erfgenamen des hemels, en verschaft ons door het innig verkeer met den Vader van hierboven ook reeds cp aarde een voorsmaak der hemelsche vreugd, zonder eenige bekommernis of angst, dat men tegen onzen wil ons dat zalige leven kan onlrooven. Aldus zijn ook wij, God zij dank, reeds bij onze intrede in de wereld in de wateren des doopsels tot kinderen der Kerk herboren, en vingen met het moe derschap ook de bewijzen van hare moederliefde aan, die ons tot den laatsten ademtocht vergezellen, ja zelf ons nog in het graf en in de eeuwigheid zullen volgen. De groote taak der moeder is de opvoeding en de vorming van haar kroost. Ook de Kerk is zich hiervan ten volle bewust, zooals blijkt uit hure onvermoeide zorg en ijver in de vervulling van die plicht. Ter nauwernood heeft het kind der katholieke Kerk het gebruik van zijn versland bekomen, of die hemel sche Moeder voedt zijne ziel met hare heilzame onderrichting, en brengt het tot de kennis van den ëënen waren God en een toekomstige eeuwigheid. En naar mate de leeftijd bij hen klimt, breidt zich dat onderricht harer kinderen uit en gaat zij rusteloos met hunne vorming voort om hen zorgvuldig af te trekken van den verleidelijken geest dezer wereld en hunne harten met immer grooter verlangen naar de gouderen en vreugden des hemels te bezielen. Zij verzuimt hierbij niet, gestadig in geheel hare gods dienstige viering op het leerzaam en op wekkend voorbeeld barer reeds verheer lijkte kinderen te wijzen, maar stelt ons boven al het hoogst mogelijke type van heiligheid en deugd, ons meest volmaakt toonbeeld, in den Godinensch, die in alles is voorgegaan en met ons blijft in den strijd. Want om dien levensstrijd, zoo vol afmatting en gevaren, met goed gevolg te voeren, heeft Hjj niet slechts Zijn leer en Zijn voorbeeld, doch ook Zijn hulp- en genademiddelen, ja zelfs Zyn Lichaam als geestelijke spijze ons achtergelaten en in handen gesteld van Zjjne heilige Bruid, die ons daarmede gedurig zal versterken en verkwikken. Zoo leidt ons de Kerk met zachte maar vaste moederhand door dit leven, terwijl zij op ieder van ons haar wakend oog houdt gericht. Doet zich een dreigend gevaar voor ons op, zij treedt 'terstond beschermend op om het onheil te weren waart de geest des verderfs arglistig onder nieuwe vormen rond, zij waar schuwt en predikt, opdat wij geen letsel bekomen. Ons geluk is hare vreugde. Zij zegent de rijken, opdat zij liefderijk hunne schatten deelen met hunne armere broedersin Christus; zij zegent de armen, opdat zij in onderwerping en geduld den kommer des levens verduren. Zij steunt en bemoedigt de rechtvaardigen op den weg der volmaaktheid, en spoort tegelijk ook de ontrouwen op om de boetvaar- digen, hoever ook afgedwaald, vol blijd schap cp nieuw in hare moederarmen te omsluiten. Nooit echter komt hare moederliefde meer schitterend uit, dan wanneer zij in die laatste Lange ure aan onze stervenssponde geplaatst ons hare troostmiddelen biedt en ons daarmede alvast het onderpand geeft van de eeu wige glorie. Zelfs na ons afsterven blijft zij onzer indachtig: ons stoffelijk omhul sel zal zij tot den groolcn dag der alge meene opstanding in gewijde aarde god vruchtig bewaren, en voor onze ziel trachten de gezegende stonde, waarop de gelukzalige eeuwigheid begint, door hare gebeden en offeranden te verhaasten. Ziedaar, hoe de heilige Kerk als de beste der moeders ons teeder bemint, en volkomen recht heeft op den eeretitel haar geschonken. Het is derhalve onze plicht haar wederkeerig als onze moeder te eeren en te beminnen. Het is plicht haar te eeren door een openhartige belijdenis van haar geloof, door den ongeveinsden lof harer instellingen en gebruiken, door oprechte hoogachting harer bedienaren, door een heiligen levenswandel en gevoelens, die een kind eener zoo verhevene Moeder waardig zijn. En het is insgelijks plicht haar recht hartelijk te beminnen en hiervan het bewijs te leveron door innige deel neming in haar strjjden en lijden, in hare zegepraal en vreugd. Een oprecht blijk van kinderlijke liefde zal het zijn voor hare uitbreiding te ijveren, gedurig ook, maar vooral op dit blijde feest, den dag harer geboorte, veel tot den hemel voor hare bloei en verheffing te bidden en, waar zich de gelegenheid biedt, fier en onbeschroomd haar te verdedigen en te beschermen, terwijl zij van alle kanten door hare vijanden wordt bestookt nog door zoovele ontaarde kinderen schandelijk wordt verlaten. Alzoo be driegen wij ons nietniet de naam maar de daad maakt ons tot trouwe zonen der Kerkniet door grootspraak of ijdel geroep en holklinkende phrasen wordt de goede zaak der katholieke Kerk gediend, maar wel en alleen door een- voudigen, solicden godsdienstzin en deugd en door een echt christelijk leven kunnen en moeten wij toonen te zijn, wat men noemt.Katholiek in merg en been." V. C. t. A. BUITENLAND. De Zondag in Italië gehouden Kamer verkiezingen zijn ter gunste der Regee ring uitgevajlen, dank zij de .zuivering" der kiezerslijsten, waardoor eenige dui zenden namen van anti-regeerings-gezin- de kiezers van de lijsten geschrapt waren. Crispi-zelf is, behalve te Rome, nog in zes andere districten gekozen. Hij zal voor Palermo optreden. Zijn tegenstan der te Rome, de advocaat De Felice, veroordeeld wegens deelname aar. len opstand op Sicilië, is elders gekozen. 11 Diritlo noemt de verkregen meerder heid 298 leden der Regeerings-partij iegenovcr 124 der oppositie betrek kelijk gering, daar bij de feitelijk uitge oefende legeeringspressie de oppositie eigenlijk schier verpletterd had moeten wezen. Nog een ander schouwspel dan dat der verkiezingen heeft Rome Zondag te aanschouwen gegeven. In de .Nieuwe Kerk" werd het derde eeuwfeest gevierd van den H. Philippus Nerius, den .apostel van Rome" en den .lieveling der Romeinen". Twee kardinalen, tal van bisschoppen, prelaten en andere geestelijken waren bij de plechtigheid tegenwoordig, terwijl een dichte schare geloovigen de kerk vulde en tot de H. Tafel naderde. Het Belgische ministerie heeft door het aftreden van graaf De Merode als minister van Buitenlandsche Zaken de volgende wijzigingen ondergaan. Minis ter-president De Burlet heeft zelf de portefeuille voor Buitenland overgeno men, voor Binnenland werd hij opge volgd door den heer Schollaert, terwijl bij deze gelegenheid een nieuw departe- FEUILLETON. Ie negerinnen Eene Erfenis. „Wat ii 7) Toen tij weder in h n bet boseh e voegden er xieh meerderen bjj hen, en hnnner wees met een gebiedend gebaar woning van Angast aan. De onderen ocbudden het hoold, als wilden zjj niet toegeven hetgeen men van hen scheen te verlangen. Eindcljjk ecbterschenen zjj tewjjken, en aanstonds Ken hevige onrast vertoerde mgnheer en mevrouw Lemierre, die zoo onverwachts getuigen van dit tooneei geweest enkele reden om hnnne slaven, die zjj steeds zoo welwillend mogelijk bejegend hadden, vreezen, en toch konden zjj en. Zjj traden het landhuis s was er rustig, en de negers, a neergehurkt, praatten met sn zjj in huis, of Wantje kwam naar hen toe, zag geheimzinnig om zich heen, deed alsof zjj Theresa hielp bjj het ontkleeden, en Duisterde haar in bet Vlaamsch in hel oor: .Zend nwe beide slavinnen wegik heb u w Lomierre hare trouwe r, Wantje V" ,0 mevrouw 1 wjj zjjn omringd door gevaren 1" antwoordde Wantje verslagen, ik heb Sainl-Jeun, den neger van mijnheer, een uur geleden tegen Zozotte hooren zeggen, dat zjj niet bang moest worden door heigeen zij van nacht zou zien, en dat bjj haar zon beschermen. Zjj zou veel bloed en vuur zien, voegde hij er bjj. Ik stond achter de deur van de keuken, loeD hjj dit zeide. en bleef er bevend staan, lot zjj ver genoeg weg waren. Mevrouw, wat ik u bidden mag, laten wjj nog heden van hier gaan en zoo spoedig mogelijk naar do Kaap terugkeeren August en zijn vrouw staarden bjj deze Ijjdiog een tjjd lang ontzet voor zich nit en zagen toen Wantje aan. ,Zjjt ge wel zeker van hetgeen ge gehoord hebt, Wantje?" vroeg August. ,Ja, mijnheer, zoo zeker als ik hier dit beeld van Onzen Lieven Hoer zie (Hjj sla ons bjj ik heb het met mijn eigen ooren gehoord. Ik beefde zoozeer, ik was bang dat ze me zouden zien en me zouden doodslaan, als ze zagen dal ik alles wist. Ik was eerst gerust toen ik u nil het boscb zag komen." .Groote God!" riep mevrouw, „August, wat moet er van ons worden Wantjelier. waar is de kieine Louise? ga toch in Godsoaam." ,Er is voor Louise nog geen gevaar te vreezeo," antwoordde Wantje, de deur van eene alkoof openslaande, waar mevrouw Theiesa met een enkelen oogslag, die haar moederlijk hart tstelde, haar engelachtige kleine rustig io haar wiegje zag slapen. .God wil ons opnieuw l.eprocven, manlief," zeide de jonge vrouw, de deur omzichtig sluitend, ,ik voorzie een zorgvolle, gevaarlijke toekomst. Wjj moeten er ons aan onderwerpen, maarzoo wjj een ongeluk kunnen vermijden, door naar de Kaap leiug te koeren, dan moeten wjj zulks ,lk deel maar al tv zeer in uwe vrees," antwoordde deze, „en zoo het niet te laat waro, zou ik nog dezen nacht „'t Is niet te laat, August, onze slaven zjjn trouw en moedig; ondor geleide van een veertigtal negers tot aan de poorten der stad zouden wij niets te duchten hebben." ,Ge hebt gelijk," hervatte August, die wel ooreo had naar dezen raad, „ik zal mijne bevelen geren, nog dezen nacht gaan wjj naar de Kaap ,Gü van nacht niet naar de Kaap gaan," viel hun op dat oogenblik een zware stem in de rede, welke zg herkenden als die van een der negers. Mevrouw Lemierre co Wantje slaakten beiden een luiden gil, toen zjj in den grooten spiegel tegenover zich het insectengordijn zagen op zij schuiven en de donkere gestalte van een zwarte zich in de opening zagen vertoonen. Op het zien dezer plotselinge en zonderlinge verschijning eloeg de schrik beiden vrouwen om het harL August alleen, zjjn tegenwoordigheid van geest bewarend, keerde zich tot den neger en vroeg hem op een toon van gezag, wat hem zoo stout maakte om aldus ongevraagd de kamer binnen .Hel verlacgen van te redden u." antwoordde de neger, wiens gespierde armen een hei ccliscbe kracht verrieden en die tot eenig kleedingsluk een eenvoudige linnen broek droeg. .Mg reddenwelk gevaar dreigt ons dan zoo opeens „Gevaar ontzettend zjjn, massa," antwoordde de zwarte, terwjjl bjj hel gordjjn geheel open schoof en de vleugeldeuren openwierp. Een herige gloed verlichtte aanstonds de kamer. Allen snelden naar hel veDsler en zagen spoedig de vlammen, die den gloed veroorzaakten. Een zware brand woedde op het landgoed Grand-Pré, juist op de plek, waar do woning von Jacob Lemierre stond. Van heinde en verre ontwaarde men hetzelfde schouwspel; overal, tot dicht onder het bereik van de Kaap, stonden alle landgoederen in lichte laaie. .Mijn broeder, mjjn arme broeder 1" riep August ontzei, ,de monsters hebben a'les in brand gestoken .Wjj geen monsters zjjn,* bromde de neger, „wreedheid van blanken oorzaak zijn van dezen brand, en landhuis van broeder van masea bet eerst zjjn aan beurt „Hem Een woeste beweging vergezelde die woorden, en zijne oogen schoten vlammen. August en zjjne vrouw sidderden; zjj dachten aan hun kind. Na eenigen tjjd hernam de neger .Allen gij gered werden, niet bang zjjn, maar van bier gaan, maar naar Kaap niet, gjj daar gedood kunnen worden .Maar waarheen dan," riep mevrouw Lomierre, .als wjj hier niet kunnen bljjven en ook niet naar de Kaap kunnen vluchten?" „Niet hier blijven, niet Kaap gaan. Daar ook brand zijn, niet één staaa bljjven, dat vast besloten zjin door alle negers. Gjj u aan mjj toevertrouwen moet, mevrouw, en aan uw trouwe slaven, zjj gezworen hebben u te verdedigen in het bosch gjj een veilige schuilplaats vindon „En wilt gji dan ons landhuis ook niet sparen?" vroeg Lemierre. „Neen, neen massa, wjj Jean-Francois gevraagd hebben Hjj niet willen Hjj zeggen gjj goede meester, wjj u redden, maar landhuis geen staan mag bljjven in de buurL" „Welk een harbaarschheid 1" riep August, „mjjn God, ontlerm u over mjjn armen broeder." Dit zeggendo nam bjj zjjne vrouw en drukte haar aan zjjn borst. Deze snelde op haar beurt naar het wiegje van haar kind en omklemde „Groolo God 1 wat moet er van ons worden," riep Wantje opeens. „Hoort gjj die woedende kreten, mevrouw?" Inderdaad hoorde men daar builen van alle kanten een woest geschreeuw, dal de verschrik king van net tooneei nog deed at Ret hoofd van den opstand.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1895 | | pagina 1