Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No. 23.
Zaterdag 3 September 1898.
Twaalfde Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Bameveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland.
Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Abonnementsprijs par dria maanden
Franco per post
Afzonderlijke nummers
f 0,40.
f 0,05.
BureauBreedcstraat, E 349. Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Prijs dsr AdvertentiAnt
Van 1 tot 6 regelsf o,30
Voor iederen regel meer- 0.05
o uiterlijk Vrijdagavond
Proclamatie
van
Hare Majesteit de Koningin-Weduwe,
Regentes
I* aaim vu Hart «Ujulvlt WILHELMINA, k|J
Landgenooltn
De taak, die Mij in 1890 werd toe
vertrouwd, is weldra geëindigd. Mij valt
het onwaardeerbaar voorrecht ten deel,
Mijne beminde Dochter den leeftijd te
zien bereiken, waarop Zij naar het voor
schrift der (irondwet lol de regeering
wordt geroepen. In dagen van smart
en rouw trad Ik op als Regentes van
het Koninkrijk, thans schaart zich hel
geheele Volk in vreugde om den troon
zijner jonge Koningin. God heeft Mij al
deze jaren gesteund, Mijn dierbaarste
wensch is vervuld.
Aan allen, die Mij met raad en daad
hebben terzijde gestaan en die Mij ge
steund hebben door hunne liefde en
gehechtheid, breng ik Mijnen dank.
Moge het ons Land met zijne Bezit
tingen en Koloniën onder de regeering
van Koningin Wilhelmina wel gaanHel
zij groot in alles, waarin ook een klein
volk groot kan zijn!
Ik treed af van de hooge plaats, die
Ik in ons Staatswezen heb bekleed, met
den diepgevoelden wensch, dat op Ko
ningin en Volk te zamen, door de nauwste
banden vereenigd, Gods zegen blij ve rusten
Lasten en bevelen, dat deze procla
matie in de Staatscourant en het Staatsblad
opgenomen en ter plaatse, waar zulks
gebruikelijk is, aangeplakt zal worden.
Gedaan te 's-Gravenhage, op heden
den 30sten Augustus 1898.
KMHA.
CoaT v. d. Lindsn.
De Minister san Binnentandsche Zo
H. Goeman Boroesius.
Röell.
De Minister van Financiën,
PlEHSON.
De Minister van Oorlof
Eland.
De Minister van Waterstaat, llands
Kijotrhtid,
C. Lelt.
De Minister ven Koloniën,
Cremer.
Proclamatie
visit den SI. Augusti» I89H, be-
(rellende de annvaardlnK 'Ier
regeerlug; door Hare Klajealelt
Koningin W 11.11 KI. Ml NA.
WlJ WlLIIELMINA, BIJ DE GRATIE üous,
Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Aan in IJ ii Tolk!
Op dezen voor U en Mij gewichligen
dag gevoel Ik Mjj gedrongen, eenigc
woorden tot U te richten.
Allereerst een woord van warme
dankbaarheidSedert Mijne vroegste
jeugd hebt Gij Mjj omgeven met Uwe
liefde. Uit alle deelen van het Konink
rijk, uit alle kringen der maatschappij,
ouden en jongen, ontving Ik steeds
de treffendste blijken van gehechtheid.
Nadat Mijn beminde Vader Mjj was
ontvallen, werd al Uwe aanhankelijkheid
aan Mijn Stamhuis op Mij overgebracht.
Thans, nu Ik gereed sta de schoone,
doch zware taak, waartoe Ik geroepen
ben, te aanvaarden, gevoel Ik Mij als
gedragen door Uw trouw.
Ontvang Mijnen dank! Hetgeen Ik
tot dusver mocht ondervinden liet on-
uitwischbare indrukken bij Mij na. Het
is Mij een waarborg voor de toekomst.
Mijne innig geliefde Moeder, aan Wie
Ik onuitsprekelijk veel verschuldigd ben,
gaf Mij het voorbeeld van een edele en
verhevene opvatting der plichten, die
nu op My rusten.
Ik stel Mg tot levensdoel dat voor
beeld na te volgen, te regeeren zooals
van een Vorstin uit het Huis van Oranje
wordt verwacht. Aan do Grondwet ge
trouw wensch lk den eerbied voor den
Nederlandschen naam en de Nederland-
sehe vlag te bevestigen, Ik wensch by
het Opperbestuur over de Bezittingen
en Koloniën in Oost en West rechtvaar
digheid te betrachten, en naar Myn
vermogen bjj te dragen tot verhooging
van Uw geestelijk en stoffelijk welzyn.
Ik hoop en verwacht, dat U aller
steun, in welken ambtelgken of maat
schappelijke!) werkkring binnen of bui
ten het Koninkrijk Gy rijt g pianist, Mij
daarbij nooit ontbreken zal.
Op God vertrouwende en met de
bede, dat Hij Mij sterke, aanvaard Ik
de regeering.
Laslen en bevelen, dat deze procla
matie in de Staatscourant en het Staats
blad opgenomen en ter plaatse, waar
zulks gebruikelijk is, aangeplakt zal
worden.
Gedaan te 's Gravenhage, op heden
den 31 sten Augustus 1898.
WILHELMINA.
Do Minister tan Buitenlandse/ie Zaken,
W. H. de Beaufort.
Üi Minister van Financiën,
PlERSON.
De .1.
n Justi
Cort v. d. Linden.
De Minister van Binnenlandseks Zaken,
H. Goeman BonoEsius.
Ds Minister ran Oorlof,
Eland.
Minister tan Waterstaat,
nijverheid,
G. Lelt.
BUITENLAND.
Czaar Nicolaas, de keizer aller Russen,
heeft der wereld eene verrassing gebracht,
van zóó groot gewicht als geen sterve
ling zich had durven voorstellen. Onder
dagleekening van 28 Augustus werd uit
Petersburg dit Iteugeljjk nieuws geseind
„De Staatscourant maakt eene bood
schap van Keizer Nicolaas II openbaar,
waarin de Czaar aan alle mogendheden
voorstelt eene internationale conferentie
bijeen te roepen om tot een algeineene
ontwapening te komen.
De boodschap luidt als volgt
„Op bevel des Keizers overhandigde
graaf MurawjefT aan de buitcnlandsche
vertegenwoordigers, die te Petersburg
zgn geaccrediteerd, de volgende mcdc-
deeling
„De handhaving van den algemeenen
vrede en de mogelijke vermindering van
de buitensporige krijgstoerustingen zjjn
tegenwoordig het ideaal der geheele we
reld, waarnaar alle Regeeringen streven.
,In de overtuiging, dat dit verheven
doel in overeenstemming is niet de waar
achtige belangen en de rechtmatige
wenschen van alle mogendheden, acht
de Kcizerlyke Regccring het oogenblik
gunstig om langs den weg van het in
ternationaal overleg de middelen te zoe
ken, ten einde aan alle volkeren de
weldaden van den vrede Ie verzekeren
een einde te maken aan de tegen
woordige oorlogstoerustingen.
„Het behoud van den vrede is het
doel van de internationale staatkunde
i den naam van den vrede hebben
de groole staten machtige bondgenoot
schappen gesloten. Om den vrede te
handhaven, heeft men de militaire macht
m lot nog toe onbekende mate ont
wikkeld. De lasten zyn zoo hoog gestegen,
dat de volken ze nog slechts moeilijk
dragen kunnen. Honderden millioenen
worden uitgegeven voor vernielingswerk-
tuigen, die weldra hunne waarde ver
liezen ten gevolge van de eene of andere
nieuwe ontdekking.
„Wanneer deze toestand bleef voort
duren, dan zou hy tot eene ramp leiden.
Daarom heeft de Keizer graaf Murawjcff
bevolen aan alle te Petersburg geaccre
diteerde vertegenwoordigers der mogend
heden eene conferentie voor te stellen,
welke zich zal bezighouden met de vraag
hoe paal en perk kan worden gesteld
aan de steeds voortgaande oorlogstoe
rustingen en een onheil kan worden
voorkomen, dat de geheele wereld be
dreigt.
„Deze conferentie zal met Gods hulp
een gunstig voorteeken zjjn voorde na
derende nieuwe eeuw.'
Zonder zich nu illusiën te vormen,
als zou een algemcene ontwapening zoo
maar voetstoots volgen, mag men toch
als zeker aannemen, dat deze daad des
keizers niet zonder uitwerking biyven
zal. Door den machtigsten monarch is
het militairisme thans openlijk als nood
lottig voor de volkeren gebrandmerkt.
De natiën staan rampen te wachten,
roept de Gzaar waarschuwend toe, indien
de oorlogstoerustingen niet gestaakt
woiden, en dit woord moet indruk maken
bij het beschouwon der rampzalige ge
volgen, welke nu reeds uit de onl zettende
oorlogstocbereidselcn zyn ontstaan.
Dat de militairisten niet gentakkeljjk
van den schrik zullen bekomen, die deze
verrassing hun heelt bereid, is iets wat
zich gerecdelyk begrjjpen laat. Der ge
weldige oorlogsmachine is een schok
gegeven, die haar in ieder geval zal doen
vertragen in haren gang. En bovendien
zijn vele Staten zoo door het mililairitme
in flnancieeie moeilijkheden gedreven,
dat de uitnoodiging des keizers tot eene
conferentie ter behandeling van het door
hem opgeworpen vraagstuk, wel door
hen zal aanvaard worden.
Met groote waardeering heeft de pers
in 't algemeen zich over de boodschap
des Gzaren uitgelaten, en daaraan be
sprekingen gewijd die van den meesten
ernst getuigen. Naast warme instemming
worden ook bezwaren ontwikkeld, die
het voorstel des keizers aankleven, maar
toch wordt de mccning gehuldigd, dat
deze kcizerlyke boodschap niet zou ver
schenen zyn, indien de Czaar niet over
tuigd was, dat zyn pogen ecnige kans
van slagen had. Verschillende bladen
drukken althans als zoudanig hunne ge
voelens uil.
De correspondent der ,N. R. Ct." te
Berlijn meende zelfs uil goede bron te
weten, dal de Duitsche regeering, res
pectievelijk keizer Wilhelm, vooraf van
het plan van den czaar betreffende de
ontwapeningsconferentie op de hoogte
gesteld en gepolst werd, om eventueel
gemeenschappelijk met den bevrienden
vorst het voorstel te doen voor zulk
een internationale conferentie. De Duit
sche regeering gaf echter de vcorkeur
aan het standpunt om noch het initia
tief noch den voc.iang van den czaar
in deze zaak, hoe dan ook, te verkleinen,
FEUILLETON.
De Geldduivel.
In de scliadnw van een reusachtige linde,
welke voor de westelijke poort van bat stadje
L, aan eenen kruisweg stood, talen op een
(raaien Zondagmiddag verscheidene brave bur-
geis met elkaar te praten. Daar sat de melse-
laarsbaas Dirk, met zijne schrandere oogeo eu
zwijgende lippen; de grfize Steven, die den lijd
der Franschen vau builen kende als zijn a. b. c.
de winkelier Andreas, die in zjjn leven heel
wat boter- en kaazpapier had doorgelezen, zonder
daarvan veel wjjzev te worden, maar die den
stamboom kende van alle bewoners vtn bet
stadjeFrans de zmid mei zgn helder verstand
en zgne kluchtige gezegden, een krachtige z<-s
tiger met grjja baar en stevige amidsvnisten, de
meest geliefde baas uit het plaatsje.
Eene gebeurtenis, welke de geheele stadsbe
volking reeds eene heele week stof tot pralen
gegeven had, vormde ook thans het onderwerp
van ban geeprek. Een arme ambachtsman
het aUdje had nit de loterij gelrokken en by
bet vernemen van zgn geluk zgn dengdelgk
gereedschap weggeborgenhg gedroeg zich
uiterst dwaas en wilde zelfs vtn zjjne gering
kapitaaltje dan groolen heer spelen. Op dezen
Zondagmorgen htd hg reedt achter de wjjoflesch
gezeten en zjjne kameraden duchtig getrakteerd
hjj bad dan gebeelen dag reede bouwplannen
in 't hoofd, en wist, merkwaardig genoeg, alles
zoo jnist, dat niemand meer met hem overweg
Nu had leder van degenen, die onder de
i zaten, en die niet zoo gemakkelyk aan
geld gekomen waren, eeo goeden raad bg
de hand, wal de gelukkige schoenmaker nu wel
met het geld moest doeo, en 't was dan ook
wat jammer, dat de gelukkige zelf noch naar
dien goeden raad louterde, noch dien aannam.
.Zulk een forluln," zeide de winkelier Ao-
zprak de
den bg het spel
.Och, wal die knapheid betreft, dat zon nog
wel gaan by 'I spel," voegde Frznz de smid er
verdnidelgkeod by ,de schoenmaker was vóór
zgn geluk geen domme kerel, hield zgo huis
honden op en kon heel aardig over zyn ambacht
praten, even goed als andere kosppe lui. Dat
bel geld bem de baas is geworden en hem al
een dwaas doet bandelen, is niets ongewooni
en dal kan n, Andreas, in weerwil vao oud
raadgevingen ook nu wel eens overkomen, wat
God verhoede."
Hiervan wilde de winkelier niets booreo en
toen baas Frans volhield, dat er weinig men-
tcben zgn, die plotseling verkregen rijkdom
goed kannen drzgen, en nog minder, wien niet
door bet geld bet hoofd op bol gebracht wordt,
meende de winkelier, ol hg, baai Frans, daar
hy andera altyd van anderen sprak, ditmaal
tegen sjjoe gewoonte in, met zich zelf eene uit
zondering maakte. Baas Frans schoof hierbg op
zynen plaats heen en neer, zooals hy gewoon-
Ijjk deed, als hg iets Ie vertellen bid, keek een
oogenblik peizend voor zich en begon toen:
.Op bet dageiykscb brood, met moeite en
kommer verworveo, rust zegen en tevredenheid
tan bet stomme geld, vooral wanoeer het on
verwachts in buis koml, kleeft iets angstaan
jagends, als van den duivel, dat u geeo ruit
geeft en ook geen rust l.iat. Daarvan weet ik
mee te praltn. De g.-beurtenis roet den geluk
kigen schoenmaker brengt my een voorval uit
mgn leven te binnen, dat ik na op mjjn ouden
dag des te openhartiger kan vertellen, daar het
my, naar ik hoop, toch niet meer in moeilijk
heden ken brengen." Hg klopte zgne pgp uil,
slopte ze opnieuw en zette zich geheel tot ver
tellen. De anderen schiklen dichterby.
aln ds eersle jaren van mgn hnweiyk en myn
baae-zün, woonde ik, zooals gü weet, te D., waar
ik eeo klein, oud huis bad gekocht, en waarin
ik met myne Anna, God hebbe hare ziel, myn
ambacht begon uit te oefeuen. Wjj werkten
beiden vlylig, verdienden echter nauw! jjks zooveel,
dat wg hel huishonden fatsoenlek konden ophou
den en het was een heel werk ons zoo voor te
doeo, dat aoderen onze werkelgke armoede niet
zouden bemerken. Als jonggezel heb ik meer aan
het leven gebad, dan in die dageo, en werkclgk
heel wat opgei uimder om my heen gekeken,
dan de jonge bnisvader vermocht. Zoo hadden
wg in moeilgke (gden zoo goed alz het ging
ia doorgeslagen ik bleel opgewekt bg bel werk
i myne vrouw verstood bet sparen nilmm
Daar gebenrde iets, wat ons ail louter geluk
bjjuu in 'l ongeluk gestort had. Nu nog denk
ik met schaamte aan die gebeurtenis, ofschoon
ik er later myn voordeel mede gedaan heb. Op
zekeren dig riep mg mjjne vrouw in den kelder,
om eeo blak in den muur te slzao, waaraan
zg, ik weet niet wat wilde ophangen. Ik laet
bet vuur ia de smidse branden, de deur open
staan, en ga naar den kelder, onderzoek toe
vallig de plaats aan den muur, waar myne vrouw
den haak hebben wil en schrik hjjoa om den
sonderliog hollen klank, die veroorzaakt werd
den slag op den muur. Ik sla twee-, drie-
steeds harder, en het waa zeker, de muur
hol, want al doffer en doffer klonk het
geluid. Mjjne Anna keok ontsteld naar den muur,
verschoot van kleur, liet bare armen achteloos
lange de zydon hangen eo begon aan het ge
heele lichaam Ie beven. Ik zeil gevoelde,
een ongekende azndoeoing zich van my meaaler
maken.
.Hoort ge, de muur ia hol I" riep ik in klim
mende zenuwachtigheid uit eo sloeg er aaohou-
dend met den bamer legen. Daarop bekeek ik
de voegen, en ja, waar ik de kalk had losge-
meenden wy een later dichtgemetseld
gal l«
eene schal verborgen I Daar zit geld
mompelde mjjne vrouw en het zweet parelde
op hear voorhoofd. Haar geheele wezen si
in hare houding en in den toon htrer woorden
als veranderd.
„Ga vlug naar boven, Anne, sluit de voordeur,
•teek de lamp aan en breng mg het breekgier
en den voorhamer mede!" zeide ik tot
„dan zal Ut igtusschen bel ksldergat dichtstop
pen." Zg had mgn bevel nooit son snel opge
volgd el thans. Het scheen ons beideo se.er
toe, dat er eena schst in den munr verborgen
zat, en reeds glinsterden ons boo pen goad in
.Msar je moet wachten tol ik letng koml"
riep my de vrouw oog in bet voortsnellen toe,
terwyi ik met geweldige slagen op den afbrok-
keleodeo muur lothimerde. .Je aalt wacbteo,
hoor je, tol ik er by ben!" schreeuwde <y luide,
toen ze reeds boven in de bnisdeor stond en
die niet ving genoeg kon diebl krjjgeo. Op del
oogenblik gat ik geen oortje om myne vrouw,
ik gaf niet om de geheele wereld, ik sloeg uil
alle macht op de aleeaen los, die her- en der
waart» vlogen. Als iu eenen droom hoorde Ik,
boe myne vronw de werktuigen in de tmlilse
by elkaar zocht en boot op de Iziup werd,
welke juist door den tocht was uitgegaan, toen
ze er de trap mede wilde afsnellen. Toen riep
nog iemand van builen in de zmldze. Myne
vrouw gat geen antwoord, maar liep zoo haas
tig met de lamp de keldertrap af en liet daarbjj
de deur zoo hevig vallen, dat de lamp voor den
tweeden keer uitging, zoodat wg belden in diepe
duisternis in den kelder stonden.
Nu schreeuwde zy het uit van kwaadheid
moest hier helpen, zoo onhandig
.Maar je solt wachten,
krysehte zy my toe. „Maak
4 a»