Kathoiek Nieuws- en Advertentieblad
No. 2.
Zaterda;
DE
Elfde Jaargang.
voor Amersfoort. Apeldoori Baarn. Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland,
Lare, Leusden. Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Abonnementsprijs par drie maanden i
Franco per posto,40.
Afzonderlijke nummers0,05.
BureauKrommestraat, F 22?Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Prijs der Advci-tentignj
Van 1 tot 6 regelsf 0,30
Voor iederen regel meer- 0.05
Correspondenten en Adv«rtenti6n moeten uiterlijk Vrijdagavond
voor f> ure aan het bureau bezorgd zijn,
De ware kunst.
In de Fabiola geelt ons de beroemde
kardinaal Wiseman een heerlijke be
schieting van een prachtigen avond le
Rome, terwijl de maan en de millioenen
van sterren schitteren in het eindeloos
azuur van den Italiaanschen hemel. Se-
bastianus en Pancratius, twee heiligen,
staan op het terras van de woning des
eersten. Beiden wenden hun blikken af
van alles, wat prachtig en grootsch
rondom hen en onder hun voeten zich
uitstrekte. Hun gesprek neemt met hun
blik ten hemel een hoogere vlucht. Se-
bastianus verbreekt de stilte der ver
rukkende beschouwing: ,Wie kan nog
aan de onbeduidendheden der aardsche
grootheid denken, als het schitterend
gewelf daar boven ons schijn! toe te
roepenricht uwe oogen en harten
hemelwaarts
,Gjj hebt gelijk Sebaslianus," vervolgt
Pancratius, ,en dikwijls kwam het
denkbeeld mij voor den geest, dat als
de naar ons gekeerde zijde van het
firmament, waarheen ieder mensch, ook
de bedorvenste en de zinnelijkste, de
oogen mag opslaan reeds zoo schoon
en zoo licht is, wat dan niet de boven
zijde wezen moet, waarop het oog der
eeuwige glorie glanst 1 Ik stel het mij
voor als een prachtig geborduurden
sluier, aan welks eene zijde hier en daar
enkele punten van het gouddraad, waar
mede hij doorwezen is, te voorschijn
komen, en deze alleen zijn voor ons
zichtbaar. Maar hoe onbeschrijflijk schoon
moet niet de andere zijde wezen, waarop
de gevleugelde voeten der engelen en
der zaligen treden
Levendig en schitterend wordt ons
hier hel beeld der ware kunst geschetst.
Beide heilige jongelingen zien ter rechter
en ter linker zijde de gedenkteekenen
en kunstgewrochten van het menschelijk
genie, doch een hoogere openbaring der
kunst trekt hun aandacht, in stille ver
voering beschouwen zij den schitterenden
sterrenhnel en bewonderen den schepper
terwijl hi geest onder deze beschou
wing opijgt tot aan gene zijde der
sterren n daar de schoonheden der
hoogste eropenbnring Gods le ont
dekken o le bevroeden. Beiden door-
loopen didrie stadiën der kunst, de
menscheke, de goddelijke en de na
tuurlijke i bovennatuurlijke ordevan
de laagsttsporl klimmen zjj voor onze
blikken o|lot de hoogste.
Ziedaariok levens de weg, dien de
kunst moe doorloopen in den beginne
menschelijl modellen copieeren, vervol
gens de n.uur weer geven en eindelijk
de natuur idealiseeren, in lichamelijke
gestalten i6 hoogers brengen. De ware
kunst derhive begint met de naboot
sing der naturwat daar aan vooraf
g.tal is letlingswerk ter oefening en
klimt vervigens op tot het hoogere,
hel hovenntuurlijke, de hoogere ver
openbaring 3ods. God is de Bron
der ware :unst, uit Hem zijn de
openbaringe gevloeid, waaruit de kun
stenaar met-indelooze verscheidenheid
zijn scheppiren pulten kan. De eerste
openbaring bds geschiedde inde zicht
bare scheppig, waarin Hij voor 's men-
sclien oog lit beeld ontrolt Zijner ein-
delooze schonlieid, welke Hij in tallooze
pareicn der unst, de maa^selen Zijner
handen, doetschitteren, die, gelijk de
gewijde dicher zingt, de heerlijkheid
Gods verkonigen.
In de zicliiare schepping heeft God
zich weergegven, zich uitgedrukt trelijk
Hij iséén in wezen en drievuldig in
Personen, zodat, volgens de scherp
zinnige opinrkingcn der verhevensle
geniën des Christendoms de drieëenheid
in de sciiepsien voor den aandachtigen
beschouwer niidelijk in hel oog springt.
Alom ziel hi. in de inaakselen van Gods
handen Dien: beeld, de drieheid en de
eenheid, de drieheid samengevoegd de
eenheid vorntnd, de drieheid zóó on
derling verbinden, dat de eenheid
daarin leeft.
Daar de ware kunst is nabootsing
van 't werk Gods moet derhalve in
hare gewrochfen en voortbrengselen de
drieëenheid zijn belichaamd. Vandaar
de oude bekende kernspreuk der kunst
verum, bonum et pulchrum, juncta sunt
in unum 't ware. 'I goede en 'l schoone
zijn te zamen vereenigd, vormen te
zamen de kunstbij ontstentenis van
een dezer drie is er van geen ware
kunst meer sprake; dan is het geen
weerspiegeling meer van God, de einde-
looze schoonheid, gelijk Hij zich heeft
veropenbaard in de schepping, dan ont
staat disharmonie, een wanklank.
In de kunst, die God in de zichtbare
schepselen ten toon spreidt en voor
's tncnschen kunstzin en vaardigheid
eindelooze modellen levert, vinden wij
hel ware, 't goede en schoone alom
uitschitteren. 7 Ware. God loch is de
waarheid zelve en derhalve kon uit
Zijne scheppende handen niets anders
dan waarheid vloeien, d. i. er moest
volmaakte overeenstemming zijn tusschen
't scheppingsplan en de schepping, tus
schen 't alvermogend woord en betgeen
daardoor werd. tusschen 't uitgesproken
bevel en hetgeen daardoor uit 't niet
werd getrokken't kon niet anders,
daar God zich hictin wilde openbaren,
of de schepping moest het waarachtig
beeld zijn van God den Schepper.
't Goede. Zoeken wij de beweegreden,
waarom God hemel en aarde door
't woord Zijner Almacht uit. het niet
te voorschijn riep, waarom Hij, wat Hij
op oneindige wijze in zich zeiven omsluit,
wilde inededeelen aan en uitstorten in
de schepselen, dan vinden wij haar in
Zjjn eindelooze Goedheid Zij is de Bron,
waaruil de gansche schepping gevloeid
is. Goedheid, als eigenschap beschouwd,
is de genegenheid, de inwendige aan
drang om zich mede tedeelen, terwijl het
goede de niededeeling, de uitstorting
zelve is, gelijk de H. Thomas uitdruk
kelijk het goede bepaalt als heteffu-
suvum suide uitstorting van zich
zeiven. Daar God de reine Bron is der
eindelooze goedheid, waaruit de schep
selen zjjn gevloeid, kan het niet anders
of in de schepselen moet het goede, de
uitstorting Zijner goedheid, zijn be
lichaamd, gelijk ons blijkt uit Zijn eigen
onfeilbaar woord, dat Hij sprak en, toen
Hij met Zijn alzienden blik alles ovcr-
schouwde, wat Hij gemaakt hadvalde
bona sunthet als zeer goed prees.
Schoont. Wie kan er aan twijfelen,
die met opmerkzamen blik de pracht,
de heerlijkheid en den luister van Gods
werken beschouwt Wie bewondert niet
de eindelooze verscheidenheid in har-
inonieuse orde tot een verrukkelijke
eenheid gevormd Wie staat niet ver
baasd en opgetogen, wanneer hij de on
bezielde en hezielde schepselen met aan
dachtig oog volgt, van het grasspiertje
tot den prachtigen woudeik, van 't minst
tot het meest ontwikkelde dier, van de
kleurenpracht der bloemen, tot de ver
scheiden vederendosch der vogelen, van
de schoonheden der natuur tot de heer
lijkheden van den mensch Levert de
zichtbare schepping in hare eindelooze
reeks en verscheidenheden niet hel ware
beeld van de eindelooze schoonheid
GodsV Is God niet als de Zon, die in
tallooze schepselen als in ontelbare
stralen Zijn pracht, heerlijkheid, luister
en schoonheid stralen en schitteren
doel
Dusdanige beschouwing is het voor
recht en 't genot tevens van den ge-
loovige, die in de schepping den Schep
per ziet en bewondert, die met de
beide heilige jongelingen Sebaslianus en
ratius van 't aardsche opstijgt tot
het hemelsche, van 't zichtbare tol het
onzichtbare, van de geschapene tot de
ongeschapene schoonheid Gods, niet
den dwaas, die in verwaanden
overmoed durft spreken, er is geen
God Voor hem is de wereld een raadsel,
hem ligt 't groolsche heelal in
duisternishjj ziet in de kunst den
Kunslenaar niet, in het werk niet den
Meesier I Helaas, echter niet zonder
schuld, „want", zegt de Apostel Paulus,
het onzichtbare van Hem wordt van de
schepping der wereld af uil de werken
kenbaar en zichtbaar, ook Zijne eeuwige
kracht en Goddelijkheid, zoodat zjj
verschoonbaar zjjn."
BUITENLAND.
De epstand op de Philippijnen is ge
ëindigd. Na den val van Ynius werden
de opstandelingen nog verslagen te
Bundotan, Malaborg en Novelela. De
opperik'velhebber Polavieja seinde de
voltoojng van zijn werk nog voordat
hij naar Spanje terugkeerde om plaats
te maken voor Prima Riviera. De ko
ningin-regentes ontving te Madrid liet
telegram in den schouwburg en liet het
terstond openbaar maken, hetgeen met
gejuich werd begroet.
Uit Manilla komt het bericht
De Spawsche troepen hebben San
Francisco genomen, waar de laatste
gewapende insurgenten een toevlucht
hadden gezocht. Na een verwoed ge
vecht namei de opstandeling :n de vlucht
zij leden uitzettende verliezen en tal
van opstaldelingen onderwierpen zich.
In de Miandag j.l. in de Italiaansche
Kamer uitgesproken troonrede, bracht
koning Umierlo nogmaals hulde aan de
dapperheid en zelfopoffering der troepen
in T verri Erythrea en constateerde
tevens, da de toestand der kolonie
thans de geegenheid aanbiedt met waar
digheid eer besluit te nemen over hare
toekomst. Jtmmer maar, dat in de troon
rede ook elfs met geen enkel woord
gerept wortt, welk besluit er dient
le worden genomen, hetzij ontruiming
of verkoop aan Engeland. Z. M. de ko
ning drongook aan op versterking der
Marine en :aat hierin derhalve 't voet
spoor volgn van den Duitschen keizer,
doch is mimer veel eischend dan deze. 't
Zal dan oik nog te bezien staan of
ltalië's minder van Financiën wel kans
ziet om n-g meer te bezuinigenof
zal hel arna Italië, om toch ook maar
mede te kinnen doen met de groote
Mogendhedp, nog meer moeten geven,
dan het to: nu toe gedaan heeft, waar
door bijna n alle takken van industrie
een bedroe énde malaise heerscht I
Ook het Europeesch Concert wordt
nog even ipsproken en hiervan heet
helde berekkingen tusschen alle mo
gendheden zijn hartelijk en Italië heeft
er zich bij aangesloten, om den vrede
te helpen hndhaven
Weinig, 'oorzeker, met het oog op
den critieka toestand in 't Oosten I
Meer en duidelijker sprak minister
Baltour in tb Engelsche Lagerhuis over
de „Quest 0 bruiante" en deelde mede,
FEUILLETON.
Soldaat en Martelaar.
Verhaal uit de dagen dei laatste bloedige
Christen-vervolging.
De triomftocht in Soma
Op den I6en September van bet jaar <96 na
Chrutus heersebte ia Home van den vroegen
morgen, ja reeds lang voor hel aanbreken van
den dag, de groolate beweging en opgewektheid.
Tegen den middag icn de met roem overladen
keiier Diocletianus ijjnen triomftocht met zyn
overwinnend leger binnen Rome houden. Ge
durende den winter hadden de Egyptenaren in
alle etilte eenen opstand tegen de Romeinsche
heerschappij beraamd, in 't voorjaar kwam die
tot eene uitbarsting, maar Diocletianus was
snel ter plaatse en hg drong Egypte binnen
mol een leger, dat gewoon was de overwinning
te behalen. De onderdrukking van den opstand
kostte meer moeite en offers dan de keiier
gedicht hadja lelfs in den eindslag scheen
het nog een oogenblik, dat de Egyptenaren de
overwinning rouden behalenslechts een koene,
vermetele daad redde hel Romeinsche leger en
schonk lijnen adelaars de overwinning.
Diocletianus was een waar gelnkskind. Hij
«as van geringe al komst, maar in ijjoe liel
lag een kapitaal van buitengewone werkiaam-
heid verborgen, fcjj zette het op intrest e
sleedde de percetten goedhij steeg van
tol sport tot bjj ich de kroon der wereldheer
schappij »P <le sapen drukte, want bjj werd
Romein9ch keiier Naar mate hjj hooger klom
op deo ladder der ter en der waardigheden, ver
wijdde zich zjjn (eziebtskring, zijne gedachten
werden groolscher zijne plannen breeder en
stoutmoedigertn t kort, hg werd grooter naar
mate hg steeg.
Nadat Diocletianus reeds verscheidene jaren
den beerscbersstal gevoerd had, kwam in zgn
hoofd de gedachte op, het diep gezonken Ro
meinsche rijk weder lot deo ouden glaos en de
vroegere macht le verheffen. Hoe meer echter
deze gedachte in zjjn brtin tot helderheid kwam,
aangroeide, werd het hem
meer duidelyk, dat hg een' strgd op
■verwinnen of verga
moeten aanbinden,
heidens, de keizer genoot een goddelgke ver
eering, bijna allgd werd hg plechtig in de rg
der goden geplaatst en men bracht hem offers
en legde geiolten voor hem at. Ook hield de
keizer in zgne band alle wereldlgke, geestelgke
en godsdienstige macht als onbeperkt heer en
gebieder. Nu hiel echter in Rome al meer dan
twee eeuwen eene andere macht het hoofd op,
die ook aanspraak maakte op eene wereldheer
schappij en wel op eene geestelgke en gods
dienstige. Deze nieuwe macht putte hare kracht
onmiddelgk uil God en verklaarde luide en in
<t openbaar, dat in geloofszaken geen keizer
ch machtbezitter iels te zeggen haddat het
heidendom een gruwel, de aanbidding en god-
dan ook wereldheerscher, de verfoeilgkste al-
godendienst wasin 't kort, deze nieuwe
macht op godsdienstig gebied, hi
verklaarde het heidendom, de heidens
beschouwing een oorlog op leven en dood, van
Diocleliaous zag dan ook wel in, dal, zoo h
de oude, heidenscho wereldmacht van Rom
weder wilde herstellen, hg met het Christendom j
een heftigen strgd zon te voeren hebbenhg
zou n l. moeten trachten het Christendom en
zgne aanhangers te vuur en te zwaard te ver
delgen en van het aansebgn der aarde weg te
Diocletianns bezon zich lenghjj vermoedde,
dat er ontzaglgk veel bloed in zulk eenen strgd
zou vloeien, en toch besloot hg er toe. In de
eerste jaren zgner regeering legde by de kalme
ontwikkeling des Christendoms geene belemme
ringen in den weg en vervolgde hg de Christe
nen niet. Toen brak plotseling de vroeselgkste
storm los, een storm, welke aanstonds deed zien,
dal het den keizer te doen was om de algeheele
uitroeiing des Christendoms en van den naam
van Christusin hnn eigen bloed moesten zg
gesmoord worden. Dat was hel bowgs, dat
Dioeletiaaus bel besluit genomen bad, hel
kwgnende heidendom nieuw leven in le slorlcn,
den heidenschen slaat, de heidenschewereldheer-
scbappg van Rome opnieuw le grondvesten op
de puinen van het verwoeste Christendom. Hg
kende de onsterfelgke levenskracht van het
Christendom nog niet, anders zon hg wellicht
den treurigen moed niet gehad hebben het te
Wgl Diocletianus zich tot laak gesteld
had, den ouden, heidenschen Romeinschen staal
in eene nieuwe periode van bloei le voeren,
wilde hg ook, naar ond gebruik, na do over
winning op de Egyptenaren, Rome in triomf
tocht binnentrekken het geheele glansrijke feest
zou dan ook zoo gevierd worden, als eertgds
in de dagen der republiek eo in de eerste tgden
van het jeugdige keizerrgk.
Op den dag voor den trioml-inlocht was
overwinnend leger tot voor de muren van Rome
gekomen en wel aan den noorder kant, w:
men door de zoogenaamde triomfpoorl in
stad kwam en van daar door de triomistri
langs de prachtigste gedenkteekenen, tusscl
lange rgen van huizen door aan het Kapitool,
het godsdienstig en politiek middelpunt van bet
Romeiosche wereldrgk.
In den vooravond had voor de triomfpoort
de eerste begroeting de» keizers plaats door
de senatoren, de wetgevende overheid, die echter
bnnno beteekeois van vroeger verloren hadden,
sedert zg de wereldmacht den keizer hadden
moeten afstaan. Dientengevolge heerschle ook
ren de tl mfpoort uitgetrokken, oin de v<
feealstraat,
het
ïger
greep t(
ate Rome, vooral
ja selfs van jaar
tot jaar die|ir zonk en verbasterde, bare zede-
lgke kracht en deugd verloor, ia die zelfde
neeg ook de lust naar opschik en gdel
ik da Romeinen.
zou ia staat zgn de beweging en den
het leen en weer draven eo dringen in
oeke ven Rome op den triomfdag van
eerye morgenkrieken ie beschrijven?
t nur waren reeds laog alle goede
de triomlpoort lol aan het Ka.ii-
■klustifcio bezet. Zeer velen waren
en tempels geklommen.
plaatsen i
tool met 1
op de daka
Vooral dril bezet waren de bovenkanten d
triomlbogen de schouwburgen n dekeizerlgke
grafmonuutoten. De triomfboog van Severn*
beneden aai den kapitolgnscheD heuvel was lot
op het laiste plaatsje bezet. Het grootst «as
bet gedraai in bet nieuwe stadsgedeelte m*ld*
schitteren» nieuwe gebouwen op het toog*,
uaamde tyveldde terrassen hg het groot*
grafteeken o keiier Hadrian os, do tegenwoor- i
dige Engelipurg, de schouwburg vi
ent., alle güenkteekenen, die ook tt
line een p]etsje bi
beiot. (JPerAf
•i kiikiÏÏS, J