Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 33. Zaterdag 17 November 1900. Veertiende Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum. Bussum, Driebergen, Eemnes. Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. TWEEDE BLAD. ENCYCLIEK VAN onzen AIlerhellignten Vader LKO XIII, dm di Goddelijke Voorzienigheid Pans. Over Jesus Christus den Verlosser. Aan Ome Esrwaardig# Broeder* de patriarchen, primaten, aartsbisschop pen, bisschoppen en andere ordica rissen, in vrede en gemeenschap met den H. Stoel. LEO XIII, PAVH. Eerwaardige Broeders, heil en Apostolischen Zegen! Ofschoon voor ben die met de toe komst rekening willen houden aller minst reden tot onbezorgdheid bestaat, of liever velerlei en zwaarwichtige redenen tot bezorgdheid zyn aan te w ij zen, waar, op het gebied van het bijzonder en openbaar leven, zoo tal rijke en reeds verouderde oorzaken van rampen dreigen, schijnt, door Gods goedheid, het einde dezer eeuw eenigen grond op te leveren tot ver trouwen en een bron te openen van vertroosting. Immers valt het niette betwijfelen, of het algemeen weizijn wordt gebaat door de herinnering aan de belangen der ziel, door de herle ving van het christelijk geloof en de christelijke vroomheiddat die herinnering en die herleving bij velen plaats vonden, menig duidelijk blijk werd er in dezen tyd van gegeven. Men denke er slechts aan hoe talrijke scharen, die, te midden van de aan- lokselen dezer eeuw, en omringd door zooveel wat ben moest weer houden, op den wenk van den Opper priester van alom naar Rome, naar de graven der Apostelen heenstroom den hoe de bewoner der pauselijke stad en de vreemdeling wedijverden in openlijke werken van godsvrucht; hoe zij in vertrouwen op den door de Kerk verleenden allaat zich ern stiger dan ooit op het beoefenen toe legden der werken, die tot het ver krijgen der eeuwige zaligheid noodig zyn. Bovendien, wie voelt zich niet getroffen door de buitengewone liefde, die zich in onze dagen klaarblijkelijk voor ieder jegens den Zaligmaker van het menscbdom vertoont? De schoonste dagen uit de geschiedenis der Kerk waardig moet die zieledrift gerekend worden van zooveel duizen den, die, één van hart en zin, over de heele wereld heen den Naam be groeten en den lof verkondigen van Jesus Chbistds. En achof dit op vlammen als ware het van de voor vaderlijke godsvrucht een grooten liefdebrand mocht voorbeduiden mocht het uitmuntend voorbeeld van velen alle anderen tot navolging aan sporen Wat immers is voor onze dagen zóó noodig als de herleving, alom in de maatschappij, van chris tenzeden en christendeugdHet on- Vertaling van Dt Tijd. geluk van onzen tyd is hierin gelegen, dat al te velen hun ooreu gesloten I houden en de leering, die van derge lijke hernieuwing van godsvrucht uit- I gaat, niet vernemen. Kenden dezulken I de gare (lods en wisten ze dat er geen grooter ellende denkbaar >s dan van den Zaligmaker der wereld te vervreemden en de praktijk en de wet van het Christendom te verlaten, i ook zij voorzeker zouden zich uit hun ongelukkigen toestand oprichten, en door een anderen weg te kiezen dan Uit. dusver, zich beijveren eeu wis verderf te ontgaan, Nu is het tie tank der Kerk, op aarde het ryk van dun Zoon liods te I handhaven en uit te breiden, alsmede j ernaar te streven, dat door do ino- j dedeeling der goddelijke gaven de I monsehen zalig worden een taak, zóó I gewichtig en zóózeer aan do bestem- I thing der Kerk eigen, dat in de uit oefening vooral daarvan al haar macht i en gezag dient te worden aangewend. 1 In de bediening van Ons Pontificaat, zoo moeilijk en vol van zorgen, hebben Wy, naar 'tOns voorkomt, daartoe tot dusver Onze krachten aangewend 1 en Gy, Eerwaardige Broeders, kent voorzeker geen andere dagtaak dan, in vereeniging met Ons, uw donken en werken tot eenzelfde dool aan te wenden, lu aanmerking genomen iu- j tusschen de tijdsomstandigheden, be- hooren Wij Ons met hetgeen Wy I verrichtten niet tevreden te stellen, i en met name ter gelegenheid van het Heilig Jaar voegt het Ons in wyder J kring de kennis en de liefde te ver breiden van Jesus Christus door Onze I leering, door Onze overreding, door Onze vermaning of Onze stem ge hoord mocht worden 1 niet zoozeer I tot hèn gericht, die gewoon zijn reeds I hun oor geopend te houden voor de christelijke waarheid, maar tot die- 1 genen wier betreurenswaardig bestaan 1 hun den naam doet houden van Christenen, terwijl zy een leven leiden zonder christelijk geloof en zonder christelijke liefde. Zy vooral wekken Ons medelijden en Wy willen Ons hier inzonderheid met hen bezighou den. door uiteen te zetten wat zij doen en waartoe zij, indien zij on boetvaardig blijven, zullen geraken. Jesus Christus nimmer en op gee- nerlei wjjze te hebben gekend, is een i onheil, waarbij geen ander valt te vergelijken, dan, zulk een ziels- I toestand wyst niet op verhardheid en I ondank: Hem verloochenen of ver geten wanneer Hij Zich aan ons j kenbaar maakte, is een misdaad zoo I zwart en dolzinnig, dat zy nauwelijks met den aard van den mensch schynt, overeen te brengen. Immers Hy is het beginsel en de oorsprong van alle I goeden gelijk het menschdom zon- der Christus' genade niet had kunnen I worden verlost, zoo kan het ook niet behouden blijven zonder Zjjne kracht. In geen ander is heil. Wanl geen andere naam is onder den hemel aan de menschen gegeven, in welken wij zalig moeten worden (11. Wat het le ven der stervelingen is, waar Jezus vreemd aan blytt, Hij de kracht Gods en de wijsheid Gods, wat daar de ze den zyn, wat de uitkomsten, wordt het ons niet genoegzaam geleerd door het voorbeeld der volkeren, die het licht der Christelijke Openbaring dc- ven Wie zich te binnen brengt het- geen by Paulus (2) staat opgeteekend omtrent huii verblindheid des geestes, hun zedenbederf, hun monsterachtig bijgeloof, hun schandelijks lusten, ge voelt zich ongetwijfeld bewogen tot diep medelijden, maar ook vervuld met afschuw. - Algemeen bekend is hetgeen Wij hier aanstippen, maar al te weinig wordt er in den regel over nagedacht. Want indien men zich wat ernstiger rekenschap wilde geven van de weldaden Gods, indien men wat dieper wilde doordringen tot de beschouwing van hetgeen waar- hoolw mier door :schlieid vervoerd of door truag- 1 verlamd zyn. Uit zyu erfdeel I verstnyteu ou balling buiten zyu I •aderlaud, werd het menschdom eeu- venlang ten ver.Iervo gevoerd, de vreesolijke straffen, door de zonde an liet eerste ouderpaar te voorschijn I eroepen, en andere, door de persoon- lijke afwijkingen der menschen ver- I diend, deden zich gevoelen en waren I ongeneeslijk voor elke mcnscholyko hulp, toen Christus do Heer, van don hemol als lb v rijder gezonden, ver scheen. Hom had God-zelf in hot corste begin der wereld als overwinnaar en bebeersoher der slang toegezegdoii van dat oogenblik af zagen al dr volgende eeuwen reikhalzend dien Verlosser to gemoet. Dat op Hem alle hoop was gevestigd, voorlang on duidelijk was het verkondigd door do profeten de lotgevallen van het uit verkoren volk, de iuslcsllingen, wetten, plechtigheden, offeranden der Joden hadden klaarblijkelijk cu daghelder voorbeduid dut de verlossing der menschheid zou bewerkt en voltrok ken worden in Hum, Die de toeko mende Priester zou zyn, het /oen- offer, de Hersteller der menscliolijke vrijheid, do Vorst des vredes, de I.eeraar aller volkeren, de Stichter van een rijk, dat den gansclien duur der tyden blijven zou. In die benamingen, afbeeldingen en voorspellingen, zoo verscheiden in vorm, maar één in be- teekenis, werd de Kene aangeduid, die j om de overgroots liefde waarinedo I Hij ons bemind heelt, voor ons heil Zich eenmaal zou opofferen. En toen j do volheid dor tijden, in Gods raads- besluit bepaald, was gekomen, heeft i de eengeboren Zoon Gods, mensch- I geworden, overvloedig voor de meu- I schen aan de beleedigde godheid des Vaders door Zyn bloed voldaan en I tot dien prijs zich liet verloste mensch- j dom als Zyn eigen verworven. Niet met bederfelijk goud of zilver zijt gij j verlostmaar door het kostbaar i bloed als van het onbevlekte en onbe smette Lam, Christus (3). Zoo heelt Hij alle menschen, die toch reeds aan Zijn macht en heerschappij waren onderworpen, wijl Hy do Schepper en Behouder van alles is, door hen waarachtig en eigenlijk los te koopen, te tweeden male tot Zyn ei gendom gemaakt. Gij behoort niet aan u-zelven, want gij zijt gekocht tol groo ten prijs (4). Daarom moet getuigd worden dat door God in Christus alles is hersteld. Het geheimenis van Zijnen wil, naar Zijn welbehagendat Hij voorgenomen heeft in Zich, in de bedeeling van de volheid der tijden alles te herstellen in Christus (5). Toen Jesus het handschrift had ver nietigd, dat tegen ons was, door het te bevestigen aan het kruis, was plotseling de toorn des hemels ge stild, van de oude slavenbanden was het veelgeteisterd en dwalend mensch dom bevrijd, Gods liefde was her wonnen, Zyn genade weergegeven, de toegang tot de eeuwige gelukza ligheid ontsloten, en niet enkel was het recht op haar bezit den mensch teruggeschonken, maar tevens werden hem de middelen verstrekt om dat recht te doen gelden. Toen zag de mensch, als opgewekt uit een lang durige en doodelyke gevangenschap, dat licht der waarheid, zooveel eeu wen lang vruchteloos begeerd en vruchteloos gezocht; en vóór alles erkende by tot veel hooger en veel heerlijker goederen geboren te zyn dan het broze en vergankelijke, dat met de zinnen wordt waargenomen, en waarbij hij te voren zijn gedachten en zorgen had bepaald. De mensch erkende toen dat de strekking van zyn samenstel, de opperste wet van zijn leven, het doel van zyn bestaan geen ander was dan gelijk hy van God was uitgegaan, zoo eenmaal tot God terug te keoron. Uit di» waar heid, als beginsel en grondslag, her leefde het besef der menschelyke waardigheid, openden zich de harten tot liet heilig gevoel eener algemeene broederliefde, werden de bandon ver sterkt van recht en plicht, of ont stonden nieuwe verhoudingen en wer den deugden gekweekt, welker mo gelijkheid zelfs door geen wijsgeer der oudheid werd vermoed. Ten ge volge daarvan nam alles, de opvatting dos levens, de praktijk, de openbare zede oen geheel anderen loop dan voorheen; en toen de kennis van den Verlosser over de wereld verspreid en Zijn kracht, in de diepste aderen der samenleving doorgedrongen, on wetendheid en misdaad had verdreven openhaalde zich de ommekeer, die uit de christelijke beschaving der volken geboren, liet aanschijn der aurde te eenenmale heeft veranderd. In de herinnering aan dit alles, Eerwaardige Broeders, ligt een ein deloos hoog genot, en tegelijk ligt daarin een krachtige aanmaning om van ganschor harte en naar beste vermogen den Goddelijken Zaligmaker onze dankbaarheid te toonon. Door den duur der tijden zyn wij verwijderd van de dagen, toen het verlossingswerk werd gewrocht; maar wat nood, waar de kracht dor verlos sing blijvend is en do weldaden, er door verkregen, duurzaam en onsterfelijk ons zyn geschonken? Hy die de na tuur, door de zonde verloren, eenmaal heeft hersteld, Hy bewaart haar en zul haar bewaren in eeuwigheidHij heeft Zicli-zelven ter verlossing voor allen gegeven.... (0) In Christus zulten allen worden levend gemaakt.... (7) En Zijn rijk zat geen einde hebben (8). Derhalve volgens hot eeuwig raads besluit Gods is in Christus Jesus alle heil zoowel van ieder in liet bijzonder als van allen in het algemeen gestold. Zy die Hem verlaten, bewerken daar door vu or ziciizelven den ondergang, en te zelfdor tijd bewerken zy, voor zoover zij het vermogen, dat de last der ellenden en ratnpon, welke de Ver losser in Zyn liefde van de wereld afwentelde, de menschelyke samen leving tot haar groot onheil weor komt drukken. De reiziger, die op zyn weg ver keerde paden inslaat, wijkt af van het door hem beoogde doel in plaats van het naderbij te komen. Eveneens kau het niet uitblijven dat, waar het zuivere en reine licht der waarheid wordt versmaad, de geest der menschen verduistert en allerlei noodlottige dwaling haar invloed doet gevoelen. Wat kan in betrekking tot de gezond heid verwacht worden voor hen, die het beginsel en de bron des levens verlaten? Welnu, de weg, de waar heid en liet leven is Christus alleen. Ik ben de weg, de waarheid en het leven (9), en derhalve, waar Hij wordt verwaarloosd, ontbreekt het drievou dig beginsel, dat noodwendig is om eenig heil te vinden. Is het wel noodig, te betoogen wat de ervaring dagelyk3 bewijst en het geen, zelfs bij den grootsten overvloed van vergankelijke goederen, iedereen aanhoudend ondervindt, dat namelijk buiten God niets bestaat, waarin het hart van den mensch te eenenmale en onder elk opzicht rust kan vinden God, en Hy alleen, is het laatste doel van den mensch, en geheel naar waar heid kan het gansche leven, dat hier op aarde geleid wordt, vergeleken worden met een pelgrimstocht. Nu is onze weg Christus, omdat wij uit den loop van dit vergankelijk, zoo moeizaam en zoo gevaarlijk leven op geenerlel wyze tot ons opperste en laatste goed, tot God, kunnen geraken tenzij door Christus en onder Zijn leiding. Niemand komt tot den Vader dan door Mij (10.) In welken zin alléén door Hem? Op de eerste en voornaamste plaats omdat wij Zijn genade behoeven Zijn genade, die in den mensch ij del zou zijn, indien de voorschriften en wetten van Christus door hem werden verzuimd Immers wat na Christus' verlossingswerk door don mensch behoordete geschieden,heeft Hij als Zyn wetgeving nagelaten ter beveiliging en verzorging van het menschdom, en onder de heerschappij van die wetgeving zouden de menschen, van don weg der zonde bekeerd, veilig tot hun God kunnen opgaan. Gaaien onderwijst alle volkenleert hen onderhouden al wat Ik u geboden heb(11). Onderhoudt Mijne ge boden (12). Hieruit moeten wij ver staan, dat de belijdenis van het Chris tendom voornamelijk en noodwendig vordert de gehoorzaamheid aan de voorschriften van Jesus Christus, dat men aan Hom als aan den oppersten Heer on Koning geheel en onvoor waardelijk zijn wil onderwerpt. Een belangrijke taak, en die vaak veel arbeid en hevigen strijd, onverzette lijke standvastigheid vordert. Immers al word door de goedheid van den Verlosser de natuur van den mensch uit haren val opgeheven, in ieder onzer biijlt nog steeds zekere ziekelijkheid, zwakheid en geneigdheid tothet kwaad. Verschillende hartstochten trekken den mensch nu her- dan derwaarts, en de aanlokseleu der aardsche dingen bren gen de ziel er lichtelijk toe, eigen neiging te verkiezen boven hetgeen door Christus wordt bevolen. Tegen die neiging derhalve moet gestreden, mot allo kracht, moet uit gehoorzaam heid aan Christus, weerstaan worden aan de begeerlijkheden, die worden zij niet door de rede beheerscht zei ven heerschappij voeren en den ganschen mensch, aan Christus ont trokken, tot haren slaaf maken. De menschen, die hun geest tot dwaling lieten vervoeren en schipbreuk leden in hun geloof, kunnen niet ontkomen aan de slavernijZij zijn de slaven van de drievoudige begeerlijkheid, van den wellust, van de huo vaar dij, van hetgeen zich aanlokkend» aan hun oogen vertoont. (13). En in dezen stryd moet iedereen zóó gezind zijn, dat hy de bezwaren en moeilijkheden, door hem te dragen, zich opgelegd acht ter wille van Christus. Een zware taak kan het zyn, af te wyzen hetgeen met zooveel verleidelijkheid aantrekt, 't kan hard vallen en bitter, ter wille van Christus' voorschrift en bevel, datgene wat tot de goe deren des lichaams en der fortuin gerekend wordt te verachtenmaar dit neemt niet weg dat, wil de Chris ten het hem geschonken leven op chris telijke wijze doorbrengen, hy den hem opgelegden last met geduld en kracht be hoort te dragen. Vergeten wy van Wiens lichaam wy de ledematen zyn, met Wien wy als met ons hoofd vereenigd moeten wezen Hy, die ons heeft voor geschreven ons-zelven te verloochenen, Hy-zelf beeft, toen Hem de vreugde in de toekomst getoond was, het kruis willen dragen. Overigens, uit de door ons hier aangeduide gesteltenis, ont leent de menschelyke natuur hare wezenlijke waardigheid. Wat toch reeds de wijzen der oudheid als den voor den mensch begeerlijken toestand aanduid den, dat namelyk de lagere vermogens in hem aan de hoogere waren onder worpen, beteekent geen slavernij van zijn vernederden wil, maar geeft veel eer een edelmoedige kracht te kennen, die met de rede in wonderbare over eenstemming, ten zeerste den mensch waardig is. Bovendien veel lijden en verdragen is nu eenmaal der menBchen lot. Eveu onmogelijk als het voor den mensch is, de raadsbe sluiten te veranderen van zyn Schep per, die de straffen voor het eenmaal bedreven kwaad wilde handhaven, even ondoenlijk is het hem, zich een leven te scheppen, dat vrij zou zijn van smart en te eenenmale gelukkig. Daaruit volgt, dat men op aarde geen einde heeft te verwachten van zijn

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1900 | | pagina 3