Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 9. Zaterdag 27 Mei 1899. Dertiende Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Yeenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Abonnementsprijs psr drio mts Franco per post Afzonderlijke nummers BureauBreedestraat, E 349, Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eambode. Prijs dar Ldverteutiin c Van 1 tot 6 regelsf 0.30 Voor iederen regel meer - 0.05 entiên moal«n aitwljjk Vr\jd«|avond Bij dit nummer bekoort een bijvoegsel. Het jubeljaar 1900. Bulle van Z. H. LEO XIII. LEO, BUsobop, dienaar dar dienaren Qods. Aan al de. geloovige Christenen, die dezen 0,1ef zullen hooren of lezen, lleil en Apos- tolischen zegen. De eeuw spoedt ten einde. God heeft gewild, dat Ons leren haar bijna geheel omspande. Wjj willen thans, naar het voorbeeld van hen, die Ons voorgingen, een feest uitschrijven, dat een bron van heil zy voor het Christenvolk en tege lijk de rij moge afsluiten van de zorgen, welke den gang hebben gekenmerkt van de actie van Ons Verheven Ambt. Wij willen spreken van het groote jubilée, dat sinds langen tijd in de gewoonte der Christenvolkeren is ingeleid, en ge wettigd door de vérziende zorg Onzer voorgangers. Deze gewoonte van de voorvaderlijke geslachten wordt genoemd het Heilig jaar, hetzij omdat de heilige plechtigheden er gewoonlijk veelvuldiger in zijn, hetzij wijl zij een overvloedige hulp brengt voor de verbetering der zeden en de herleving des geestes, die voeren tot de heiligheid. Wij hebben zeil ondervonden, welke hulp het laatste jubilée bracht, dat op plechtige wijze werd afgekondigd onder het pontificaat van Leo XII. Rome gaf toen een grootsch en zeer veilig schouw spel van openbare godsdienstige hande lingen. Wij herinneren Ons, en Wij mee- nen ze nog te zien, dien toevloed van pelgrims, voor het meerendeel proees- siesgewijs rond de meest beroemde tempels trekkend, die predikers, welke in het openbaar redevoerden en de meest gevierde plaatsen van de H. Stad vulden met de tale Gods, den H. Vader, met zijn talrijk gevolg van kardinalen, gevend in het oog 7an allen het voor beeld van godsvrucht en liefde. Het terugroepen in het geheugen van de vervlogen dagen maakt den terugkeer van den geest tot den tegenwoordigen tjjd te bitterder. Inderdaad, al de be toogingen, waarvan Wij hebben gespro ken, en die, als zij zonder eenige hindernis geschieden in de H. Stad, gewoonlijk op een bijzondere wijze de godsvrucht des volks voeden en opwekken, zijn thans onmogeljjk geworden te verwezen lijken, daar de toestand van Rome is veranderd, en haar verwezenlijking dus afhangt van den wil eens vreemden. Ondanks alles vertrouwen Wjj, dat God, de beschermer van alle heilrijke voornemens, een voorspoedige en onbe lemmerde verwezenlijking zal gedoogen van bet plan, dat wij heden te Zjjner eer en glorie hebben opgevat. Inderdaad, wat willen wij, en wat wenschen Wij? Eén enkele zaak: door onze inspanning het grootst aantal menschen deelgenoot maken aan het eeuwige heil, en hiertoe onder het bereik van de zieken naar de ziel de geneesmiddelen brengen, die Jesus Christus onder Ons bereik heeft gebracht. En dit schijnt Orj niet enkel opgelegd door Ons Apostolisch ambt, maar zonder twijfel méér nog door de bjjzondere omstandigheden, waarin wij verkeeren. Niet, dat deze eeuw onvrucht baar is in goede werken en Christelijke glorie. Integendeel, uitnemende voor beelden zijn er in overvloed, en Gode zjj dank, daar is geen soort van deugd loo verheven of moeilijk, waarin Wij niet een groot aantal zielen zien uit munten. Want de Christelijke godsdienst bezit uit Goddelijke bron een inwendige kracht, die voortdurend, zonder uitgeput te raken, deugden voortbrengt en voedt. Maar als Wjj onze blikken omwenden en nair een andere zjjde keeren, welk VsrUüs» via De Maasbod*. een duisternis, welke dwalingen, welk een breede schaar zielen, diu haar eeuwig ongeluk tegemoet snellen I Een geheel bijzondere angst grijpt Ons pijnlijk aan, telkens als Wjj denken aan het groot aantal Christenen, dat, verleid door de bandeloosheid van denken en oordeelen, en bedwelmd door het vergif der slechte leerstelsels, dagelijks in zich zeiven de koslbare weldaad van het Goddelijk ge loof verstikken. Dit alles is de oorzaak van den afkeer des Christelijken levens, en van de verspreiding der slechte zeden van dien hartstochtelijken en onverzadig- baren trek naar alles, wat de zinnen kan streelenvan den val aller bezig heid, van gedachten, die zich van God verwijderen en zich hechten aan de aarde. Men kan nauwelijks zeggen, hoe veel plagen uil deze onreine bron zijn voortgekomen, die zelfs de grondbegin selen van den Staat aantasten. Want de geest van oproer in dc hoofden, de stroeve weerbarstigheid van het heb zuchtig volk, de plotselinge gevaren, de tragische misdaden zijn allen voor hem, die er de oorzaken van wél bestudeeren wil, slechts hel gevolg van den wedloop zonder banden en wetten naar de ver overing en het genot der sterfelijke dingen. Het is dus tegelijkertijd van een bij zonder en algemeen belang, de menschen te wijzen op hun plicht, de ingesluimerde harten uil hun loomheid op te wekken en te herinneren aan de zorg voor hun geluk allen, die elk uur zich blindelings bloolstel'en aan een doodelijk gevaar, en door hun zorgeloosheid en hun hoog moed kans loopen de eeuwige goederen te verliezen, voor welke wij alleen zijn geboren. Op dit doel is het Heilig jaar alleen gericht. Gedurende dien gehcelen tijd denkt onze Moeder de H. Kerk slechts om hare goedheid en barmhar tigheid, sterkt zich door haar ijver en haar macht om den toestand der men schen te verbeteren en allen, die ge zondigd hebben, uit te noodigen hun fouten door de boetvaardigheid huns levens uit te boeten. Tot dit doel ver menigvuldigt de Kerk hare smeekbeden, vermeerdert zjj haar gebed, en tracht zij de beleedigde majesteit Gods te verzoe nen, en van den Hemel een grooten over vloed van goddelijke gaven te verkrijgen. Door de schatten harer genade wijd te openen, roept zjj tot de hoop op ver geving de gansche gemeenschap der Christenen, en poogt zij in 't bijzonder den weerstrevenden wil te overwinnen door een overmaat van toegevendheid en liefde. Hoe zouden wjj van dit alles geen overvloedige vruchten verwachten, als het Gode behaagt, en het zich aan sluit aan de tegenwoordige behoeften? Wat de tijdigheid der zaak doet toe nemen, zijn vooral de groote plechtig heden, waarvan Wjj, naar Onze meening, genoegzame kondschap hebben gedaan, plechtigheden, die in zekeren zin hel einde der 19e en het begin der 20e eeuw moeten wijden. Wij willen spreken van het eerbetoon, dat ip de grens dezer twee eeuwen, over de geheele aarde, aan Jesus Christus, den Behouder, moet worden gebracht Wij hebben op dit punt gaarne willen prjjzen en goedkeuren, wat door de particuliere godsvrucht is uitgedacht. Wat kan er in waarheid heiliger en heilzamer zijn? Alles wat het menschelijk geslacht kan wenschen, alles wat het beminnen kan, alles wat het hopen kan en waarnaar het kan streven, vindt bet in den Eeuwigen Zone Gods. Hij is in waarheid ons heil, ons leven, onze opstanding. Zich willen ver wijderen van Hem is volmaakt ten gronde gaan. Ofschoon nu de aanbidding, bet eer betoon, het brengen van dankoffers aan onzen Heer Jesus Christus nooit ophoudt, doch zich integendeel in alle oorden herhaalt, is niettemin geen enkele daad van dankbaarheid groot genoeg, dat men geen andere en grootere schuldig zou zjjn. Zjjn bovendien de menschen met een ondankbaar en zorgeloos hart, die gewoon zjjn aan Hem, die hen behoedt, verachting te schenken voor Zjjne toe wijding, beleediging voor Zijne weldaden, in deze eeuw zoo weinig in getal Het leven van een groot aantal getuigt ten minste, door den strijd met Zijne wetten en voorschriften, van vcroordeelenswaar- dige en zeer ondankbare neigingen. Wat ervan te zeggen, dat onze eeuw, meer dan eens, den misdadigen laster van Arius, rakend aan de Godheid van Christus zelve, heeft zien herboren wor den Moed dus, gij allen die een rich ting hebt willen geven aan de godsvrucht van het volk door een nieuw en zeer prijzenswaardig plan I Het moet echter worden verwezenlijkt op eene wijze, dat niets den gang van het jubilée en van de plechtige instellingen store. Deze aanstaande betooging van geloof en godsvrucht der Katholieken zal boven dien ten doel hebben hun afschuw te betuigen van alle goddeloosheden, die uitgevonden zijn of bedreven in onze dagen, en ook om in het openbaar vol doening te geven voor de beleedigingen, de goddelijke Majesteit van Jesus Chris- aangedaan, vooral in het openbaar. En thans, na er over te hebben na gedacht, zien Wij, dat de meest wen- schenswaardige, meest zekere, meest duidelijke voldoening zal zijn, die, welke het zegelmerk zal dragen der waarheid, een voldoening, die bestaat in het be rouw hebben over zjjne zonden, en na den vrede en de vergeving van God te hebben afgesmeekt, zich met meer ijver Ie wijden aan de vervulling der plichten, welke de deugd oplegt, of terug te kee ren tot de praktijk zijner plichten, als men ze geheel heeft verwaarloosd. Omdat, gelijk Wij in den beginne zeiden, het heilig jaar tot dit doel groote hulpmiddelen schenkt, volgt hieruit aller duidelijkst, dat het past aan het Chris tenvolk en noodzakelijk is, zich vol moed en vertrouwen aan hc-l werk te zetten. Om al deze redenen verklaren Wij, in biddend opzien tot den Hemel, en na uit ganscher harte den rijken en barmhartigen God te hebben gebeden, dat Hij Zich in Zijne goedheid verwaar dige, Zich gunstig te toonen jegens onze wenschen en ondernemingen, door Zijn kracht den menscheljjken geest te ver lichten en hunne harten Ie bewegen door Zijn goedheid en genade gaande langs het voetspoor der Pausen, onze voorgangers, en met de goedkeuring onzer broeders, de kardinalen van de Roomsche Kerk, uit kracht van dit schrij ven, door het gezag van den almachti- gen God, van de H.H. Apostelen Petrus en Paulus en van bet Onze, dat Wjj afkondigen, en willen, dat men van heden af het beschouwe als afgekondigd bevolen, het plechtige en algemeene jubileumjaar. Het zal beginnen in deze heilige stad, bjj de eerste vespers van het Kerstfeest het jaar achttienhonderd negen en negentig en eindigen bij de eerste ves pers van het Kerstfeest van het jaar negentienhonderd. Moge het glorie geven God, heil aan de zielen en voor spoed aan de Kerk. Gedurende dit jubilée verleenen Wij, barmhartigljjk in den Heer, een vollen aflaat, de kwijtschelding en vergiffenis van al hunne zonden aan alle gèloovigen beider kunne, die met een waar berouw gebiecht en gecommuniceerd hebben, de Roomsche basilieken van St. Petrus en Paulus van Sint Jan van Lateranen en van Maria de Meerdere bezoeken, minstens eens per dag geduren de twintig achtereenvolgende dagen of niet achtereenvolgende dagen, hetzij men deze dagen burgerljjk of wel kerkelijk berekent, d. w. z. van de eerste vespers van iederen dag tot en met de avond vespers ongerekend nog of deze ge- loovigen te Rome hunne woonplaats hebben al dan niet. Als zij uit den vreemde komen, zul len zjj dezelfde kerken moeten bezoeken gedurende minstens tien dagen, onder dezelfde voorwaarden als hier boven omschreven. Allen zullen tot God vurige gebeden moeten richten voor de verheerlijking der Kerk, de uitroeiing der ketterijen, de eendracht der Christenvorsten en het heil van het Christenvolk. Het kan voorkomen, dat vele geloo- vigen, hoe goed ook hun wil zij, in de volstrekte onmogelijkheid verkeeren om de voorgeschreven voorwaarden te ver vullen, of dat zij ze slechts ten deele kunnen vervullen, door verhindering te Rome of tijdens de reis tengevolge van ziekte of cgpe andere wettige reden. Ge zien hun goeden wil verleenen Wij hun dan, zooveel wij kunnen in den Heer, mits zij waurlijk berouw hebben, gelou terd zijn door eene goede biecht en versterkt door de II. Communie, dat zij deel hebben aan voorzegden aflaat en kwijtschelding, als hadden zij in wer kelijkheid de aangeduide basilieken op de door Ons vastgestelde dagen bezocht. Rome dus noodigt u liefdevol uit tot haar te komen, allen zooals ge zijt, en waar ge ook zijt, geliefdo zonen wicn het mogelijk is haar te bezoeken. Maar het is oirbaar, dat gedurende dien hei ligen Ijjd een Katholiek, indien hij zich zeiven waardig wil zijn, te Rome slechts verblijve met het Christelijk geloof als leidsvrouwe Hij moet dus met name afzien van het alsdan ongepast bezoek van allerlei luttele of provane dingen en veeleer zijnen geest richten naar hetgeen godsvrucht kan inboezemen. En wat wel op de eerste plaats dergelijke gevoelens in zjjn hart kan opwekken, ishet aan deze slede eigen karakter te overwegen en den goddelijken stempel, die erop is gedrukt, en die niet kan worden ge schonden, noch door den toeleg der menschen, noch door het geweld. Jesus Christus, de Verlosser der wereld, lieeft onder alle sleden Rome uitgeko zen voor eene verheven en bovenmen- schelijke taak, en Hij heeft deze stad aan Zich toegewijd. Ddar heeft Hij, na langdurige en geheimnisvolle voorberei ding, den zetel gevestigd van Zijn Rijk. Hij heeft besloten, dat daar de troon van Zijnen Stedehouder zou rijzen tot aan het einde der tijden. Hij heeft ge wild, dat hel licht der Goddeljjke leer er vromeljjk wierd bewaard, zonder de minste krenking, en dat dit licht zich van daar, als uit zijn begin en hoogen oorsprong, wijd en zijd zou verspreiden over de aarde, zoodat wie ook zich af scheurt van het Roomsche geloof zich afwendt van Christus zeiven. Andere elementen brengen bij tot den wasdom van Rome's heiligheid het zijn de gedenkteekenen uit de Christelijke oudheid, die het bevat, de buitengemeene majesteit zijner tempels, de graven van de prinsen der apostelen, de catacom ben, waar heldhaftige martelaren rusten. De geloovige, die naar behooren de stem van alle deze gedenkstukken zal weten te verstaan, zal gevoelen, dat hij niet te Rome is geljjk een reiziger in eene vreemde stad, maar dat hij integendeel vertoeft zijn eigen land. En met Gods hulp I bij eruit heengaan, beter dan hij er as gekomen. Omdat dit schrijven gemakkelijker ter kennis gerake van alle geloovigen, willen Wij, dat aan de afschriften ervan ook de gedrukte, mits 'geteekend door een openbaar notaris en voorzien van het zegel van een kerkelijk waardigheidsbe- kleeder, volkomen dezelfde geloofwaar digheid worde toegekend, als zoude toegekend worden aan voorliggend stuk zelf, indien het werd vertoond of uit gestald. Zij het dus aan niemand geoorloofd de bewoordingen te wijzigen van dit bevelschrift, van deze uitvaardiging, van dit gunstbetoon en van deze Onze wils beschikking. Zij het evenmin aan eeni- gen mensch veroorloofd zich er tegen te verzetten met schuldige vermetelheid. En wanneer iemand de stoutmoedigheid hadde omleen dergelijken aanslag te begaan, wie hij dat hjj aldus den toorn zou beloop-ta van den Almachtigen God en van Zijnafgelukzalige apostelen Petrus en Paulus. Gegeven te Rome, bij St. Pieter, in den jare 1899 van de Menschwording onzes Heeren, den 1 lden dag der maand Mei, in het 22ste jaar van ons Pausschap. C. kard. Alojsi Masella, pro-dalarius. Voor de Curie. Gezien J. burggraaf dell' Aquila, (PI. v. h. zegel) Geregistreerd bij het secretariaat der Breven, J. CUGNONI. Id den jure 1899 van de Geboorte ooxei Heeren, den II Mei, feesldag der Hemelreort van O. H. J, C„ hot Mate jeer van het Paue- echap omes H. Vadem Leo XIII, Paus door de Goddeljjke Voorxianlftheid, ia dit apostolisch schrjjven «eieren en plecht:'-r afgekondigd voor hel volk in de portiek der h. patriarchale basi liek vau bet Vaticaan, door mjj JosEru burggraaf dell' Aquila, Abbreoiator der Curie. BUITENLAND. In Italic heerscht de meening, dat het nieuwe ministerie-Pelloux-Visconti meer gematigd zal optredenvan verscherpte politie-maatregelen op de Vereenigingen en op de vrijheid van drukpers zou voorloopig weinig te vree zen zjjn. Wel wordt verwacht, dat de regeering in zake de China-poliliek een beslister houding zal aannemen, wijl in het Staalkundig beleid van Visconti Venosla, die als minister van buiten- landsche zaken optreedt, meer vertrouwen wordt gesteld dan in zijn voorganger den zeeman Canevaro. Vandaar dat men meent, dat er voor de nieuwe koloniale onderneming op China's oostkust in de kamer wel een meerderheid zal te vinden zijn. Het vooruitzicht beslaat dus, dat het nieuwe ministerie voorloopig niet al te zeer zal bemoeilijkt worden; of dit echter van langen duur zal wezen is een andere vraag. Deze week werd de Ilaliaansche be volking nog eens herinnerd aan eene daad, die een schande werpt op het Staatsbestuur van het ééne Italië. Woens dag jl. was de blijde dag, waarop de beroemde Italiaansche journalist Don David Albertario zijn boeien werden ge broken, en de priester-martelaar zijn ge vangenis verlaten mocht. Het priester kleed werd weder verwisseld voor het boevenpak, dat de onschuldige maar heldhaftige slrijder voor vrijheid en recht een vol jaar gedragen had. Men weet hoe gretig in de onlusten te Milaan eene aanleiding gevonden werd, om dezen wakkeren priester en strijder voor de waarheid, een man, die nooit a'xders dan onvermoeid de revolutie bestreden bad, als eet oproerling in boeien te slaan. Niets kon de Italiaansche regeering weerhouden in het plegen eener zoo snoode daad als het vervolgen van een man, die alleen zich vijanden had verworven, omdat hij de schanddaden der Regeering naar verdienste durfde brandmerken en onze Moeder de H. Kerk als een trouw zoon in den strijd ter zijde stond. Van de drie jaren ge vangenisstraf, waartoe hij veroordeeld werd, schonk de koning bjj gelegenheid van zijn jubilé, hem twee jaren vrij, maar een vol jaar wilde men hem ge kerkerd houden, ondanks de protesten, die bij herhaling uil den boezem des volks tegen zijn onschuldige gevangen houding gehoord werden. Tijdens zjjn gevangenschap werd hem door schier alle partijen sympathie be wezenzelfs met een candidatuur voor de provinciale Staten werd hjj vereerd. En zeker zou bij een Kamerzetel hebben verworven, die hem tevens vrjjheid zou hebben verschaft, indien het non expedit des Pf usen hem daarin geen beletsel geboden had. Het spreekt dus van zelf, dat de dag

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1899 | | pagina 1