Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No 81. Zaterdag 28 October 1899. Dertiende Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Abonnomozitopriji par dria maasdam Franco per postf 0,40. Afzonderlijke nummersf 0,05. BureauBreedestraat, E 349Amersfoort. Uitgave van de Vereenlging De Eembode. Prijs dar AdvsrtantMai Van 1 tot 6 regelsf 0.30 Voor ioderen regel meer- 0.06 Bij dit nummer behoort een bijvoegsel. „Vooruitstrevend." Onder de machtspreuken, die vooral bjj verkiezingen op het publiek moeten inwerken, is „vooruitstrevend" er een, die zeer kwistig wordt aange wend. En, laten wij er terstond bijvoe gen, een der gevaarlijkste, omdat deze leuze past voor iedere partij. 't Is derhalve een eerste en ernstige vraag: wat men wel door de leuze .vooruitstrevend" wil verstaan. Aan feiten toetsend, zullen wij deze vraag 't best kunnen beantwoorden. Het eerst voor de hand ligt het wets ontwerp op den leerplicht. Tegen deze wetsvoordracht, men weet het, zijn van katholieke zijde honderden adressen, medeonderteekend door de meest ach tenswaardige personei tendie eerbied en hoogachting van ait|of weldenkende Katholieken wegdragen, bij de Tweede Kamer ingezonden, waarin met onom stootbare argumenten wordt aangetoond, dat eene zoodanige wet, uit financieel, uit maatschappelijk, maar vooral uit zedelijk oogpunt beschouwd, diep ver derfelijk zou blijken voor land en volk en als nu daarentegen de aanneming van dit rampzalig wetsontwerp als .voor uitstrevend" door onze tegenstanders wordt toegejuichtals men nu door radicalen, vrijmetselaars en socialisten alle mogelijke pressie op de Regeering en de Tweede Kamer ziet uitoefenen door meetings, optochten etc., om toch een zoo natelijke, diep onzedelijke wet als die op den leerplicht in te voeren, dan keeren wij met verachting den rug, waar van zoo'n .vooruitstreving" sprake is. Maar als bedoeld wordt het onderwijs zonder de jeugd en de ouders onder politietoezicht te stellen, of noodeloozen, tergenden dwang van den Staat toe te passen zooveel doenlijk te bevorderen, en door middel van liefdadige instellin gen, bijdragen en anderszins te trachten zoo mogelijk alle kinderen degelijk on derwijs te doen genieten, en dit te ver- krjjgen door liefde en overreding, welke reeds zeer gunstige resultaten schon ken; als gestreefd wordt, om aan on derwijzers waar zulks nog te wenschen overlaat zoo veel mogelijk een billijk salaris te verschaffen, opdat zij met te meer ijver, liefde en loewijding hunne zoo hoogst gewichtige functie zullen betrachten, dan verklaren we ons tot die .vooruitstrevenden" te rekenen, en in dien geest te willen handelen ook. Voorts wete men, dat een wetsontwerp tot legerhervorming bij de Tweede Kamer is ingediend, waarin o. m. wordt voor gesteld, jaarlijks honderden jongelieden meer van den ouderlijken haard weg te rukken, om ook hen de gevaren van het kazerneleven te doen deelen, en dit niet aileen, maar om zoodoende al weer in meerdere gezinnen een leegte te doen ontstaan, welke storing in zaken, armoede en gebrek ten gevolge heeft. Bovendien zal eene dusdanige legerhervorming jaarlijks aanzienlijke sommen meer verslinden, die alweder van de belastingbetalende burgers zullen moeten afgeperst worden, en waardoor eene gezonde oplossing der bestaande, nijpende sociale nooden nog moeilijker, of liever gezegd, schier on mogelijk zal worden gemaakt. Als nu de invoering van zoo'n legerhervor ming onder de rubriek „vooruitstrevend" wordt gebracht, dan verklaren wij ronduit, dat we van een dergelijke „vooruilstreving" in geen geval gediend willen zijn. Sinds jaren is bij voortduring bitter geklaagd en niet ten onrechte dat landbouw en nijverheid kwijnen, zonder dat van Regeeringswege iets werd gedaan om daaraan te gemoet te komen. Door bevoegde specialiteiten, en dag erop gewezen, dat door invoering van matig beschermende rechten landbouw en nijverheid beide, zich uit hun verval zouden kunnen op heffen, maar tot heden bleef elke po ging, om daartoe te komen, schier vruchteloos. Als nu het steeds toege paste vrijhandelstelsel, hetwelk zoo heil loos werkt voor genoemde takken van ons volksbestaanals „vooruitstrevend" wordt geroemd, terwijl de rechtmatige klachten daartegen eenvoudig gesmoord worden, dan zai het wel overbodig zjjn te ver klaren, dat wjj zoo'n „vooruitstreving" verfoeien uit den grond van ons hart. Als daarentegen onverpoosd en moedvol gestreden wordt, tot invoering van bescheiden inkomende rechten, wat aan alle standen der maatschappij zal ten goede komen, en dit „vooruitstre ven" wordt geheelen, dan zijn we juist in ons element, als we aan dit „voor- uitstreven" ook onze krachten kunnen dienstbaar stellen. Ook wanneer met „vooruitstrevon" bedoeld wordt het bestaan van den werkman, en vooial dat van den nood lijdenden medemensch dragelijker en geruster te maken, dan scharen wjj ons onverdeeld onder hen, wier streven tot zulk een nobel einddoel leidtmaar als men de zwakken en hulpbehoevenden in onze samenleving steenen voor brood wil bieden, m. a. w., als men b.v. de mindere klassen algemeen stemrecht als hét voornaamste middel tot verbe tering harer maatschappelijke positie komt aanprijzen, en dat .vooruitstre vend" noeinl, dan zullen wjj niet aarzelen daartegen onze ernstige bedenkingen in te brengen. Als er sprake komt van den minderen stand te veredelen door dezen woningen te verschaffen, die ze- delijker bewustzijn in de gemoederen der bewoners ontwaken doet, zullen wjj steunen en aanmoedigen zooveel onze zwakke krachten dit vermogenmaar als men het hoofd van den met aard- sche goederen minder bedeelde wil vol- stampen met dwaze verwachtingen, die hem slechts teleurstelling op teleur stelling kunnen bereiden, dan zullen wü waarschuwend woord niet weer houden, maar spreken zooals plicht ons gebiedt, zonder vrees te hebben voor hel verwjjt, dat wij niet „vooruitstre vend" zjjn. Het meest gevaarlijk en betreurens waardig echter is wanneer door Katho lieken de leuze .vooruitstrevend" gekozen wordt tot middel om tweespalt te stich ten onder de eigen partij. Zelfs dubbel gevaarlijk; want dan wordt die leuze de ondervinding leert het ons door onze tegenstanders ook maar al te gretig te baat genomen, om er zich als spljjlmiddel van te bedienen tusschcn de Katholiekon onderling. En waar nu eenzelfde leuze de meest tegenstrijdige politieke elementen vereenigl, en deze met hartstochleljjken aandrang ie zamen ter stembus doet optrekken, moet men dan als Katholiek zich er niet over bedroeven, als men ziet hoo soms geloofsgenooten, door het schetteren van de leuze „voor uitstrevend", jammerlijk misleid worden? Daartegen klinke luide onze waar schuwende stein I BUITENLAND. De houding der Amerikaansche sol daten op de Filippijnen moot heel wat te wenschen overlaten. Z-Em. kardinaal Gibbons heeft althuns een onderhoud gevraagd en verkregen bjj don president der Vereenigde Staten en zich bij hem beklaagd over dc er gerlijke wjjze, waarop dc Amerikaansche soldalen op de Filippijnen huishouden in dc katholieke kerken, die zij zelfs dikwjjls tot telegraafbureau's inrichten waarbjj veel beschadigd wordt. De president heeft onmiddellijk bevelen gegeven, om aan dezen staat van zaken n einde te maken. Naar uit Rome wordt gemeld, voerde de H. Stoel met Portugal sinds eenigen tijd onderhandelingen over de toelating der paters Jesuïeten in dat land. Naar de Patriate mededeelt, zullen die onder handelingen hoogstwaarschijnlijk tot een goed einde, leiden en de paters onder den naam van koloniale missionarissen worden toegelaten. Sinds minister Chamberlain zjjn ver dedigingsrede in het Engelsche Lager huis gehouden heeft en daarbij, in het nauw gebracht door zjjn partijgenoot sir Edward Clarke, de onwillekeurige bekentenis heeft afgelegd, dat de En gelsche regeering de voorstellen van Transvaal van Augustus inderdaad had aangenomen, maar dat verzweeg en de Boeren in den waan liet, dat de Engelsche regeoring ze verwierp, is de openbare mecning nog meer tegen Engeland ge keerd. In parlementaire kringen ver wekte deze bekentenis oen groote op schudding. Transvaal had beter behooren te worden ingelicht. Sir Edward Clarke had dan ook ten volle recht met zjjne verzuchting„Het wordt hoe langer hoe droeviger en het is vreeseljjk te moeten bedenken dat een Rjjk als Engeland een oorlog begint, die een misdaad is tegen dc beschaving, nadat zoo iets verzuimd is I" Intusschen schenen de krijgskransen in Zuid-Afrika ten gunste der Engelachen gekeerd. Vrjjdag der vorige week deden do Boeren een aanval op Glencoe, doch moesten het onderspit delven, en leden zware verliezen, ofschoon de overwin ning der Engelschen ook duur gekocht moest worden. Een tweede aanval door de Boeren Zaterdag beproefd, iB beter gelukt. De verliezen daarbij waren aan beide zyden echter weder aanzienlijk. Die der Engelschen moeten pijnlijk ge troffen hebben, wat blykt uit een ma nifest door koningin Victoria uitgevaar digd, waarin zy zeide, dat haar bet hart bloedt over dc verschrikkelijke verliezen. Weer heden, zeide zi), hebben wjj een groot succes behaald, doch ik vrees dat het duur gekocht is. In Engeland was men in den waan ge bracht, dat ook bjj den tweedon aanval der jjueren, deze weder door het Engel sche 'leger overwonnen waren- Nadere telegrammen brachten echter een groote teleurstelling. Aan do Times werd dd. 22 dezer uit Ladysmith ge seind dat Glencoe opnieuw was aange vallen door de Boeren, onder de leiding van Joubert zelf. Deze zouden minstens 9000 man sterk zyn. De Engelsche troepen waren, op last van generaal Yule terugtrokken, ten einde een betere stelling in te nemen. Uit Bethadie, eene plaats, gelegen aan de Oranjerivier op do Vrjjstaatsche grens, werd gemeld, dat de slag bjj Glencoe een schitterende overwinning was voor de Boeren. En uit Colesberg werd aan de Times gemeld, dat de toestand daar ter plaatse FEUILLETON. De wraak van een aeteor. Op een donkeren weg, bedekt met een dikke laag meeuw, die met groote vlokkea uit den bemel viel, liep Hans Crésaert, onzeker en Het onweder, dat de sneeuwstormen verge zelde, liet zich al en toe met donderend geweld hoorea en ontzettende windvlagen deden de boomen langs den weg els stroohslmpjes bal gen. De weg was verlsteDde lucht jjzig-vocblig. Hans, gekromd reeds door den last der jaren, liep voorovergebogen, worstelende logen de rak- winden, die er behagen in schenen to scheppen den armen, oadeo, aitgepatten man, die toch reeds langxaam vooruitkwam, het voortgaan te bemoeilqken. Hans is koud, docb zgn handen zijn brandend heel en zijn hoofd gloeit als vaar. Nog een laatste krachtsinspanning en hg zal Brussel be reiken, en de gedachte daaraan geelt hem weer een weinig moed.... Ja, men wacht hem daar met ongeduld. Een vreeselgke ellende beerschl daar, zijne dochler-wedawe en zijn twee klein kinderen zjjo alleen thuis en zien verlangend naar hem uithij moet hun brengen, wit bg in de laatste vier dogen verdiend heelt met ko mediespelen In de kleine steden en dorpen, die hjj afgereisd is Zjjn kleine, bespaarde som heelt hg niet aan geroerd. Hans durft er niet aan denken, iets er van uit te gevenmen heeft er daar in Brus- Maar nn is hjj dan ook zeer, zeer vermoeid. Tot nu toe is bjj vol goeden moed geweest, maar de nacht valt en hjj begint er aan te wanhopen, nog de plaats zjjoer beslemmiog dienselfden avond te bereiken. De koorts, die aanvankelijk niet hevig was, stjjg tlangzamerhand en doel zjjne polsen en hoofd als hamers kloppen. Hans huivert en zijne tanden klapperen. De diepe duisternis, die hem omringt, wordt eensklaps verbroken door een lichtschijnsel in Hans zet zich nog eens schrap tegen den wind en strompelt verderbel einddoel van tjja tocht sol na het huis zgn, vanwaar hst licht ruitjes hangt voor de deur en beeft het licht- scbjjosel gegeven, dat hg in de verle opgemerkt heeft. Het is een slecht logement, de vergaderplaats voor zakkenrollers en andere vagebonden. Hans tikt met zjjn stok op de deur. Een groote, dikke kerel met een weerzinwek kend aiterlgk en groote, breede handen doet hem open. Het is de logementhouder. Hjj brengt den grijsaard naar een zolder kamertje, waar het zeer vermolmde schuine dak !ze kamer kost een hal ven frank voor den als gü het tenminste zonder ontbijt kunt De oude man legt zich gekleed te bed en de koorts stijgt meer en meer. Even vóór hei aanbreken van den dag wordt Hans Crésaert wakker; hg heelt geroepen. Hjj jjltH|j maakt met de beide armen een be weging in de lucht, zinkt don geheel en al uil- geput in zjjn kussens terug en blaast den laat- Op hun rondreis toevallig in de buurt van Brussel komende, bezoeken zi) do weduwe met ideren. Zij kunnen maar niet begrijpen, dat deze geheel en al van geld verstoken is. ider, Hans Crésaert, had toch geld verdiend. Hjj had meer dan honderd gulden, zóo li dat B beddegoud voorziene bed oi vader heeft den afgeloopen nacht den laalsten adem bjj mjj uitgeblazen. Ik breng u de papieren, die ik bjj hem gevonden heb om zoo spoedig mogeljjk hem uit mijn huis De bedroefde vrouw lost haar kindertjes Ueen achter en volgt den man. Zjj vindt haar vader reeds stijl, laat hem an het weinigje, dat zg nog bezit, begraven, pakt de kleeren van den overledene bjj elkaar, en keert, hartverscheurend weenende, naar haar woning bjj haar kinderen terug. Het heu zet zjj haar ellendig leven en ar moede voortop dea vader was niets dan eeoig kopergeld gevondenhjj bad den loge menthouder moeten betalen. De tooneelspelers, kameraden van den over ledene, hooren van de ellende, waarin zjj, die den ouden man haven ail es liel geweest waren, gedompeld zjjn. twee dagen véAr zjjn dood.' ,Neeo," antwoordt de vrouw, ,hjj had niets." De vrienden gnao oaur den logementhouder nemen den groolen, ruwen kerel in verhoor i eischen het geld terug. „(leid! Komaan, hoe hob ik hel nu mol Jelui I De grjjsaard had niets toen hjj hier kwam, niets don wat kleingeldHjj is bepaald onderweg beroofdDe nacht was donker en ot onweder woedde vreeseljjkHen kan ion zgn Ik heb den oude niet bestoleu, ik roep den bemel lot getuigeHjj had niets, ik verzeker 'I jelui. Ik zweer het Men kan 't hem niet bewjjien, maar allen zjjn er van overtuigd, dat bjj deo diefstal ge pleegd heeltHen kan de politie niet met geval in kennis stellen; de overtuigende bewijzen ontbreken, en toch weet men, dat de logementhouder een schurk is. Weer woedt het ouweer, weer volt de sneeuw in groote vlokkea aeer. Een nacht, nog som berder en kouder b|jaa dan die, waarin Haas, huiverende van de koorts, tegen de vreeselgke windvlagen worstelde. Op denseUdea weg, op hetzellde nur wandelt n grijsaard ia voorovergebogen boudiog, bljjt- ior met moeite vooruitkomende. Voor de onooglijke kroeg houdt bjj stil, slaat et zjjn knuppel op de deur, doet een pos (Herwaarts, schuift voorzichtig zjjn grooten, slappen hoed achterover, heft het hoofd op, staart naar de brandende lantaarn, die zjjn ge laat bescheen en wacht tot man hem open zal Stappen laten zich hooren, zware grendela 'orden verschoven, de logementhouder ver- chjjotHjj kjjkt den oudeo man aan, strekt plotseling de handen uit, slaakt een kreet en deinst onlstold achteruit. De grjjsaard treodt het hul* binnen en de tot aanga- slechte verlicht door het nachtlichtje, dat do logementhouder bevend ia ztja banden houdt. „Bljjf staan en antwoord me." „Wat wilt go van mg?" „Ik wil, dat je op alaanden voet jo misdaad bokoalIk wil, dat je loeotemt, dal jjj eoa l|jk beroofd bobtZie me nog maar eene De groote kerel, doodsbleek, stameltiote ik! deo oudo strak aanen wil schraea- sn maar kan niet. „Ik wil," zei de grijsaard, „dat je spreekt Eenigen Ijjd geleden is, zooala je nog wel no ten znlt, eoa srme, oude man op een zoldar- kamertje in jonw huis geatorvea. Toen je by hem boven knaamt en zaagt, dat hjj niet meer ademde, heb je zgn kleeren doonocht.... de kleeren van een lijk Je bebt r jne papieren gestolen, de gelden, en&n, allee wat hjj by zich toen ben je naar ben ad an gegaan, het

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1899 | | pagina 1