Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No. 14.
Zaterdag 2 Juli 1898.
Twaalfde Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland,
Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en'Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
aent»prij» p«r drie n
Franco per post
Afzonderlijke
f 0,40.
f 0,05.
BureauBreedestraat, E 349, Amersfoort.
Uitgave van de Vereenlging De Eembode.
Priji dar AdverUntilai
Van 1 tot 6 regelsf 0,30
Voor iedoren regel meer- 0.05
NOTA VAN MR. VAN DEN BIESEN.
Door den heer Mr. Van den Biesen
is bjj het Voorloopig Verslag der Eerste
Kamer over het wetsvoorstel lot invoe
ring van Persoonlijken Dienstplicht een
nota gevoegd. Wegens het hooge ge
wicht der zaak meenen wij dit merk
waardige stuk in zijn geheel onder de
aandacht onzer lezers te moeten brengen.
Het luidt als volgt
Niet zonder een bezadigd maar tevens
ernstig woord van protest, zal dit wets
ontwerp in deze Kanier worden afgedaan.
Alvorens eene der. laatste vrijheden
van hel Nederlandsche volk verdwijnen
gast door eene 'anti-nationale wet, die
een groot gedeelte der bevolking tegen
de borst stuit, zal toch niet gezegd
kunnen worden, dat dit zonder slag of
stoot geschiedde.
Wanneer ware dit wetsontwerp nati
onaal te heeten? Dan, maar dan ook
alleen, als het voor de onafhankelijkheid
van het Vaderland en voor het behoud
der dynastie, allernoodzakelijkst ware te
achten den persoonlijken dienstplicht in
te voeren.
Dit moest door onomstootbare bewijzen
vanwege de Regeering zijn aangetoond.
Maar van dat bewijs, dat dan toch met
reden mocht verwacht en gevraagd
worden, is geen zweem of schaduw te
ontdekken.
Botweg wordt aan eene vrijheid de
kop ingedrukt, eene vrijheid, die den
Nederlanders overdierbaar was gewor
den, die aan alle standen ten goede
kwam en nog eenige verzachting aan
bracht voor de hier te lande steeds
gehaat geweest zijnde conscriptie.
Wat wil de Regeering, wat beoogt zij,
bij de reorganisatie der levende strijd
krachten, die noodzakelijk wordt ge-
heeten
Een groot veldleger, óf concentratie
van alle krachten in de stelling Amster
dam, het laatste met of zonder veldleger,
óf vestingen aan de grenzen met of
zonder veldleger?
De Regeering diene bare plannen in.
Beoogt men een groot veldleger, welnu
men bedenke tevens, dat Duitschland en
Frankrijk ieder meer soldaten hebben
dan de helft onzer geheele bevolking.
Wij moeten met cere den eersten aanval
kunnen afwachten, opdat eene andere
Mogendheid, ziende dat wij deden, wat
redelijkerwijze van ons kan gevorderd
worden, ons wellicht de behulpzame
hand kome bieden.
Is het eene concentratie van alle
krachten in de stelling Amsterdam, dan
voltooie men haar zoo gauw en deug
delijk mogehjk en voorzie haar tevens
van drinkwater en vivres, dan kunnen
wij het een geruimen tijd volhouden en
naar vreemde hulp omzien.
Moeten het vestingen aan de grenzen
zijn of een der voornoemde gecombi
neerde plannen, men richte alles spoedig
en deugdelijk in.
De Volksvertegenwoordiging zal dan
te beslisseD hebben, maar moet daarbij
in het oog houden
lo. dat wij tegen eene groote Mogend
heid niet opgewassen zijn;
2o. dat er rekening moet worden ge
houden met de geldmiddelen en de
t draagkracht der bevolking;
3o. dat wij verplicht zijn aan het
buitenland te toonen, alles over te heb
ben voor de onafhankelijkheid van het
Rgk en het behoud van den troon. Een
volk toch, dat aangevallen wordt en
zelf niets gedaan heeft om zijne onaf
hankelijkheid naar best vermogen te
verdedigen en te behouden en zijn Vor-
stenhuis te schragen, verdient niet en
is ook niet waardig om door anderen
geholpen te worden.
Maar waar blijkt nu uit, dat bij een
dier plannen persoonlijke dienstplicht
noodzakelijk is?
Waar blijkt nu uit, dat 't voorgestel
de doel niet anders kan bereikt worden
Uit niets.
Als kinderen en onmondigen worden
wij door de Regeering behandeld. Wij
weten niets. Zij houdt hare plannen
verborgen, zij weigert eenige inlichtingen
Daar komt bij, dat verscheiden mi
litairen van naam en rang van meening
zijn, dat de reorganisatie zeer goed kan
plaats hebben zonder persoonlijken
dienstplicht, onder meer anderen Reu-
ther, De Roo van Alderwerclt, Stieltjes,
Kromhout. Ja zelfs de oud-minister van
Oorlog Endcrlein acht de afschaffing
der plaatsvervanging een nadeel voor
het leger-zelf en voor alle standen der
maatschappij. (Zie zijne opstellen hier
over in, «Vragen des Tijds" 1885,
maanden Februari en September). Re
denen te meer, dat de Volksvertegen
woordiging, als de deskundigen het
onderling zelf niet eens zijn, scherper
moet toezien en aan de Regeering die
zulk een dwangwet uitvaardigen wil,
zegge„Bewijs mij de noodzakelijkheid
van persoonlijken dienstplicht.
„Gij kunt niet volstaan met te spreken
van kadervorming en 't vereischte van
meerder intellect in de gelederen.
.Uwe kadervorming toch wordt vol
doende gewaarborgd door 't nu daar
voor bestaande als vrijwillig beroeps
kader scrgcantsdienstdoende luitenants
militiekader infanterie, cavalerie,
artillerie, genie reservisten reserve
vesting telegrafisten."
Het meerder intellect kan door de
afschaffing der plaatsvervanging ook
niet in het leger gebracht worden drie
vierden zeer zeker van hen, die zich
laten vervangen zijn landlieden en kleine
burgers en nu zouden de overbljjvenden
de geheele armée verder intellectueel
eleclriseeren 1
Zoolang dus niet door de Regeering
wordt bewezen, dat de persoonlijke
dienstplicht noodzakelijk is, tot zoolang
str|jd ik voor het behoud der plaats
vervanging en nummerverwisseling.
Tot zoolang acht ik die afschaffing
ongemotiveerd en verderfelijk en wel
om de navolgende redenen
Ten eerste dan, omdat de plaatsver
vanging ten goede komt aan een ieder.
Nu zegge men nietdat is eene
ironie voor die klasse van menschen,
die niets bezitten; evengoed kan men
aan een lamme vergunning geven om
te loopen.
In de Grondwet staat toch ook ge
schreven in art. 5 „Iedere Nederlander
is tot elke landsbediening benoembaar."
Komen nu de minister, de leden van
den Hoogen Raad, van den Raad van
State, de burgemeesters, en rechters,
enz. enz. uit de lagere volksklasse voort?
Immers neen.
Het spreekt toch vanzelf dat, zoolang
de sociale ongelijkheid der menschen
zal duren en die zal bestaan tot
het einde der eeuwen die rijken en
meervermogenden eerder tot die be
trekkingen zullen geraken en eerder zich
een vervanger kunnen koopen, dan hij
die van lagere afkomst is of minder
met aardsche goederen is gezegend-
De sociale ongelijkheid blijkt ook
wederom overduidelijk uit dit wetsont
werp zelf; de armen toch zijn vrjj van
dienst, als zjj onmisbaar zijn voor het
onderhoud van het huisgezin de meer
vermogende kan zich hierop niet be
roepen.
Maar toch, de meeste plaatsvervangers
en nuramerverwisselaars worden gesteld
door de neringdoende burgerij, door
landbouwers en bazen.
De statistiek der beroepen van hen,
die dienstvervangers namen, bewijst
het ons.
Eene langdurige ondervinding als
voorzitter van den militieraad heeft het
mij ook geleerd.
De mindere man was dan toch in
ieder geval gebaat door de zeer aan
zienlijke somme gelds, die hem jaarlijks
door de vervanging ten goede kwam.
Hoevelen toch kochten een akker, eeri
huisje, begonnen een zaakje met het
verdiende geldhoevelen werden niet
in staat gesteld te huwen?
Hoevelen spaarden nieten verbonden
hunne diensten, om daardoor eenen
vervanger tz kunnen koopen
Hoevelen kregen niet een voorschot
van hunne patroons of bazen, om zich
te doen vervangen
Ten tweede. De afschaltlng der ver
vanging strijdt tegen het natuurrecht.
Het heiligste en onvervreemdbaarste
recht zal dan toch wel zjjn om over
zijn eigen persoon te beschikken en om
dus in do maatschappij dien slaat, dien
stand te kiezen, waartoe men zich ge
roepen gevoelt.
Geen grooter dwingelandij is denk
baar, dan om onnoodig iemand te
dwingen het soldatenbedrjjf uit te oefe
nen, den krijgsmansstand te aanvaarden.
Het is en blijft een handwerk, waarvoor
men, veel meer nog dan tot eenig ander
bedrijf, bijzonderen aanleg, geschiktheid
en genegenheid moet hebben.
Aangenomen nu eens, dat de con-
scrisptie, zooals zjj nu hier te lande be
staat, onafwijsbaar noodig is te achten
voor 's lands defensie en steun dor
Kroon, dan toch was de vervanging een
zeer gewenscht middel om aan die con
scriptie eenige verzachting aan te brengen.
Mocht dan ook de wet worden aan
genomen, men zal trachten, de Regeo-
ring houde er zich van overtuigd, door
alle wettige middelen de verloren vrij
heid te herwinnen, die door de Grond
wet veeleer implicite erkend dan opge
heven is.
Ten derde. Men smaalt ten onrechte
op de vervangers en op de vervanging.
Wie zijn de nummervcrwissdaars
Lotelingen zooals hunne lotgenooten,
maar die door nummer of vrijstelling
van den dienst zijn ontheven.
Welke reden nu is er, om eenen lo-
teling, die vrij is, te verbieden voor een
dienstplichtigen loteling op te komen?
Ware hjj niet vrij, welnu hjj had dan
toch ook zelf moeten dienen.
Wie zjjn plaatsvervangers? Het zjjn
vrijgeloote lotelingen, of vrijwilligers, of
lotelingen, die gediend hebben. Waren
zjj niet vrijgeloot, dan ook immers had
den zjj als miliciens in de gelederen
gestaan.
Zij, die als vrijwilligers gediend heb
ben, hen heeft de Staat toch ook reeds
waardig gekeurd om in het leger te
dienen en dat zjj hun handwerk kennen,
strekt eerder tot aanbeveling dan tot
afwijzing.
Zjj, die als lotelingen gediend hebben,
werden toch ook reeds in de gelederen
toegelaten en zjjn door hun volbrachten
dienst veel meer waard dan de nieuw
bakken loteling.
Als de persoonlijke dienstplicht in
werking komt, zal men dan aan de van
dienst vrjj zijnde lotelingen en aan de
lotelingen, die gediend hebben verbieden,
om vrijwilligers te worden?
Immers neen. Dat zou strijden tegen
de Grondwet.
Welnu, zoolang men vrijwilligers toe
laat, moet men ook plaatsvervangers
toelaten.
Voor beiden gelden dezelfde bepalin
gen en vereischten om toegelaten te
worden, uitgezonderd alleen, dat de
plaatsvervanger een jaar ouder moet zijn.
De plaatsvervanger is daarom toch
geen ander individu geworden dan de
vrijwilliger, omdat bij voor geld in dienst
gaat, terwjjl de vrijwilliger slechts een
handgeld ontvangt De plaatsvervanger
kan niet aangenomen worden als hy
geen bewijs van goed gedrag kan be
komen of, gediend hebbende, geen schoon
paspoort heeft. De loteling daarentegen,
die wegens zedeloosheid, diefstal en
andere misdrijven gezeten heeft en zit,
moet of kan in de gelederen worden
opgeuomen.
Al die brave jongens, die in de klassen
van discipline zjjn, zjjn allen lotelingen,
daar plaatsvervangers daarheen niet
worden opgezonden. Als plaatsvervangers
zulke slechte sujetten zijn, waarom zyn
dan zoovele maréchaussee geworden
In dat keurkorps passen toch geen bo-
dorven en slechte mannen. Zeker de
helft der maréchaussées zjjn plaatsver
vangers. De minister erkonne of ont-
kenne het.
Waarom zijn zoo veel plaatsvervangers
oppassers by de opper-offleieren en de
officieren der bereden wapenen
Toch zeker niet om hun ondougd en
oneeriykheid.
Waarom worden de plaatsvervangers
meest ingelijfd by de artillerie?
Omdat daar mannen gevorderd wor
den, van zessen klaar, die voor dion
zwaren dienst veel beter geschikt zyn
dan de jeugdige onbeholpen loteling.
Maar, zal men zeggen, gy verzwygl
sl de misbruiken, die plaatsvervanging
met zich brengt.
Van saturnaliën, van offeren aan
Bachus en Venus, waar aan de overzjjdo
van gesproken werd, nooit hoorde ik,
dat dit erger was by plaatsvervangers
dan by miliciens.
Wel weet ik, dat by de loting der
miliciensergeriykcmisbruiken voorkomen.
Het opmaken en verkwisten der ver-
vangingsgelden wordt sterk overdreven
voorgesteld, en onmogeiyk is het, dat
de bevelvoerende offlcioron alleen uit
de begano uitspattingen on insubordi-
natiën kunnen opmaken, zooals do mi
nister betoogde, dat de vervanglngsgelden
worden uitgekeerd.
Hoe dan geschiedt in den regel die
uitkeering Als zy zich komen aanbieden,
bekomen zy f 10. Na goedkeuring door
den militieraad I 35. Gedurende heteersto
jaar bekomt de plaatsvervanger hoog-
stons f3 per maand. Na hot oorste
dinnsljanr kunnen de ouders of voogden
f100 bekomen en by 'tonbopaald verlof
wordt het restant uitgekeerd.
Wat is er verder tegen, dat eene
maatschappij of een particulior aan den
burger een rnan aanbrengt, die voor
hem dienen wil, daartoe ulle formali
teiten verricht en de geheele vorant-
woordeiykheid op zich neemt en daar
mede gemiddeld f 100 per man verdient
Meermalen zag ik de contracten op de
zittingen van den militieraadmen ver
gat ze uit 't dossier te nemen. Die be
looning is niet te groot. Men bedenke
toch, dat de steller der rempla^anten
gedurende het eorste jaar reeds een
nieuwen rernplacant moet stellen, als do
gestelde komt te ontbreken. Overgroot
belang heeft hy er dus bij, om goede
oppassende mannen to stellen.
Nu mogen er vooral vroeger, ik zelf
heb er in myn praktijk ondervinding van
gehad, door eerlooze ronselaars kwade
praktyken zijn uitgevoerd en afpersingen
hebben plaats gehad, men hoorde daar
niet meer van, daar ieders belang mede
bracht naar bekende en soliede adres
sen om te zien.
Ten vierde. Hoogst inconsequent wordt
daarenboven door de Regeering gehan
deld.
Als het waar is, dat het leger, om
nationaal te zün, uit persooniyke lote
lingen moet bestaan, en dat de heilige
plicht om het Ryk te verdedigen niet
mag worden afgekocht en die overgroote
eer niet aan een ander mag worden
overgelaten,
lo. waarvoor laat men dan by hot
leger, maar vooral by de marine, zoo
veel vrywilligers toe?
So. waarom stelt men dan geen
verandering voor der Grondwet, om ook
het leger in onze buitenlandscho bezit
tingen uit lotelingen en persoonlek dienen
den te doen bestaan?
Het Koninkryk der Nederlanden omvat
toch, volgens de Grondwet, het grond
gebied in Europa, benevens de koloniën
en bezittingen in andere werelddeelen.
Want nu is volgens de opvatting der
Regeering dat leger ginds, die helden
schaar, geen nationaal leger j
zelf
3o. waarom wordt in dit wots-ontwerp
toegelaten
Ten vijfde. Mon bevordert hot mili
tarisme.
Niemand racer dan ik draagt vloot en
legor een warm hart toeik bewonder
en eerbiedig den krijgsmansstand in al
zyne geledingen.
Maar als goed vaderlander verzet ik my
legen het militarisme in zyn kwade be-
tcokenif.
In dien zin noem ik het militarism*
den kanker, het groote euvel der 19de
eeuw.
Het deed zyn intrede met do invoe
ring der conscriptie, door Do Malstre zoo
Juist genoemd«uno osclavage pour
temps ut en uniforme" het heeft Europa
omgezet in tot aan do tandon gewapende
volkenhet vraagt niet alleen van den
burger datgene, wat redeiykerwjjze kan
wordon goëlscht, maar treedt reeds moer
on meer eischend op en trekt allo lovons-
sappen der bevolking naar zich too;
nooit tevreden, altyd onverzadigd, eischt
het steeds meer geld, moor manschap
pen, meer forten, schepen on kanonnon.
En waar gaan wy hoen, indien deze
eisch wordt ingowilligd? Men zal dan
niet schromen algemeenen dlonstpllcht
te cischen en der bevolking ongehoord
zware oorlogsschatting op te luggun.
Hot is dus in het waarachtig belang
van het Vaderland te achten, dat men
niet toestemme in militaire oischen, tenzij
do noodzakeiykheid daarvan, zooals go-
zegd, luce clarius worde aangetoond.
Ten slotte acht ik hot con hoogst
onverstandige slaalkundo, om do bevol
king onnoodig ta verbitteren, en ook
om zulk eon anti-nationale dwangwet
als het ware daags vóór de Inhuldiging
van onzo geëerbiedigde Koningin te willen
invoeren.
Om al deze redenen verklaar ik myn
stem tegen dit welsontworp to zullon
uitbrengen.
BUITENLAND.
De ministerieele crisis in Frankryk is
opgelost. Brisson is, na vcol moeitr, met
de vorming van het nieuwe Kujinet
klaargekomen. Voor Frankrijke katholie
ken is het te hopen, dat dit ministerie
niet gelijkt op het rainistorie-Brisson in
1885. Toen toch hadden zy te klagen
over het Kabinet, dat o.a. den maat
regel, betreffende het inhouden van do
bezoldiging der geesleiyken, verscherpte,
en leed hun piétuilsgovool door het
wederopenstellen der kerk van de H.
Genoveva (het Pantheon) voor do be-
grufunis van .groote" mannen. Men
weet, wat de Fransche Regeoring onder
.groote" mannen verstaat, vandaar hot
hatelijke van don maatregel.
Het nieuwe Kabinet dan bestaat
uit: Brisson, Presidenten Binncnlandscho
Zaken; Sarrien, JustitioLockroy, Ma
rine Delcassé, Buitenlandscho Zaken
Cavsignac, Oorlog; Bourgeois, Onder
wijs; Pcytral, Financiën; Marnejouls,
HandelVigor, LandbouwTroulllot,
Koloniën Tillage, Openbare Werken
Vallée, onder-secrolaris van Binncn
landscho zaken; Mougeot, idem voor
Post- en Telegraphic. Hiervan behooron
de meeste ministers tot de rndicalo en
radicaal-socialistische linkorzydo en of
schoon Brisson thans den Proaidentdor
Republiek, Félix Faure, eon nieuw mi
nisterie verschaft heeft, zal het wol niet
geheel zyn, wat Fauro gewenscht beeft,
daar hy toch nooit veel met de radi
calen heeft opgehad.
Met het oog op de zaak-Dreyfus heeft
het ministerie verklaard vast besloten
te zyn allen eerbied voor het leger en
voor de gewijsde zaak te vergen. De
graanrechten zullen den len Juli weder
in werking treden.
Nu de herstemmingen voor den Duit-
schen Rijksdag zyn afgoloopcn, blijkt
weder, dat het Centrum glansrjjk uit don
stryd Is gekomen. Hot is thans do