Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No 86.
Zaterdag 2 December 1899.
Dertiende Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland,
Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Abonnementaprija par drie maanden i
Franco per postf 0.40.
Afzonderlijke nummersf 0,05.
BureauBreedestraat, E
Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Prijs dar AdrerUnUSni
Van 1 tot 6 regelsf 0.30
Voor iodoren regel meer- 0.05
Correepondentiftn en Advortonütu moolen ultertyk Vrijdagavond
Bij dit nummer behoort
een bijvoegsel.
Legerhervorming.
Wat minister Eland beoogt, zal door de
indiening van het nieuwe wetsontwerp
tot legerhervorming nu toch wel begrepen
worden. Men kan zich nu genoegzaam
overtuigen waar het om te doen is
alle man soldaat, dien weg moet hel op.
Sophisterij, om zulk een vermetel pogen
nog eenigszins te verbloemen, wordt
blijkbaar niet meer noodig geacht. Holle
phrasen als „sociale rechtvaardigheid,"
.verbetering van het gehalte des legers"
enz. enz., die bij den parlementairen
str|jd voor den persoonlijken dienstplicht
zoo uitstekend te stade kwamen, kunnen
nu zeker al wel gemist worden. Door
de slaafsche volgzaamheid eener meer
derheid in de Tweede Kamer schijnt
minister Eland dan ook reeds overmoedig
geworden, zijn wetsontwerp draagt er
tenminste ruimschoots de sporen van.
Met zijn nieuwe wetsvoordracht durft
hjj een aanval te richten op de persoon
lijke vrijheid en op de beurs des volks,
zooals in het vrije Nederland tot heden
niemand durfde ondernemen. Een ver
zwaring van persoonlijke en flnancieele
lasten wordt door hem verlangd, welke,
in één woord, aan alle weldenkcnden
den schrik om het hart doet slaan.
Als aan de stoute eischen gevolg zou
worden gegeven, dan werd Nederland op
eens een militaire Slaat naar Duitsch mo
del. Niets minder toch wordt verlangd dan
dat in plaats van onze tegenwoordige
11,000 man per jaar er 12,300 miliciens
zullen geleverd worden voor volledige oefe
ning 12 maanden bij de onbereden en
18 maanden bij de bereden corpsen -
en nog 5200 voor korte vicrmaan-
delijksche oefening, alzoo te zamen
17,500, dat is G500 manschappen meer
per jaar.
Bovendien wordt de diensttijd van
zeven op acht jaar gebracht, en de vijf
jarige dienst by de schutterij in zeven
jaar landweerdienst veranderd te zamen
dus vijftien jaren krijgsdienst.
Dat zulk een enorme uitbreiding van
het leger met ontzettende linancieele
lasten zoude gepaard gaan, ligt voor
de handhet kunstmatige groepeeren
van cijfers, zooals bij het ontwerpen
van deze militieweL blijkbaar al reeds
beproefd werd, vermag daaraan niels te
wijzigen. Naarmate het leger wierd
uitgebreid zouden ook de uitgaven stij
gen de listige regeling van korte oefening
etc. mag hier niet in aanmerking komen.
De herhaalde veranderingen van de be
paling des tijds, die voor de oefeningen
van den milicien tot heden gevorderd
werd, strekken maar al te zeer tot waar
schuwing.
En wie zich meer afdoend overtuigen
wil, neme nota van het wetsontwerp,
hetwelk onze minister Eland al vast als
terloops ter aanneming bij zjjn oorlogs-
begrooting voor 1900 gevoegd heeft.
Zijn berucht wetsontwerp lol legerher
vorming heeft hij nog kwalijk ingediend,
of Z.Ex. vraagt reeds Is/» millioen om
nieuwe geweren aan te schaffen. Nu
mogen zulke enorme sommen onzen
minister slechts bagatellen toeschijnen,
ons volk denkt daar echter heel anders
over. En daarmede zal, naar wij ver
trouwen, onze Volksvertegenwoordiging,
toch zeker ook wel ernstig rekening
willen houden.
Doch het zijn niet zoozeer de directe
financieele lasten van het militairisme,
die het zwaarst op ons volk zouden
drukken maar veel meer wordt be
kommering en angst verwekt nu men
zóó groot aantal jongelingen meer dan
tot hiertoe aan hun maatschappelijke
positie wil onttrekken, om ze in de
kazerne te drijven. Zoo 'n legerorganisatie
komt allerminst overeen met de belangen
en den aard van het Nederlandsche volk.
Of nu iu sommiger oog het bewuste
wetsontwerp al iets bevat, wat minder
verwerpelijk is, is niet de vraag, die ons
thans beboort bezig te houdenons
volk wordt met eene diep ingrijpende
nieuwe dwangwet bedreigd, daarop dient
de volle aandacht gericht. Hoe aanlok
kelijk en heilzaam trachtte men persoon
lijken dienstplicht niet voor te stellen,
en wat blykt, nu deze ingevoerd is 7 Dal
de mindere stand jaarlijks een schadepost
van ongeveer een millioen heeft op te
teekenen, en dat, zelfs volgens bewering
van officieren en minder gegradueerden,
van verbetering van het gehalte dos
legers, door invoering van den persoon
lijken dienstplicht, hoegenaamd niets te
bespeuren valt. De fraaiste voorstellingen
van nieuwe militiewetten mogen dus
wel uiet gepasten argwaan worden afge
wezen.
Daartoe bestaat thans reden te over.
Eene opvoering toch vanonze legersterkte,
in tijd van oorlog, lot achtmaal 17,500
hjj de troepen en zevenmaal 17,500 by
de landweer, ongerekend de vrijwilligers,
zou niet enkel dwaasheid zijn, rnaar ons
tevens strekken tot gevaar. Een leger
van 202,500 man voor een kleinen Staat
als Nederland, gaat de kracht des volks
te boven niet alleen, maar zou ook bjj
een der naburige Rijken de begeerte
kunnen doen ontstaan, zich een zoodanig
strijdvaardig volk tot bondgenoot te
erlangen. En daartegen dient vooral
gewaakt, want dan zou de zelfstandigheid
van ons land in 't gedrang komen, en
Wellicht vernietigd worden.
Om al deze redenen vereischt o.i. het
ingediende wetsontwerp van minister
Eland dan ook een krachtdadige be
strijding.
BUITENLAND.
Zooals te voorzien was, is het ont
werp der nieuwe kieswet in de Belgische
Kamer aangenomen, doch met eene ge
ringe meerderheid van stemmen.
Vóór het wetsontwerp hebben gestemd
05 leden der rechterzijde en 5 liberalen
tegen 30 socialisten en 35 katholieken,
terwijl 6 katholieken en 2 leden der
linkerzijde zich van stemming onthielden.
Dat het ontwerp ook door den Se
naat zal worden aangenomen, daaraan
wordt niet getwijfeld.
Gelyk men weet heeft dit wetsont
werp een heftige beroering onder de
katholieken in België veroorzaakt, een
krachtig verschil van mecning tloed zich
daarover kennen. Nu do wet er zoo
goed als door is, zegt het „Ilundeliblad
van Antwerpen" vermanend, hopen w(j,
dal alle katholieken hun plicht zullen
beseffen en dat het voortaan uit zal we
zen met twist en oncenigheid. Met andere
woorden, de katholieken van Belgié
behooren in de toekomst alle mogelijke
goeds uit het nieuwe kicsstolsel te trek
ken, z(j moeten trachten de kwade ge
volgen, welke het kan naslecpen, zooveel
mogelijk to verhoeden,
Bjj de behandeling der begrooting van
Binnenlandsche Zaken in de Fransche
Kamer kwam Maandag aan de orde liet
crediet van 50,000 francs voor het ge
zantschap bij den Paus, welk crediet door
de begrootingscommissie van de lijst
was geschrapt, doch tegen welker schrap
ping do Fransche regccring zich reeds
krachtig had verzet. Na een langdurige
discussie over de crcdieten voor het
Vaticaan vroeg de heer Delcassé, minister
vau Buitenlandsche Zaken, om de door
de begrootingscommissie geschrapte post
van 50,000 francs te herstellen.
„Hel geldt hier een nationaal belang,"
verzekerde lt(j, „immers hoe kunnen wij,
nu Duitscliland en Rusland diplomatieke
betrekkingen met het Vaticaan gaan nan-
knoopen, ons gezantschap bü den H.
Stoel intrekken
„Frankrijk," dus vervolgde de heer
Delcassé, „is voor verre het grootste
deel Katholiek en men mag dientengevolge
de betrekkingen der Fransche geestelijk
heid met het Vaticaan niet uit hot oog
verliezen. Wel spreekt men van andere
middelen om hiermede rekening te hou
den, b.v, door aanstelling van oen dele-
gaat te Rome voor zaken den godsdienst
betreffende, doch zulk een maatregel
zou het Hoofd der Kerk onwaardig zijn."
De minister werd lelkdns door luide
kreten var bijval, maar ook door woest
getier en geraas onderbroken, doch vast
beraden zette hij zijn rede voort en ver
klaarde dat Frankrijk in het Oosten de
beschermster is der katholieken. Hij her
innerde er aan, hoe eenmaal Gambetta
alle krachten inspande, om Frankryks
invloed op die Christenen te handhaven.
Frankrjjk bljjft, zeide de heer Del
cassé, de groote katholieke mogendheid
en haar bestuur zal niet ophouden een
warme belangstelling aan den dag te
leggen, waar hel de betrekkingen der
Fransche geestelijkheid tot de Romeinschc
Curie geldt.
Op deze rede des ministers volgde een
heftige discussie waartan echter de slot
som was, dat met 349 tegen 202 stem
men het door de regeering uitgetrokken
bedrug door de Kamer word goedgekeurd.
Het rcgeeringscyfer van 1800.000 francs
voor de missiën in liet Oosten heeft do
Fransche Kamer mede gehandhaafd. De
begrootingscommissie wilde hot cijfer met
100.000 francs verminderd zien, maar
na een waardige bestrijding van dit voor
stel, en eene schitterende lofrede op de
missionnarissen door den ubbéGayraud
en op de uitstekende diensten, welke zjj
aan Frankrijk en de Kerk bewjjzen, werd
het cijfer, door de regcering aangevraagd,
toegestaan.
Aangaande den oorlogstoestand in Zuid-
Afrika heefteen „boerondiplomaat" eenig
licht verstrekt, dat wel noodig was wegens
de vage berichten, die in de laatste
dagen inkwamen. Deze diplomaat heelt
aan de Deutsche Zeitung medegedeeld,
dat de presidenten Kriiger en Sleyn aan
de opperbevelhebbers Joubert en Cronjé
gelast hebben hun krachten niet te var-
snipperen in afzonderlijke belegeringen
over een te groote uitgestrektheid, maar
de verschillende afdeelingen te concen-
treeren om tot een beslissend resultaat
te komen. Dientengevolge zjjn do in
sluitingen van Estcourt en Mooirivier
opgeheven en is de opmarsch naar
Pictermaritzburg gestaakt, zoodat de af
gesneden Britsche troepenafdeelingen ge
legenheid hadden zich met elkander te
vereenigon ton noorden van Estcourt.
en de gemeenschap met Pietcrmaritzburg
weer kon worden hersteld.
Verschillende commando's zijn samen
getrokken tot een colonne, die ten oosten
van den weg van Pietermaritzburg naar
Estcourt stalling heeft genomen. Een
ander korps is opgesteld aan de Tugela-
rivier en hoeft de opdracht den opmarsch
van generaal Clery tot ontzet van Lady-
smith tegen te houden, terwjjl de eerst
genoemde colonno den voortrukkenden
Britschon troepen den terugtocht zal
moeten afsnijden. De dorde afdeeling
houdt Ladysmith ingesloten.
In het begin dezer week trachtte men
de Engelschen te verblijden met een
groote overwinning door generaal Mo-
thucn bij Graspan behaald, maar van
achter blijkt alweer, dat deze overwinning
meer in de verbeelding bestaat dan in
werkelijkheid. Het Engelscho departe
ment van oorlog deelde Woensdag nader
de volgende dépêche mede, diedenzelf-
FEUILLETON.
De Stella Maris
(De Ster der Zee.)
I) Tasfchen de sleden Santander en Sebastian
ligt op en legen de rotsen aangebouwd bel
kleine Laredo. Hoog verhellen zich de kale
rotsen in de lacht en steken somber af legen
bet blauw van den zoo helderen Spaanscben
hemel. Eenwen en eeuwen klotsen de golven
legen de grauwe waudeu, bard als graniet,
balderen de orkanen en woeden de stormen
tegen dien onwrikbaren muur, dit aan die ver
raderlijke Golf van lïiseaye bet „tot biertoe en
niet verder" schijnt te willen toeroepen. Van
zee uit heelt men een aardig uitzicht op het
stille plaatsje, dat als een arendsnest aan de
rotsen schjjnt te hangen. Die kleine nit bout
opgetrokken huisjes met hunne witte pannen
en groen en geel geschilderde voorgevels lachen
u vriendelijk tegen. Op den achtergrond ver-
helt zich een trotsche bnrcht en al getnigt bet
mos, dat tusschen deapeer.en groeit, en hel
albrokkelen der kanteelen, dat bij reeds ver
scheidene geslschten heelt zien opkomen en
vergaan, dat hjj reeds verscheidene een sen
heeft getrotseerd, de hechte muren, de vier
breede ronde torens, de een al hooger dan de
andere, geven aan het geheel een nog krachtig
Aan beide zijden van den burcht ontwaart
men een klooster, het een doet den vreemde
ling verbaasd staan wegens de uilgestrektheid
der bezittingen, de grootte der gehouwen, den
rijkdom van het bedehuis. Het is het klooster
ran St. Amadous, de geleerde monniken van
it. Benedictus brengen daar den tyd door in
stadie en gebed.
Het andere meer in bet dorp gelegen is kleiner
san omvang, bezit een grootsch, een indruk
wekkend en toch eenvoudig heiligdom. Het
klooster SI. Joaones de Cruce; de zonen
lea Cirmel breken voor die arme bewoners
bet geestelijke brood, dienen bon deSacratnen-
oe en deelen bun kloosterkerk met beo.
evoUting is arm, met visschen moeten zij
in levensonderhoud voorzien, (och zjjn zij
gelukkig en tevreden, want allen zonder uit
zondering vinden bun kracht in den godsdienst,
stellen bon vertrouwen in de Zoete Madonna, de
Starre du Zee. Ziedaar hoe hel eeovoudigo
Laredo zich in den jare O. H. 1698 aan ODze
oogen vertoont.
Het was een prachtige zomeravond, de zon
neigde ten ondergang. Met groote schreden
liep Don Anseimo Villarino door de ruime zaal
heen en weder; zjjn strenge blik, bet ballen
zjjner vuisten, hel van tjjd tot tijd stampen
met den voet, de nn en dan luid uitgesproken
woorden, dit alles verried, dat er iets gewich
tigs moest plaatsgegrepen hebben, dat de graal
in een opgewonden gemoedsstemming verkeerde.
Plotseling blijft by staan en roept nit: „Neen,
het kan niet zjjn, bet ia onmogelijkBernardo
een spolerl mjjn zoon Bernardo aan hel spel
en aan den drank verslaafd! zal hjj dan den
alouden adel door zjjn schandelijk gedrag zéé
in het aangezicht slaan, zal by dan nM don
alouden naam der Villarino'* outeereneu
hel gelaat met zjjoe handen bedekkende, laat
htf zich nedervallen in eenen gebeoldhouwdon
zetel, met Chineeache zjjde opgemaakt. Terwjjl
de graal in sombere gepeinzen verzonken is,
zullen wjj de zaal een weinig nader beschou
wen. Het Ooster9ch tapijt, waarin de voel van
den betreder geheel en al wegzinkt, de zacht
pnrperon en olijfgroene hehangels uit het land
der Cbineezen, de zware Perzische gordijnen
geven aan de zaal, een rjjk en weelderig voor
komen. Hier en daar staan rjjk gebeeldhouwde
zetel* met kostbare zittingen van veelkleurige
Ethiopische en Ghineesche slofceder- en palm
houten tafeltjes met goud eu paarlemoer inge
legd. De doorschijnende gedraaide waskaarsen,
die op zwaarvergulde luchters ontstoken zjjn,
werpen een heerlijk zacht licht in de zaal. De
booge ramen, welke thans openstaan en waar
door de frissche avondlucht binnendringt, zien
nit op een met de zeldzaamste gewassen aan-
gelegden tuin. Don Anseimo Villarino, gesproten
uit een oud adellijk geslacht, is eeo eerbied
waardige figuur, die wagens zjjn edel karakter,
zjju verhevene geestesgaven de bewondering
en den eerbied van allen afdwingt. Een sneeuw
witte baard gollt tot over zjjne borst, zjju oog
schittert nog helder, ijjae houding is nog lier
en trotsch, niettegenstaande hjj reeds vier en
zeventig malen zjjnen geboortedag vieren mocht.
Hy was gehuwd met Dooa Csecilia Alcoriza
del Argeotiole, eveneens uit een doorluchtig
geslacht gesproten, wier voorouders sinds eeuwen
de zilveren lelie in hun wapen voerden. Uit
dezen echt sproten v|jf kinderen voort, twee
zoons en drie dochters. Met moederlijke teeder-
heid bracht Dooa Caecilia de kleioen groot,
vertrouwde ze niet (gelijk dit menigmaal placht
te geschieden) aau de zorg barer ooderhoorigen
toe, maar nam zeil die verheven laak op zich,
onderwees hen in den godsdienst en gal hun
tot leermeester Paler Victor, haren bjjzonderen
raadsman en vriend. Beleefden de ouders veel
genoegen van Pancrazio, gaven de meisjes, al
hoewel nog klein, de schoonste vooruitzichten
van ware deugd en oprechte godsvrucht, Ber
nardo verstoorde die scboone harmonie, beje
gende zjjnea leermeester met andank en begon
reeds op den leeltjjd van it jaren een onge
regeld leven te leiden. Vermaningen, waar
schuwingen en tranen der liefdevolle moeder
mochten niets baten met de bedreigingen ïjjas
grijzen vaders spotte hij en sloeg ze in den
wind. Steeds ging hij hoe langer hoe verder,
gat zich met al den hartstocht over aan het
spel, maakte schulden, onleerde den naam zjjner
lainilie door zjjn schandelijk wangedrag en was
daardoor de aanleiding, dat menigmaal de zoete
vrede nil die aertjjds zoo gelukkige woning
week. De graaf wist, dat deze zoon een go-
heel ander leven leidde dan zjjn lieveling, de
goede Pancraziohjj wist, dat hjj nu en dan
kleine schulden maakte, doch tol ou toe had
hjj deze nog altijd voor hem voldaaomaar
dal bet reeds zoo ver ging, dat zjjn zoon ïjjn
stand geheel en sl met zoeten trad, dat hjj
zich overgaf aan ilea drunk, neen, dat had de
grijsaard eerst in de laatste dagen van zjjne
vertrouwde vrienden vernomen, dat deed hem
leod, dat griefde hel vaderhart, dat kon z(|n
trots niet verkroppen. En den welken toon eloeg
die zoon in den laaleten tjjd aan wtlke hoo-
nsnde woorden, welke oneerbiedige taal, welke
belsedigingen ale antwoord op die vsilerljjke
berispingen on bestrsfllogen
Zou lijf zelfs uiet, toen hjj den avood la
voren in het naelileljjk uur in een toestand te
huis kwam, dal de vertoornde graal z|jo schan
delijk gedrag laakte, zou b(| toen niet, die on
taarde, misschien nog vorder gegaan zij?
en zijn band opgeheven hebben tegen hein, vao
wien hy niels dan weldaden ontvaageo had,
zoo Pancrazio hem niet had hedwoogon an
tegengehouden 7 Dit wee de reden, waarom
de graaf, zoo somber gestemd, met haastige
schroden de zeel op en neder ging, waarom
by zoo peinzeod nederzal; hal gedrag ijjna
zoons griefde hem.
Niet laog zat graaf Anoelmo voor het ven
ster of de zilreren tonen van het klokje der
kloosterkerk ven St. loannee do Cruce weer
galmden door de lucht om de Broeder* op te
roepen tot bet nachtelijk koorgebed. Ue graat
sprong op, trok aan een koord en enkela oogen-
blikkon later werd het zware lapyt opgeheven
en stond een page In eerbiedige houding de
bevelen zijne moceters af te wachten.
„Ik heb u gelaat, zoo Don Bernardo te huls
kwam, hem te verzoeken, zich naar myna by-
zondere vertrekken te begeven, waarom hebt
gy mjjno bevelen niet opgevolgd»"
„Don Bernardo, heer, ie nog niet te bate
gekomen."
„Wat! nog niet tebnia gekomen7't la
goed, gy kunt u tor ruale begeven."